In ‘Parijs’ valt niets te kiezen: actie nu of het is te laat - Hoofdinhoud
De klimaatconferentie in Parijs heeft ervoor gezorgd dat klimaatverandering weer op de politieke agenda staat. Dat is winst na de mislukte toppen in Kopenhagen en Durban, maar om het probleem in de hand te houden is een bindend akkoord nodig.
Het water staat ons nog niet letterlijk aan de lippen, maar we hebben zelf in de hand of het zo ver komt. Als we niets doen stijgt de temperatuur op aarde met maar liefst 4 graden. Met alle rampzalige gevolgen van dien. Op basis van alle (nationale) plannen die tot nu toe zijn ingediend blijft die stijging beperkt tot 2,7 graden. Maar dat is verre van genoeg. De conferentie in Parijs mikt nu op 2 graden, terwijl volgens recente gegevens eigenlijk één graad warmer het absolute maximum zou moeten zijn.
Europa is daarbij in feite het meest ambitieus. Om de opwarming in ieder geval tot 2 graden te beperken wil Europa de wereldwijde CO2-uitstaat in 2030 met 40 % verminderen. Maar ook de VS en China - de twee grootste vervuilers op aarde - zijn met plannen over de brug gekomen. Net als opkomende economieën als Brazilië, India, Rusland en Zuid-Afrika. De ‘winst’ van Parijs is daarom tot nu toe vooral, dat landen zich willen vastleggen op doelen. Belangrijk daarbij is, dat het dan wel om bindende en geen vrijblijvende afspraken moet gaan.
Onderhandelaars van alle deelnemende landen hebben nu twee weken de tijd om tot overeenstemming te komen. Het is van groot belang dat dit pokerspel uiteindelijk met succes bezegeld wordt. Niet met vrijblijvende doelstellingen, maar met bindende afspraken waar alle landen in de jaren die komen op afgerekend kunnen worden.
Bij dit alles moet voorkomen worden dat de ontwikkelingslanden de dupe worden van de ‘energiehonger’ van de rijke landen. Op de laatste G 20-top in Turkije is dat plechtig beloofd, maar het blijft de vraag of daar iets van terecht komt. Een goed initiatief is in ieder geval de opzet van een ‘New Development Bank’, die ontwikkelingslanden moet bijstaan te voorkomen dat strenge klimaatnormen de nekslag voor hun economie worden. Europa kan via zijn investeringsfonds hierin een wezenlijke bijdrage leveren.
Europa kan ook voorop lopen als het gaat om de ontwikkelingen van duurzame, hernieuwbare energie. Wind is (volgens Bloomberg) nu al de goedkoopste vorm van energie in Duitsland en het VK. In de afgelopen vijf jaar is windenergie al 60% goedkoper geworden, bij zonne-energie ligt dat zelfs op 80%. Investeren in duurzame energie is daardoor niet alleen goed voor het milieu, het hogere rendement helpt ook de economie vooruit. Voor top-vervuiler China is dit ook een zeer grote prikkel om af te kicken van de ‘verslaving’ aan kolen.
Een mislukking wordt deze keer onbetaalbaar. Opwarming van de aarde met 2,7 graden zou al rampzalig zijn. Droogtes, overstromingen, orkanen en ander extreem weer zullen hun tol vragen. Volgens de studie Stern Review van de London School of Economics kunnen de kosten daarvan oplopen tot wel 20 procent van het wereldwijde BNP.
‘Parijs’ moet dus kiezen voor concrete, tastbare en bindende afspraken.”Grow first, clean up later”, kan ons duur komen te staan. Het water staat ons aan de lippen, figuurlijk maar misschien straks letterlijk: daarom nu actie of het is te laat.
Dat zijn we aan de geschiedenis verplicht.