Memorie van toelichting - Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2015 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 34350 IX - Wijziging begroting Financiën en Nationale Schuld 2015 (Najaarsnota).
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2015 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota); Memorie van toelichting; Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 30-11-2015 |
Publicatiedatum | 30-11-2015 |
Nummer | KST34350IX2 |
Kenmerk | 34350 IX, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
34 350 IX Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2015 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 en 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2015 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) en de Nationale Schuld (IXA).
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
B. BEGROTINGSTOELICHTING
-
1.Leeswijzer
De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2015 van het Ministerie van Financiën. In paragraaf 2.1 is een overzicht opgenomen van de belangrijkste mutaties (mutaties groter of gelijk aan € 10 mln. voor artikel 1 t/m 10). Ook worden de belangrijkste mutaties inzake schuldfinanciering en kasbeheer voor artikel 11 en 12 toegelicht. Paragrafen 2.2 en 2.3 bevatten per (niet-) beleidsartikel een tabel budgettaire gevolgen van beleid. Na de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt een toelichting op de cijfers uit de kolom «mutaties 2e suppletoire begroting» gegeven. Hierbij worden tenminste de mutaties op instrumentniveau groter of gelijk aan € 2,5 mln. of 5% van de ontwerpbegrotingstand toegelicht. De mutaties kunnen zowel beleidsmatig als technisch (bijvoorbeeld overboekingen en ramingsbijstellingen) van aard zijn. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften behoeven de technische mutaties niet te worden toegelicht. Mutaties in de apparaatsuitgaven worden, voor zover deze betrekking hebben op overheveling van formatieplaatsen binnen de begroting of op overheveling tussen Financiën en andere departementen, niet nader toegelicht. De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Najaarsnota opgenomen.
-
2.Het beleid
2.1. Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties
De belangrijkste mutaties (uitgaven en ontvangsten groter of gelijk aan € 10 mln.) worden in onderstaande tabellen weergegeven en daarna toegelicht. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij het betreffende artikel.
2.1.1. Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties Tabel: overzicht belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties (x € 1.000)
Art. nr.
Uitgaven 2015
Stand oorspronkelijke vastgestelde begroting 2015
6.922.713
Stand 1e suppletoire begroting 2015
6.984.247
Stand incidentele suppletoire begroting
6.972.247
Belangrijkste suppletoire mutaties:
-
1)Belasting- en invorderingsrente
1
-
-86.600
-
2)Apparaatsuitgaven Belastingdienst
1
-
-10.807
-
3)Aankoop SNS Bank
3
1.101.950
-
4)Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen
3
13.430
-
5)Multilarerale ontwikkelingsbanken en fondsen
4
80.000
-
6)Schade-uitkering EKV
5
25.100
-
7)Btw-compensatieregeling
6
-
-38.678
-
8)Loon- en prijsbijstelling
10
-
-13.244
-
9)Overige
-
-11.225
Stand 2e suppletoire begroting 2015
8.032.173
-
-
-
1.Doordat de grondslag voor het vergoeden van belasting- en invorderingsrente lager is dan geraamd zijn de uitgaven naar beneden bijgesteld.
-
-
-
-
2.De lagere apparaatsuitgaven bij de Belastingdienst kennen meerdere oorzaken. Het budget wordt met € 31 mln. lager bijgesteld door onderuitputting op personeel. De loon- en prijscompensatie (inclusief compensatie CAO akkoord) heeft een budgetverhogend effect van € 28 mln. Verder zijn de kosten vervolging € 12 mln. lager bijgesteld. Overige mutaties bedragen per saldo € 4 mln., de begroting is hiervoor hoger bijgesteld.
-
-
-
-
3.In verband met de verplaatsing van SNS Bank heeft de staat de aandelen SNS Bank van SNS REAAL gekocht, zie ook Kamerbrief 33 532 nr. 47. Hierbij is de eerder aan SNS REAAL verstrekte overbruggingslening van € 1,1 mld. verrekend met de aankoopprijs. Bij de uitgaven is daarom een betaling van € 1,1 mld. opgenomen. Aan de ontvangstenkant is hetzelfde bedrag opgenomen voor de verrekening met het overbruggingskrediet. Per saldo is de verplaatsing van SNS Bank derhalve budgettair neutraal.
-
-
-
-
4.De uitvoeringskosten voor de staatsdeelnemingen zijn verhoogd in verband met de verkoop van de financiële deelnemingen. Het betreft vooral de verkoopkosten van ABN AMRO.
-
-
-
-
5.Door een aanpassing van het IDA betaalschema wordt een bedrag van € 80 mln. betaald in 2015 in plaats van 2016.
-
-
-
-
6.De raming op de schade-uitgaven wordt naar boven bijgesteld door een grote verwachte schade-uitkering eind 2015.
-
-
-
-
7.Dit betreffen technische mutaties.
-
-
-
-
8.Dit betreft de jaarlijkse loon- en prijsbijstelling. De post wordt afgeboekt van art 10 en verdeelt over de andere artikelen. Per saldo dus een neutrale mutatie.
-
Tabel: overzicht belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties (x € 1.000)
Art. nr
Ontvangsten 2015
Stand oorspronkelijke vastgestelde begroting 2015
121.575.790
Stand 1e suppletoire begroting 2015
121.738.952
Stand incidentele suppletoire begroting
121.738.952
Belangrijkste suppletoire mutaties:
-
1)Belasting- en invorderingsrente
1
-
-90.000
-
2)Ontvangsten boetes en schikkingen
1
16.000
-
3)Kosten vervolging
1
-
-12.000
-
4)Belastingontvangsten
1
-
-68.927
-
5)Ontvangsten IJsland
2
58.491
-
6)Verrekening overbruggingskrediet SNS
3
1.100.000
-
7)Opbrengst verkoop vermogenstitels
3
3.337.644
-
8)Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen
3
248.400
-
9)Premies EKV
5
55.000
-
10)Schaderestituties EKV
5
-
-29.900
-
11)Btw-compensatieregeling
6
-
-38.678
-
12)Overig
-
-6.314
Stand 2e suppletoire begroting 2015
126.308.668
-
-
-
1.De ontvangsten uit belasting- en invorderingsrente worden met 90 mln. naar beneden bijgesteld. De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn de snellere indiening en behandeling van aangiften. Hierdoor daalt het rentebedrag dat belastingplichtigen eventueel verschuldigd zijn. Ook kiezen bedrijven voor het betalen van een hogere voorlopige belastingaanslag. Bij de vaststelling van de definitieve aanslag is hierdoor minder rente verschuldigd.
-
-
-
-
2.De ontvangsten uit boetes en schikkingen laten een meevaller zien van 16 mln. Dit wordt met name veroorzaakt door de hogere boetetarieven binnen de motorrijtuigenbelasting.
-
-
-
-
3.De aan burgers en bedrijven doorbelaste kosten vervolging zijn lager uitgevallen. De apparaatskosten zijn evenredig verlaagd (desaldering).
-
-
-
-
4.In de Najaarsnota 2015 wordt de mutatie op de belastingontvangsten toegelicht
-
-
-
-
5.Het dossier Icesave is na zeven jaar gesloten. Met het IJslandse DGS is een schikking overeengekomen. Dit zijn niet-geraamde ontvangsten als gevolg van de afwikkeling van de vordering inzake Icesave.
-
-
-
-
6.Zie punt 3 bij uitgavenmutaties.
-
-
-
-
7.Dit betreft vooral de bruto verkoopopbrengst van ABN AMRO van € 3,337 mld. als gevolg van de beursgang (eerste plaatsing).
-
-
-
-
8.De geraamde dividenden (niet kaderrelevant) van de financiële instellingen zijn hoger uitgevallen.
-
-
-
-
9.Door enkele grote exporttransacties zijn de premie-inkomsten hoger dan geraamd.
-
-
-
-
10.De schaderestituties uit hoofde van terugbetalingsregelingen zijn lager dan geraamd.
-
-
-
-
11.Dit betreffen technische mutaties.
-
2.1.2 Overzicht belangrijkste mutaties schuldfinanciering en kasbeheer
In onderstaande tabel worden de belangrijkste mutaties in kosten voor schuldfinanciering en kasbeheer weergegeven. De mutaties in deze posten zijn ook opgenomen in de tabellen in paragraaf 2.4. In die tabellen worden ook de overige mutaties gepresenteerd. Hieronder vallen de aflossingen en uitgiften van de staatsschuld en mutaties in de schuldverhouding van de Staat met de deelnemers aan het schatkistbankieren.
Overzicht belangrijkste mutaties schuldfinanciering en kasbeheer (x € 1 mln.)
2015
Mutaties netto rentelasten (EMU-saldo relevant)
Stand ontwerpbegroting 2015
7.086
Stand 1e suppletoire begroting 2015 (alleen EMU-saldo relevante rentelasten en -baten)
4.875
-
1.Bijstelling financieringsbehoefte
-
-
2.Bijstelling rekenrente
99
-
3.Effect schulduitgifte
-
-64
-
4.Bijstelling rente interne schuldverhoudingen
85
Stand 2e suppletoire begroting 2015 (alleen EMU-saldo relevante rentelasten en -baten)
4.995
Overige mutaties (niet EMU-saldo relevant)
-
5.Ontvangsten rentederivaten
1.782
Stand 2e Suppletoire begroting 2015 (EMU-saldo relevante rentelaten en -baten én kasstromen a.g.v. derivaten)
3.213
Toelichting
-
-
-
1.Veranderingen in het kastekort worden in het lopende begrotingsjaar opgevangen op de geldmarkt. De rente op de geldmarkt ligt dusdanig in de buurt van nul dat er geen mutatie is.
-
-
-
-
2.De rekenrente op basis waarvan de renteramingen worden gemaakt is bij 2e suppletoire begroting licht hoger dan bij de 1e suppletoire begroting. De 1e suppletoire begroting maakt gebruik van de cijfers in de CPB publicatie Centraal Economisch Plan, de 2e suppletoire begroting van de cijfers in de CPB publicatie Macro Economische Verkenningen.
-
-
-
-
3.Nieuwe schulduitgiften zijn sinds de 1e suppletoire begroting gefinancierd tegen iets gunstiger voorwaarden dan waarmee in de ramingen rekening was gehouden.
-
-
-
-
4.De netto rentelasten voor de Staat ten aanzien van de interne schuldverhouding met de deelnemers aan het schatkistbankieren zijn toegenomen. Dit komt voornamelijk door dat er minder rente wordt ontvangen als gevolg van de herstructurering van de leningen aan het Rijksvastgoedbedrijf.
-
-
-
-
5.Voortijdige beëindiging van rentederivaten heeft geleid tot een extra kasontvangst van € 1,8 mld. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten die anders in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze baten zijn nu in één keer ontvangen. Met deze voortijdige beëindiging is de gemiddelde looptijd van de schuld verlengd. De baten en lasten als gevolg van rentederivaten zijn niet relevant voor de bepaling van het EMU-saldo. Ze tellen wel mee bij de bepaling van de EMU-schuld.
-
2.2 De beleidsartikelen (Financiën)
Dit hoofdstuk bevat de budgettaire tabellen per artikel van begroting IX. In principe worden de mutaties op instrumentniveau groter of gelijk aan € 2,5 mln. of 5% van de ontwerpbegrotingstand toegelicht. De leeswijzer geeft nader aan welke mutaties wel en niet toegelicht worden, derhalve wordt naar de leeswijzer verwezen.
Artikel 1 Belastingen
Budgettaire gevolgen van beleid - beleidsartikel 1 Belastingen Bedragen x € 1.000
Stand vastgestelde begroting (na Nota van Wijziging, amendementen en ISB)
(1)
Stand 1ste suppletoire begroting
(2)
Mutatie Incidentele suppletoire begroting
Mutaties 2e suppletoire begroting
(3)
Stand 2e suppletoire begroting
(4)=(2+3)
Verplichtingen
3.222.131
3.297.269
- 12.000
- 96.807
3.188.462
Uitgaven (1) + (2)
3.222.131
3.297.269
- 12.000
- 96.807
3.188.462
(1) Programma-uitgaven
392.664
279.664
- 86.000
193.664
waarvan juridisch verplicht
100%
100%
100%
Rente
386.750
273.750
- 86.600
187.150
Belasting- en invorderingsrente
379.750
273.750
-
-86.600
187.150
Rentevergoeding depotstelsel
7.000
0
0
0
Bekostiging
5.914
5.914
600
6.514
Proceskosten
3.536
3.536
1.300
4.836
Overige programma-uitgaven
2.378
2.378
-
-700
1.678
(2) Apparaatsuitgaven
2.829.467
3.017.605
- 12.000
- 10.807
2.994.798
Personele uitgaven
2.102.492
2.175.959
52.052
2.228.011
waarvan: Eigen personeel
1.961.505
1.993.870
19.052
2.012.922
waarvan: Inhuur externen
140.987
182.089
33.000
215.089
Materiële uitgaven
726.975
841.646
- 12.000
- 62.859
766.787
waarvan: ICT
212.880
232.207
-
-12.000
2.010
222.217
waarvan: Bijdrage SSO's
208.640
208.640
-
-13.772
194.868
waarvan: Overige
305.455
400.799
-
-51.097
349.702
Ontvangsten (3) + (4)
115.547.130
116.202.250
- 156.918
116.045.332
(3) Programma-ontvangsten
115.521.508
116.177.585
- 154.927
116.022.658
Waarvan:
Belastingontvangsten
114.549.910
115.281.987
-
-68.927
115.213.060
Rente
546.000
440.000
- 90.000
350.000
Belasting- en invorderingsrente
546.000
440.000
-
-90.000
350.000
Boetes en schikkingen
218.322
238.322
16.000
254.322
Ontvangsten boetes en schikkingen
218.322
238.322
16.000
254.322
Bekostiging
207.276
217.276
- 12.000
205.276
Kosten vervolging
207.276
217.276
-
-12.000
205.276
(4) Apparaatsontvangsten
25.622
24.665
- 1.991
22.674
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven (- € 96,8 mln.)
Rente (- € 86,6 mln.)
De uitgaven belasting- en invorderingsrente worden met 86,6 mln. naar beneden bijgesteld.
Dit komt doordat de Belastingdienst minder rente hoeft te vergoeden bij het vaststellen van definitieve aanslagen. De reden hiervoor is een lagere gerealiseerde grondslag dan de oorspronkelijk geraamd.
Bekostiging (+ € 0,6 mln.)
Het gebruik van de vergoedingsregeling is € 1,3 mln. hoger dan geraamd. De overig programma-uitgaven zijn 0,7 mln. lager uitgevallen.
Apparaatsuitgaven (- € 10,8 mln.)
De apparaatsuitgaven worden per saldo met € 11 mln. naar beneden bijgesteld. Dit betreft een aantal mutaties:
-
-
-
-een onderuitputting van € 31 mln. op personele uitgaven als gevolg van met name later in het jaar op gang gekomen noodzakelijke werving van personeel en een hoger dan verwachte uitstroom (budget hierdoor neemt af);
-
-
-
-
-ontvangen loon- en prijscompensatie ad € 28 mln. inclusief compensatie CAO deal (budget hierdoor neemt toe);
-
-
-
-
-een desaldering met de lagere ontvangsten kosten vervolging ad - € 12 mln. (budget hierdoor neemt af);
-
-
-
-
-een aantal (technische) mutaties en overboekingen van in totaal € 4 mln. (budget hierdoor neemt toe).
-
Ontvangsten (- € 156,9 mln.)
Belastingontvangsten (- € 68,9 mln.)
In de Najaarsnota 2015 worden de mutaties van de belastingontvangsten toegelicht. De aansluiting met de bedragen in de begrotingstoelichting (artikel 1 Belastingen, tabel budgettaire gevolgen van beleid) ziet er als volgt uit;
Stand vastgestelde begroting (NvW) 2015
(1)
Mutaties 1ste suppletoire begroting
(2)
Stand 1ste suppletoire begroting
(3)=(1+2)
Mutaties 2e suppletoire begroting
(4)
Stand 2e suppletoire begroting
(5)=(3+4)
Totaal belastingontvangsten
145.707.872
168.484
145.876.356
664.116
146.540.472
-/- Afdracht Gemeentefonds
27.272.721
-
-616.240
26.656.481
651.415
27.307.896
-/- Afdracht Provinciefonds
952.181
50.945
1.003.126
111.468
1.114.594
-/- Afdracht BTW-Compensatiefonds
2.901.122
0
2.901.122
-
-38.678
2.862.444
-/- Afdracht BES-fonds
31.938
1.702
33.640
8.838
42.478
Belastingontvangsten IX
114.549.910
732.077
115.281.987
-
-68.927
115.213.060
Belasting- en invorderingsrente (- € 90 mln.)
De ontvangsten uit belasting- en invorderingsrente worden met 90 mln. naar beneden bijgesteld Dit komt vooral doordat aangiften sneller worden ontvangen (bijvoorbeeld door de vooraf ingevulde aangifte) en aanslagen hierdoor sneller worden opgelegd waardoor burgers en bedrijven minder rente hoeven te betalen dan eerder geraamd. Daarnaast is sprake van lagere renteontvangsten omdat veel bedrijven kiezen voor het betalen van een hogere voorlopige belastingaanslag, waardoor bij de vaststelling van de definitieve aanslag minder rente verschuldigd is.
Boetes en schikkingen (+ € 16 mln.)
De ontvangsten uit boetes en schikkingen laten een meevaller zien van 16 mln. Dit wordt met name veroorzaakt door de hogere boetetarieven binnen de motor- en rijtuigenbelasting.
Desaldering kosten vervolging (- € 12 mln.)
Als gevolg van tegenvallende ontvangsten uit kosten vervolging over heel 2015 wordt de raming van de ontvangsten verlaagd met 12 mln. evenals de apparaatsuitgaven.
Artikel 2 Financiële Markten
Budgettaire gevolgen van beleid - beleidsartikel 2 Financiële Markten Bedragen x € 1.000
Stand vastgestelde begroting (na Nota van Wijziging, amendementen en ISB)
(1)
Stand 1ste suppletoire begroting
(2)
Mutaties 2e suppletoire begroting
(3)
Stand 2e suppletoire begroting
(4)=(2+3)
Verplichtingen
21.500
- 4.228.792
14.078
- 4.214.714
Waarvan afboeking garantie WAKO
-
-4.253.959
0
-
-4.253.959
Uitgaven
21.500
25.307
- 3.922
21.385
waarvan juridisch verplicht
60%
60%
83%
Subsidies
4.642
6.755
344
7.099
Vakbekwaamheid
4.642
6.755
344
7.099
Bekostiging
13.775
13.775
- 4.177
9.598
Rechtspraak Financiële Markten
1.250
1.250
-
-175
1.075
Muntcirculatie
12.385
12.385
-
-3.885
8.500
Afname munten in circulatie
Overig
140
140
-
-117
23
Opdrachten
270
1.964
0
1.964
Wijzer in geldzaken
270
1.964
0
1.964
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
2.413
2.413
- 89
2.324
Bijdrage BES-toezicht en FEC
2.413
2.413
-
-89
2.324
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
400
400
0
400
Caribean Financial Action Taskforce
20
20
0
20
IASB
380
380
0
380
Ontvangsten
12.515
18.003
55.924
73.927
Garanties
0
0
0
0
feeopbrengsten gar. banc. leningen
0
0
0
0
Leningen
0
0
58.491
58.491
ontvangsten IJsland
0
0
58.491
58.491
Bekostiging
5.184
5.184
0
5.184
ontvangsten muntwezen
5.184
5.184
0
5.184
toename munten in circulatie
Overig
7.331
12.819
- 2.567
10.252
Toelichting
Verplichting (+ € 14,1 mln.)
De verplichtingen zijn vooral hoger bijgesteld door een verhoging van de kredietfaciliteit van AFM.
Uitgaven (- € 3,9 mln.)
Vakbekwaamheid (+ € 0,3 mln.)
De uitvoeringskosten van DUO komen € 0,3 mln. hoger uit dan het overeengekomen budget van € 4,3 mln. Dit wordt onder meer veroorzaakt doordat er meer uren benodigd zijn voor het functioneel beheer van de examenafname applicatie JUNO. Voorts moesten bij het diplomaproces extra uitzendkrachten worden ingezet om 35.000 extra diploma’s te printen naar aanleiding van de aanpassingen van de examenafname applicatie JUNO eind juli.
Rechtspraak financiële markten (- € 0,2 mln.)
De mutatie houdt verband met het overschot dat de accountantskamer in 2014 heeft gerealiseerd. Het overschot is met name toe te schrijven aan een zuinig uitgavenbeleid van de accountantskamer.
Muntcirculatie (- € 3,9 mln.)
De afgelopen periode is een beperker aantal nieuwe munten geslagen dan waarmee rekening werd gehouden in de begroting. De kosten vallen daardoor lager uit dan geraamd.
Overig (- € 0,1 mln.)
Er was € 140.000 voorzien voor commissies. Dit jaar is er voor de Commissie verzekeraars € 23.000 nodig. Het overige gedeelte van het budget valt vrij.
Ontvangsten (+ € 55,9 mln.)
Ontvangsten IJsland (+ € 58,5 mln.)
Het dossier Icesave is na zeven jaar gesloten. Met het IJslandse DGS is een schikking overeengekomen van omgerekend € 48,6 mln. Door deze schikking is de rechtszaak tegen het IJslandse DGS, over de vergoeding van rente- en uitvoeringskosten, beëindigd. Tevens is een onderdeel van de schikking dat de kronen die op een geblokkeerde rekening stonden zijn geconverteerd en overgeboekt naar een rekening buiten IJsland. Het totaalbedrag dat deze schikking oplevert voor de Nederlandse staat is ongeveer € 61 mln. Op deze opbrengst worden de juridische en proceskosten die vanaf 2011 zijn gemaakt in mindering gebracht. Het nettoresultaat bedraagt ruim € 58 mln.
Overig (- € 2,6 mln.)
Naar aanleiding van een door de Tweede Kamer aanvaarde motie, is juli jl. de overgangstermijn waarbinnen financieel adviseurs examens moeten afleggen om te voldoen aan de nieuwe vakbekwaamheidseisen met één jaar verlengd tot 2017. Het effect hiervan is dat een deel van de examinandi er voor kiest in 2016 examen af te leggen. Naar verwachting worden ultimo 2015 waarschijnlijk 155.000 examens afgenomen waar eerder uitgegaan werd van ca 210.000 examens. De inkomsten uit de examenleges dalen hierdoor vermoedelijk met ca. € 2,6 mln.
Artikel 3 Financierings-activiteiten publieke sector
Budgettaire gevolgen van beleid - beleidsartikel 3 Financierings-activiteiten publiek private sector Bedragen x € 1.000
Stand vastgestelde begroting (na Nota van Wijziging, amendementen en ISB)
(1)
Stand 1ste suppletoire begroting
(2)
Mutaties 2e suppletoire begroting
(3)
Stand 2e suppletoire begroting
(4)=(2+3)
Verplichtingen
19.314
28.898
2.713.380
2.742.278
Waarvan: aankoop SNS Bank
0
2.700.000
2.700.000
Uitgaven
19.314
28.898
1.115.330
1.144.228
waarvan juridisch verplicht
97%
97%
100%
Bijdrage aan RWT
10.000
17.920
0
17.920
NLFI
10.000
17.920
0
17.920
Verwerving vermogenstitels
0
0
1.101.950
1.101.950
Aankoop SNS Bank
0
0
1.101.950
1.101.950
Garantie
4.900
4.900
- 50
4.850
Dotatie begrotingsreserve TenneT
4.800
4.800
0
4.800
Overig
100
100
-
-50
50
Opdrachten
4.414
6.078
13.430
19.508
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen
4.414
6.078
13.430
19.508
Ontvangsten
2.929.491
2.324.861
4.697.822
7.022.683
Bijdrage aan RWT
9.250
16.263
0
16.263
NLFI
9.250
16.263
0
16.263
Leningen
1.025.000
0
1.111.533
1.111.533
Aflossing kapitaalversterkingen ING, Aegon en SNS Reaal
683.333
0
0
0
Couponbetaling en/of boetebetaling kapitaal-versterking ING, Aegon en SNS Reaal
341.667
0
0
0
Renteontvangsten SNS krediet
0
0
11.533
11.533
Verrekening overbruggingskrediet SNS
0
0
1.100.000
1.100.000
Garantie
11.241
15.015
0
15.015
Premie-ontvangsten garantie Tennet
4.800
4.800
0
4.800
Premie-inkomsten counter indemnity
6.441
0
0
0
Garantiefee Propertize
0
9.300
0
9.300
Garantie overig
0
915
0
915
Opdrachten
0
575
0
575
Terug te vorderen uitvoeringskosten staatsdeelnemingen
0
575
0
575
Vermogensonttrekking
1.884.000
2.293.008
3.586.289
5.879.297
Opbrengst verkoop vermogenstitels
0
0
3.337.644
3.337.644
Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen
1.020.000
1.390.000
248.400
1.638.400
Winstafdracht DNB
864.000
903.008
245
903.253
Waarvan Griekse inkomsten SMP
104.000
98.000
0
98.000
waarvan Griekse inkomsten ANFA
44.000
52.000
0
52.000
Toelichting
Verplichting (+ € 2,7 mld.)
Verwerving vermogenstitels (+ € 2,7 mld.)
In verband met de verplaatsing van SNS Bank heeft de staat de aandelen SNS Bank van SNS REAAL gekocht, zie ook Kamerbrief 33 532 nr. 47.
Uitgaven (+ € 1,1 mld.)
Verwerving vermogenstitels (+ € 1,1 mld.)
In verband met de verplaatsing van SNS Bank heeft de staat de aandelen SNS Bank van SNS REAAL gekocht, zie ook Kamerbrief 33 532 nr. 47. Hierbij is de eerder aan SNS REAAL verstrekte overbruggingslening van € 1,1 mld. verrekend met de aankoopprijs. Bij de uitgaven is daarom een betaling van € 1,1 mld. opgenomen. Aan de ontvangstenkant is hetzelfde bedrag opgenomen voor de verrekening met het overbruggingskrediet.
Garanties (- € 50.000)
De uitgaven voor de regeling Bijzondere Financiering vallen lager uit dan geraamd.
Opdrachten (+ € 13,4 mln.)
De uitvoeringskosten voor de staatsdeelnemingen zijn verhoogd in verband met de verkoop van de financiële deelnemingen. Het grootste deel van de mutatie ziet op de verkoopkosten met betrekking tot ABN AMRO, zie ook Kamerbrief 31 789, nr. 77.
Ontvangsten (+ € 4,7 mld.)
Leningen (+ € 1,1 mld.)
In verband met de verplaatsing van SNS Bank heeft de staat de aandelen SNS Bank van SNS REAAL gekocht, zie ook Kamerbrief 33 532 nr. 47. Hierbij is de eerder aan SNS REAAL verstrekte overbruggingslening van € 1,1 mld. verrekend met de aankoopprijs. Bij de uitgaven is daarom een betaling van € 1,1 mld. opgenomen. Aan de ontvangstenkant is hetzelfde bedrag opgenomen voor de verrekening met het overbruggingskrediet.
Door het verrekenen van het overbruggingskrediet met de aankoopprijs van SNS Bank wordt er sinds 30 september geen rente meer betaald over het overbruggingskrediet. De realisatie van de renteontvangsten over de eerste negen maanden van het jaar is nu opgenomen. De voor 30 september opgebouwde en nog verschuldigde rente is verrekend met de resterende verplichting voor de aankoop van SNS Bank (zie ook de 1,95 mln. aan de uitgavenkant).
Opbrengst verkoop vermogenstitels (+ € 3,3 mld.)
Op vrijdag 20 november is ABN AMRO naar de beurs gegaan. De omvang van de toegewezen certificaten van de eerste plaatsing is vastgesteld op 20%, oftewel 188 miljoen certificaten. De prijs per certificaat is vastgesteld op € 17,75 euro. Dit heeft geresulteerd in een bruto verkoopopbrengst van € 3.337.000.000. Van dit bedrag zijn de kosten van € 9.500.000 afgetrokken, waardoor de Staat een netto bedrag heeft ontvangen van € 3.327.500.000. Op 24 november heeft de juridische afwikkeling van de verplichtingen plaatsgevonden en zijn de certificaten geleverd tegen de betaling, de zogenaamde settlement. Tot 30 dagen na de eerste handelsdag kan door de begeleidende banken gebruik worden gemaakt van de greenshoe optie om de koers te stabiliseren. Na deze termijn kan de definitieve opbrengst worden vastgesteld. In de slotwet zullen de eventuele opbrengsten van de greenshoe worden opgenomen.
Vermogensonttrekking (+ € 249 mln.)
De ontvangen dividenden van de staatsdeelnemingen zijn hoger dan geraamd. Dit komt voornamelijk door hoger dan geraamde dividenden van de financiële instellingen (+239 mln.). Dit deel van de meevaller is conform begrotingsregel 24 niet relevant voor het uitgavenkader.
Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen
Budgettaire gevolgen van beleid - beleidsartikel 4 Internationale Financiële Betrekkingen Bedragen x € 1.000
Stand vastgestelde begroting (na Nota van Wijziging, amendementen en ISB)
(1)
Stand 1ste suppletoire begroting
(2)
Mutaties 2e suppletoire begroting
(3)
Stand 2e suppletoire begroting
(4)=(2+3)
Verplichtingen
290.606
1.209.391
76.724
1.286.115
Waarvan;
Deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen
181.841
181.841
0
181.841
Kredieten EU-betalingsbalanssteun
0
0
35.000
35.000
EFSF en EFSM
0
0
42.000
42.000
Betalingsverplichting AIIB
0
188.521
0
188.521
Garantie deelname AIIB
0
730.088
0
730.088
Uitgaven
384.077
384.253
79.724
463.977
Waarvan juridisch verplicht
100%
100%
100%
Deelname aan internationale instellingen
382.577
382.577
80.000
462.577
Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen
275.312
275.312
80.000
355.312
Uitkering aan Griekenland
20.265
20.265
0
20.265
Teruggeven winsten SMP
87.000
87.000
0
87.000
Opdrachten
1.500
1.268
- 118
1.150
Technische assistentie kiesgroeplanden
1.500
1.268
-
-118
1.150
Subsidies
0
408
- 158
250
Technische assistentie
0
408
-
-158
250
Ontvangsten
24.579
25.244
- 5.747
19.497
Deelname aan internationale instellingen
665
1.330
4.149
5.479
Ontvangsten IFI's
665
1.330
4.149
5.479
Leningen
23.914
23.914
- 9.896
14.018
Rente ontvangsten lening Griekenland
23.914
23.914
-
-9.896
14.018
Toelichting
Verplichtingen (+ € 76,7 mln.)
EU-betalingsbalanssteun (+ € 35,0 mln.)
Naar aanleiding van een verandering in het Nederlandse aandeel in de EU-begroting is de bestaande garantieverplichting bijgesteld. Deze garantie wordt bijgesteld bij Ontwerpbegroting en bij het Jaarverslag.
EFSM (+ € 42,0 mln.)
Naar aanleiding van een verandering in het Nederlandse aandeel in de EU-begroting is de bestaande garantieverplichting bijgesteld. Deze garantie wordt bijgesteld bij Ontwerpbegroting en bij het Jaarverslag.
Uitgaven (+ € 79,7 mln.)
Deelname aan internationale instellingen (+ € 80,0 mln.)
Het IDA betaalschema is aangepast, middels een kasschuif wordt € 80 mln. eerder betaald. Door de kasschuif van de IDA betalingen kan er in het kalenderjaar 2016 € 80 mln. worden vrijgespeeld voor de Rijksbegroting.
Opdrachten en subsidies (- € 0,3 mln)
Dit jaar wordt niet het volledige budget voor Technische Assistentie uitgeput, omdat sommige projecten van een nieuw gestart programma nog in de opstartfase zitten.
Ontvangsten (- € 5,7 mln.)
Deelname aan internationale instellingen (+ € 4,1 mln.)
De hogere IFI ontvangsten ontstaan doordat de terugbetalingen van leningen door de Europese Investeringsbank (EIB) hoger zijn dan geraamd. Het gaat om leningen aan landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen) en de Europese landen en gebieden overzee (LGO) onder het Europees Ontwikkelingsfonds in het kader van de verdragen van Lomé en Cotonou.
Leningen (- € 9,9 mln.)
Door een nieuwe (lagere) rekenrente van het CPB dalen de geraamde rente-inkomsten van de bilaterale leningen aan Griekenland.
Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen
Budgettaire gevolgen van beleid - beleidsartikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen Bedragen x € 1.000
Stand vastgestelde begroting (na Nota van Wijziging, amendementen en ISB)
(1)
Stand 1ste suppletoire begroting
(2)
Mutaties 2e suppletoire begroting
(3)
Stand 2e suppletoire begroting
(4)=(2+3)
Verplichtingen
10.616.438
10.616.438
0
10.616.438
waarvan garantieverplichtingen:
Reguliere EKV
10.000.000
10.000.000
0
10.000.000
Investeringsverzekeringen
453.780
453.780
0
453.780
MIGA
150.000
150.000
0
150.000
Uitgaven
88.058
88.058
25.100
113.158
waarvan juridisch verplicht
100%
100%
100%
Garanties
75.400
75.400
25.100
100.500
Schade-uitkering EKV
74.900
74.900
25.100
100.000
Schade-uitkering investeringsverzekeringen
500
500
0
500
Mutatie begrotingsreserve EKV
Opdrachten
12.658
12.658
- 58
12.600
Kostenvergoeding Atradius DSB
12.658
12.658
-
-58
12.600
Overige
0
0
58
58
Overige uitgaven
0
0
58
58
Ontvangsten
103.250
193.250
25.100
218.350
Premies EKV
50.000
50.000
55.000
105.000
Premies investeringsverzekeringen
1.250
1.250
0
1.250
Schaderestituties EKV
38.000
128.000
-
-29.900
98.100
Onttrekking begrotingsreserve SENO-GOM
14.000
14.000
0
14.000
Toelichting
Algemeen
Na de Najaarsnota zal er mogelijk nog een storting in of onttrekking uit de begrotingsreserve plaatsvinden. Na afloop van het jaar is pas duidelijk hoeveel er exact gestort kan worden in de begrotingsreserve, danwel hoeveel er ontrokken moet worden aan de begrotingsreserve. Dit is afhankelijk van de realisatie van de ontvangsten en uitgaven met betrekking tot de EKV. De omvang van de begrotingsreserve bedroeg ultimo 2014 € 186 mln. Deze begrotingsmutatie zal, samen met de overige autonome/technische begrotingsmutaties, budgettair worden verwerkt in de Slotwet 2015.
Verplichtingen en uitgaven (€ 0 en + € 25,1 mln.)
Schade-uitkering EKV (+ € 25,1 mln.)
De raming op de schade-uitgaven wordt naar boven bijgesteld door een grote verwachte schade-uitkering eind 2015.
Ontvangsten (+ € 25,1 mln.)
Premies EKV (+ € 55 mln.)
Door enkele grote exporttransacties zijn de premie-inkomsten hoger dan geraamd. De raming wordt daarom naar boven bijgesteld.
Schaderestituties EKV (- € 29,9 mln.)
De schaderestituties uit hoofde van terugbetalingsregelingen zijn lager dan geraamd. De raming wordt daarom naar beneden bijgesteld.
Artikel 6 BTW-compensatiefonds
Budgettaire gevolgen van beleid - beleidsartikel 6 BTW-compensatiefonds Bedragen x € 1.000
Stand vastgestelde begroting (na Nota van Wijziging, amendementen en ISB)
(1)
Stand 1ste suppletoire begroting
(2)
Mutaties 2e suppletoire begroting
(3)
Stand 2e suppletoire begroting
(4)=(2+3)
Verplichtingen
2.901.122
2.901.122
- 38.678
2.862.444
Uitgaven
2.901.122
2.901.122
- 38.678
2.862.444
waarvan juridisch verplicht
100%
100%
100%
Instrument: Btw-compensatieregeling
2.901.122
2.901.122
- 38.678
2.862.444
w.v. bijdragen aan gemeenten en kaderwetgebieden
2.565.154
2.565.154
-
-45.118
2.520.036
w.v. bijdragen aan provincies
335.968
335.968
6.440
342.408
Ontvangsten
2.901.122
2.901.122
- 38.678
2.862.444
Toelichting
Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten (- € 38,7 mln.)
Het BCF is bijgesteld als gevolg van enkele overhevelingen naar het Gemeente- en Provinciefonds.
Artikel 7 Beheer materiële activa
Budgettaire gevolgen van beleid - beleidsartikel 7 Beheer materiële activa Bedragen x € 1.000
Stand vastgestelde begroting (na Nota van Wijziging, amendementen en ISB)
(1)
Stand 1ste suppletoire begroting
(2)
Mutaties 2e suppletoire begroting
(3)
Stand 2e suppletoire begroting
(4)=(2+3)
Verplichtingen
306
306
0
306
Uitgaven
306
306
0
306
waarvan juridisch verplicht
0%
0%
0%
Opdrachten
306
306
0
306
Beheerskosten DRZ
306
306
0
306
Ontvangsten
1.800
1.800
0
1.800
Programma-ontvangsten Baten-lastendiensten
1.800
1.800
0
1.800
Vervreemding DRZ
1.800
1.800
0
1.800
Toelichting
Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten
Er hebben geen mutaties plaatsgevonden.
2.3 De niet-beleidsartikelen
Artikel 8 Centraal Apparaat
Budgettaire gevolgen van beleid - niet beleidsartikel 8 Centraal Apparaat Kerndepartement Bedragen x € 1.000
Stand vastgestelde begroting (na Nota van Wijziging, amendementen en ISB)
(1)
Stand 1ste suppletoire begroting
(2)
Mutaties 2e suppletoire begroting
(3)
Stand 2e suppletoire begroting
(4)=(2+3)
Verplichtingen
236.162
245.318
- 7.627
237.691
Uitgaven
236.162
245.318
- 7.577
237.741
Personeel Kerndepartement
145.996
152.941
- 44
152.897
Eigen personeel
142.206
146.181
-
-1.750
144.431
Inhuur externen
2.981
5.951
1.707
7.658
Overig personeel
809
809
-
-1
808
Materieel Kerndepartement
90.166
92.377
- 7.533
84.844
waarvan ICT
13.168
11.941
-
-831
11.110
waarvan bijdrage aan SSO's
36.285
42.978
26
43.004
waarvan overig materieel
40.713
37.458
-
-6.728
30.730
Ontvangsten
55.903
72.422
- 7.787
64.635
Toelichting
Uitgaven en Verplichtingen (- € 7,6 mln.)
Materieel kerndepartement (- € 7,5 mln.)
Bij de materiële uitgaven is per saldo sprake van lagere uitgaven. De belangrijkste oorzaak is dat de uitgaven van Domeinen Roerende Zaken € 2,6 mln. lager zijn dan begroot door vertraging in de uitbreiding van verkoopactiviteiten voor CJIB-deurwaarders en executieverkopen voor de Belastingdienst (zie ook ontvangsten). Andere oorzaken zijn vertraging bij ICT-projecten en uitrol van de Landelijke Voorziening WOZ bij gemeenten, waardoor de uitgaven in 2016 vallen, het effect hiervan is ca. € 1,2 mln. Bij de Directoraten Generaal is vooruitgelopen op de taakstelling Rutte II, met als gevolg lagere uitgaven dan geraamd, totaal € 3,6 mln. Er is onder andere bezuinigd op uitgaven aan communicatie, buitenlandse reizen en evenementen, en (vervolg)onderzoeken.
Ontvangsten (- € 7,8 mln.)
Ontvangsten (- € 7,8 mln.)
De lagere ontvangsten hebben voor € 3,5 mln. betrekking op technische mutaties. Hierdoor worden zowel de uitgaven als ontvangsten verlaagd. Van andere departementen wordt nu budget overgeheveld in plaats van het onderling factureren van diensten. Op de uitgaven heeft dit geen effect vanwege overheveling van budget, terwijl de ontvangsten dalen.
Bij Domeinen Roerende Zaken (DRZ) zijn de ontvangsten lager dan de raming doordat de uitbreiding van de verkoopactiviteiten voor CJIB-deurwaarders en executieverkopen voor de Belastingdienst voor onbepaalde tijd zijn uitgesteld (ca. - € 2,6 mln).
Daarnaast zijn er enkele andere zaken met minder ontvangsten dan geraamd door onder andere minder uitgeleend personeel (per saldo ca. - € 1,7 mln.).
Artikel 10 Nominaal en onvoorzien
Budgettaire gevolgen van beleid - niet beleidsartikel 10 Nominaal en Onvoorzien Bedragen x € 1.000
Stand vastgestelde begroting (na Nota van Wijziging, amendementen en ISB)
(1)
Stand 1ste suppletoire begroting
(2)
Mutaties 2e suppletoire begroting
(3)
Stand 2e suppletoire begroting
(4)=(2+3)
Verplichtingen
50.043
13.716
- 13.244
472
Uitgaven
50.043
13.716
- 13.244
472
Ontvangsten
0
0
0
0
Verplichtingen en uitgaven (- € 13,2 mln.)
De mutatie wordt veroorzaakt doordat de loon- en prijsbijstelling is verdeeld over de beleidsartikelen.
2.3 De beleidsartikelen (Nationale Schuld)
Artikel 11 Financiering Staatschuld
Tabel budgettaire gevolgen (x € 1 mln.)
Stand vastgestelde begroting (na Nota van Wijziging, amendementen en ISB)
(1)
Stand 1ste suppletoire begroting
(2)
Mutaties 2e suppletoire begroting
(3)
Stand 2e suppletoire begroting
(4)=(2+3)
Uitgaven
50.474
48.896
5.655
54.551
waarvan juridisch verplicht
100%
100%
100%
Rente
8.693
8.050
28
8.078
Rentelasten vaste schuld
8.638
8.095
-
-11
8.084
Rentelasten vlottende schuld
55
-
-45
39
-
-6
Uitgaven voortijdige beëindiging
0
0
0
0
Leningen
41.762
40.831
5.627
46.458
Aflossing vaste schuld
41.762
40.831
4.964
45.795
Mutatie vlottende schuld
0
0
663
663
Opdrachten
19
15
0
15
Overige kosten
19
15
0
15
Ontvangsten
55.364
53.183
- 556
52.627
Rente
1.277
2.851
1.775
4.627
Rentebaten vaste schuld
1.169
1.101
-
-38
1.063
Rentebaten vlottende schuld
107
105
-
-7
98
Ontvangsten voortijdige beëindiging
0
1.646
1.820
3.466
Leningen
54.087
50.332
- 2.332
48.000
Uitgifte vaste schuld
54.087
48.000
0
48.000
Mutatie vlottende schuld
0
2.332
-
-2.332
0
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Algemeen
De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen. Ten eerste worden de rentelasten en rentebaten verantwoord. Hierbinnen wordt onderscheid gemaakt tussen de rentelasten vaste schuld (schuld met een oorspronkelijke looptijd van langer dan een jaar) en de rentelasten vlottende schuld (looptijd korter dan een jaar). Ten tweede zijn de aflossing en de uitgifte van vaste schuld en de mutatie vlottende schuld in de tabel opgenomen. De derde en verreweg de kleinste post betreft de overige kosten. Deze kosten bestaan met name uit betalingsverkeer vanwege het schatkistbankieren en veilingkosten.
Toelichting op de raming van de programma-uitgaven en -ontvangsten
Rentelasten en rentebaten schuld (+ € 28 mln. en + € 1,8 mld.)
De raming van de rentelasten voor 2015 is nagenoeg gelijk gebleven. De rentebaten zullen naar verwachting € 1,8 mld. hoger uitvallen. Deze extra ontvangsten zijn het gevolg van het beëindigen van rentederivaten. De belangrijkste reden om deze derivaten te beëindigen is om de gemiddelde looptijd van de schuld te verlengen. Bij voortijdige beëindiging van rentederivaten ontvangt de Staat in één keer de contant gemaakte waarde van de rentebaten die anders in de komende jaren zouden zijn ontvangen.
Aflossing en uitgifte van vaste schuld (+ € 5,0 mld. en + € 0 mld.) en mutatie vlottende schuld (+ € 663 mln. en - € 2,3 mld.)
De raming voor de aflossingen vaste schuld is met € 5,0 mld. toegenomen. In 2015 zijn extra aflossingen gedaan op leningen die anders in 2016 en 2017 plaats zouden hebben. Hierdoor zijn de aflossingen op de schuldportefeuille de komende jaren gelijkmatiger. Door een verbetering van het kassaldo wordt dit jaar geraamd dat € 663 mln. op de geldmarkt wordt uitgezet. Eerder werd geraamd dat € 2,3 mld. op de geldmarkt moest worden aangetrokken. Het kassaldo is ten opzichte van de stand bij de 1e suppletoire begroting sterk verbeterd, onder andere doordat ABN Amro een lening van € 1,7 mld. voortijdig heeft afgelost en de opbrengsten van de eerste tranche aandelen van ABN Amro zijn geïncasseerd.
Overige kosten schulduitgifte (€ 0 mln.)
De post overige kosten schulduitgifte bestaat voor het grootste deel uit veilingkosten voor obligaties, bankkosten voor het beheer van de staatsschuld en schatkistbankieren. Er is geen bijstelling van de raming nodig voor deze kosten.
Artikel 12 Kasbeheer
Tabel budgettaire gevolgen (x € 1 mln.)
Stand vastgestelde begroting (na Nota van Wijziging, amendementen en ISB)
(1)
Stand 1ste suppletoire begroting
(2)
Mutaties 2e suppletoire begroting
(3)
Stand 2e suppletoire begroting
(4)=(2+3)
Uitgaven
4.359
3.311
4.156
7.467
waarvan juridisch verplicht
100%
100%
100%
Rente
53
37
6
43
Rentelasten
53
37
6
43
Uitgaven bij voortijdige beëindiging (hoofdsom)
0
0
0
0
Leningen
1.250
1.150
5.669
6.819
Verstrekte leningen
1.250
1.150
5.669
6.819
Mutaties in rekening-courant en deposito's
3.055
2.124
- 1.519
605
Agentschappen
0
0
113
113
RWT’s en derden
0
0
0
0
Sociale fondsen
3.055
2.124
-
-1.633
491
Decentrale Overheden
0
0
0
0
Ontvangsten
2.732
2.986
7.156
10.142
Rente
383
361
- 80
281
Rentebaten
383
361
-
-80
281
Ontvangsten bij voortijdige beëindiging
0
0
0
0
Leningen
1.249
1.525
4.527
6.052
Ontvangen aflossingen
1.249
1.525
4.527
6.052
Mutaties in rekening-courant en deposito's
1.100
1.100
2.709
3.809
Agentschappen
0
0
0
0
RWT’s en derden
0
0
1.142
1.142
Sociale fondsen
0
0
0
0
Decentrale Overheden
1.100
1.100
1.567
2.667
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Algemeen
De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: (1) rentelasten en rentebaten, (2) mutaties in leningen en aflossingen en (3) mutaties in rekening-courant en deposito’s. Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen aan baten-lastendiensten, RWT’s en sociale fondsen over de bij het Rijk aangehouden rekening-couranttegoeden en deposito’s. De rentebaten bestaan uit renteontvangsten over aan baten-lastendiensten en RWT’s verstrekte leningen en de renteontvangsten over negatieve rekening-couranttegoeden. Mutaties in leningen, aflossingen, rekening-courant en deposito’s bepalen de mutaties in de schuldverhouding van het Rijk met baten-lastendiensten, RWT’s en sociale fondsen in het kader van geïntegreerd middelenbeheer.
Toelichting op de raming van de programma-uitgaven en -ontvangsten
Rentelasten en rentebaten (+ € 6 mln. en - € 80 mln.)
De rentelasten op leningen, rekening-courantstanden en deposito’s worden bij de tweede suppletoire begroting iets hoger geraamd dan ten tijde van de 1e suppletoire begroting. Dit wordt grotendeels verklaard doordat de RWT’s en decentrale overheden meer tegoeden aanhouden op hun rekening-courant. De rentebaten zijn lager uitgevallen doordat de sociale fondsen minder rood zijn gaan staan.
Mutaties in rekening-courant en deposito’s (- € 1,5 mld. en + 2,7 mld.)
De mutatie aan de uitgavenkant komt grotendeels voor rekening van de Sociale Fondsen die lagere tekorten hebben op hun rekening-courant.
De mutatie aan de ontvangstenkant wordt veroorzaakt doordat zowel de RWT’s als de decentrale overheden meer tegoeden aanhouden op hun rekening-courant.
Verstrekte leningen en ontvangen aflossingen (+ € 5,7 mld. en + € 4,5 mld.)
Eerder dit jaar zijn de leningen van het Rijksvastgoedbedrijf geherstructureerd (in totaal ca. € 4,5 mld.). Dit bedrag beïnvloedt deze begroting aanzienlijk doordat de oude leningen eerst volledig zijn afgelost waarna nieuwe leningen zijn opgevoerd. Daarnaast zijn ook meer leningen verstrekt aan de RWT’s.