Steun voor LHBT

Met dank overgenomen van H. (Harry) van Bommel i, gepubliceerd op maandag 15 juni 2015, 10:01.

Vandaag bespreken we in de Tweede Kamer een initiatiefnota van buitenlandwoordvoerder Sjoerd Sjoerdsma van D66 over LHBT. LHBT is een afkorting voor lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders. In mijn bijdrage spreek ik steun uit aan het initiatief van mijn collega. Zie hieronder mijn inbreng:

Het is overduidelijk dat lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders anno 2015 op veel plaatsen in de wereld nog altijd te maken hebben met uitsluiting en onderdrukking. Voor hen zijn gelijke rechten in veel landen nog erg ver weg.

De voorbeelden zijn bekend. Denk aan de bijna tachtig landen waar homoseksualiteit nog altijd strafbaar is en de landen waar recent deze strafbaarstelling van homoseksualiteit zelfs nog verder werd aangescherpt, zoals in Nigeria, Oeganda en Gambia. Ook Rusland is illustratief, waar in 2013 anti-homopropaganda wetgeving werd ingevoerd. In deze landen kan dergelijke wetgeving overigens op relatief brede steun vanuit de bevolking rekenen, wat maar aangeeft dat de emancipatie van LHBT’ers er één van lange adem is.

Daarnaast is er geregeld geweld tegen bijeenkomsten van LHBT’ers, zoals eerder deze maand in Oekraïne, waar rechtsradicalen een gaypride-mars in hoofdstad Kiev verstoorden.

Er zijn gelukkig ook positieve ontwikkelingen. Bijvoorbeeld het homohuwelijk dat in steeds meer landen wordt ingevoerd. Vorige maand stemde het Ierse volk voor invoering van het homohuwelijk. Voor het eerst gebeurde dat via een referendum. Meer dan 62 procent van de Ieren stemde voor. Een jaar eerder stemde het Schotse parlement al voor invoering van het huwelijk voor paren van hetzelfde geslacht.

De initiatiefnemer van de nota die wij vandaag bespreken, de heer Sjoerdsma, stelt in zijn inleiding dat iedereen vrij moet zijn om zichtbaar zichzelf te kunnen zijn, ongeacht geaardheid. De SP is het hier, vanzelfsprekend, zeer mee eens. Ik dank de heer Sjoerdsma hartelijk voor de nota. Het is goed dat wij dit thema - gelijke rechten voor LHBT’ers - de aandacht geven dat het verdient.

In de initiatiefnota worden negen voorstellen gedaan aan de Nederlandse regering om tolerantie voor LHBT’ers wereldwijd te bevorderen. Gepleit wordt onder meer voor erkenning door EU-landen van alle huwelijken etc. van lesbiennes en homoseksuelen die in andere EU-landen tot stand zijn gekomen. Het kan immers nadelige gevolgen hebben als dit niet gebeurt. De minister van Buitenlandse Zaken antwoordt dat Nederland hier warm pleitbezorger van is, maar stelt ook dat steun hiervoor binnen de EU ontbreekt. Wel wordt gesproken over het opstellen van een aantal verordeningen die mogelijk tot het gewenste resultaat kunnen leiden. Ik vraag de minister allereerst in te gaan op de stand van zaken van deze discussie. Hoe groot acht hij de kans dat hier toch resultaat kan worden geboekt?

Het tweede voorstel is om het homohuwelijk in Nederland open te stellen voor buitenlanders. Daarmee zou acceptatie van het homohuwelijk elders gestimuleerd worden. De minister stelt daar echter tegenover dat dit trouwtoerisme niet de beste manier is om emancipatie te bevorderen. Ik wil de heer Sjoerdsma vragen hierop te reageren. Zijn er voorbeelden van andere landen waar dit goed werkt?n hij daarbij ook ingaan op ervaringen in andere landen hiermee? En van de minister hoor ik graag waarom dit niet de beste manier is. Een toelichting is hier wel op haar plaats.

Het volgende punt betreft het homohuwelijk op Nederlandse posten. De heer Sjoerdsma vraagt de minister om, naar Brits voorbeeld, de mogelijkheid te bieden aan LHBT’ers om onder voorwaarden te trouwen op Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland. Uit het antwoord van de minister begrijp ik dat dit tot 2012 al mogelijk was, maar dat hiermee is gestopt, onder andere omdat er nauwelijks behoefte aan zou zijn. Ik hoor van de initiatiefnemer daarom graag of hem signalen bekend zijn dat er wel degelijk behoefte aan deze mogelijkheid is.

De initiatiefnemer vraagt ook aandacht voor ondersteuning van LHBT-activisten, met name via het postennetwerk. Alhoewel het niet zo stellig is opgeschreven, wordt wel de indruk gewekt dat ambassades te weinig capaciteiten hebben om deze activisten bij te staan. Ik vraag de heer Sjoerdsma om hier nader op in te gaan. Betekent dit dat er volgens hem meer geld naar het postennetwerk moet of moet er minder ingezet worden op andere zaken, zoals economische diplomatie? Of zijn er nog andere mogelijkheden? Van de minister hoor ik graag of hij het ermee eens is dat er op dit punt een capaciteitsprobleem is. Kan de minister ook ingaan op het gevaar dat westerse steun aan LHBT-activisten in landen in onder meer Afrika of Oost-Europa gezien wordt als een moderne vorm van westers imperialisme of kolonialisme? Hoe wordt ervoor zorggedragen dat dergelijke ondersteuning niet averechts werkt?

De heer Sjoerdsma vraagt de minister verder zich in te spannen om non-discriminatie op basis van seksuele oriëntatie in het VN-handvest op te nemen. Het antwoord van de minister moet de initiatiefnemer zijn tegengevallen. De minister stelt dat kans op succes in dit geval nihil is. Gezien de bestaande procedures vrees ik dat die inschatting juist is. Hoe ziet de indiener hier de kans van slagen?

Verder heb ik nog een vraag betreffende de behandeling van homoseksuelen die asiel aanvragen. Ik heb begrepen dat Russische homoseksuelen die in Nederland asiel aanvragen te horen krijgen dat zij zich maar elders in Rusland moeten vestigen. Ik ben benieuwd naar de reactie van de heer Sjoerdsma op dit beleid. En als het beleid in werkelijkheid anders is, dan hoor ik dat graag van de minister.

Ik sluit af met een vraag over het laatste voorstel, over LHBT-rechten als voorwaarde voor het organiseren van grote sportevenementen. De heer Sjoerdsma vraagt de minister meer druk uit te oefenen op sportorganisaties opdat in de toekomst geen grote sportevenementen meer worden toegewezen aan landen waar de mensenrechten worden geschonden. Het lijstje van landen dat mensenrechten schendt, is echter behoorlijk lang. Ik vraag de indiener daarom nader toe te lichten hoe in de praktijk getoetst zou moeten worden welke landen wel en welke niet voor organisatie van een toernooi in aanmerking zouden kunnen komen.