Verordening (EU, Euratom) 2015/1929 van het Europees Parlement en de Raad van 28 oktober 2015 tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
30.10.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 286/1 |
VERORDENING (EU, EURATOM) 2015/1929 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 28 oktober 2015
tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 322,
Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van de Rekenkamer (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (3) regelt de opstelling en de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie. Zij bevat met name ook regels inzake overheidsopdrachten. Richtlijnen 2014/23/EU (4) en 2014/24/EU (5) van het Europees Parlement en de Raad werden op 26 februari 2014 vastgesteld en bijgevolg moet Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 worden gewijzigd teneinde rekening te houden met deze richtlijnen bij opdrachten die door de instellingen van de Unie voor eigen rekening worden geplaatst. |
(2) |
Er moeten bepaalde definities worden toegevoegd en bepaalde technische verduidelijkingen worden aangebracht om ervoor te zorgen dat de terminologie van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 in overeenstemming is met die van de Richtlijnen 2014/23/EU en 2014/24/EU. |
(3) |
De vóór en na de aanvang van een aanbestedingsprocedure te nemen publiciteitsmaatregelen moeten worden verduidelijkt voor opdrachten boven en onder de in Richtlijn 2014/24/EU vastgestelde drempelwaarden. |
(4) |
Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 moet een uitputtende lijst bevatten van alle aanbestedingsprocedures die, ongeacht de drempelwaarden, ter beschikking staan van de instellingen van de Unie. |
(5) |
Zoals bij Richtlijn 2014/24/EU het geval is, moet Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 het mogelijk maken om vóór de aanvang van een aanbestedingsprocedure een marktconsultatie te houden. |
(6) |
Daarnaast moet worden verduidelijkt hoe de aanbestedende diensten aan de bescherming van het milieu en het bevorderen van duurzame ontwikkeling kunnen bijdragen, met de verzekering dat zij voor hun opdrachten tegelijkertijd de beste prijs-kwaliteitverhouding kunnen verkrijgen, met name door specifieke keurmerken voor te schrijven en/of van passende gunningsmethoden gebruik te maken. |
(7) |
Teneinde ervoor te zorgen dat de ondernemers bij de uitvoering van overeenkomsten voldoen aan de geldende verplichtingen op het gebied van milieu-, sociaal en arbeidsrecht uit hoofde van het Unierecht, de nationale wetgeving, collectieve overeenkomsten of de in bijlage X bij Richtlijn 2014/24/EU vermelde toepasselijke internationale sociale en milieuovereenkomsten, moeten deze verplichtingen deel uitmaken van de door de aanbestedende dienst omschreven minimumvereisten, en dienen zij in de door de aanbestedende dienst ondertekende overeenkomsten te worden opgenomen. |
(8) |
Ter bescherming van de financiële belangen van de Unie moet er door de Commissie een integraal systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting worden opgezet, en moeten de regels voor uitsluiting van deelname aan aanbestedingsprocedures worden aangescherpt met het oog op een betere bescherming van die belangen. |
(9) |
Het besluit om een ondernemer uit te sluiten van deelname aan aanbestedingsprocedures of het opleggen van een financiële sanctie en het besluit tot bekendmaking van de desbetreffende informatie moeten door de betrokken aanbestedende dienst worden genomen, gezien diens autonomie in administratieve aangelegenheden. Bij ontstentenis van een definitieve rechterlijke beslissing of definitief administratief besluit en bij een ernstige schending van een overeenkomst moet de aanbestedende dienst zijn besluit nemen met inachtneming van de aanbeveling van een instantie op basis van een voorlopige juridische kwalificatie van het gedrag van de betrokken ondernemer. De instantie moet voorts een beoordeling van de duur van een uitsluiting verrichten ingeval de duur niet bij de definitieve rechterlijke beslissing of het definitieve administratief besluit is vastgesteld. |
(10) |
De rol van de instantie moet erin bestaan voor een samenhangende werking van het uitsluitingssysteem te zorgen. De instantie moet zijn samengesteld uit een vaste voorzitter, vertegenwoordigers van de Commissie en een vertegenwoordiger van de betrokken aanbestedende dienst. |
(11) |
De voorlopige juridische kwalificatie laat de definitieve beoordeling van het gedrag van de betrokken ondernemer door de bevoegde instanties van de lidstaten op grond van het nationale recht onverlet. De aanbeveling van de instantie en het besluit van de aanbestedende dienst moeten derhalve na de kennisgeving van een dergelijke definitieve beoordeling worden geëvalueerd. |
(12) |
In Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 moet nader worden omschreven welke situaties aanleiding geven tot uitsluiting. |
(13) |
Een ondernemer moet door de aanbestedende dienst worden uitgesloten wanneer een definitieve rechterlijke beslissing of een definitief administratief besluit is genomen betreffende een ernstige beroepsfout, de opzettelijke dan wel niet-opzettelijke niet-nakoming van de verplichtingen tot betaling van socialezekerheidsbijdragen of van belastingen, fraude met een weerslag op de algemene begroting van de Unie („de begroting”), corruptie, deelname aan een criminele organisatie, het witwassen van geld, de financiering van terrorisme, met terrorisme verband houdende delicten, kinderarbeid of andere vormen van mensenhandel of onregelmatigheden. Hij moet tevens worden uitgesloten bij een ernstige schending van een overeenkomst of bij faillissement. |
(14) |
Bij het nemen van een besluit tot uitsluiting of oplegging van een financiële sanctie en tot bekendmaking daarvan of tot afwijzing van een ondernemer, moet de aanbestedende dienst ervoor zorgen dat het evenredigheidsbeginsel in acht wordt genomen, en wel door met name rekening te houden met de ernst van de situatie, de budgettaire gevolgen ervan, de tijd die is verlopen sedert het betrokken gedrag werd vertoond, de duur en de herhaling ervan, de opzet of mate van nalatigheid en de mate van medewerking met de betrokken aanbestedende dienst die de ondernemer aan het onderzoek verleent alsmede de bijdrage die hij eraan levert. |
(15) |
De aanbestedende dienst moet een ondernemer tevens kunnen uitsluiten indien een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die onbeperkt aansprakelijk is voor de schulden van die ondernemer, failliet is of in een gelijkaardige situatie van insolventie verkeert of indien die natuurlijke persoon of rechtspersoon zijn verplichtingen in verband met het betalen van socialezekerheidsbijdragen of van belastingen niet nakomt, indien dergelijke situaties gevolgen hebben voor de financiële situatie van de ondernemer. |
(16) |
Een ondernemer mag niet worden uitgesloten wanneer hij corrigerende maatregelen heeft genomen en zodoende zijn betrouwbaarheid aantoont. Van deze mogelijkheid mag geen gebruik worden gemaakt bij de meest ernstige vormen van criminaliteit. |
(17) |
In het licht van het evenredigheidsbeginsel moet er een onderscheid worden gemaakt tussen de gevallen waarin er een financiële sanctie kan worden opgelegd als alternatief voor uitsluiting, en de gevallen waarin de ernst van het gedrag van de betrokken ondernemer, bestaande in het pogen op onrechtmatige wijze middelen van de Unie te verkrijgen, rechtvaardigt dat er naast de uitsluiting een financiële sanctie wordt opgelegd teneinde voor een afschrikkende werking te zorgen. Van de financiële sanctie die door de aanbestedende dienst kan worden opgelegd, moeten bovendien het minimum- en het maximumbedrag worden vastgesteld. |
(18) |
Het is belangrijk te onderstrepen dat de mogelijkheid tot het toepassen van administratieve en/of financiële sancties op basis van regelgeving, losstaat van de mogelijkheid tot het toepassen van contractuele sancties, zoals een forfaitaire schadevergoeding. |
(19) |
De uitsluiting moet van beperkte duur zijn, zoals bij Richtlijn 2014/24/EU het geval is, en moet stroken met het evenredigheidsbeginsel. |
(20) |
De aanvangsdatum en de verjaringstermijn voor het opleggen van administratieve sancties moeten worden vastgesteld. |
(21) |
Het is belangrijk dat de afschrikkende werking die met de uitsluiting en de financiële sanctie wordt bereikt, kan worden versterkt. In dat opzicht moet de afschrikkende werking worden versterkt door te voorzien in de mogelijkheid tot bekendmaking van de informatie betreffende de uitsluiting en/of de financiële sanctie, met volledige inachtneming van de gegevensbeschermingsvereisten in Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (6) en in Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (7). Dit moet helpen bewerkstelligen dat het betrokken gedrag niet wordt herhaald. Om redenen van rechtszekerheid en in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel moet worden gespecificeerd in welke situaties er niet tot bekendmaking moet worden overgegaan. In zijn beoordeling moet de aanbestedende dienst rekening houden met eventuele aanbevelingen van de instantie. Van natuurlijke personen mogen de persoonsgegevens uitsluitend bekend worden gemaakt in uitzonderlijke gevallen, die worden gerechtvaardigd door de ernst van de gedraging of de gevolgen ervan voor de financiële belangen van de Unie. |
(22) |
De informatie betreffende een uitsluiting of een financiële sanctie mag uitsluitend worden bekendgemaakt bij een ernstige beroepsfout, fraude, een aanzienlijke tekortkoming in de nakoming van de belangrijkste verplichtingen van een uit de begroting gefinancierde opdracht of bij een onregelmatigheid. |
(23) |
De uitsluitingscriteria moeten duidelijk worden onderscheiden van de criteria die in een bepaalde procedure kunnen leiden tot afwijzing. |
(24) |
Er moet onderscheid worden gemaakt tussen verschillende situaties die doorgaans als „belangenconflict” worden aangeduid, en deze moeten verschillend behandeld worden. Het begrip „belangenconflict” mag uitsluitend worden gebruikt voor gevallen waarbij een ambtenaar of een personeelslid van een instelling van de Unie zich in een dergelijke situatie bevindt. Wanneer een ondernemer poogt een procedure onrechtmatig te beïnvloeden of vertrouwelijke informatie te verkrijgen, moet dit worden behandeld als „ernstige beroepsfout”. Bovendien kunnen ondernemers zich in een situatie bevinden waarin zij wegens een conflicterend belang op beroepsvlak niet voor de uitvoering van een contract gekozen moeten worden. Zo mag een bedrijf geen project evalueren waaraan het zelf heeft deelgenomen en mag een controleur niet in de positie verkeren dat hij rekeningen controleert die hij eerder zelf heeft gecertificeerd. |
(25) |
De informatie over de vroegtijdige opsporing van risico's en het opleggen van administratieve sancties aan ondernemers moet centraal worden beheerd. Daartoe moet deze informatie worden opgeslagen in een databank die door de eigenaar van het gecentraliseerde systeem, de Commissie, is opgezet en wordt beheerd. Dit systeem moet functioneren in volledige overeenstemming met het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en met het recht op bescherming van persoonsgegevens. |
(26) |
Het opzetten en runnen van het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting moet weliswaar onder de verantwoordelijkheid van de Commissie vallen, maar ook andere instellingen en organen, alsmede alle entiteiten die in overeenstemming met de artikelen 59 en 60 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 de begroting uitvoeren, moeten aan dat systeem deelnemen door relevante informatie aan de Commissie door te geven en zodoende vroegtijdige opsporing van risico's mogelijk te maken. |
(27) |
De aanbestedende dienst en de instantie moeten het recht op verdediging van de betrokken ondernemers waarborgen. Dezelfde rechten moeten, in verband met een vroegtijdige opsporing, aan ondernemers worden toegekend indien een door de ordonnateur voorgenomen besluit afbreuk zou kunnen doen aan de rechten van de betrokken ondernemer. In geval van fraude, corruptie of elke andere onwettige activiteit waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad en waarover nog geen definitieve rechterlijke beslissing is genomen, moeten de aanbestedende dienst en de instantie de mogelijkheid voor de ondernemer om opmerkingen in te dienen, naar een later tijdstip kunnen verschuiven. Een dergelijk uitstel kan alleen gerechtvaardigd zijn indien er zwaarwegende legitieme redenen zijn om het vertrouwelijke karakter van het onderzoek in stand te houden. |
(28) |
Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie in acht, met name de plicht om toe te zien op de wettigheid en evenredigheid van sancties, het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een eerlijk proces, het recht op verdediging en het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van persoonsgegevens. |
(29) |
Aan het Hof van Justitie van de Europese Unie moet volledige rechtsmacht worden verleend ten aanzien van uit hoofde van deze verordening opgelegde sancties, in overeenstemming met artikel 261 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). |
(30) |
Ter bevordering van de bescherming van de financiële belangen van de Unie in alle beheersvormen, moeten de entiteiten die betrokken zijn bij de begrotingsuitvoering in gedeeld en indirect beheer, naar gelang van het geval rekening houden met uitsluitingen waartoe door de aanbestedende diensten op Unieniveau is besloten. |
(31) |
In overeenstemming met Richtlijn 2014/24/EU moet het mogelijk zijn om in willekeurige volgorde te controleren of een ondernemer is uitgesloten, om de selectie- en gunningscriteria toe te passen, en om na te gaan of de voorschriften inzake de aanbestedingsstukken in acht zijn genomen. Bijgevolg moet het mogelijk zijn inschrijvingen af te wijzen op grond van de gunningscriteria, zonder voorafgaande controle van de criteria inzake uitsluiting of selectie van de betrokken inschrijver. |
(32) |
Opdrachten moeten, conform artikel 67 van Richtlijn 2014/24/EU, worden gegund aan de inschrijver met de economisch meest voordelige inschrijving. Er moet worden duidelijk gemaakt dat de selectiecriteria strikt verband houden met de beoordeling van gegadigden of inschrijvers en dat de gunningscriteria strikt verband houden met de beoordeling van de inschrijvingen. |
(33) |
Bij aanbestedingen van de Unie moet ervoor worden gezorgd dat de middelen van de Unie op een effectieve, transparante en passende manier worden gebruikt. In dat verband moeten elektronische aanbestedingen bijdragen aan een betere besteding van middelen van de Unie, en de toegang tot overheidsopdrachten voor alle ondernemers verbeteren. |
(34) |
Verduidelijkt moet worden dat er voor om het even welke procedure een openingsfase en een evaluatie moet zijn. Een gunningsbesluit moet altijd het resultaat zijn van een beoordeling. |
(35) |
Aangezien de criteria in willekeurige volgorde worden toegepast, moet aan afgewezen inschrijvers die conforme inschrijvingen hebben ingediend, de mogelijkheid worden geboden om op verzoek informatie te krijgen over de kenmerken en relatieve voordelen van de geselecteerde inschrijving. |
(36) |
In het kader van raamovereenkomsten met een hernieuwde oproep tot mededinging, is vrijstelling van de verplichting tot verstrekking van informatie over de kenmerken en relatieve voordelen van de geselecteerde inschrijving in vergelijking met een niet-geselecteerde contractant passend, aangezien de ontvangst van dergelijke informatie door partijen bij dezelfde raamovereenkomst iedere keer na een hernieuwde oproep tot mededinging, de eerlijke concurrentie tussen hen kan schaden. |
(37) |
Een aanbestedende dienst moet een aanbestedingsprocedure vóór de ondertekening van de overeenkomst kunnen annuleren zonder dat de gegadigden of inschrijvers aanspraak kunnen maken op schadevergoeding. Dit moet gelden onverminderd situaties waarin de aanbestedende dienst op zodanige wijze heeft gehandeld dat hij aansprakelijk kan worden gesteld voor schade overeenkomstig de algemene beginselen van het Unierecht. |
(38) |
Zoals het geval is bij Richtlijn 2014/24/EU moet duidelijk worden gemaakt onder welke voorwaarden een overeenkomst tijdens de uitvoering ervan gewijzigd kan worden zonder een nieuwe aanbestedingsprocedure. Meer bepaald brengen gevallen als administratieve veranderingen, rechtsopvolging onder algemene titel en toepassing van duidelijke en ondubbelzinnige herzieningsbepalingen of -opties geen veranderingen in de minimumvereisten van de oorspronkelijke procedure teweeg. Een nieuwe aanbestedingsprocedure moet vereist zijn in geval van materiële wijzigingen van de aanvankelijke opdracht, in het bijzonder van de reikwijdte en de inhoud van de wederzijdse rechten en verplichtingen, waaronder de verdeling van intellectuele-eigendomsrechten. Dergelijke wijzigingen tonen aan dat de partijen de intentie hebben opnieuw te onderhandelen over de wezenlijke voorwaarden van die opdracht, met name indien de wijzigingen, hadden zij deel uitgemaakt van de aanvankelijke procedure, invloed zouden hebben gehad op het resultaat van de procedure. |
(39) |
Er moet worden voorzien in de mogelijkheid om bij werken, leveringen en complexe diensten contractuele garanties te verlangen teneinde te waarborgen dat essentiële contractuele verplichtingen in acht worden genomen, overeenkomstig hetgeen gebruikelijk is in deze sectoren om de goede uitvoering van overeenkomsten gedurende de gehele looptijd ervan te garanderen. |
(40) |
Er moet worden voorzien in de mogelijkheid om de uitvoering van een opdracht te schorsen teneinde na te gaan of er zich fouten, onregelmatigheden of fraudegevallen hebben voorgedaan. |
(41) |
Teneinde de toepasselijke drempelwaarden en procedures te bepalen, moet worden verduidelijkt of instellingen van de Unie, uitvoerende agentschappen en organen geacht worden aanbestedende diensten te zijn. Zij mogen niet worden geacht aanbestedende diensten te zijn in gevallen waarin zij aankopen doen van een aankoopcentrale. Daarnaast vormen instellingen van de Unie één enkele juridische entiteit en mogen zij geen overeenkomsten maar enkel administratieve akkoorden tussen hun diensten sluiten. |
(42) |
Het is passend in Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 te verwijzen naar de twee drempelwaarden die in Richtlijn 2014/24/EU zijn vastgesteld respectievelijk voor werken en voor leveringen en diensten. Met het oog op vereenvoudiging en ter wille van goed financieel beheer moeten deze drempelwaarden ook gelden voor concessieovereenkomsten, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de behoeften van de instellingen van de Unie op dat gebied. De herziening van die drempelwaarden, zoals vastgesteld in Richtlijn 2014/24/EU, moet bijgevolg rechtstreeks van toepassing zijn op aanbestedingen door de instellingen van de Unie. |
(43) |
Het is nodig de voorwaarden voor de toepassing van de wachttermijn te verduidelijken. |
(44) |
Er moet worden verduidelijkt welke ondernemers, afhankelijk van hun vestigingsplaats, toegang hebben tot aanbestedingen door de instellingen van de Unie, en er moet uitdrukkelijk worden bepaald dat ook internationale organisaties een dergelijke toegang kunnen hebben. |
(45) |
De toepassing van uitsluitingsgronden moet worden uitgebreid tot andere instrumenten tot uitvoering van de begroting, zoals subsidies, prijzen, financiële instrumenten en bezoldigde deskundigen, evenals tot de uitvoering van de begroting in indirect beheer. |
(46) |
Het opstellen en vaststellen van speciale verslagen van de Rekenkamer moet tijdig geschieden, onverminderd de absolute onafhankelijkheid van de Rekenkamer bij het bepalen van de duur en tijdstippen van haar controles. |
(47) |
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 geraadpleegd en heeft op 3 december 2014 advies uitgebracht. |
(48) |
Deze verordening moet in werking treden op de dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, om ervoor te zorgen dat de gedelegeerde handelingen vanaf het begin van het begrotingsjaar van toepassing kunnen zijn. |
(49) |
Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 58 wordt lid 8 vervangen door: „8. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 210 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot nadere bepalingen inzake de wijzen van uitvoering van de begroting, met inbegrip van direct beheer, de bevoegdheidsdelegatie aan uitvoerende agentschappen, en specifieke voorschriften voor indirect beheer met internationale organisaties, met in de artikelen 208 en 209 bedoelde organen, met publiekrechtelijke organen of privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, met privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en met personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen binnen het GBVB is toevertrouwd. De Commissie is eveneens bevoegd overeenkomstig artikel 210 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot criteria om organisaties zonder winstoogmerk gelijk te stellen met internationale organisaties.”. |
2) |
Artikel 60 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
In artikel 66 wordt lid 9 als volgt gewijzigd:
|
4) |
In artikel 99 wordt het volgende lid ingevoegd: „3 bis. Elk jaar legt de Commissie in het kader van de kwijtingsprocedure en overeenkomstig artikel 319 VWEU op verzoek haar jaarlijks intern controleverslag in de zin van lid 3 van dit artikel voor met inachtneming van vertrouwelijkheidsvereisten.”. |
5) |
Het opschrift van titel V van deel 1 wordt vervangen door: „TITEL V PLAATSEN VAN OVERHEIDSOPDRACHTEN EN CONCESSIES”. |
6) |
Artikel 101 wordt vervangen door: „Artikel 101 Definities voor de toepassing van deze titel
Overheidsopdrachten kunnen betrekking hebben op:
|
7) |
Artikel 102 wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
Artikel 103 wordt vervangen door: „Artikel 103 Publiciteitsmaatregelen
|
9) |
Artikel 104 wordt vervangen door: „Artikel 104 Aanbestedingsprocedures
Niettegenstaande de eerste alinea kan de aanbestedende dienst het aantal gegadigden dat tot deelname aan de procedure wordt uitgenodigd, beperken op grond van objectieve en niet-discriminerende selectiecriteria, die worden vermeld in de aankondiging van de opdracht of in de oproep tot het indienen van blijken van belangstelling. Het aantal gegadigden dat wordt uitgenodigd, moet voldoende zijn om een werkelijke mededinging te garanderen.
Een aanbestedende dienst kan een opdracht gunnen op basis van de oorspronkelijke inschrijving zonder onderhandeling, mits in de aanbestedingsstukken in die mogelijkheid is voorzien.
De aanbestedende dienst volgt de regels van de niet-openbare procedure voor aanbestedingen via een dynamisch aankoopsysteem.
|
10) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 104 bis Interinstitutionele aanbesteding en gezamenlijke aanbesteding
Ook de organen die door de Raad zijn opgericht op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU kunnen deelnemen aan interinstitutionele procedures. De voorwaarden van een raamovereenkomst kunnen alleen van toepassing zijn tussen de aanbestedende diensten die bij de aanvang van de aanbestedingsprocedure met het oog daarop zijn aangewezen en die ondernemers die partij zijn bij de raamovereenkomst.
Gezamenlijke aanbesteding mag plaatsvinden met de EVA-staten, alsook met de kandidaat-lidstaten van de Unie, indien deze mogelijkheid uitdrukkelijk is vastgelegd in een bilateraal of multilateraal verdrag. In het geval van een gezamenlijke aanbestedingsprocedure zijn de voor de instellingen geldende procedurele bepalingen van toepassing. Indien het aandeel van, of beheerd door, de aanbestedende dienst van een lidstaat in de geraamde totale waarde van de overeenkomst gelijk is aan of hoger is dan 50 %, of in naar behoren gemotiveerde gevallen, kan de instelling besluiten dat de voor de aanbestedende dienst van een lidstaat geldende procedurele bepalingen op de gezamenlijke aanbesteding van toepassing zijn, op voorwaarde dat die bepalingen als gelijkwaardig met die van de instelling kunnen worden beschouwd. De instelling en de aanbestedende dienst van een lidstaat, een EVA-staat of een kandidaat-lidstaat van de Unie die bij de gezamenlijke aanbesteding betrokken zijn, maken met name afspraken over de praktische nadere regelingen voor de evaluatie van de verzoeken tot deelname of van de inschrijvingen, de gunning van de overeenkomst, het recht dat op de overeenkomst van toepassing is, en de in geval van geschil bevoegde rechter.
|
11) |
Artikel 105 wordt vervangen door: „Artikel 105 Voorbereiding van een aanbestedingsprocedure
|
12) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 105 bis Bescherming van de financiële belangen van de Unie door opsporing van risico's en oplegging van administratieve sancties
Dit systeem heeft ten doel het volgende te vergemakkelijken:
In de in artikel 106, lid 2, bedoelde situaties evenwel verwijst de aanbestedende dienst de zaak naar de in artikel 108 bedoelde instantie, teneinde een gecentraliseerde beoordeling van die situaties te garanderen. In dergelijke gevallen neemt de aanbestedende dienst zijn besluit op basis van een voorlopige juridische kwalificatie, rekening houdend met een aanbeveling van de instantie. Indien de aanbestedende dienst beslist af te wijken van de aanbeveling van de instantie, verantwoordt hij die beslissing tegenover de instantie.
|
13) |
Artikel 106 wordt vervangen door: „Artikel 106 Uitsluitingscriteria en administratieve sancties
De in de eerste alinea bedoelde voorlopige kwalificatie laat de beoordeling van het gedrag van de betrokken ondernemer door de bevoegde instanties van de lidstaten op grond van het nationale recht onverlet. De aanbestedende dienst herziet onmiddellijk na de kennisgeving van een definitieve rechterlijke beslissing of een definitief administratief besluit zijn besluit om de ondernemer uit te sluiten en/of hem een financiële sanctie op te leggen. Indien de duur van de uitsluiting niet is vastgelegd in de definitieve rechterlijke beslissing of het definitief administratief besluit, stelt de aanbestedende dienst deze vast op basis van vastgestelde feiten en bevindingen, met inachtneming van de aanbeveling van de in artikel 108 bedoelde instantie. Indien in die definitieve rechterlijke beslissing of dat definitief administratief besluit wordt geoordeeld dat de ondernemer zich niet schuldig heeft gemaakt aan het voorlopig juridisch gekwalificeerde gedrag op basis waarvan hij is uitgesloten, maakt de aanbestedende dienst onverwijld een einde aan die uitsluiting en/of betaalt hij, in voorkomend geval, alle opgelegde financiële sancties terug. Tot de in de eerste alinea bedoelde feiten en bevindingen behoren met name:
Voorts is lid 1, onder a), van dit artikel niet van toepassing op de aankoop van leveringen tegen bijzonder gunstige voorwaarden, hetzij bij een leverancier die zijn bedrijfsactiviteiten definitief stopzet, hetzij bij vereffenaars in een insolventieprocedure, een regeling met schuldeisers, of een soortgelijke procedure volgens nationaal recht. In de gevallen van niet-uitsluiting als bedoeld in de eerste en tweede alinea van dit lid specificeert de aanbestedende dienst de redenen waarom de ondernemer niet wordt uitgesloten en stelt hij de in artikel 108 bedoelde instantie in kennis van die redenen.
Het bedrag van de financiële sanctie vertegenwoordigt tussen 2 % en 10 % van de totale waarde van de overeenkomst.
Een ondernemer wordt uitgesloten zolang hij in een van de in lid 1, onder a) en b), bedoelde situaties verkeert.
De verjaringstermijn wordt gestuit door enige handeling van de Commissie, OLAF, de instantie als bedoeld in artikel 108 of enige bij de uitvoering van de begroting betrokken entiteit, waarvan aan de ondernemer kennis wordt gegeven en die betrekking heeft op het onderzoek of de gerechtelijke procedure. Een nieuwe verjaringstermijn begint te lopen op de dag volgend op de stuiting. Voor de toepassing van lid 1, onder f), van dit artikel geldt de verjaringstermijn voor uitsluiting en/of het opleggen van financiële sancties aan ondernemers die is vastgelegd in artikel 3 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95. Indien verschillende van de in lid 1 van dit artikel genoemde redenen in aanmerking komen voor het gedrag van de ondernemer, geldt de verjaringstermijn van de ernstigste reden.
Indien het besluit over de uitsluiting en/of de financiële sanctie is genomen op basis van een voorlopige kwalificatie als bedoeld in lid 2 van dit artikel, wordt bij de bekendmaking aangegeven dat er geen definitieve rechterlijke beslissing of, in voorkomend geval, geen definitief administratief besluit is. In die gevallen wordt informatie over beroepsprocedures en de status en het resultaat daarvan, alsook elk herzien besluit van de aanbestedende dienst, onverwijld bekendgemaakt. Indien een financiële sanctie is opgelegd, wordt bij de bekendmaking aangegeven of die sanctie is betaald. Het besluit om de informatie bekend te maken, wordt genomen door de aanbestedende dienst, hetzij ingevolge de betrokken definitieve rechterlijke beslissing of, in voorkomend geval, het definitieve administratieve besluit, hetzij ingevolge de aanbeveling van de in artikel 108 bedoelde instantie, naar gelang van het geval. Dat besluit wordt van kracht drie maanden na de kennisgeving ervan aan de ondernemer. De bekendgemaakte informatie wordt verwijderd zodra een eind is gekomen aan de uitsluiting. In het geval van een financiële sanctie wordt de bekendmaking zes maanden na de betaling ervan verwijderd. In het geval van persoonsgegevens informeert de aanbestedende dienst overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 de ondernemer over zijn rechten op grond van de toepasselijke gegevensbeschermingsregelgeving en over de voor de uitoefening van die rechten beschikbare procedures.
|
14) |
Artikel 107 wordt vervangen door: „Artikel 107 Afwijzing in een bepaalde aanbestedingsprocedure
|
15) |
Artikel 108 wordt vervangen door: „Artikel 108 Systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting
De betreffende aanbestedende dienst voert de informatie in het kader van zijn lopende aanbestedingsprocedures en bestaande overeenkomsten in de databank in, na kennisgeving te hebben gedaan aan de betrokken ondernemer. Deze kennisgeving kan uitzonderlijk worden uitgesteld indien er zwaarwegende legitieme redenen zijn om het vertrouwelijke karakter van een onderzoek of van een nationale gerechtelijke procedure te waarborgen, totdat die zwaarwegende legitieme redenen om het vertrouwelijke karakter te waarborgen, vervallen. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 heeft een ondernemer die onderworpen is aan het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting, het recht over de in de databank bewaarde gegevens te worden geïnformeerd op diens verzoek aan de Commissie. De in de databank vervatte informatie wordt, waar passend, bijgewerkt na rectificatie, verwijdering of wijziging van gegevens. Ze wordt alleen bekendgemaakt overeenkomstig artikel 106, leden 16 en 17, van deze verordening.
Bij het verrichten van deze verificatie oefent de ordonnateur zijn bevoegdheden uit als bepaald in artikel 66 en gaat hij niet verder dan hetgeen is bepaald in de voorwaarden van de aanbestedingsstukken en de contractuele bepalingen. De bewaringstermijn voor de overeenkomstig lid 3 van dit artikel doorgegeven informatie bedraagt ten hoogste één jaar. Indien de aanbestedende dienst tijdens deze termijn de instantie verzoekt een aanbeveling te doen in een geval van uitsluiting, kan de bewaringstermijn worden verlengd totdat de aanbestedende dienst een besluit heeft genomen.
De samenstelling van de instantie waarborgt de juiste juridische en technische expertise. De instantie wordt bijgestaan door een vast secretariaat, dat door de Commissie is verstrekt, en dat voor de lopende administratie van de instantie zorgt.
Indien de aanbestedende dienst voornemens is een strenger besluit te nemen dan hetwelk was aanbevolen door de instantie, zorgt hij ervoor dat dat besluit wordt genomen met inachtneming van het recht om te worden gehoord en van de voorschriften inzake bescherming van persoonsgegevens.
De instantie geeft de verzoekende aanbestedende dienst onverwijld kennis van haar herziene aanbeveling, waarna de aanbestedende dienst zijn besluit herziet.
De in de eerste alinea van dit lid bedoelde informatie wordt verstrekt met inachtneming van vertrouwelijkheidsvereisten en mag het name niet mogelijk maken de betrokken ondernemer te identificeren.
|
16) |
Artikel 109 wordt geschrapt. |
17) |
Artikel 110 wordt vervangen door: „Artikel 110 Gunning van overeenkomsten
Voor de methode met betrekking tot de laagste kosten hanteert de aanbestedende dienst een kosteneffectiviteitsbenadering, met inbegrip van levenscycluskostenberekening. Voor de beste prijs-kwaliteitverhouding houdt de aanbestedende dienst rekening met de prijs of de kosten en andere kwaliteitscriteria in verband met het voorwerp van de overeenkomst.
|
18) |
Artikel 111 wordt vervangen door: „Artikel 111 Indiening, elektronische communicatie en beoordeling
De Commissie brengt geregeld verslag uit aan het Europees Parlement en aan de Raad over de voortgang in de tenuitvoerlegging van dit lid.
Behalve in naar behoren gemotiveerde gevallen verzoekt de beoordelingscommissie of de aanbestedende dienst de gegadigden of inschrijvers om binnen de door de commissie of de dienst gestelde termijn aanvullend materiaal of ontbrekende stukken over te leggen, teneinde de stukken ter staving dat aan de uitsluitings- en selectiecriteria is voldaan, te verduidelijken of een abnormaal lage inschrijving te verklaren.
|
19) |
Artikel 112 wordt vervangen door: „Artikel 112 Contacten tijdens de aanbestedingsprocedure
|
20) |
Artikel 113 wordt vervangen door: „Artikel 113 Gunningsbesluit en informatieverstrekking aan gegadigden en inschrijvers
Wat betreft de gunning van specifieke overeenkomsten in het kader van een raamovereenkomst met hernieuwde oproep tot mededinging, stelt de aanbestedende dienst de inschrijvers in kennis van het resultaat van de beoordeling.
De aanbestedende dienst kan echter beslissen bepaalde informatie niet mee te delen indien bekendmaking ervan de rechtshandhaving zou belemmeren, in strijd zou zijn met het openbaar belang, afbreuk zou doen aan rechtmatige commerciële belangen van ondernemers of een eerlijke mededinging tussen hen zou vervalsen.
|
21) |
Artikel 114 wordt vervangen door: „Artikel 114 Annulering van de aanbestedingsprocedure De aanbestedende dienst kan tot op het ogenblik van de ondertekening van de overeenkomst de aanbestedingsprocedure annuleren, zonder dat de gegadigden of inschrijvers aanspraak kunnen maken op enige schadevergoeding. Dit besluit wordt gemotiveerd en zo spoedig mogelijk ter kennis van de gegadigden of inschrijvers gebracht.”. |
22) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 114 bis Uitvoering en wijzigingen van de overeenkomst
De punten a), c) en d) van de eerste alinea van dit lid kunnen ook van toepassing zijn op raamovereenkomsten. In de oorspronkelijke waarde van de overeenkomst wordt geen rekening gehouden met prijswijzigingen. De netto cumulatieve waarde van meerdere achtereenvolgende wijzigingen op grond van de eerste alinea, punt c), van dit lid bedraagt niet meer dan de daarin vermelde drempelwaarden. De aanbestedende dienst past de in artikel 103 vermelde publiciteitsmaatregelen achteraf toe.”. |
23) |
Artikelen 115 tot en met 120 worden vervangen door: „Artikel 115 Zekerheden
Artikel 116 Wezenlijke fouten, onregelmatigheden of fraude
De uitvoering van overeenkomsten kan ook worden geschorst om te verifiëren of vermoede wezenlijke fouten, onregelmatigheden of fraudegevallen zich werkelijk hebben voorgedaan. Indien de wezenlijke fouten, onregelmatigheden of fraudegevallen door de contractant zijn begaan, kan de aanbestedende dienst bovendien weigeren te betalen of ten onrechte betaalde bedragen terugvorderen in verhouding tot de ernst van de wezenlijke fouten, onregelmatigheden of fraude.
Artikel 117 De aanbestedende dienst
Deze instellingen delegeren overeenkomstig artikel 65 de nodige bevoegdheden voor de uitoefening van de functie van aanbestedende dienst.
Artikel 118 Toepasselijke drempelwaarden en wachttermijn
Artikel 119 Regels inzake toegang tot aanbestedingen De deelname aan aanbestedingsprocedures staat onder gelijke voorwaarden open voor alle natuurlijke personen en rechtspersonen die binnen de werkingssfeer van de Verdragen vallen en voor alle natuurlijke personen en rechtspersonen, gevestigd in een derde land dat met de Unie een bijzondere overeenkomst op het gebied van aanbestedingen heeft gesloten, zulks onder de voorwaarden van deze overeenkomst. Deelname staat ook open voor internationale organisaties. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 210 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot nadere bepalingen inzake het voor het verkrijgen van toegang tot aanbestedingen te verstrekken bewijsmateriaal. Artikel 120 Aanbestedingsregels van de Wereldhandelsorganisatie Indien de in het kader van de Wereldhandelsorganisatie gesloten plurilaterale overeenkomst inzake overheidsopdrachten van toepassing is, staat de aanbestedingsprocedure ook open voor ondernemers, gevestigd in de staten die deze overeenkomst hebben geratificeerd, zulks onder de daarin vastgelegde voorwaarden.
|
24) |
Artikel 131 wordt als volgt gewijzigd:
|
25) |
In artikel 138, lid 2, wordt de derde alinea vervangen door: „In het wedstrijdreglement worden minimaal de voorwaarden voor deelneming, met inbegrip van de uitsluitingscriteria, de toekenningscriteria, het prijzengeld en de betalingsregelingen vastgesteld. Artikel 105 bis, leden 1 tot en met 4, lid 6 en lid 7, behalve punt b) van de eerste alinea en de tweede alinea van dat lid, alsmede artikel 106, leden 8, 9, 11 en 13 tot en met 17, en artikel 108 zijn van toepassing op deelnemers en winnaars. Artikel 107 is van toepassing op deelnemers.”. |
26) |
In artikel 139 wordt het volgende lid ingevoegd: „5 bis. Artikel 105 bis, lid 1, behalve de punten e) en f) van dat lid, artikel 106, leden 2, 3, 4, leden 6 tot en met 9 en leden 13 tot en met 17, alsmede de artikelen 107 en 108 zijn van toepassing op specifieke investeringsinstrumenten of op financiële intermediairs. Eindontvangers verstrekken financieel intermediairs een ondertekende verklaring op erewoord ter bevestiging dat zij zich niet in een van de in artikel 106, lid 1, punten a), b), c) en d), of artikel 107, lid 1, punten b) en c), bedoelde situaties verkeren.”. |
27) |
In artikel 163 wordt lid 1 vervangen door: „1. De Rekenkamer deelt aan de betrokken instelling of het betrokken orgaan alle opmerkingen mede die naar haar mening in een speciaal verslag dienen te worden opgenomen. Die opmerkingen zijn vertrouwelijk en het voorwerp van een contradictoire procedure. De betrokken instelling of het betrokken orgaan stelt de Rekenkamer in het algemeen binnen zes weken na toezending van deze opmerkingen in kennis van haar eventuele antwoorden op deze opmerkingen. Deze termijn wordt in naar behoren gemotiveerde gevallen geschorst, in het bijzonder ingeval het de betrokken instelling of het betrokken orgaan tijdens de contradictoire procedure nodig blijkt om ten behoeve van de afronding van haar of zijn antwoord inlichtingen in te winnen bij lidstaten. In de antwoorden van de betrokken instelling of het betrokken orgaan wordt rechtstreeks en uitsluitend ingegaan op de opmerkingen van de Rekenkamer. De Rekenkamer zorgt ervoor dat speciale verslagen opgesteld en vastgesteld worden binnen een passende termijn die, in het algemeen, niet langer duurt dan dertien maanden. De speciale verslagen worden samen met de antwoorden van de betrokken instellingen of organen onverwijld ter kennis gebracht van het Europees Parlement en van de Raad, die elk, eventueel samen met de Commissie, bepalen welk gevolg eraan moet worden gegeven. De Rekenkamer neemt de nodige maatregelen opdat de antwoorden van de betrokken instellingen en organen op haar opmerkingen, alsmede het tijdschema voor het opstellen van het speciaal verslag, samen met het speciaal verslag worden gepubliceerd.”. |
28) |
Artikel 166 wordt vervangen door: „Artikel 166 Follow-upmaatregelen
|
29) |
In artikel 183, lid 4, wordt de eerste alinea vervangen door: „4. Wanneer het GCO overeenkomstig lid 1 van dit artikel deelneemt aan subsidie- of aanbestedingsprocedures, is het niet onderworpen aan de voorwaarden van artikel 105 bis, artikel 106, artikel 107, lid 1, punten a) en b), artikel 108 en artikel 131, lid 4, betreffende bepalingen inzake uitsluitingen en sancties in het kader van aanbestedingen en subsidies.”. |
30) |
Artikel 190 wordt als volgt gewijzigd:
|
31) |
Artikel 191 wordt vervangen door: „Artikel 191 Regels inzake toegang tot aanbestedingen
|
32) |
Aan artikel 204 wordt de volgende alinea toegevoegd: „Voor deskundigen gelden artikel 105 bis, artikel 106, leden 1 tot en met 3, lid 7, behalve punt b) van de eerste alinea en de tweede alinea van dat lid, leden 8 tot en met 10, lid 11, onder a), en de leden 13 tot en met 17, en de artikelen 107 en 108.”. |
33) |
Artikel 209 wordt als volgt gewijzigd:
|
34) |
in artikel 211 wordt de tweede alinea vervangen door: „Onder een dergelijke herziening vallen onder meer de uitvoering van de bepalingen van deel 1, titel VIII, en de termijnen van artikel 163, lid 1.”. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2016.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 28 oktober 2015.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
M.SCHULZ
Voor de Raad
De voorzitter
-
N.SCHMIT
-
Standpunt Nr. 1/2015 van 19 januari 2015 (PB C 52 van 13.2.2015, blz. 1).
-
Standpunt van het Europees Parlement van 7 oktober 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 22 oktober 2015.
-
Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
-
Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 1).
-
Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).
-
Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
-
Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.