Inbreng schriftelijk overleg Joël Voordewind met betrekking tot de Kabinetsreactie op het AIV advies ‘Nederland en de Arabische regio’

Met dank overgenomen van J.S. (Joël) Voordewind i, gepubliceerd op woensdag 15 april 2015.

Inbreng schriftelijk overleg van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken met betrekking tot de Kabinetsreactie op het AIV advies ‘Nederland en de Arabische regio’

Onderwerp:   Kabinetsreactie op het AIV advies ‘Nederland en de Arabische regio’

Kamerstuk:    32 623

Datum:           2 april 2015

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het AIV advies ‘Nederland en de Arabische regio’ en de hierop volgende kabinetsreactie. Hierover hebben zij nog wel een aantal vragen en kritische opmerkingen.

De leden van de ChristenUnie-fractie delen de conclusie van de opstellers van het advies dat “het niet in de rede ligt” innige vormen van betrekkingen aan te gaan met regeringen die zich schuldig maken “aan zeer ernstige schendingen van mensenrechten, zoals martelingen en standrechtelijke executies”. De leden vragen het kabinet concreet aan te geven hoe zij deze aanbeveling zal toepassen bij landen zoals Saoedi-Arabië, VAE, Qatar en (het niet Arabische) Iran. Voorts delen deze leden de conclusie dat het blindstaren op vrije verkiezingen zonder rechtsstatelijkheid inderdaad zeer ongewenst is. De leden van de ChristenUnie-fractie miste bijvoorbeeld bij de verkiezing van President Morsi in Egypte een doorwrochte en kritische houding van het kabinet. Zij roepen het kabinet hiertoe dan ook op gevolg te geven aan deze aanbeveling en aan te geven hoe zij dit wenst in te vullen.

De leden van de ChristenUnie-fractie delen niet de conclusie van het AIV dat de leidraad ‘More for more, less for less’ moet komen te vervallen. Het is voor deze leden ondenkbaar dat  – bijvoorbeeld in het geval van geschonden afspraken en/of grove mensenrechtenschendingen – Nederland (al dan niet in samenspraak met de EU) geen mogelijkheid meer zou hebben om samenwerkingsverbanden te bevriezen, op te schorten of te beëindigen. In dit verband geeft het kabinet aan inderdaad niet te dogmatisch te willen vasthouden aan de ‘more for more’ benadering. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen het kabinet met voorbeelden uit het verleden aan te geven wanneer hierin te dogmatisch is omgegaan. Kan het kabinet bovendien helder aangeven dat een dergelijke pragmatische benadering niet van toepassing kan zijn in het geval wanneer fundamentele mensenrechten in het geding zijn? 

De leden van de ChristenUnie-fractie vraagt het kabinet nader in te gaan op de risico’s welke gepaard gaan met de aanbeveling in gesprek te blijven met landen in de regio “die een minder schone achtergrond hebben”, waaronder het Assad-regime. De leden onderstrepen het belang om in EU-verband hierover consensus te bereiken temeer omdat de Verenigde Staten heeft aangegeven in gesprek te willen treden met President Assad. Deze leden verzoeken het kabinet duidelijke criteria te ontwikkelen welke aangeven onder welke omstandigheden een dergelijk dialoog kan plaatsvinden. Desalniettemin benadrukken de leden van de ChristenUnie-fractie dat het primaat van het buitenlands beleid nog altijd bij de individuele lidstaten behoort te liggen. Zij delen de aanbeveling van het AIV – dat het mandaat van de Hoge Vertegenwoordiger versterkt moet worden – dan ook niet. In de optiek van de leden van de ChristenUnie-fractie behoeft een intensievere samenwerking niet ten koste te gaan van de nationale soevereiniteit van de lidstaten. Zij vragen het kabinet dit wederom te bevestigen.

Ook de leden van de ChristenUnie-fractie benadrukken het belang van werkgelegenheid in de Arabische regio en beseffen dat dit middels handels- en investeringsakkoorden een positieve impuls kan krijgen. Deze leden missen echter in het adviesrapport en in de kabinetsreactie het belang van een stevige mensenrechtenparagraaf in dergelijke akkoorden. De leden constateren dat dergelijke akkoorden vrij zelden een robuuste mensenrechtenparagraaf bevatten of – wanneer dit wel het geval is – nauwelijks worden nageleefd (in het kader van ‘more for more’). De leden verzoeken het kabinet hier alsnog op in te gaan en hierbij aan te geven hoe dit in de toekomst versterkt kan worden.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.