Bijdrage Joël Voordewind aan het notaoverleg Mensenrechtenbeleid - Hoofdinhoud
Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken aan een notaoverleg met minister Koenders van Buitenlandse Zaken
Onderwerp: Mensenrechtenbeleid
Kamerstuk: 32 735
Datum: 16 juni 2015
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Buitenland is binnenland geworden, binnenland is buitenland geworden. Vanmorgen stonden op het centraal station van Breda vijftien mannen en vrouwen uit Eritrea, afkomstig uit de rest van Europa. Zij zijn via de bootjes uit Libië naar Nederland gekomen. Zij waren hulpeloos en vroegen zich af hoe nu verder te gaan. Zij kregen een kopje koffie van de NS en, na overleg met de vreemdelingenpolitie, een kaartje voor Ter Apel. Ze staan dus ook bij ons op de stoep. Het is goed dat hierover morgen in de JBZ-Raad wordt gesproken zodat er een eerlijke verdeling kan komen. Het mag geen rituele dans zijn. Is de minister dat met mij eens? Het moet daadwerkelijk ten goede komen aan de vluchtelingen, aan de slachtoffers van de mensenrechtenschendingen. Dat ben ik helemaal met hem eens. Het is dan ook goed om na te gaan of wij met de minister kunnen meedenken over de vraag op welke wijze wij dit zo concreet mogelijk kunnen maken.
Ik sluit mij aan bij de vragen van collega Servaes over de arbeidsrechten in Qatar. Nederland spant zich in om dit aanhangig te maken bij de Qatari en de FIFA. Dat zijn goede stappen. Het moet toch mogelijk zijn om Qatar ertoe aan te zetten om de ILO-arbeidsnormen te ondertekenen? Welke concrete stappen gaat de Nederlandse regering in EU-verband zetten om ervoor te zorgen dat Qatar dat belangrijke verdrag over de arbeidsnormen tekent? Als dat niet wordt ondertekend door Qatar, welke basis hebben wij dan om het land daarop aan te spreken? Is het kabinet bereid om bondgenoten te zoeken om de arbeidsschendingen in Qatar aan de kaak te stellen bij de FIFA? Uit de staatjes van aantallen arbeiders die zijn omgekomen bij de voorbereiding van WK's blijkt dat er bij de vorige WK's enkele arbeiders zijn omgekomen en dat er in de voorbereiding van dit WK, dat nog zeven jaar weg is, al meer dan 1.300 arbeiders zijn omgekomen bij de bouw. Dat moet ons toch wakker schudden?
Mijn tweede thema is geloofsvervolging. Er loopt een aantal pilots op het gebied van geloofsvervolging. Daar ben ik blij mee. Ik zie het onderwerp ook terugkomen in de voortgangsrapportages. Het heeft de blijvende aandacht van Nederland. Dat moet ook in Europees verband het geval zijn. Dat begrijp ik allemaal, maar ik vraag de minister toch of er de afgelopen jaren geen concretere stappen zijn gezet. Die pilots lopen immers al een jaar of zes en zijn ook al eerder geëvalueerd. Kan de minister iets specifieker zijn over de lessen die wij hebben getrokken uit de pilots voor geloofsvrijheid? Wat gaan we daarmee doen?
Omdat vluchtelingen, mensen die gemarteld en vervolgd worden, ook gezichten hebben, noem ik twee namen. Ten eerste noem ik Saeed Abedini. Deze man — hij heeft ook een Amerikaans paspoort; de minister kent hem misschien wel — zit al jaren onterecht in de gevangenis in Iran en het gaat heel slecht met hem. Ik vraag de minister om specifiek deze man onder de aandacht van de Iraanse ambassadeur te brengen en samenwerking met andere Europese lidstaten te zoeken. Amerika probeert al jaren invloed uit te oefenen en het lukt maar niet om deze man vrij te krijgen.
Ten tweede noem ik Asia Bibi. Zij is de minister misschien ook wel bekend. Zij zit al vijf jaar in de gevangenis in Pakistan om vermeende godslastering vanwege een geschil over het drinken van water. Zij is moeder van vijf kinderen. Zij is nu zwaar ziek en kan niet meer lopen. Kan de minister, misschien met hulp van een coalitie met andere landen, aandringen op medische zorg, om haar uit de gevangenis en in een ziekenhuis te krijgen?
Over Saudi-Arabië hebben de collega's ook al gesproken.
De voorzitter:
U moet gaan afronden, want u bent al over uw spreektijd heen.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dan stip ik nog even twee dingetjes aan. Saudi-Arabië is een land waarop enorm veel valt af te dingen, zoals ik bij interruptie al heb gezegd. Moeten wij niet eens overwegen om geen handelsdelegaties die kant meer op te sturen?
Ten slotte kom ik op Indonesië. Er lopen 180 zaken van Indonesiërs bij Nederland over de executies van 1947. Ik vraag de minister om ruimhartig met die verzoeken om te gaan. Nu de deadline niet gehaald dreigt te worden, vraag ik de minister om hier ruimer mee om te gaan en niet heel hard de datum van 17 juni te hanteren.
Op mijn andere punten zal ik in tweede termijn ingaan.
Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.