BWBR0037173 NL - wet
Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg

Deze wet werd op 7 oktober 2015 ondertekend en op 11 november 2015 gepubliceerd (Stb. 2015, 407).

 
Deze wet is gebaseerd op de overweging, dat het wenselijk is regels te stellen ten aanzien van de kwaliteit van zorg en de positie van cliënten in de zorg te versterken door regels te stellen ter bevordering van een effectieve behandeling van klachten door of vanwege zorgaanbieders en een met waarborgen omklede en onafhankelijke behandeling van geschillen tussen zorgaanbieders en cliënten.

1.

Oorspronkelijk wetsvoorstel


2.

Wijzigingen van deze regeling

Ingelogde gebruikers zien hier de in werking getreden en de nog niet in werking getreden wijzigingen van deze wet, alsmede de nog bij de Tweede of de Eerste Kamer aanhangige wetsvoorstellen die deze wet beogen te wijzigen.

3.

Lagereregelgeving

Ingelogde gebruikers zien hier de regelingen die op deze regeling zijn gebaseerd.

4.

Geldende tekst

Wet van 7 oktober 2015, houdende regels ter bevordering van de kwaliteit van zorg en de behandeling van klachten en geschillen in de zorg (Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te stellen ten aanzien van de kwaliteit van zorg en de positie van cliënten in de zorg te versterken door regels te stellen ter bevordering van een effectieve behandeling van klachten door of vanwege zorgaanbieders en een met waarborgen omklede en onafhankelijke behandeling van geschillen tussen zorgaanbieders en cliënten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

  • 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
      • – 
        accommodatie: een door een zorgaanbieder voor het leveren van zorg bestemde ruimte;
      • – 
        alternatieve-zorgaanbieder: een solistisch werkende, niet-geregistreerde zorgverlener die andere zorg levert, dan wel een instelling die uitsluitend door niet-geregistreerde zorgverleners andere zorg doet verlenen;
      • – 
        calamiteit: een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg en die tot de dood van een cliënt of een ernstig schadelijk gevolg voor een cliënt heeft geleid;
      • – 
        cliënt: een natuurlijke persoon die zorg vraagt of aan wie zorg wordt verleend;
      • – 
        collectieve zorguitgaven: uitgaven voor Zvw-zorg die behoort tot de zorgplicht van een zorgverzekeraar of uitgaven voor Wlz-zorg;
      • – 
        dossier: de schriftelijk of elektronisch vastgelegde gegevens met betrekking tot de verlening van zorg aan een cliёnt;
      • – 
        geweld in de zorgrelatie: seksueel binnendringen van het lichaam van of ontucht met een cliënt, alsmede geweld jegens een cliënt, door iemand die in dienst of in opdracht van een instelling of opdrachtnemer van een instelling werkzaam is, dan wel door een andere cliënt met wie de cliënt gedurende het etmaal of een dagdeel in een accommodatie van een instelling verblijft;
      • – 
        huiselijke kring: een familielid, een huisgenoot, de echtgenoot of voormalig echtgenoot of een mantelzorger;
      • – 
        implantaat: een implanteerbaar hulpmiddel als bedoeld in artikel 2, onderdeel 5, van Verordening (EU) 2017/745 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2017 betreffende medische hulpmiddelen, tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG, Verordening (EG) nr. 178/2002 en Verordening (EG) nr. 1223/2009, en tot intrekking van Richtlijnen 90/385/EEG en 93/42/EEG van de Raad (PbEU 2017, L 117);
      • – 
        inspectie: de Inspectie gezondheidszorg en jeugd;
      • – 
        instelling: een rechtspersoon die bedrijfsmatig zorg verleent of doet verlenen, een organisatorisch verband van natuurlijke personen die bedrijfsmatig zorg verlenen of doen verlenen, alsmede een natuurlijke persoon die bedrijfsmatig zorg doet verlenen;
      • – 
        klager: de persoon die een klacht heeft ingediend;
      • – 
        kwaliteitsstandaard: richtlijn, module, norm, zorgstandaard dan wel organisatiebeschrijving, die:
        • a. 
          betrekking heeft op het gehele zorgproces of een deel van een zorgproces;
        • b. 
          vastlegt wat noodzakelijk is om vanuit het perspectief van de cliënt goede zorg te verlenen; en
        • c. 
          overeenkomstig artikel 11a in het openbaar register is opgenomen;
      • – 
        meetinstrument: middel waarmee een indicatie kan worden verkregen van de kwaliteit van de geleverde zorg die in het openbaar register is opgenomen;
      • – 
        melding: een schriftelijk of elektronisch bericht over:
      • 1°. het functioneren van de zorg of de kwaliteitsborging van een aanbieder;
      • 2°. het professioneel functioneren van een zorgverlener;
      • 3°. een product of apparaat dat toepassing vindt in de zorg, of het handelen van het bij dat product of apparaat betrokken bedrijf;
      • – 
        nabestaande:
        • a. 
          de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot en de geregistreerde partner van de overledene;
        • b. 
          andere bloed- of aanverwanten van de overledene, mits deze reeds ten tijde van het overlijden geheel of ten dele in hun levensonderhoud voorzag of daartoe krachtens rechterlijke uitspraak verplicht was;
        • c. 
          degene die reeds vóór de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust, met de overledene in gezinsverband samenwoonde en in wier levensonderhoud hij geheel of voor een groot deel voorzag, voor zover aannemelijk is dat een en ander zonder het overlijden zou zijn voortgezet;
        • d. 
          degene die met de overledene in gezinsverband samenwoonde en in wiens levensonderhoud de overledene bijdroeg door het doen van de gemeenschappelijke huishouding;
        • e. 
          bloedverwanten van de overledene in de eerste graad en in de tweede graad in de zijlijn;
      • – 
        Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport of Onze Minister voor Medische Zorg;
      • – 
        openbaar register: openbaar register als bedoeld in artikel 11a;
      • – 
        professionele standaard: geheel van private normen en regels, medisch wetenschappelijke inzichten en ervaringen dat invulling geeft aan het professioneel handelen van zorgverleners of zorgaanbieders;
      • – 
        solistisch werkende zorgverlener: een zorgverlener die, anders dan in dienst of onmiddellijk of middellijk in opdracht van een instelling, beroepsmatig zorg verleent;
      • – 
        tripartiete partijen: organisaties van cliënten, zorgaanbieders of zorgverleners en zorgverzekeraars of Wlz-uitvoerders;
      • – 
        vertegenwoordiger: de persoon of personen die een zorgaanbieder op grond van enige wettelijke bepaling in plaats van of naast de cliënt moet betrekken bij de nakoming van verplichtingen jegens de cliënt;
      • – 
        Wlz-zorg: zorg of een andere dienst als omschreven bij of krachtens de Wet langdurige zorg;
      • – 
        zorg: Wlz-zorg, Zvw-zorg en andere zorg;
      • – 
        zorgaanbieder: een instelling dan wel een solistisch werkende zorgverlener;
      • – 
        zorgverlener: een natuurlijke persoon die beroepsmatig zorg verleent;
      • – 
        Zvw-zorg: zorg of een andere dienst als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet.
  • 2 Als zorg in de zin van deze wet wordt aangemerkt zorg en andere diensten, voor de kosten waarvan een subsidie wordt verstrekt op grond van de artikelen 3.3.3, 10.1.4, of 11.1.5, eerste lid, van de Wet langdurige zorg.
  • 3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat deze wet niet van toepassing is ten aanzien van doventolkzorg, farmaceutische zorg, hulpmiddelenzorg, verstrekking van verpleegartikelen en vervoer als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg.
  • 4 Op zorg voor zover deze betreft handelingen ter beoordeling van de gezondheidstoestand of medische begeleiding van een cliënt, verricht in opdracht van een ander dan die cliënt in verband met de vaststelling van aanspraken of verplichtingen, de toelating tot een verzekering of voorziening, of de beoordeling van de geschiktheid voor een opleiding, een arbeidsverhouding of de uitvoering van bepaalde werkzaamheden, zijn artikel 10, eerste en tweede lid, en hoofdstuk 3 niet van toepassing.
  • 5 Deze wet is niet van toepassing in justitiële inrichtingen en instellingen voor de verpleging van ter beschikking gestelden voor zover daar een bijzondere wettelijke regeling geldt of de justitiële setting zich daartegen verzet.
  • 6 Een instelling die binnen het kader van de binnen een andere instelling verleende zorg een deel van die zorg verleent, wordt niet aangemerkt als instelling in de zin van deze wet.
  • 7 Indien een instelling wordt gevormd door een organisatorisch verband van natuurlijke personen, richten de uit deze wet voortvloeiende verplichtingen zich tot ieder van die personen.
  • 8 Een zorgverzekeraar als bedoeld in artikel 1 van de Zorgverzekeringswet of artikel 1.1.1 van de Wet langdurige zorg is voor de toepassing van deze wet slechts zorgaanbieder voor zover hij zorg doet verlenen door zorgverleners die bij hem in dienst zijn.
  • 8 Een onderdeel van de professionele standaard respectievelijk een voorgedragen kwaliteitsstandaard heeft voor de toepassing van deze wet mogelijke substantiële financiële gevolgen voor de collectieve zorguitgaven indien:
      • a. 
        sprake is van:
      • 1°. een toename van het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners;
      • 2°. een verhoging van de kwalificaties van de in te zetten zorgverleners; of
      • 3°. een nieuwe wijze van zorgverlening of een andere organisatie van het zorgproces waarbij bouwkundige, ruimtelijke, technische of organisatorische aanpassingen nodig zijn waarvoor een financiële investering nodig is; en
      • b. 
        dat onderdeel respectievelijk die voorgedragen kwaliteitsstandaard breed toepasbaar is vanwege de vormen van zorg, het aantal zorgaanbieders of zorgverleners of cliënten waarop dat onderscheidenlijk die betrekking heeft.
  • 9 Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de toepassing van het achtste lid. De voordracht voor een krachtens dit lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Hoofdstuk 2. Goede zorg en openbare registers

§ 1. Goede zorg

Artikel 2

  • 1 De zorgaanbieder biedt goede zorg aan.
  • 2 Onder goede zorg wordt verstaan zorg van goede kwaliteit en van goed niveau:
      • a. 
        die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht is, tijdig wordt verleend, en is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt;
      • b. 
        waarbij zorgaanbieders en zorgverleners handelen in overeenstemming met de op hen rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de professionele standaard en de kwaliteitsstandaarden; en
      • c. 
        waarbij de rechten van de cliënt zorgvuldig in acht worden genomen en de cliënt ook overigens met respect wordt behandeld.
  • 3 In afwijking van het eerste lid verleent een alternatieve-zorgaanbieder slechts zorg die buiten noodzaak niet leidt tot schade of een aanmerkelijke kans op schade voor de gezondheid van de cliënt, waarbij de rechten van de cliënt zorgvuldig in acht worden genomen en de cliënt ook overigens met respect wordt behandeld.

Artikel 2a

  • 1 Voor zover een onderdeel van de professionele standaard mogelijke substantiële financiële gevolgen voor de collectieve zorguitgaven heeft, hoeven zorgaanbieders en zorgverleners, in afwijking van artikel 2, tweede lid, onderdeel b, uitsluitend te handelen in overeenstemming met dat onderdeel voor zover dat een kwaliteitsstandaard is.
  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op die onderdelen van de professionele standaard die voor 5 juli 2018 al tot de professionele standaard behoorden.
  • 3 Het Zorginstituut bevordert de eenduidige uitleg van de toepassing van het eerste lid op een onderdeel van de professionele standaard.

Artikel 3

De zorgaanbieder organiseert de zorgverlening op zodanige wijze, bedient zich zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personele en materiële middelen en, voor zover nodig, bouwkundige voorzieningen en, indien hij een instelling is, draagt tevens zorg voor een zodanige toedeling van verantwoordelijkheden, bevoegdheden alsmede afstemmings- en verantwoordingsplichten, dat een en ander redelijkerwijs moet leiden tot het verlenen van goede zorg.

Artikel 3a

De zorgaanbieder behorend tot een van de daartoe bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën van zorgaanbieders voldoet aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen eisen aan de beschikbaarheid en bereikbaarheid van acute zorg en de voorbereiding op het verlenen van die zorg die voor verschillende categorieën van aanbieders verschillend kunnen zijn.

Artikel 4

  • 1 Indien de zorgaanbieder een instelling is:
      • a. 
        vergewist hij zich ervan dat de wijze waarop zorgverleners die zorg verlenen aan zijn cliënten, in het verleden hebben gefunctioneerd, niet in de weg staat aan het inzetten van de zorgverleners bij het verlenen van zorg;
      • b. 
        doet hij slechts zorg verlenen door zorgverleners of opdrachtnemers met wie hij, tenzij sprake is van een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking, een schriftelijke overeenkomst heeft gesloten die waarborgt dat zij zich bij hun werkzaamheden laten leiden door de op de zorgaanbieder rustende wettelijke verplichtingen en de regels die de zorgaanbieder heeft vastgesteld omtrent de zorgverlening.
  • 2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de situaties waarin een zorgaanbieder die een instelling is, in het bezit moet zijn van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens voor de zorgverleners die zorg verlenen aan zijn cliënten en voor andere personen dan zorgverleners die beroepsmatig met zijn cliënten in contact kunnen komen en over de eisen die aan die verklaring kunnen worden gesteld.
  • 3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de situaties waarin een zorgaanbieder die een solistisch werkende zorgverlener is, in het bezit moet zijn van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.
  • 4 Een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, treedt niet in de verantwoordelijkheid van de zorgverlener die voortvloeit uit de voor deze geldende professionele standaard.

Artikel 5

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ten aanzien van de bij de maatregel aangewezen categorieën van zorgaanbieders:

    • a. 
      regels worden gesteld met betrekking tot het gebruik en periodieke kwaliteits- en veiligheidscontroles van bij of krachtens die maatregel aan te wijzen apparatuur die bij de zorgverlening wordt gebruikt, alsmede
    • b. 
      indien het kwaliteitsniveau van de zorg dit vereist, de bij de artikelen 2, eerste lid, en 3 gestelde regels nader worden omschreven.

Artikel 6

De zorgaanbieder die zorg verleent welke verblijf van de cliënt in een accommodatie gedurende het etmaal met zich brengt, draagt er zorg voor dat:

    • a. 
      geestelijke verzorging beschikbaar is, die zoveel mogelijk aansluit bij de godsdienst of levensovertuiging van de cliënt;
    • b. 
      voor zover het gaat om zorg als omschreven bij of krachtens de Wet langdurige zorg, bij het opstellen van een huisvestingsplan voor de lange termijn, een ingrijpende verbouwing, nieuwbouw of verhuizing van een accommodatie, onderzoek wordt gedaan naar de leefwensen van de betrokken cliënten.

Artikel 7

  • 1 De zorgaanbieder draagt zorg voor systematische bewaking, beheersing en verbetering van de kwaliteit van de zorg.
  • 2 De verplichting van het eerste lid houdt, de aard en omvang van de zorgverlening in aanmerking genomen, in:
      • a. 
        het op systematische wijze verzamelen en registreren van gegevens betreffende de kwaliteit van de zorg op zodanige wijze dat de gegevens voor eenieder vergelijkbaar zijn met gegevens van andere zorgaanbieders van dezelfde categorie;
      • b. 
        het aan de hand van de gegevens, bedoeld in onderdeel a, op systematische wijze toetsen of de wijze van uitvoering van artikel 3 leidt tot goede zorg;
      • c. 
        het op basis van de uitkomst van de toetsing, bedoeld in onderdeel b, zo nodig veranderen van de wijze waarop artikel 3 wordt uitgevoerd.

Artikel 7a

  • 1 Onze Minister houdt een register in stand waarin ten behoeve van de bescherming van de gezondheid van cliënten gegevens worden verzameld over bij cliënten ingebrachte implantaten in overeenstemming met het bij of krachtens artikel 7b bepaalde.
  • 2 Het register wordt door Onze Minister gebruikt om:
      • a. 
        bij gesignaleerde risico’s met ingebrachte implantaten of met categorieën van implantaten inzicht te verkrijgen in het aantal betrokken cliënten en de mogelijke gevolgen van de risico’s voor de gezondheid van cliënten;
      • b. 
        zorgaanbieders en, door tussenkomst van deze, cliënten te informeren over de risico’s, bedoeld in onderdeel a, met het oog op de bescherming van de gezondheid van die cliënten.

Artikel 7b

  • 1 De zorgverlener houdt in het dossier van een cliënt aantekening van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaalde gegevens van een bij die cliënt ingebracht implantaat op een wijze dat het ingebrachte implantaat kan worden herleid tot die cliënt.
  • 2 De zorgaanbieder verstrekt de geregistreerde gegevens, bedoeld in het eerste lid, over een bij een cliënt ingebracht implantaat ten behoeve van het register, bedoeld in artikel 7a.
  • 3 De zorgverlener verstrekt schriftelijk aan een cliënt de gegevens, bedoeld in het eerste lid, over een bij die cliënt ingebracht implantaat.
  • 4 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van de wijze waarop en de termijn waarbinnen de gegevens, bedoeld in het tweede en derde lid, worden verstrekt.
  • 5 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen beperkingen worden gesteld aan de verplichtingen, bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 8

  • 1 De zorgaanbieder stelt een meldcode vast waarin stapsgewijs wordt aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt omgegaan en die er redelijkerwijs aan bijdraagt dat zo snel en adequaat mogelijk hulp kan worden geboden.
  • 2 De zorgaanbieder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.
  • 3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld uit welke elementen een meldcode in ieder geval bestaat.

Artikel 9

  • 1 Voor zover dit noodzakelijk is voor de goede werking van de systematische bewaking, beheersing en verbetering van de kwaliteit van de zorg, worden in een register als bedoeld in artikel 7, tweede lid, zonder toestemming van de betrokkene, persoonsgegevens verwerkt betreffende intern gemelde incidenten, waaronder gegevens over gezondheid als bedoeld in artikel 4, onderdeel 15 van de Algemene verordening gegevensbescherming.
  • 2 De zorgaanbieder stelt schriftelijk een interne procedure vast, waarin stapsgewijs wordt aangegeven hoe wordt omgegaan met signalen van incidenten. De zorgaanbieder bevordert de kennis en het gebruik van de procedure.
  • 3 De in het tweede lid bedoelde procedure is zodanig dat zij er redelijkerwijs aan bijdraagt dat zo snel en adequaat mogelijk bescherming kan worden geboden of maatregelen kunnen worden genomen, en waarborgt dat van persoonsgegevens geen kennis kan worden genomen door anderen dan de functionaris of functionarissen die met de behandeling van signalen van incidenten zijn belast.
  • 4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld uit welke elementen de procedure in ieder geval bestaat.
  • 5 Degene die op grond van een wettelijk voorschrift of op grond van zijn beroep tot geheimhouding is verplicht, kan, zonder toestemming van de cliënt, overeenkomstig de vastgestelde procedure aan de daartoe aangewezen functionaris de gegevens, daaronder begrepen persoonsgegevens, gegevens over gezondheid als bedoeld in artikel 4, onderdeel 15 van de Algemene verordening gegevensbescherming en andere bijzondere categorieën van persoonsgegevens als bedoeld in paragraaf 3.1 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, verstrekken die noodzakelijk zijn te achten om een incident te onderzoeken.
  • 6 Gegevens in het register, bedoeld in artikel 7, tweede lid, betreffende intern gemelde incidenten, behoudens die met betrekking tot een calamiteit of geweld in de zorgrelatie, kunnen niet in een civielrechtelijke, strafrechtelijke, bestuursrechtelijke of tuchtrechtelijke procedure als bewijs worden gebruikt, noch kan een disciplinaire maatregel, een bestuurlijke sanctie of een bestuurlijke maatregel daarop worden gebaseerd. In afwijking van de eerste volzin kunnen de gegevens voor het strafrechtelijk bewijs worden gebruikt indien zij redelijkerwijs niet op een andere manier kunnen worden verkregen.
  • 7 De gegevens in het register, bedoeld in artikel 7, tweede lid, betreffende intern gemelde incidenten, zijn niet openbaar.
  • 8 De zorgaanbieder die zorg draagt voor een register als bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de verwerkingsverantwoordelijke als bedoeld in artikel 4 van de Algemene verordening gegevensbescherming voor dat register.

Artikel 10

  • 1 De zorgaanbieder verstrekt de cliёnt, teneinde hem in staat te stellen een weloverwogen keuze te maken tussen verschillende zorgaanbieders, op diens verzoek informatie over de door zorgaanbieder aangeboden zorg, waaronder begrepen de tarieven en de kwaliteit, alsmede over de ervaringen van cliënten met die zorg.
  • 2 De zorgaanbieder informeert de cliënt voorts over het al dan niet bestaan van een wetenschappelijk bewezen werkzaamheid van die zorg alsmede over de wachttijd.
  • 3 De zorgaanbieder doet aan een cliёnt, alsmede een vertegenwoordiger van de cliënt dan wel een nabestaande van de overleden cliënt, onverwijld mededeling van de aard en toedracht van incidenten bij de zorgverlening aan de cliёnt die voor de cliёnt merkbare gevolgen hebben of kunnen hebben en maakt van de aard en toedracht van incidenten aantekening in het dossier van de cliënt. Tevens wordt aantekening gemaakt van het tijdstip waarop het incident heeft plaatsgevonden en de namen van de betrokkenen bij het incident. Daarbij licht de zorgaanbieder de cliënt tevens in over de mogelijkheden om de gevolgen van het incident weg te nemen of te beperken.
  • 4 Op verzoek van de cliënt informeert de zorgaanbieder de cliënt over de rechten die uit deze wet voor hem voortvloeien.

Artikel 11

  • 1 De zorgaanbieder doet bij de inspectie onverwijld melding van:
      • a. 
        iedere calamiteit die bij de zorgverlening heeft plaatsgevonden;
      • b. 
        geweld in de zorgrelatie;
      • c. 
        de opzegging, ontbinding of niet-voortzetting van een overeenkomst als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, met een zorgverlener op grond van zijn oordeel dat de zorgverlener ernstig is tekort geschoten in zijn functioneren.
  • 2 De zorgaanbieder en de zorgverleners die zorg verlenen aan zijn cliënten, verstrekken bij en naar aanleiding van een melding als bedoeld in het eerste lid aan de ingevolge deze wet met toezicht belaste ambtenaar de gegevens, daaronder begrepen persoonsgegevens, gegevens over gezondheid als bedoeld in artikel 4, onderdeel 15 van de Algemene verordening gegevensbescherming en andere bijzondere categorieën van persoonsgegevens en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard als bedoeld paragraaf 3.1 onderscheidenlijk paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, die voor het onderzoeken van de melding noodzakelijk zijn.

§ 2. Register voor kwaliteitsstandaarden en meetinstrumenten

Artikel 11a

  • 1 Het Zorginstituut houdt een openbaar register bij waarin de kwaliteitsstandaarden en de meetinstrumenten zijn opgenomen.
  • 2 De opname in het openbaar register geschiedt op basis van een voordracht als bedoeld in artikel 11b, eerste lid, onderscheidenlijk 11f, eerste lid.

Artikel 11b

  • 1 De voordracht van een kwaliteitsstandaard aan het Zorginstituut vindt plaats door tripartiete partijen gezamenlijk dan wel door de Adviescommissie Kwaliteit.
  • 2 Een voorgedragen kwaliteitsstandaard voldoet aan de volgende voorwaarden:
      • a. 
        hij bevat een verantwoorde beschrijving van de kwaliteit van een zorgproces of een deel van een zorgproces, waaronder in ieder geval wordt verstaan dat hij de innovatie van het zorgproces niet belemmert en dat de daarin opgenomen normen leiden tot doelmatige zorg en toepasbaar zijn in het toezicht;
      • b. 
        hij bevat een cliëntenversie, een samenvatting en een onderhoudsplan;
      • c. 
        hij voorkomt een onderscheid tussen zorg waarvan de uitgaven behoren tot de collectieve zorguitgaven en andere zorg in een kwaliteitsstandaard en tussen kwaliteitsstandaarden; en
      • d. 
        hij is verbonden met één of meer meetinstrumenten of bevat een planning waaruit blijkt wanneer dit het geval zal zijn.
  • 3 Een voorgedragen kwaliteitsstandaard die mogelijke substantiële financiële gevolgen voor de collectieve zorguitgaven heeft bevat ook een kwalitatieve beschrijving van de directe gevolgen van die standaard voor de collectieve zorguitgaven en maakt een beoordeling van die gevolgen mogelijk.
  • 4 Voor zover niet meteen na opname in het openbaar register aan de kwaliteitsstandaard kan worden voldaan, bevat de voorgedragen kwaliteitsstandaard ook een planning waaruit blijkt wanneer wel aan die standaard kan worden voldaan.
  • 5 Het eerste tot en met het vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een voorgedragen aanpassing van een kwaliteitsstandaard.

Artikel 11c

  • 1 Het Zorginstituut neemt een voorgedragen kwaliteitsstandaard zonder mogelijke substantiële financiële gevolgen voor de collectieve zorguitgaven op in het openbaar register indien die voldoet aan artikel 11b, eerste, tweede en vierde lid.
  • 2 Het Zorginstituut zendt een voorgedragen kwaliteitsstandaard die voldoet aan artikel 11b, eerste, tweede en vierde lid en mogelijke substantiële financiële gevolgen voor de collectieve zorguitgaven heeft, aan de zorgautoriteit voor het verrichten van een analyse naar de directe gevolgen van die standaard voor de collectieve zorguitgaven.
  • 3 Het Zorginstituut besluit tot opname van een voorgedragen kwaliteitsstandaard als bedoeld in het tweede lid in het openbaar register indien uit de analyse van de zorgautoriteit blijkt dat het hanteren van die standaard door zorgaanbieders, naar verwachting niet leidt tot een toename van de collectieve zorguitgaven.
  • 4 Het Zorginstituut vraagt, na een inhoudelijke afweging te hebben gedaan of de in voorgedragen kwaliteitsstandaard opgenomen normen leiden tot doelmatige zorg en het opstellen van een advies over die kwaliteitsstandaard, onder gelijktijdige toezending van de voorgedragen kwaliteitsstandaard, de analyse van de zorgautoriteit en het advies, toestemming aan Onze Minister voor het nemen van een besluit tot opname van de voorgedragen kwaliteitsstandaard in het openbaar register in het geval uit de analyse blijkt dat de voorgedragen kwaliteitsstandaard naar verwachting leidt tot een toename van de collectieve zorguitgaven.
  • 5 De zorgautoriteit doet niet eerder mededeling van de analyse naar de gevolgen voor de collectieve zorguitgaven dan nadat het Zorginstituut het besluit tot opname van de voorgedragen kwaliteitsstandaard in het openbaar register op grond van het derde lid heeft genomen of de voorgedragen kwaliteitsstandaard op basis van het vierde lid aan Onze Minister heeft gezonden.
  • 6 Het eerste tot en met het vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een voorgedragen aanpassing van een kwaliteitsstandaard.

Artikel 11d

  • 1 Onze Minister kan de toestemming, bedoeld in artikel 11c, vierde lid, weigeren indien hij overwegende bezwaren heeft tegen de verwachte toename van de collectieve zorguitgaven.
  • 2 Voordat Onze Minister een besluit neemt tot het al dan niet geven van de toestemming, deelt hij binnen vier weken na toezending door het Zorginstituut de inhoud van dat besluit schriftelijk mede aan beide Kamers der Staten-Generaal.
  • 3 Onze Minister kan in het geval dat de voorgedragen kwaliteitsstandaard zeer ingewikkeld, omstreden of omvangrijk is de termijn, bedoeld in het tweede lid, met vier weken verdagen.
  • 4 Onze Minister stelt het besluit zo spoedig mogelijk vast, maar niet eerder dan nadat 2 weken zijn verstreken na de mededeling, bedoeld in het tweede lid, of, in een geval als bedoeld in het derde lid, nadat 4 weken zijn verstreken.
  • 5 Onze Minister doet gelijktijdig met het verlenen van toestemming of het weigeren daarvan aan het Zorginstituut mededeling van dit besluit in de Staatscourant.
  • 6 Het Zorginstituut besluit tot opname van de voorgedragen kwaliteitsstandaard in het openbaar register indien Onze Minister op grond van artikel 11c, vierde lid, daarvoor toestemming heeft gegeven.
  • 7 Het eerste tot en met het zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een voorgedragen aanpassing van een kwaliteitsstandaard.

Artikel 11e

Artikel 11f

  • 1 De voordracht van een meetinstrument aan het Zorginstituut vindt plaats door tripartiete partijen gezamenlijk dan wel de Adviescommissie Kwaliteit.
  • 2 Het Zorginstituut neemt een voorgedragen meetinstrument in het openbaar register op indien deze kan worden aangemerkt als een verantwoord middel om te meten of goede zorg is geleverd.
  • 3 Het Zorginstituut neemt een overeenkomstig het eerste lid voorgedragen meetinstrument niet op in het openbaar register indien het meetinstrument niet kan worden aangemerkt als een verantwoord middel om te meten of goede zorg is geleverd.
  • 4 Het eerste tot en met het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een aanpassing van een meetinstrument.

Artikel 11g

  • 1 Het Zorginstituut stelt vast voor welke vormen van zorg een kwaliteitsstandaard of een meetinstrument nodig is dan wel een overeenkomstig artikel 11a in het openbaar register opgenomen kwaliteitsstandaard of meetinstrument wijziging behoeft. Hierbij bevordert het Zorginstituut de verspreiding van goede voorbeelden op het gebied van patiëntveiligheid.
  • 2 Het Zorginstituut stelt een tijdstip vast waarop de kwaliteitsstandaard of het meetinstrument, bedoeld in het eerste lid, moet zijn opgesteld onderscheidenlijk aangepast.
  • 3 Indien op het in het tweede lid bedoelde tijdstip geen kwaliteitsstandaard of meetinstrument is opgesteld onderscheidenlijk aangepast, kan het Zorginstituut de Adviescommissie Kwaliteit verzoeken binnen een nader te bepalen termijn hiervoor zorg te dragen en over de aldus opgestelde onderscheidenlijk aangepaste kwaliteitsstandaard overleg te plegen met relevante tripartiete partijen.
  • 4 Het Zorginstituut bevordert de ontwikkeling van de kwaliteit van zorg en het door zorgaanbieders aanbieden van goede zorg als bedoeld in artikel 2, tweede lid.

Artikel 11h

  • 1 Het Zorginstituut verwerkt de persoonsgegevens waaronder gegevens over gezondheid als bedoeld in artikel 4, onderdeel 15, van de Algemene verordening gegevensbescherming, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van zijn opgedragen taken, bedoeld in artikel 11g.
  • 2 Het Zorginstituut verwerkt op grond van het eerste lid slechts persoonsgegevens indien daarop pseudonimisering als bedoeld in artikel 4, onderdeel 5, van de Algemene verordening gegevensbescherming is toegepast en vervolgens onafgebroken is gecontinueerd.
  • 3 Artikel 21, eerste lid, tweede volzin, van de Algemene verordening gegevensbescherming, is bij de verwerking door het Zorginstituut niet van toepassing.

Artikel 11i

  • 1 Het Zorginstituut draagt zorg voor het verzamelen, samenvoegen en beschikbaar maken van informatie over de kwaliteit van verleende zorg:
      • a. 
        met het oog op het recht van de cliënt een weloverwogen keuze te kunnen maken tussen verschillende zorgaanbieders; en
      • b. 
        ten behoeve van het toezicht door de ambtenaren van de inspectie.
  • 2 Zorgaanbieders zijn verplicht de informatie, bedoeld in het eerste lid, te rapporteren op basis van de overeenkomstig artikel 11a in het openbaar register opgenomen meetinstrumenten.
  • 3 Bij regeling van Onze Minister wordt de instantie aangewezen waar zorgaanbieders de in het tweede lid bedoelde informatie aanleveren.

Artikel 11j

  • 1 De Adviescommissie Kwaliteit stelt op een verzoek van het Zorginstituut als bedoeld in artikel 11g, derde lid, een voor te dragen kwaliteitsstandaard of een meetinstrument op.
  • 2 De Adviescommissie Kwaliteit heeft tot taak het Zorginstituut te adviseren over aangelegenheden betreffende de kwaliteit van de zorgverlening, waaronder:
      • a. 
        de meerjarenagenda en het werkprogramma van het Zorginstituut;
      • b. 
        de samenhang tussen kwaliteitsstandaarden en de bekostiging van de zorg; en
      • c. 
        het inzichtelijk maken van informatie over de kwaliteit van zorg.
  • 3 De Adviescommissie Kwaliteit kan ten behoeve van de uitvoering van haar werkzaamheden een of meer deskundigen op het gebied van een specifieke vorm van zorg inschakelen.

§ 3. Landelijk register zorgaanbieders

Artikel 12

Hoofdstuk 3. Effectieve en laagdrempelige klachten- en geschillenbehandeling

§ 1. Klachten

Artikel 13

  • 1 De zorgaanbieder treft, rekening houdende met de aard van de zorg en de categorie van cliënten waaraan zorg wordt verleend, schriftelijk een regeling voor een effectieve en laagdrempelige opvang en afhandeling van hem betreffende klachten, die voldoet aan het bepaalde in deze paragraaf.
  • 2 De zorgaanbieder stelt de regeling vast in overeenstemming met een representatief te achten organisatie van cliënten.
  • 3 Het tweede lid is niet van toepassing voor zover de regeling betrekking heeft op een instelling en de zorgaanbieder met betrekking tot de regeling voor die instelling op grond van enige wettelijke bepaling het advies of de instemming van een cliёntenraad moet verkrijgen.
  • 4 De zorgaanbieder brengt de regeling, alsmede een wijziging daarvan, op een daarvoor geschikte wijze onder de aandacht van de cliënten en vertegenwoordigers van cliёnten.
  • 5 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden eisen gesteld waaraan een regeling als bedoeld in het eerste lid in ieder geval moet voldoen.

Artikel 14

  • 1 Over een gedraging jegens een cliënt in het kader van de zorgverlening kan schriftelijk een klacht worden ingediend door de cliënt, een nabestaande van de overleden cliënt dan wel een vertegenwoordiger van de cliënt.
  • 2 Voorts kan over de weigering van de zorgaanbieder om een persoon in het kader van de zorgverlening als vertegenwoordiger van een cliёnt te beschouwen, door die persoon schriftelijk een klacht worden ingediend.

Artikel 15

  • 1 De zorgaanbieder wijst een of meer daartoe geschikt te achten personen aan die een klager op diens verzoek gratis van advies dienen met betrekking tot de indiening van een klacht en bijstaan bij het formuleren van de klacht en het onderzoeken van de mogelijkheden om tot een oplossing voor de klacht te komen.
  • 2 De zorgaanbieder waarborgt dat een aangewezen persoon als bedoeld in het eerste lid, indien deze in dienst is van de zorgaanbieder, zijn functie onafhankelijk kan uitvoeren en benadeelt hem niet wegens de wijze waarop hij zijn functie uitoefent.

Artikel 16

  • 1 Een klacht wordt zorgvuldig onderzocht.
  • 2 De behandeling van een klacht is gericht op het bereiken van een voor de klager en de zorgaanbieder bevredigende oplossing.
  • 3 De klager wordt op de hoogte gehouden van de voortgang van de behandeling van de klacht.

Artikel 17

  • 1 De klager ontvangt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken na indiening van de klacht, een schriftelijke mededeling van de zorgaanbieder waarin met redenen omkleed is aangegeven tot welk oordeel het onderzoek van de klacht heeft geleid, welke beslissingen de zorgaanbieder over en naar aanleiding van de klacht heeft genomen en binnen welke termijn maatregelen waartoe is besloten, zullen zijn gerealiseerd.
  • 2 Indien het vereiste zorgvuldige onderzoek van een klacht daartoe naar het oordeel van de zorgaanbieder noodzaakt, kan de zorgaanbieder de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. De zorgaanbieder doet daarvan voor het verstrijken van de termijn schriftelijk mededeling aan de klager.

§ 2. Geschillen

Artikel 18

  • 1 De zorgaanbieder is aangesloten bij een geschilleninstantie, die voldoet aan het bepaalde in deze paragraaf.
  • 2 Een geschilleninstantie is erkend door Onze Minister.
  • 3 Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld over de erkenning van een geschilleninstantie als bedoeld in het tweede lid.
  • 4 Bij regeling van Onze Minister van Defensie, in overeenstemming met Onze Minister, worden nadere regels gesteld aan de geschilleninstantie waarbij hij is aangesloten teneinde de deskundigheid inzake de militaire gezondheidszorg te waarborgen.
  • 5 De zorgaanbieder brengt de mogelijkheid om geschillen aan de geschilleninstantie voor te leggen alsmede een wijziging daarin, op daarvoor geschikte wijze onder de aandacht van de cliënten en vertegenwoordigers van cliёnten.

Artikel 19

  • 1 De geschilleninstantie heeft tot taak geschillen over gedragingen van een zorgaanbieder jegens een cliënt in het kader van de zorgverlening te beslechten.
  • 2 De geschilleninstantie is ingesteld door een of meer representatief te achten cliëntenorganisaties en door een of meer representatief te achten organisaties van zorgaanbieders.
  • 3 De geschilleninstantie oefent haar werkzaamheden uit op basis van een schriftelijke regeling, die waarborgt dat wordt voldaan aan het bepaalde in deze paragraaf.

Artikel 20

De geschilleninstantie is bevoegd over een geschil een uitspraak te doen bij wege van bindend advies, alsmede een vergoeding van geleden schade toe te kennen tot in ieder geval € 25.000,–.

Artikel 21

  • 1 Een geschil met een zorgaanbieder kan schriftelijk ter beslechting aan de geschilleninstantie worden voorgelegd door een cliënt, een nabestaande van een overleden cliënt dan wel een vertegenwoordiger van de cliënt, indien:
      • a. 
        is gehandeld in strijd met §1;
      • b. 
        de mededeling, bedoeld in 17, eerste lid, diens klacht naar zijn oordeel in onvoldoende mate wegneemt;
      • c. 
        van hem in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij onder de gegeven omstandigheden zijn klacht over een hem betreffende gedraging van de zorgaanbieder in het kader van de zorgverlening bij de zorgaanbieder indient.
  • 2 Een geschil kan voorts schriftelijk ter beslechting aan de geschilleninstantie worden voorgelegd door een persoon die door de zorgaanbieder ten onrechte niet als vertegenwoordiger is beschouwd, indien de mededeling, bedoeld in artikel 17, eerste lid, diens klacht naar zijn oordeel in onvoldoende mate wegneemt.
  • 3 Voorts kan een geschil schriftelijk ter beslechting aan de geschilleninstantie worden voorgelegd door een stichting of vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, mits een belang in het geding is dat de stichting of vereniging volgens haar statuten behartigt.

Artikel 22

  • 1 De geschilleninstantie doet uiterlijk binnen zes maanden na de voorlegging van het geschil uitspraak.
  • 2 In gevallen waarin dat, gelet op de aard van het geschil en de daarbij betrokken belangen, aangewezen is te achten, doet de geschilleninstantie in afwijking van het eerste lid op korte termijn een uitspraak.
  • 3 De geschilleninstantie maakt de uitspraken over de aan haar voorgelegde geschillen openbaar in zodanige vorm dat deze niet tot personen herleidbaar zijn, behoudens voor zover het de zorgaanbieder betreft.

§ 3. Geheimhouding

Artikel 23

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit hoofdstuk en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit hoofdstuk de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Hoofdstuk 4. Toezicht en handhaving

Artikel 24

  • 1 De ambtenaren van de inspectie zijn belast met het toezicht op de naleving van hetgeen bij of krachtens de artikelen 2, 2a, eerste en tweede lid, 3 tot en met 11 en 13 tot en met 23, dan wel in een aanwijzing of bevel als bedoeld in artikel 27 of artikel 28 is bepaald. Zij rapporteren daaromtrent aan Onze Minister.
  • 2 Het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2 en 3 is mede gericht op het bevorderen van het gebruik van standaarden door zorgaanbieders en zorgverleners.
  • 3 De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning binnen te treden zonder toestemming van de bewoner, voor zover de woning deel uitmaakt van een bouwkundige voorziening voor het verlenen van zorg.
  • 4 De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn, voor zover dat voor de vervulling van hun taak noodzakelijk is en in afwijking van artikel 5:20, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, bevoegd tot inzage van de dossiers van cliënten. Voor zover de betrokken zorgverlener uit hoofde van zijn beroep tot geheimhouding van het dossier verplicht is, geldt gelijke verplichting voor de betrokken ambtenaar.
  • 5 De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn bevoegd het niet naleven door een zorgaanbieder van een verplichting die voor hem uit het bepaalde bij of krachtens deze wet voortvloeit, buiten behandeling te laten, tenzij sprake is van een situatie die voor de veiligheid van cliënten of de zorg een ernstige bedreiging kan betekenen, of het belang van goede zorg anderszins daaraan redelijkerwijs in de weg staat.
  • 6 De in het eerste lid bedoelde ambtenaren volgen de eenduidige uitleg van het Zorginstituut, bedoeld in artikel 2a, derde lid.

Artikel 25

  • 1 De in artikel 24 bedoelde ambtenaren onderzoeken meldingen van aanbieders en zorgverleners als bedoeld in artikel 11 en andere meldingen, teneinde vast te stellen of sprake is van een situatie die voor de veiligheid van cliënten of de zorg een ernstige bedreiging kan betekenen, of met het oog op het belang van een goede zorg anderszins noodzaakt tot nader onderzoek.
  • 2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent:
      • a. 
        de wijze waarop een melding wordt gedaan en de gegevens, die de melding ten minste bevat;
      • b. 
        de wijze waarop een melding wordt onderzocht, en de termijnen waarbinnen aan de melder en andere betrokkenen schriftelijk wordt medegedeeld dat de melding nader wordt onderzocht dan wel niet nader wordt onderzocht dan wel wat de uitkomst van het onderzoek is;
      • c. 
        de wijze waarop de inspectie de zorgaanbieder op zijn verzoek informeert of is vastgesteld dat er sprake is van een situatie als bedoeld in het eerste lid;
      • d. 
        de gevallen waarin nader onderzoek van een melding achterwege blijft;
      • e. 
        de wijze waarop het onderzoek, buiten de gevallen, bedoeld onder d, wordt afgesloten en daarover informatie wordt verstrekt aan de melder en andere betrokkenen.
  • 3 Voor zover bij het onderzoeken van een melding gegevens van een cliënt ter beschikking van de inspectie zijn gekomen, ter zake waarvan de betrokken zorgverlener uit hoofde van zijn beroep tot geheimhouding verplicht is, geldt gelijke verplichting voor de ambtenaren van de inspectie jegens anderen dan de cliënt.
  • 4 Indien de inspectie vaststelt dat sprake is van een van de in het eerste lid bedoelde situaties, neemt hij passende maatregelen, het in kennis stellen van justitiële autoriteiten daaronder begrepen.

Artikel 26

  • 1 De inspectie en de Nederlandse Zorgautoriteit, bedoeld in de Wet marktordening gezondheidszorg, verstrekken elkaar desgevraagd de voor de uitoefening van hun taak benodigde inlichtingen en gegevens, alsmede inzage van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de invulling van die taak redelijkerwijs nodig is.
  • 2 De inspectie verstrekt de Autoriteit persoonsgegevens de gegevens en inlichtingen die van belang kunnen zijn voor de uitoefening van diens wettelijke taken.

Artikel 27

  • 1 Indien Onze Minister van oordeel is dat het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2, 3, 3a, 4, eerste lid, onderdelen a en b, en 5 tot en met 10 niet wordt nageleefd, kan hij, in voorkomend geval in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat, de zorgaanbieder een schriftelijke aanwijzing geven.
  • 2 In de aanwijzing geeft Onze Minister met redenen omkleed aan op welke punten het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2, 3, 3a, 4, eerste lid, onderdelen a en b, en 5 tot en met 10 niet wordt nageleefd, alsmede de in verband daarmee te nemen maatregelen.
  • 3 Een aanwijzing bevat de termijn waarbinnen de zorgaanbieder er aan moet voldoen.
  • 4 Indien het nemen van maatregelen in verband met gevaar voor de veiligheid of de gezondheid redelijkerwijs geen uitstel kan lijden, kan de met het toezicht belaste ambtenaar een schriftelijk bevel geven. In voorkomend geval wordt daarvan onverwijld mededeling gedaan aan Onze Minister wie het mede aangaat. Het bevel heeft een geldigheidsduur van zeven dagen, welke door Onze Minister, in voorkomend geval in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat, kan worden verlengd.
  • 5 De zorgaanbieder is verplicht binnen de daarbij gestelde termijn aan de aanwijzing onderscheidenlijk onmiddellijk aan het bevel te voldoen.
  • 6 De bevoegdheid tot het verlengen van de geldigheidsduur van een bevel wordt niet gemandateerd aan een ambtenaar van de inspectie.

Artikel 28

  • 1 Indien Onze Minister van oordeel is dat de organisatiestructuur van de zorgaanbieder in ernstige mate afbreuk doet aan het verlenen van goede zorg als bedoeld in artikel 2, kan hij de aanwijzing, bedoeld in artikel 27, eerste lid, in de vorm van een structurele maatregel aan de zorgaanbieder opleggen teneinde voortgaande inbreuk op de kwaliteit van de zorgverlening te voorkomen.
  • 2 Onze Minister geeft een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid niet:
      • b. 
        indien het doel om voortgaande inbreuk op de kwaliteit van zorgverlening te voorkomen door middel van een even effectieve, voor de zorgaanbieder minder belastende maatregel kan worden bereikt.

Artikel 29

  • 1 Onze Minister is, in voorkomend geval in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat, bevoegd tot toepassing van bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 13 tot en met 23 dan wel een krachtens artikel 27 of artikel 28 gegeven aanwijzing of bevel.
  • 2 Onze Minister is bevoegd een last onder dwangsom op te leggen aan de zorgaanbieder en de zorgverlener die geen gegevens verstrekken als bedoeld in de artikelen 7b, tweede lid, en 11, tweede lid, of geen medewerking verleent aan de inzage van dossiers als bedoeld in artikel 24, vierde lid.

Artikel 30

  • 1 Onze Minister is, in voorkomend geval in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat, bevoegd een bestuurlijke boete van ten hoogste € 33.500,– op te leggen ter zake van een handelen of nalaten in strijd met de artikelen 7b, eerste tot en met derde lid, of 11, eerste lid, of het bepaalde bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 3a of 4, tweede of derde lid.
  • 2 Degene die handelt of nalaat in strijd met artikel 11, eerste lid, of het bepaalde bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 4, tweede of derde lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of een geldboete van de derde categorie.
  • 3 Het in het tweede lid strafbaar gestelde feit is een overtreding.

Hoofdstuk 5. Evaluatie

Artikel 31

  • 1 Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
  • 2 Onze Minister zendt binnen vier jaar na de inwerkingtreding van artikelen 1, achtste lid, 11b, derde lid, 11c, 11d, 11e aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van die paragraaf in de praktijk. In het bijzonder wordt hierbij aandacht geschonken aan de gevolgen voor de Wlz-zorg en Zvw-zorg.

Hoofdstuk 6. Wijzigingen in en intrekking van andere wetten en overgangsrecht

Artikel 32

Artikel 33

[Red: Wijzigt de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg.]

Artikel 34

[Red: Wijzigt de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.]

Artikel 35

Artikel 36

[Red: Wijzigt de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.]

Artikel 37

[Red: Wijzigt de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.]

Artikel 38

[Red: Wijzigt de Algemene wet bestuursrecht.]

Artikel 39

De Wet van 7 april 2005 tot wijziging van de Kwaliteitswet zorginstellingen en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Stb. 216) wordt ingetrokken.

Artikel 40

Artikel 4, eerste lid, onderdeel b, geldt gedurende een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van dat artikelonderdeel niet voor op dat tijdstip geldende overeenkomsten tussen een zorgaanbieder en de zorgverleners en opdrachtnemers die hij zorg doet verlenen, mits zij niet in strijd zijn met de strekking van genoemd artikelonderdeel.

Hoofdstuk 7. Samenloopbepalingen

Artikel 41

[Red: Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2018/36 juncto Stb. 2018/37.]

[Red: Wijzigt de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (kst. 31996).]

Artikel 42

[Red: Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2018/36 juncto Stb. 2018/37.]

[Red: Wijzigt het Burgerlijk Wetboek Boek 1.]

Artikel 43

[Red: Wijzigt de Wet forensische zorg (kst. 32398).]

Artikel 44

[Red: Wijzigt de Wijzigingswet Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen enz. (Stb. 2013/142).]

Artikel 45

[Red: Wijzigt de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.]

Artikel 46

[Red: Wijzigt de Wet publieke gezondheid.]

Artikel 47

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 48

[Red: Wijzigt de Wijzigingswet Wet cliëntenrechten zorg, enz. (taken en bevoegdheden op het gebied van de kwaliteit van de zorg).]

Artikel 49

[Red: Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2016/270.]

[Red: Wijzigt de Wijzigingswet Wet marktordening gezondheidszorg, enz. (tijdig signaleren van risico’s en aanscherpen van procedures).]

Artikel 50

[Red: Wijzigt de Wet marktordening gezondheidszorg.]

Artikel 51

[Red: Wijzigt de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen.]

Artikel 52

[Red: Wijzigt deze wet.]

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 53

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 54

Deze wet wordt aangehaald als: Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar, 7 oktober 2015

Willem-Alexander

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E.I. Schippers

Uitgegeven de elfde november 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie,

G.A. van der Steur

5.

Tekst op wetten.overheid.nl

6.

Wetstechnische informatie