Het laatste oordeel - Hoofdinhoud
Column in CW, 04.12.2015
Weinig beelden uit de bijbel spreken mij meer aan dan het laatste oordeel. Hoe de zaken hier ook aflopen, hoe het met de wereldgeschiedenis ook verder gaat, wie het ook voor het zeggen zal hebben - uiteindelijk is er niet aan te ontkomen. Aan het einde van de tijd wordt alles rechtgezet en zal ieder zich moeten verantwoorden voor zijn of haar daden.
Ik weet het. Erg vredelievend en vergevingsgezind klinkt het niet. Was er niet zoiets als de andere wang toekeren? En zou je niet - als ie bestaat - moeten hopen dat iedereen de hemel binnen mag gaan? Maar dat is nu net mijn probleem. Dat soort wereldvreemde vredelievendheid strijkt alles glad en miskent dat het leven hier op aarde voor menigeen een hel is. Het vergeet dat die hel ontstaat doordat sommigen kiezen voor kwaadaardigheid. En het negeert het machtsverschil tussen de plegers van dat goddeloze geweld en de slachtoffers ervan.
Daarom spreekt dat oordeel mij aan. Ik ben niet opgegroeid met het beeld van een straffende en strenge God waar je bang voor zou moeten - of zelfs maar kunnen - zijn. En ik besef dat mensen die dat wel uit hun jeugd hebben meegekregen, het beeld vaak negatief op zichzelf toepassen en voor zich zien hoe ze voor de hemelse rechtbank moeten verschijnen om daar eens stevig onder handen te worden genomen. Met een God die altijd maar zacht en vriendelijk is en daarmee het onrecht onder het vloerkleed schuift, kan ik echter ook niet zo veel. Gelukkig is daar dan het verhaal van het laatste oordeel dat zegt: al is het onrecht nog zo snel… Ik zie God bij dat oordeel dus niet als de klassieke boeman die het precies onthoudt als een kind een snoepje steelt. Ik zie het eerder als de laatste wreker die opkomt voor de machteloze slachtoffers in deze wereld.
Het idee van een laatste oordeel inspireert mij ook om me in te zetten voor het recht. We hoeven niet te wachten tot het einde van de tijd maar kunnen ons nu al inzetten voor de kwetsbaren en onmachtigen. We kunnen al strijden voor een wereld waarin niemand boven de wet staat en waarin geweld nooit het laatste woord heeft. De rechtstaat is dan dus geen abstract politiek woord, maar de concrete vertaling van dat ultieme verlangen dat er recht gedaan kan worden en dat de machtigen een halt kan worden toegeroepen.
Tegelijk zit er een terughoudendheid in het besef dat we in deze wereld niet alles recht zullen kunnen zetten. Het rechtspreken is beperkt omdat we niet in alle gevallen precies kunnen vaststellen hoe schuld en slachtofferschap liggen. Ook het stoppen van kwaadaardige plegers van geweld is soms nauwelijks mogelijk. Kijk maar naar IS waar het is ingebed in een ingewikkelde kluwen van internationale politiek en lokale stammenstrijd. Het verlangen om het kwaad te beëindigen, loopt dan aan tegen de rationele vraag of het eigenlijk wel mogelijk is in dat wespennest in te grijpen zonder dat daardoor het geweld nog verder oploopt. Hoe ingrijpender het geweld, hoe moeilijker het vaak is om op de juiste manier in te grijpen. Dan geeft het besef van dat laatste oordeel ruimte aan de berusting dat sommige zaken pas aan het eind van de tijd kunnen worden rechtgezet.
Weinig beelden uit de bijbel spreken mij meer aan dan het laatste oordeel. Maar datzelfde beeld houdt me soms ook onrustig. Want ook al gaan ze niet over een gestolen koekje, ze gaan wel degelijk ook over mij. Zoals altijd maakt Jezus het verhaal weer onaangenaam radicaal als hij zegt dat het ook gaat over elke keer dat ik niet ben opgekomen voor de zwakkere en niet heb gezorgd voor de arme. Want misschien ben ik niet dader of slachtoffer, maar de omstander die met zijn keuzes bijdraagt aan het recht of aan het voortbestaan van het onrecht.