Troonrede 1939 (volledige tekst) - Hoofdinhoud
De troonrede van 1939 stond geheel in het teken van de oorlogsdreiging en de inspanningen om de neutraliteit te bewaren.
Leden der Staten-Generaal,
Onder sombere omstandigheden kom Ik heden in Uw midden. Andermaal wordt ons werelddeel geteisterd door de verschrikkingen van een oorlog.
Dankbaar, dat ons land den vrede bewaren mocht, vervult Mij nochtans deernis met de velen, die elders onder het oorlogsleed gebukt gaan. Het verheugt Mij, dat Onze vriendschappelijke betrekkingen met alle Mogendheden onverzwakt voortduren.
In het bijzonder geldt dit ook Onze verhouding tot die neutrale landen, met welke reeds in een vroeger tijdperk nauwere aanraking was verkregen. De gezamenlijke vredesoproep, kortgeleden door Zijne Majesteit den Koning der Belgen mede namens zes andere staatshoofden gedaan, heeft aan dien zin tot samengaan opnieuw uiting gegeven.
Dat deze oproep, evenals het aanbod van goede diensten van Zijne Majesteit en Mij, in breeden kring instemming heeft gevonden, bevestigt Mij in de overtuiging, dat, ondanks ondervonden teleurstelling, velen de hoop blijven koesteren, dat door vreedzaam overleg betere internationale verhoudingen kunnen worden in het leven geroepen.
Ter handhaving van de volstrekte onzijdigheid, waartoe ons land geroepen is en waaraan het zich met inzet van alle krachten wijdt, heb Ik Mij genoopt gezien bevel te geven tot de mobilisatie van zee- en landmacht. Tot Mijn groote voldoening heeft die mobilisatie, evenals de daarop volgende concentratie, zich op voorbeeldige wijze voltrokken. Beide deelen Onzer weermacht vervullen, met den besten geest bezield, hunne moeilijke en soms gevaarvolle taak.
Het economisch leven van ons land, dat zich den laatsten tijd in belangrijke mate had hersteld, wordt door den uitgebroken oorlog in al zijn geledingen zwaar getroffen. Het verkeer ter zee is ontwricht, waarvan in de eerste plaats de scheepvaart en de visscherij den terugslag ondervinden. Tal van ondernemingen missen den aanvoer van noodzakelijke grondstoffen. Land- en tuinbouw, reeds vóór het uitbreken van het internationaal conflict in een moeilijke positie, ondervinden nieuwen tegenslag door de stagnatie van den uitvoer.
Bij deze beproevingen ontbreken gelukkig ook de lichtpunten niet. Van een ernstigen schok bij ons geld- en bankwezen is geen sprake geweest. Hoewel prijsstijgingen niet konden en kunnen uitblijven, is prijsopdrijving niet in verontrustende mate voorgekomen, terwijl, waar noodig, van wettelijke bepalingen met goed gevolg gebruik wordt gemaakt.
Ten behoeve van de regelmatige voedselvoorziening zijn reeds maanden geleden zoodanige voorbereidingen getroffen, dat er voorloopig geen enkele reden tot ongerustheid behoeft te bestaan. Maatregelen voor bodemproductie, voorraadvorming en distributie vormen hier een aaneensluitend geheel. Voorts zijn voor de industrieele productie Rijksbureaux ingesteld, waarin het bedrijfsleven met de Overheid samenwerkt bij de regelmatige verdeeling van die artikelen, waaraan een tekort kan ontstaan.
Het beleid der Regeering zal er op gericht blijven de opkomende nooden der bevolking naar vermogen te lenigen en in het bijzonder een tekort aan de noodzakelijke levensmiddelen te voorkomen. Distributie van verbruiksartikelen zal niet op het bestaan van zulk een tekort behoeven te wijzen, doch zal reeds plaats hebben, wanneer een rechtvaardige verdeeling gevaar zou kunnen loopen.
Daarnaast zal de Regeering alles in het werk stellen om het normale verloop van het bedrijfsleven te bevorderen.
De Regeering hoopt hierdoor tevens zooveel doenlijk te voorkomen, dat de werkloosheid, waarvan zij ook overigens de bestrijding krachtig en onverdroten wil voortzetten, uit den ingetreden oorlogstoestand nieuw voedsel ontvangen.
Ook in Nederlandsch-Indië, Suriname en Curaçao heeft de internationale toestand het treffen van een aantal bijzondere maatregelen noodzakelijk gemaakt.
Op maritiem en militair gebied zijn voorzieningen getroffen om, wanneer zulks noodig mocht blijken, de plichten der neutraliteit stipt na te komen, terwijl daarnaast maatregelen zijn en nog zullen worden genomen op economisch terrein, in het bijzonder in het belang van de voedselvoorziening. Belangrijke stoornissen op dit of ander gebied kwamen tot dusver gelukkig niet voor.
Met groote dankbaarheid heb Ik kennis genomen van den geest van toewijding en dienstvaardigheid, die in dezen ernstigen tijd, zoowel in Nederland als onder alle bevolkingsgroepen in de overzeesche gebiedsdeelen, op zoo verheffende wijze tot uiting komt. Ik verwacht, dat dit besef van saamhoorigheid tot het einde zal worden bewaard. Ook indien de tijden nog moeilijker worden, dan zal de toekomst met vertrouwen kunnen worden tegemoet gezien.
Met de bede, dat God Mijn volk moge zegenen in de beproeving en aan ieder van ons de kracht zal geven tot datgene waartoe hij thans geroepen is, verklaar Ik de gewone zitting der Staten-Generaal geopend.
19 september 1939