Weeklog: Het Europees Militair-Industrieel Complex

Met dank overgenomen van C.D. (Dennis) de Jong i, gepubliceerd op zondag 10 mei 2015.

In juni gaan de Europese regeringsleiders o.a. over defensiesamenwerking spreken. Ze zullen daarbij ongetwijfeld wijzen op de noodzaak de defensie-inspanningen te vergroten vanwege de instabiele situatie aan Europa’s buitengrenzen. Deze week hield de baas van het Europees Defensie Agentschap, Jorge Domecq, in het Europees Parlement een eerlijker verhaal. De ware reden om meer aan defensie te doen is dat anders de high-tech bedrijven die nu nog in Europa zijn gevestigd, wegtrekken. Kortom: het militair-industrieel complex is weer terug van (nooit) weg geweest.

Het zal Rutte ongetwijfeld aanspreken: meer geld stoppen in gezamenlijke ondersteuning van onderzoek en innovatie door de defensie-industrie. En niemand zal het verbazen, als coalitiepartner PvdA daarin meegaat. Toch liegen de plannen van het Europees Defensie Agentschap er niet om. Er moet op allerlei terreinen meer nationaal en Europees geld naar defensie, er moet meer worden aanbesteed, zodat nog meer bedrijven dan nu ervan kunnen profiteren, en de defensie-industrie moet kunnen profiteren van onderzoeksgelden die de overheid gratis ter beschikking stelt. Als extra lokkertje stelt het Agentschap ook nog dat, als je het via haar laat lopen, er meestal geen BTW betaald hoeft te worden.

Aan het einde van zijn speech verliest de baas van het defensieagentschap zich in een reeks afkortingen, maar het komt erop neer dat er vooral geïnvesteerd moet worden in het in de lucht bijvullen van vliegtuigen met brandstof, in drones, in satellieten en in bescherming tegen internetaanvallen. Bij het eerste onderwerp (waar Nederland leading is), wordt zelfs expliciet de betrokken onderneming genoemd: AIRBUS. We kunnen gevoeglijk aannemen dat achter de andere prioriteiten ook Europese ondernemingen schuilgaan.

In linkse kringen is het sinds de jaren ’60 gebruikelijk om bij militaire acties te kijken naar de onderliggende economische belangen. Er zijn bedrijven die een direct belang hebben bij zowel de inzet (en daarmee vaak vernietiging) van wapens, als bij de subsidies die de overheid verstrekt voor hun onderzoek naar nieuw wapentuig.

Meestal worden dergelijke ‘linkse praatjes’ door rechts gepareerd met dreigingsanalyses waaruit blijkt dat ons aller veiligheid direct in het geding is, als we nu niet militair ingrijpen, c.q. als we onze defensie niet op orde hebben. Wellicht, omdat alle recente militaire interventies (Afghanistan, Irak, Lybië) alleen maar tot meer instabiliteit hebben geleid, gooit Domecq het over een andere boeg: hij geeft gewoon toe dat defensie van belang is voor de Europese industrie. Alleen als we die industrie flink gaan steunen, zijn we ervan verzekerd dat deze strategisch belangrijke bedrijven in Europa blijven. De eerlijkheid van de man valt te prijzen, maar het is te treurig voor woorden dat we in Brussel kennelijk de schaamte voorbij zijn en het bestaan van een militair-industrieel complex niet alleen toegeven, maar er nog trots op zijn ook. De markt mag wat (mensenlevens) kosten.

Foto: Joe Wolf (CC BY-ND 2.0)