Begroting Buitenlandse Zaken 2016

Met dank overgenomen van J.H. (Han) ten Broeke i, gepubliceerd op donderdag 19 november 2015.

Op 18 en 19 november werd gedebatteerd over de Begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken voor het jaar 2016.

Het debat (eerste termijn) kunt u hier terugkijken

Verslag Begroting Buitenlandse Zaken

Eerste termijn (18 november 2015)

Tweede termijn(19 november 2015)

Ingediende moties

Motie van de leden Servaes en Ten Broeke over een nieuw Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen

Motie van de leden Ten Broeke en Servaes over zachte leningen en handelspreferenties voor eerste opvanglanden

Motie van het lid Ten Broeke over richtsnoeren voor een etiketteringsbeleid voor de herkomst van producten

Motie van de leden Ten Broeke en Servaes over schuiven in de vrijwillige afdrachten aan internationale organisaties

Motie van de leden Ten Broeke en Servaes over een effectievere Europese aanpak van mensensmokkel

Spreektekst Han ten Broeke Begroting 2016

(alleen het gesproken woord geldt):

ISIS

Voorzitter,

Liberté, egalité en fraternité hebben de basis gelegd voor onze vrije, tolerante en welvarende wereld. Maar die drie kunnen niet zonder securité. De aanslagen in Parijs, maar ook eerder in New York, Londen, Madrid en Toulouse hebben dat op hardhandige wijze duidelijk gemaakt.

Terroristen die hier in de westerse wereld aanslagen plegen doen dat omdat zij onze vrijheid haten. De vrijheid om op vrijdagavond na een week hard werken met vrienden te kunnen eten op een terrasje. De vrijheid om naar een popconcert te gaan en te dansen. De vrijheid om je land aan te moedigen bij een voetbalwedstrijd. Zoals de Franse president Hollande maandag treffend zei over de slachtoffers: hun enige ‘misdaad’ was dat zij leefden.

Voorzitter,

Deze vreselijke aanslagen zijn het werk van barbaren die de fundamenten van onze vrije samenleving proberen weg te vreten met hun terreurdaden. Onze samenleving, een open samenleving, is per definitie kwetsbaar. Wij zijn even vrij als open - en dat komt omdat wij uitgaan van de rede, en niet van geweld.

Maar we kunnen alleen een open en vrije samenleving blijven, als die Franse oerbeginselen van de Verlichting door iedereen worden onderschreven. De vijand staat namelijk niet alleen aan onze buitengrenzen maar - zo werd vrijdag duidelijk - leeft onder ons, zij leeft in onze binnensteden.

Er gaan nu stemmen op die beweren dat Europa deze aanslagen over zichzelf heeft afgeroepen. ‘Eigen schuld! Dat krijg je ervan als je bombardeert en intervenieert in oorlogen in het Midden-Oosten’, zo luidt hun redenering. Dezelfde redenering die Poetin ons voorhield tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, vlak voordat hij zelf intervenieerde in Syrië.

Voorzitter,

Tegen iedereen die dat beweert zou ik willen zeggen: ‘open uw ogen!’ De aanslagen op Charlie Hebdo afgelopen januari, of die van afgelopen vrijdag in Parijs, zijn geen vergelding voor Frans optreden in Libië, in Afghanistan of in Irak, of nu in Syrië. Terroristen plegen deze aanslagen niet omdat zij haten wat wij doen, maar omdat zij haten wie wij zijn. Omdat onze manier van leven in vrijheid en voorspoed lijnrecht staat tegenover hun apocalyptische wereldbeeld van geweld en barbarij.

We kunnen onszelf nu klein maken, ons onder een steen verstoppen en hopen dat ze ons niet vinden.

Maar Voorzitter,

Zo verslaan we ISIS niet daar, en beschermen we onze verworvenheden niet hier. Maar er zijn twee dingen die we wel kunnen doen. En die we ook moeten doen.

In de eerste plaats het gevecht aangaan, daar waar ISIS zit:

  • • 
    waar de trainingskampen zijn;
  • • 
    waar de commandocentra en munitiedepots zijn;
  • • 
    waar de rekrutering plaatsvindt;
  • • 
    aar de aanvoerlijnen liggen;
  • • 
    waar de strijders op adem komen.

Zoals drie van de daders achter de aanslagen in Parijs.

In Syrië dus. En niet alleen in Irak.

Volgens de VVD-fractie vormen Syrië en Irak één strijdtoneel, met een grens die alleen nog bestaat in onze Bosatlas.

Zonder eensgezindheid binnen de alliantie over een militaire strategie om ISIS aan te pakken, is deze strijd gedoemd te mislukken. Een politieke oplossing voor Syrië? Tot uw dienst. Maar de effectieve bestrijding van ISIS kan niet wachten op een ‘internationale pensioenregeling’ voor Assad.

Voorzitter,

In de laatste voortgangsrapportage over de strijd tegen ISIS schrijft het kabinet dat, om tot een besluit te komen over militaire inzet in Syrië, er meer duidelijkheid moet komen over de volgende vier punten:

  • • 
    deconflictie;
  • • 
    doelenselectie;
  • • 
    de plaatsen waar moet worden opgetreden;
  • • 
    en de impact van het optreden op de kans op een oplossing voor Syrië zelf.

Kunnen we niet vaststellen na de uitkomsten van de onderhandelingen in Wenen, nu we weten dat er binnen 18 maanden eerlijke verkiezingen gaan volgen in de seculiere eenheidsstaat Syrië, waar iedereen aan kan meedoen, dat hier dan ondertussen duidelijkheid over is?

Na Parijs weten we dat de wereld zich verenigt tegen ISIS. En na de Franse vergeldingsaanvallen op Raqqa weten we dat de doelenselectie geen probleem is en ook eigenlijk nooit is geweest.

Mijn vraag aan de minister is, nu de volkenrechtelijke bezwaren zijn weggenomen, nu er een heldere politieke oplossing in het verschiet ligt voor de toekomst van Syrië en de wereld zich heeft verenigd tegen ISIS, welke redenen er nu nog voor hem zijn om de zelfgekozen uitzonderingspositie van Nederland om niet boven Syrië te opereren, in stand te houden, nu zelfs de Fransen en Amerikanen ons daarom vragen?

Voorzitter,

Het tweede dat moet gebeuren ligt dichter bij huis. Een radicale versie van de Islam leeft namelijk ook in de moslimgemeenschap in Europa en in Nederland. En ik neem mijn pet af voor Ahmed Aboutaleb, voor Ahmed Marcouch en voor Yassin Elforkani.

Maar we hebben ook de grote, zwijgende, goedwillende meerderheid van moslims nodig om het vertrouwen in de samenleving te behouden en om te voorkomen dat we na elke aanslag weer nieuwe veiligheidsmaatregelen moeten eisen. Omdat een open en vrije samenleving alleen maar kan functioneren op basis van vertrouwen; vertrouwen dat we dezelfde uitgangspunten met elkaar delen.

Als dat vertrouwen wijkt, komen er veiligheidsmaatregelen voor in de plaats.

Voorzitter,

Ik wil niet op een terras zitten met een bewaker; ik wil niet in een samenleving wonen waarin al onze vrijheden door agenten moeten worden bewaakt. De vrijheid van religie, synagoges, maar wel met Marechaussee voor de deur. De vrijheid van meningsuiting, collega Wilders, met meerdere bewakers om zich heen. De vrijheid van onderwijs, maar geen les meer kunnen geven over de Holocaust. De vrijheid van vergadering, maar wel met politie-escorte. En de vrijheid van de pers, maar wel met zelfcensuur.

Voorzitter,

Open samenlevingen kunnen de democratische balans tussen vrijheid en veiligheid niet handhaven als vertegenwoordigers van de Islam niet voorop gaan in het bestrijden van de uitwassen die in hun naam worden verricht. Het cement van onze open en kwetsbare samenlevingen is namelijk het vertrouwen dat we zonder intimidatie, angst en geweld op een vrijdagavond kunnen genieten van een terrasje, een voetbalwedstrijd of een hard rock-concert.

Migratie

Voorzitter,

De strijd tegen ISIS kan niet los gezien worden van de andere grote kwestie die ons allen bezig houdt.

Dit was de zomer van dat akelige beeld van de driejarige Aylan, aangespoeld op het strand van het Turkse Bodrum. Zijn lot, zijn tragische lot, was niet uniek. Al in april sloeg een boot met migranten om in de Middellandse Zee, met ruim 800 doden tot gevolg.

Vele honderdduizenden waagden daarna desondanks de boottocht naar Europa. Alleen al in oktober waren het er 218.000 - en daarvan zijn duizenden mensen verdronken.

Terwijl wij hier in de plenaire zaal bij elkaar zijn, wachten nieuwe migranten in dezelfde Turkse kustplaatsen op de volgende boot.

Het is het vijf voor twaalf. Ga maar na. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog waren nooit zoveel mensen op de vlucht als nu: 60 miljoen. En de klok tikt door. De wereldbevolking groeit explosief, en de grootste groei vindt plaats in onze eigen achtertuin: in het Midden-Oosten en in Afrika.

In Afrika woonden in 1950 200 miljoen mensen. Nu zijn dat er meer dan een miljard. En voor het einde van deze eeuw meer dan 4 miljard.

Dat is de grootste bevolkingsgroei ooit. Het gebrek aan perspectief op welvaart en veiligheid zal ertoe leiden dat we steeds meer mensen zullen zien die in een bootje naar Europa stappen. Velen van hen zullen niet in de eigen regio blijven. Op de vlucht, op zoek naar geluk, of simpelweg uit een gebrek aan perspectief.

Maar Europa heeft geen oneindig absorptievermogen. En deze zomer hebben we daarvan het begin al gezien. Zeker gegeven de projectie dat de Europese bevolking de komende jaren gaat krimpen, kan het deze grote volksverhuizing, waarvan we nu slechts de voorhoede zien, niet aan.

De vraagstukken van veiligheid en migratie, waarvan ik net de contouren heb geschetst, zijn de grootste uitdagingen waarmee Nederland en Europa zich op dit moment geconfronteerd zien. Ze tonen nogmaals aan dat ons buitenlands beleid in de allereerste plaats buitengrenzenbeleid dient te zijn.

Net als een aantal collega’s heb ik de regio recent bezocht, waaronder enkele vluchtelingenkampen in Libanon en Jordanië.

In het Jordaanse kamp Za’atari, waar op dit moment 80.000 Syrische vluchtelingen verblijven, sprak ik kampdirecteur Abdelrahman Al-Amoush. We spraken een uur met elkaar en het viel me op dat hij mij nog steeds niet had gevraagd of Nederland meer vluchtelingen kon opnemen.

Toen ik hem vroeg waarom hij mij die vraag nog niet had gesteld, antwoordde hij: “Wat uw land opneemt is voor mij een afrondingsverschil. 2000 mensen? Die plaats ik in een handomdraai. Ofwel hier, ofwel in één van de andere vijf kampen in Jordanië of in het zesde kamp dat nu in aanbouw is. Maar waar ik u wel op aanspreek, meneer Ten Broeke, is het feit dat ik die mensen vanaf 1 december niet meer kan voeden.”

Midden 2014 kon het voedselprogramma van de VN nog 50 dollar aan voedselvouchers uitkeren per gezin, maar dat is in de herfst omlaag gebracht naar dertien en een halve dollar. Vanaf 1 december zou het budget helemaal op zijn, aldus Al-Amoush. Dit komt volgens hem doordat er wel beloften door landen worden gedaan, maar die worden niet nagekomen.

Bovendien is onze wijze van financiering van hulporganisaties en vluchtelingenopvang dermate ad hoc, dat Al-Amoush en zijn collega’s van de UNHCR nauwelijks vooruit kunnen plannen.

In Libanon sprak ik met de Libanese minister van Sociale Zaken, Rashid Derrbas. Hij is verantwoordelijk voor de opvang van ontheemden. En ook hij verzocht om structurele steun.

Ik vroeg hoe wij Libanon zouden kunnen helpen met het organiseren van de opvang. Toen zei hij: “Ik moet onderwijs kunnen geven. Maar daar heb ik geen geld voor. Wij zien wel een actieve UNHCR, maar wij zien niets van de toegezegde internationale donorgelden.”

In datzelfde Libanon sprak ik een paar uur later, net buiten Tripoli, een alleenstaande Syrische vader, aan wie ik vroeg waarom hij weg uit Libanon wilde, waar hij op dat moment veilig was. “Mijn leven hier is uitzichtloos”, zei hij. “Ik heb geen geld. Ik kan de 4000 euro om met de boot naar Europa gesmokkeld te worden niet ophoesten, en mijn familie doet het ook niet voor me. Maar ik zou die boot zo nemen.”

En terwijl hij mij op zijn telefoon de nummers van Turkse mensensmokkelaars liet zien, die hem met de “death boats”, want zo noemde hij ze, naar Europa konden brengen, keek ik naar zijn zoontje, dat op zijn schoot zat, wiens leven deze vader, zonder één moment met zijn ogen te knipperen, in de waagschaal durfde te stellen. Een jongetje, niet veel ouder dan Aylan.

Voorzitter,

Dit zijn verhalen die ik me heb aangetrokken in de voorbereiding op deze begrotingsbehandeling. Ze leggen bloot waar dringend actie moet worden ondernomen. Die noodzaak overstijgt partijpolitiek en vraagt om gezamenlijke antwoorden uit ons Huis; uit ons midden. Uit het politieke midden.

Coalitieplan

Voorzitter,

Als coalitiepartijen hebben we daarom, als woordvoerders - op de terreinen buitenlandse zaken, buitenlandse handel, ontwikkelingssamenwerking en defensie, besloten de handen ineen te slaan. Samen zijn we een pakket maatregelen overeengekomen met een omvang van 35 miljoen euro om serieuze regionale opvang mogelijk te maken. We zetten een aantal concrete stappen op het gebied van diplomatie, veiligheid, hulp en handel om dit doel te bereiken.

Allereerst hebben we besloten meer in te zetten op regionale opvang, die in de praktijk door VN-organisaties wordt gecoördineerd. Dat doen we bijvoorbeeld binnen de vrijwillige afdrachten aan deze VN-organisaties. Deze vrijwillige afdrachten weerspiegelen, ook in de woorden van het kabinet, de prioriteiten van ons buitenlands beleid.

Vrijwillige bijdragen geeft Nederland immers “aan die VN-organisaties die instrumenteel zijn in het buitenlands beleid van Nederland”. Om die reden, zal ik straks, mede namens collega Servaes, een amendement indienen waarin we, binnen de vrijwillige afdrachten aan de VN, verschuivingen aanbrengen ten gunste van organisaties die zich bezighouden met regionale opvang van vluchtelingen.

Verder zijn we als coalitie voorstander van een structurele inzet van soft loans en handelspreferenties voor landen die met de ontwrichtende gevolgen van opvang van vluchtelingen te maken hebben. Landen als Jordanië en Libanon dus. We zullen het kabinet om aanpak vragen waarmee deze instrumenten structureel en conditioneel kunnen worden ingezet.

Ook vragen we het kabinet om een effectievere Europese aanpak van mensensmokkel met de krijgsmacht en een betere Europese grensbewaking en daar, zo mogelijk, aan bij te dragen.

Collega Servaes zal straks bovendien ingaan op ons voornemen om meer geld vrij te maken voor het MATRA-programma, met meer focus op prioritaire landen.

En volgende week zullen onze collega’s nog een aantal andere voorstellen doen op het gebied van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking.

Realistisch buitenlands beleid

De VVD staat voor een realistisch buitenlands beleid. En dat betekent onder andere dat we de wereld moeten indelen in vrienden, ongemakkelijke vrienden, vijanden en tegenstanders.

En de lastigste categorie, dat zijn de ongemakkelijke vrienden. Over de rest zijn we het snel eens. Maar ongemakkelijke vrienden stellen ons voor ongemakkelijke keuzes.

Het probleem met aanhangers van wat men doorgaans ‘getuigenispolitiek’ noemt, is dat ze vreselijk bang zijn om het belang van onze strategische partnerschappen met deze ongemakkelijke vrienden te benoemen.

Ze pleiten bijvoorbeeld steevast tegen radartechnologie naar Egypte. Dat daar geen demonstranten op het Tahrir-plein maar wel terroristen in de Sinaï mee kunnen worden bestreden doet er blijkbaar niet toe.

Ze pleiten ook tegen tanks naar Indonesië, ook al kan dat wapentuig niet eens aan land in Nieuw-Guinea en werden tanks alsnog geleverd door onze Duitse buren. En vooral geen wapens aan de Koerden leveren, stuur maar een gender-specialist.

Ze zijn doodsbang om vuile handen te maken. Ze behouden het liefst een brandschoon geweten en een onbevlekte ziel.

Een mooi voorbeeld daarvan kwam vorige week van Amnesty International inzake Saoedi-Arabië. Van deze organisatie moeten we bloggers bevrijden, processen bijwonen, standrechtelijke executies tegenhouden, homorechten aan de orde stellen en vrouwen achter het stuur plaatsen. En in Jemen moeten we ook nog de hele Saoedische oorlogskoers veranderen.

Maar als de koning naar Saoedi-Arabië afreist, om de begrafenis van koning Abdullah bij te wonen, dan voelen partijen zich daar ineens ongemakkelijk bij en moet onze koning van Alexander Pechtold een griepje voorwenden.

En Voorzitter,

Hoezeer ik het ook met veel van onze mensenrechteninspanningen eens ben: zo werkt het niet. Voor de VVD geldt dat we niet de mensenrechten laten bepalen met wie we relaties onderhouden, maar we binnen de relaties de mensenrechten onderhouden.

De VVD is tegen getuigenispolitiek zonder machtsmiddelen, waarbij wel een resultaat wordt geëist. Zeg maar: de getuigenispolitiek van de grachtengordel.

Een tekenend voorbeeld daarvan zagen we recent in China. Onze koning ging naar China, dat wil zeggen: hij ging er eerst heen op vakantie met zijn dochters. Oh, oh, oh, oh. Daar ging de reputatie van Nederland als gidsland. De korte broek van de koning maakte dat hij al zijn gezag kwijt was, nog voordat hij de leider van de onvrije wereld had ontmoet. Het Vredespaleis kon direct worden ontmanteld.

Maar Voorzitter,

Wat gebeurde er? De koning revancheerde zich op zijn criticasters en gebruikte, in aanwezigheid van president Xi, hou u vast, het woordje ‘mensenrechten’. En daarna nog een keer. In de grachtengordel kon je de kurken horen knallen. De ontlading was totaal. Eindelijk weer de moral highground. Weggespoeld was het biertje met Poetin. Want: het was gezegd.

Voorzitter,

Er is in dit Huis geen enkel meningsverschil over het belang van mensenrechten. Maar het is, zoals bij veel van onze debatten, verworden tot een debat over wie het meest deugt.

Een politiek van deugen, maar geen keuzes durven maken.

Neem het debat over energieafhankelijkheid. We willen hier geen schaliegas, Russisch gas, of Gronings gas, geen kerncentrales, geen kolencentrales, geen windmolens op land, geen windmolens op zee. Maar ondertussen willen we allemaal wel een kwartier kunnen douchen.

Of neem militaire interventies. We willen onze straaljagers niet vernieuwen, maar we moeten wel overal no-fly zones afdwingen. Totdat we erachter komen dat je daarmee wel eerst stellingen moet bombarderen. Want dát, voorzitter, dat deugt niet.

Voorzitter,

De VVD gelooft in een realistisch buitenlands beleid. En realistisch betekent ook dat het beleid niet altijd consequent kan zijn. Het gaat telkens om het vinden van oplossingen die het best aansluiten bij onze belangen en de marges van het mogelijke.

Etikettering

Maar een voorbeeld van een actueel dossier in Europees buitenlands beleid waar de VVD wel denkt dat consistentie gewenst is, is consumentenvoorlichting. De VVD gelooft in eerlijke en transparante consumentenvoorlichting, ook als het gaat om de herkomst van de producten in onze schappen.

De Europese Commissie heeft vorige week aangekondigd snel richtsnoeren inzake de etikettering van Israëlische producten te zullen publiceren.

Ik heb eens gekeken naar over welke conflictgebieden de Europese Commissie de afgelopen tijd persberichten heeft gepubliceerd en stel voor dat de regering nu werk gaat maken van het correct etiketteren van producten afkomstig uit al deze gebieden.

Want de consument heeft recht om te weten dat sommige tomaten uit de bezette Westelijke Sahara en niet uit Marokko komen. Dat sommige halloumi-kazen uit bezet Cyprus, en niet uit Turkije komen. Dat die mooie wollen trui van Hans Spekman uit Tibet en niet uit China komt. Dat die fles wodka uit de Krim en niet uit Rusland komt. En binnenkort misschien wel dat die Cava uit Catalonië en niet uit Spanje komt.

Ik wil de minister daarom vragen om in Europees verband te pleiten voor richtsnoeren voor producten uit alle conflictgebieden; in elk geval uit alle gebieden die bezet, illegaal geannexeerd of anderszins omstreden zijn. Want, zoals de minister correct heeft aangegeven, hebben consumenten het recht om een geïnformeerde keuze te maken bij de aanschaf van producten.

En dus hebben zij het recht om te weten of een product uit bezet of omstreden gebied afkomstig is, zoals zij volgens de minister ook het recht hebben om te weten of wijn uit de Golanhoogten komt. Lechaïm!

Slot

Voorzitter,

Nederland kan niet alles, de EU kan niet alles. Maar sommige dingen kunnen we wel en kunnen we beter. Vandaag is een uitgelezen mogelijkheid om, in het kader van de begroting Buitenlandse Zaken voor het jaar 2016, keuzes te maken, te prioriteren, op de grootste uitdagingen van Nederland en het Europese continent.

Ik heb aangegeven wat de prioriteiten en keuzes zijn van de VVD en wat wij, samen met de PvdA, ondernemen om meer te doen dan het vluchtelingvraagstuk enkel te benoemen. Ik vraag de minister en de andere partijen in deze Kamer zich hierbij aan te sluiten.

Dank u wel.