Spreektekst BZ-begroting 2015 - 'In de ban van de ring'

Met dank overgenomen van M. (Michiel) Servaes i, gepubliceerd op woensdag 18 november 2015.

Voorzitter,

Een voetbalwedstrijd, een restaurant en een concert. Hoe gefrustreerd moet je zijn om andere mensen die van die simpele, mooie dingen in het leven genieten, om het leven te brengen? Hoe verknipt moet je zijn als je een vliegtuig vol onschuldige Russische toeristen in de lucht uiteen laat spatten? Hoe haatdragend moet je zijn als je een bom laat afgaan midden in Beiroet, hoofdstad van het land dat meer dan welk ander land zo gastvrij onderdak biedt aan Syrische vluchtelingen?

Het zijn vragen waarop we - opnieuw - een antwoord proberen te vinden. Zoals we ons afvragen hoe veilig we in ons eigen land, onze eigen stad, in onze eigen buurt nog zijn. En zoals we ons afvragen hoe we een einde kunnen maken aan het hyper-extremisme van ISIS en van gelijksoortige fanatici.

“Tegenover barbarij kan je alleen maar beschaving stellen”, zegt de een. “We moeten ze uitroeien met wortel en tak”, zegt de ander. En wij, politici, worden geacht te kiezen. “Is de PvdA nu wel voor het bombarderen boven Syrië?”, vragen journalisten mij, nog geen 24 uur na de aanslagen. Natuurlijk voel ik na Parijs de woede die iedereen voelt. Net als anderen wil ik ‘iets’ doen. Meer doen dan alleen uiting geven aan die woede.

Maar een keuze tussen de volgende ‘war on terror’ verklaren en ‘vooral gewoon doorgaan met ons leven leiden’ is een valse keuze. We moeten de juiste combinatie zien te vinden. Pal staan voor de verlichtingsidealen van Voltaire met de strijdvaardigheid van De Gaulle. De koelheid om de juiste analyses te maken en het geopolitieke schaakspel goed te spelen en tegelijkertijd de bereidheid om - mits de stukken goed staan - de strijd aan te gaan.

Als er na het drama in Parijs überhaupt nog een ‘silver lining’ te vinden is, dan is het wellicht dat het gevoel van urgentie bij de wereldmachten en bij de regionale spelers is gegroeid. Eindelijk lijken de VS en Rusland, Turkije, Iran en Saoedi-Arabië naar elkaar toe te groeien. Te langzaam, voorlopig nog vooral in woorden en zonder de garantie dat het tot een definitief akkoord voor de toekomst van Syrië zal leiden. Maar de beweging is onmiskenbaar en moet ten volle ondersteund worden.

Ik hoor graag van de minister hoe hij de laatste ontwikkelingen duidt en hoe hij de kansen op een politieke doorbraak inschat.

VERANDERENDE WERELD

Voorzitter, Parijs kwam als een schok, maar niet als een verrassing. De wereld verandert razendsnel. Met nieuwe dreigingen aan de grenzen van Europa. We leven in een wereld waarin de samenwerking - zo zorgvuldig opgebouwd door onze ouders en grootouders - onder druk staat. Een wereld die ons via traditionele en sociale media real time confronteert met de rauwe ellende van oorlog, onderdrukking en met ongekende vluchtelingenstromen.

In die wereld, in deze tijd, kan je twee dingen doen: terugvallen op nationale reflexen of inzetten op een veel actiever en een door waarden gedreven buitenlandbeleid. Het mag duidelijk zijn dat de PvdA voor het laatste kiest. Er moet een flinke schep ambitie bovenop. Samen met anderen, extra inzet tonen op het hele spectrum van het buitenlandbeleid: diplomatie, defensie, hulp en handel.

Maar dan niet alleen de symptomen bestrijden, maar ook de grondoorzaken van de diverse crises adresseren. Niet vertrouwen op de schijnstabiliteit van autoritaire leiders, maar de bereidheid opbrengen om te investeren in het perspectief voor mensen en in de veerkracht van samenlevingen.

Vanuit de kerngedachte dat als het goed gaat met de wereld om ons heen, het goed gaat met ons. En andersom helaas ook. Een buitenlandbeleid van waarden en daden. Een afgewogen combinatie van reaal- en ideaalpolitiek. Met hart en hoofd.

FOCUS NABIJE REGIO’S

“Wil de EU invloed uitoefenen in de wereld, dan zal zij zich eerst een verantwoordelijke macht in onze directe omgeving moeten tonen,” Dat zei Federica Mogherini, kort na haar aantreden als Hoge Vertegenwoordiger van de Unie. Ik ben dat met haar eens.

We zijn “in de ban van de ring”. De ring van conflict en instabiliteit aan de Europese buitengrenzen en de enorme migratiestromen waarmee we, als het resultaat daarvan, nu te maken hebben. De wankele wapenstilstand in Oekraïne, de strijd tegen ISIS in Syrië en Irak en het machtsvacuüm in Libië. Maar ook de ‘vergeten oorlog’ in Jemen, de strijd in Mali en de onderdrukking in Eritrea. Complexe conflicten met nog complexere achtergronden.

Het vraagt om een veel actiever buitenlandbeleid dat zich primair concentreert op de nabij gelegen regio’s. En om inzet op alle terreinen van het buitenlandbeleid, tegelijkertijd en in onderlinge samenhang.

De PvdA verwelkomt de extra diplomatieke capaciteit die dankzij de uitvoering van de motie van Ojik met name in Oost-Europa, het Midden-Oosten en Noord-Afrika wordt ingezet. Niet uit te sluiten is ook dat vaker dan voorheen een beroep gedaan zal worden op onze bereidheid ook militair bij te dragen.

We zijn al een grote donor, maar meer steun is nodig voor de landen in de ‘frontlinie’ die te maken hebben met migratiestromen of het risico op destabilisering door extremisten. Verschuiving binnen onze bijdragen aan VN-fondsen naar extra steun voor vluchtelingen in het algemeen en vrouwen en kinderen in het bijzonder. Collega Ten Broeke sprak hier al over en samen met hem zal ik een voorstel voor een verschuiving van fondsen doen.

Net als hem pleit ik ook voor het aanbieden van soft loans en handelspreferenties om middeninkomenslanden als Libanon en Jordanië te helpen bij het aanpassen van hun economische structuur. Ik realiseer me dat deze zaken op het scheidsvlak liggen van Buitenlandse Zaken en van BuHa-OS, maar juist deze minister zou in staat moeten zijn om op deze voorstellen te reageren.

MAATSCHAPPELIJKE VEERKRACHT

De Nobelprijs voor de vrede werd dit jaar uitgereikt aan het Nationale Dialoog Kwartet in Tunesië dat een cruciale rol speelde bij de democratische transitie van dat land. Het is een terechte erkenning van de belangrijke bijdrage die civil society kan vervullen.

aar we zien helaas ook dat de Arabische lente - die precies 5 jaar geleden begon in datzelfde Tunesië - elders in de regio, waar maatschappelijke organisaties geen of minder ruimte kregen, veel minder succes heeft gehad. Ook goed georganiseerde politieke partijen en vrije media spelen een sleutelrol bij succes of falen, conflict of stabiliteit.

Het is vanwege deze lessen - die we ook uit recente rapporten van de AIV en IOB konden trekken - dat de PvdA er vandaag voor pleit om met meer urgentie en extra ambitie in te zetten op de versterking van de maatschappelijke veerkracht van landen in de ring rond Europa. Met het type projecten waarin ons land in het kader van de diverse MATRA-programma’s veel ervaring heeft opgedaan én op basis van de lessen van de evaluaties die recent uitgevoerd zijn.

Wat wij voorstellen is een Fonds voor Regionale Partnerschappen. Een nieuw en ambitieuzer fonds voor steun aan democratische ontwikkeling, maatschappelijke initiatieven, rechtsstaatontwikkeling en institutionele versterking in de ring rond Europa. Een fonds waarin de huidige MATRA-programma’s opgaan, met meer middelen en meer nadruk op zowel de onafhankelijke rol van ngo’s - die in veel landen steeds zwaarder onder druk staat - als op trainingen en assistentie van regering tot regering.

Ik wil de minister graag vragen om onze voorstellen voor een Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen, die ook door de VVD-fractie gesteund worden, te bestuderen. Ik zal een amendement voor extra middelen indienen en kom in tweede termijn terug met een motie.

PAL VOOR PRINCIPES

In een tijd dat de ‘reaalpolitiek’ de ‘ideaalpolitiek’ dreigt te overvleugelen, waakt de PvdA ervoor dat de strijd voor mensenrechten de hoeksteen van het Nederlands buitenlandbeleid blijft. Gelukkig zien we een aantal positieve ontwikkelingen. Ik noem er drie:

  • We zijn blij dat ons voorstel, eerder dit jaar bij het notaoverleg mensenrechten, om het mensenrechtenfonds op te hogen in de BZ-begroting is gehonoreerd. Dank daarvoor.
  • Ook wil ik mijn waardering uitspreken voor de inzet van de minister voor een onderzoek naar oorlogsmisdaden in Jemen. Hoe teleurstellend de afloop ook was, het is goed dat deze minister zijn nek uitstak. En bemoedigend vond ik zijn opmerking - in het AO van twee weken geleden - dat zo’n actie niet ten koste onze diplomatieke slagkracht, maar er juist voor zorgt dat je gehoord wordt en daarmee meer mogelijkheden krijgt.
  • Als derde noem ik graag de koning. Waar wij vorig jaar nog vraagtekens plaatste bij zijn biertje met Poetin, moet ik zeggen dat de wijze waarop hij in China de mensenrechten benoemde een compliment verdient. Zo kan het dus ook. Dat zien we graag vaker.

Tegelijkertijd blijven wij ook scherp op de standvastigheid op een aantal lastige dossiers waar geopolitieke en economische belangen enerzijds en belangrijke waarden en principes anderzijds elkaar raken. Dat die twee af en toe botsen is geen nieuws, maar het is wel zaak heel duidelijk je grenzen aan te geven en pal te staan voor die kwesties die er echt toe doen. Ook hier noem ik er drie:

  • Saoedi-Arabië, waar de rol die het land speelt in de regionale proxy wars al even bedenkelijk is als mensenrechtenschendingen in het land zelf. Waar de tot zweepslagen veroordeelde blogger Badawi symbool staat voor zoveel andere, maar minder bekende slachtoffers. Waar de EU nu wel aanwezig is bij rechtszaken, maar de bevindingen van die rechtszaken niet deelt met de beklaagden of hun advocaten, laat staan de Saoedische autoriteiten ermee confronteert. Amnesty schrijft erover in het recente rapport “spreken is zilver, zwijgen is fout”. Waarom gebeurt dat niet? Wat is de reactie van de minister op het Amnesty-rapport?
  • Dan de situatie in Wit-Rusland, waar president Lukashenko onlangs voor de vijfde keer werd herkozen. Weliswaar liet hij een aantal politieke gevangenen vrij, maar deze mochten zich vervolgens niet verkiesbaar stellen. Ook plaatsen verkiezingswaarnemers vraagtekens bij de wijze waarop de stemmen geteld werden. En wat was de reactie van de internationale gemeenschap? Het opschorten van sancties voor een aantal Wit-Russen die dicht bij het regime staat. Wat is dat voor een politiek signaal? Ik begrijp best dat Minsk een interessante plaats kan zijn voor dialoog met de Russen, maar toch niet ten koste van moedige mensenrechtenverdedigers die hun strijd al die jaren volgehouden hebben?
  • Ten slotte Rusland zelf, waar ik - in tegenstelling tot vorig jaar - nog niet veel over gezegd heb. We spreken binnenkort wel over het MH17-rapport en eerder dit jaar al uitgebreid over het “waterscheidingsmoment”. We spraken toen af dat het geen “business as usual” meer zou zijn en dat de Europese afhankelijkheid van Russisch gas omlaag moest. Het geheugen blijkt echter kort: deze zomer kondigde Shell aan Gazprom aan een verdubbeling van de Nord Stream-pijpleiding te helpen. Tegen de zin van de Europese Commissie, onder protest van een aantal Oost-Europese landen en tegen de wil van de Oekraïners. Met een U-bocht wordt hen nu de pas afgesneden, terwijl Gazprom zijn positie op de Europese markt verder versterkt. Hoe ziet de minister dit? Heeft hij overleg gevoerd met de Commissie en andere lidstaten over deze kwestie? Zo niet, is hij bereid dit alsnog te doen?

LICHTPUNTJES

Voorzitter, afsluitend wil ik toch ook even voorbij onze eigen, stormachtige regio kijken. Naar plekken op de wereld waar na periodes van conflict of onderdrukking er juist weer wat hoop gloort. Hoop op een betere toekomst. Zonder geweld of in een democratische samenleving.

Ik denk als eerste aan Myanmar. Waar ik dit voorjaar op een inspirerend bezoek was. Inmiddels hebben succesvolle verkiezingen plaatsgevonden. Een sweeping victory voor Aung San Suu Kyi en een oproep van haar om met respect voor andere partijen op trekken. Eerder dit jaar bepleitte ik al om, mits de verkiezingen voorspoedig zouden verlopen, snel een volwaardige ambassade in Yangon te vestigen. De minister noemde dit ook in zijn brief over versterking van het postennet. Deelt hij mij mening dat nu het moment is om snel een ambassade te openen?

Toen de commissie Buitenlandse Zaken vorige maand op Cuba waren, spraken we ook met de Colombiaanse ambassadeur die gastheer is van zijn regeringsdelegatie bij de onderhandelingen met de FARC. Hij was optimistisch over het vredesproces, maar realistisch over de weerstand die een akkoord kan oproepen, met name waar het om de verantwoording voor het gebruikte geweld, van beide zijden, gaat. Welke bijdrage zou Nederland in dit proces kunnen leveren? Ik denk in het bijzonder aan assistentie op het thema transitional justice, waar ons land als centrum voor vrede en recht veel expertise in huis heeft.

Voorzitter, hoopvolle lichtpuntjes, maar uiteraard vooral veel zorg over de ontwikkelingen in de ring rond Europa en in Europa zelf. Wat de PvdA betreft vragen die ontwikkelingen om een actiever en betrokken buitenbeleid. En bovenal om samenwerking. Hier in de Kamer, in Europa en met gelijkgezinde partners elders. Samen staan we sterker in de wereld en komen we deze uitdagingen uiteindelijk te boven.