Brief regering; Beleidsreactie op het WODC-onderzoek over de privacy van slachtoffers - Slachtofferbeleid - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 17 toegevoegd aan dossier 33552 - Slachtofferbeleid.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Slachtofferbeleid; Brief regering; Beleidsreactie op het WODC-onderzoek over de privacy van slachtoffers |
---|---|
Documentdatum | 15-12-2015 |
Publicatiedatum | 15-12-2015 |
Nummer | KST3355217 |
Kenmerk | 33552, nr. 17 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
33 552 Slachtofferbeleid
Nr. 17 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2015
Dit Kabinet heeft zich ten doel gesteld de rechten van slachtoffers te versterken.
De bescherming van slachtoffers van criminaliteit is een van de speerpunten van de visie op slachtofferbeleid «Recht doen aan slachtoffers» (Kamerstuk 33 552, nr. 2). Belangrijk aandachtspunt is daarbij de bescherming van de privacy van slachtoffers tijdens het strafproces. In opdracht van het WODC is bijgevoegd onderzoek uitgevoerd naar de bescherming van de privacy van slachtoffers, mede in het licht van de Europese Richtlijn Minimumnormen Slachtofferzorg waarin nadrukkelijk belang wordt gehecht aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van slachtoffers1. Ik verwijs u naar de bijgevoegde synthese voor een samenvatting van de onderzoeksbevindingen2.
Uit het onderzoek blijkt dat slachtoffers over het algemeen tevreden zijn over de bescherming van hun privacy door organisaties in de strafrechtsketen. Slachtoffers ervaren het feit dat verdachten via het procesdossier inzage hebben in persoonlijke gegevens als hun adres, woonplaats en telefoonnummer echter als een zeer onaangename inbreuk op hun privacy. Deze inbreuk op de privacy van slachtoffers is volgens het onderzoek voornamelijk het gevolg van de wijze van gegevensverwerking in de strafrechtsketen.
Aan deze onbedoelde en vaak onnodige inbreuk op de privacy van slachtoffers wil ik een einde maken. Persoonlijke gegevens van het slachtoffer zoals adres, telefoonnummer en woonplaats wil ik niet langer standaard beschikbaar stellen aan de verdachte en zijn advocaat. Zo kan een veilig strafproces voor slachtoffers worden bereikt. Daarmee bedoel ik een strafproces waarin op zorgvuldige wijze wordt omgegaan met de belangen van het slachtoffer, waaronder diens privacy-belang. Het afschermen van persoonlijke gegevens van het slachtoffer kan op het eerste gezicht spanning opleveren met het recht op een eerlijk proces van de verdachte. De verdachte moet immers weten waarvan hij beschuldigd wordt en dat ook kunnen toetsen. Het onderzoek toont evenwel aan dat een veilig strafproces en een eerlijk proces goed naast elkaar kunnen bestaan. Veel persoonlijke gegevens van het slachtoffer die nu in het procesdossier terechtkomen (zoals telefoonnummer, adres en woonplaats) zijn immers niet standaard nodig voor de verdachte om zich goed te kunnen verdedigen. Door alleen die gegevens van het slachtoffer af te schermen die de verdachte niet nodig heeft om zich te kunnen verdedigen kan de spanning tussen een veilig proces voor het slachtoffer en een eerlijk proces voor de verdachte goed worden opgelost.
Het is belangrijk dat slachtoffergegevens wel ontsloten blijven voor organisaties in de strafrechtsketen. Onder de organisaties in de strafrechtsketen die moeten kunnen communiceren met het slachtoffer en daartoe gegevens van het slachtoffer nodig hebben schaar ik nadrukkelijk ook Slachtofferhulp Nederland (SHN). Waar nu in de praktijk onduidelijkheid bestaat over de juridische basis voor de gegevensverstrekking concludeert het onderzoek dat er een stevige juridische basis is voor de verstrekking van slachtoffergegevens door de politie aan SHN.
Dit alles vraagt om een grondige analyse van de verwerking van slachtoffergegevens in de strafrechtsketen. Om in kaart te brengen welke actoren in het strafproces met welk doel over welke persoonlijke informatie van het slachtoffer moeten kunnen beschikken, laat ik in vervolg op het onderzoek allereerst een informatie-analyse uitvoeren. Op basis van deze informatie-analyse laat ik vervolgens in een impact-analyse de uitvoerings- en investeringsconsequenties in kaart brengen. Op basis daarvan zal ik een besluit nemen of en zo ja op welke wijze en op welke termijn de voorgenomen wijziging kan worden uitgevoerd. In de tweede helft van 2016 zal ik Uw Kamer informeren over de uitkomsten van de informatie-analyse en de impact-analyse.
In overleg met organisaties in de strafrechtsketen zal vooruitlopend op de wijziging van de gegevensverwerking via verschillende wegen al een betere privacybescherming van slachtoffers van criminaliteit worden gerealiseerd. Een eerste verbetering wordt al per 1 januari 2016 gerealiseerd door de introductie van een nieuw voegingsformulier voor slachtoffers die zich willen voegen als benadeelde partij. In dit nieuwe formulier wordt voortaan alleen nog gevraagd naar de minimaal noodzakelijke persoonsgegevens van het slachtoffer.
Daarnaast wordt de aandacht voor het belang van privacybescherming tijdens de opleiding van professionals in de strafrechtsketen versterkt, waaronder de politie. Ook zet ik op een betere informatievoorziening aan slachtoffers over bestaande beschermingsmogelijkheden door organisaties in de strafrechtsketen. Waar beleidsmatig al is voorzien in een goede bescherming van de privacy van slachtoffers maar de uitvoering nog hapert zal ik aandacht vragen voor een betere uitvoering. Daarbij gaat met name de aandacht uit naar een betere bescherming van de fysieke afscherming van het slachtoffer voorafgaand, tijdens en na de rechtszitting. Op de middellange termijn verwacht ik dat ook het instrument van de individuele beoordeling behulpzaam zal kunnen zijn bij een betere voorlichting over en inzet van (privacy-)beschermende maatregelen ten behoeve van slachtoffers. Het instrument van de individuele beoordeling vloeit voort uit de Europese Richtlijn Minimumnormen Slachtofferzorg en moet de professional in de strafrechtsketen beter in staat stellen om de beschermingsbehoefte van slachtoffers in kaart te brengen en te koppelen aan de inzet van onder andere (privacy-) beschermende maatregelen.
Het is onvermijdelijk dat in het strafproces, inbreuken op de privacy van slachtoffers nodig zijn. Zo is inzicht in de persoonlijke gegevens van een slachtoffer alleen al noodzakelijk voor de overheid om met het slachtoffer te kunnen communiceren. Met de voornoemde wijziging van de gegevensverwerking beoog ik wèl een einde te maken aan de onnodige en onbedoelde inbreuken op de privacy van het slachtoffer die in het onderzoek naar voren komen. Daarmee draag ik bij aan het bereiken van de doelstelling uit de visie «Recht doen aan slachtoffer» om slachtoffers waar nodig te beschermen.
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur
Noot 1
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.
Noot 2
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.