Laat Europa het voetbal weer spannend maken - Hoofdinhoud
Als Europa op één vlak leeft, is het wel in het voetbal. We hebben de UEFA Champions League, de Europa League en - hopelijk met Nederland - de Europese kampioenschappen voetbal. De nationale competitie is spannend, maar succes op Europees gebied doet ons bloed sneller stromen.
Toch is dit tegelijkertijd de sector waar Europa, de Europese Unie, niets of nauwelijks iets te zeggen heeft. De EU staat hier letterlijk aan de zijlijn, terwijl het eigenlijk op z'n minst een plek als scheidsrechter verdient. Om ervoor te waken dat het grote geld Europa's favoriete volkssport niet degradeert tot een voorspelbaar en slaapverwekkend onderonsje tussen een handjevol superrijke clubs.
De Europese voetbalclubs hebben nog tot dinsdag 1 september om hun rangen te versterken met nieuwe transfers. Steeds meer Nederlandse topspelers verlaten ons land en komen vaak terecht in de Engelse competitie. Ook al gaat het bij zo'n overstap in veel gevallen om een plek bij de tweede garnituur van deze competitie. Zo stapte deze zomer met Ibrahim Afellay van Barcelona over naar Stoke City, een middenmoter uit de Engelse Premier League.
Geld speelt uiteraard bij dit alles een hoofdrol. De aanzuigende kracht van de Engelse competitie is niet los te zien van de hoge inkomsten van de Engelse clubs. Alleen al de verkoop van televisierechten is in Engeland goed voor maar liefst 1,5 miljard pond per jaar, een slordige 2 miljard euro. Een schril contrast met de schamele 80 miljoen euro, die de Eredivisieclubs onder elkaar mogen verdelen.
Bovendien hebben de Engelse clubs veel meer sponsoropbrengsten. De door grote sommen geld gevoede kracht van de Engelse competitie leidt tot meer succes en daardoor weer tot meer plekken in de lucratieve Champions League. Onderzoek in opdracht van de Europese Commissie heeft aangetoond dat er sinds 2000 een rechtstreeks verband is tussen geld en succes: hoe meer geld er aan transfers wordt uitgegeven hoe beter de voetbalresultaten.
Het Europese voetbal is hierdoor voorspelbaar geworden. Saai zelfs. De Europese competitie draait om een handjevol clubs, uit met name Engeland, Spanje, Duitsland en Italië. Binnen de nationale competities in die landen doet zich hetzelfde voor: de grote clubs weten hun grotere financiële armslag om te zetten in succes op het veld. Iedereen kent de namen: van Barcelona tot Chelsea, van Bayern Munchen tot Juventus.
Tot nu toe hebben we het reguleren van het voetbal overgelaten aan de clubs zelf, hun voetbalbonden en aan de internationale koepels. De UEFA en de FIFA, die op hun beurt weer aan leiband van de clubs lopen, hebben tot nu toe slechts halfslachtige maatregelen genomen om de verstorende factor van het grote geld in de voetbalcompetitie tegen te gaan.
Neem nou de Financial Fair Play-regels: deze waren bij lange na niet voldoende om de macht van de grote clubs in te perken. Rijke clubs konden rijk blijven, als ze hun verliezen maar wisten te beperken. Nu worden onder druk van de grote clubs zelfs deze zwakke regels nog verder versoepeld. Het ultieme bewijs, dat zelfregulering dit probleem niet gaat oplossen.
Bij voetbal wordt echter ook wel degelijk een gemeenschappelijk belang gediend. Het gaat immers ook om ons aller plezier in het spelletje met de bal. En dat rechtvaardigt wel degelijk bemoeienis en ingrijpen van de overheid.
Wat is er dan tegen deze natuurlijk lijkende overmacht van geld te doen? Een paar mogelijkheden:
-
-Om te beginnen kan er iets worden gedaan aan de onredelijk hoge inkomsten uit televisierechten. De Europese tv-regels bieden landen de mogelijkheid om sportwedstrijden aan te merken als 'evenement van maatschappelijk belang'. Dat betekent dat deze wedstrijden gratis uitgezonden moeten worden. Een streep door de rekening van alle betaalzenders, die voetbal tot een melkkoe hebben gemaakt.
-
-Verder is het mogelijk om regels op te stellen, die het eigendom van clubs door rijke suikerooms beperken. Zo zijn Duitse voetbalclubs bijvoorbeeld verplicht om 51% van de aandelen in bezit van de vereniging te houden. Dit leidt ertoe dat kaartjes voor een wedstrijd in de Bundesliga drie keer zo goedkoop zijn als een kaartje voor een wedstrijd in de Premier League.
Daarnaast zou de overheid een maximum kunnen stellen aan het aantal spelers, dat een club onder contract heeft. Sommige clubs, zoals Chelsea en Manchester City, laten talenten liever op de tribune zitten dan dat ze voor de concurrentie laten spelen. Zowel voor de spelers als voor de fans is het verspilling van talent om al deze spelers bij de rijkste clubs samen te brengen. Landenteams mogen toch ook slechts een beperkt aantal spelers meenemen naar een eindtoernooi.
Het is al langer duidelijk dat de dictatuur van het grote geld het voetbal geleidelijk aan de nek omdraait. De competities worden saai en voorspelbaar en talent wordt verkwist, terwijl de fans meer en meer betalen. Van de bonden hoeven we geen oplossingen te verwachten, want daar hebben de grote clubs het voor het zeggen. Reden genoeg om in te grijpen: door de televisierechten vrij te geven, het eigendom van clubs bij verenigingen te leggen en een maximum te stellen aan het aantal contractspelers per club.
De Europese Commissie moet het niet bij een onderzoek laten en met wetsvoorstellen komen. Grijpen we niet in, dan wordt de kloof tussen de machtige competities met hun topclubs en de rest van voetballend Europa de komende jaren steeds groter. De supporters hebben dan het nakijken.
Laat Europa het voetbal weer spannend maken!