Langer doorwerken fiscaal afgestraft

Met dank overgenomen van H.C.M. (Henk) Krol i, gepubliceerd op dinsdag 14 april 2015.

Gisteren kopte het AD “Kabinet prikkelt langer doorwerken en straft het af”. In het artikel wordt gesteld dat - al of niet verplicht - langer doorwerken 'beloond' kan worden met een extra greep in de pensioenpot, namelijk via de inkomstenbelasting over het inkomen gecombineerd met de ingegane pensioenuitkering.

In de Kamer heb ik over die extra greep in de pensioenpot vandaag vragen gesteld. Ik noemde het voorbeeld uit het AD: de werknemer met een modaal inkomen die langer doorwerkt en pensioen uitgekeerd krijgt vóór hij 67 is en zo 6300 euro van zijn pensioen van 15.000 euro kan kwijtraken aan de fiscus, 3300 euro méér dan hij normaal gesproken had moeten afstaan over het pensioen. Door het gelijktijdig genieten van pensioen en inkomen komt hij in een hoger belastingtarief terecht.

Is de staatssecretaris het met 50PLUS eens dat de laatste werkzame jaren wel erg onoverzichtelijk zijn geworden nu sprake kan zijn van verschillende ingangsdata van pensioenen, naast een daar weer van afwijkende AOW-datum, met alle fiscale gevolgen van dien?

Deelt de staatssecretaris de visie dat dit bij langer doorwerken kan leiden tot ongewenst zwaardere belasting van het al ingegane pensioen via de inkomstenbelasting?

Werkenden hebben volgens de staatssecretaris - aldus het artikel in het AD - nog wel de keuze hun aanvullend pensioen op te schorten tot de AOW-datum. Daarover wordt overigens - zo kan ik u uit ervaring vertellen - niet altijd goed gecommuniceerd. Wat doet de staatsecretaris om dat te verbeteren?

Werklozen hebben vanwege het wettelijke doorwerkvereiste niet de mogelijkheid het aanvullend pensioen uit te stellen. Zij dreigen zo automatisch een flink deel van hun inkomen in te leveren en in te teren op hun pensioenrechten. Zij kunnen gekort worden op de werkloosheids- of bijstandsuitkering, en kunnen huur- en zorgtoeslag kwijtraken. Pensioengeld wordt dan niet ingezet als pensioenvoorziening, waarvoor het bedoeld is. Wat gaat de staatssecretaris doen om deze kwetsbare groep specifiek tegemoet te komen?

De staatssecretaris geeft aan het probleem te onderkennen, maar geeft aan dat het wetsvoorstel voor het harmoniseren van pensioendata nog geschreven moet worden. Had de staatssecretaris die problemen niet kunnen zien aankomen? Wat gaat zij doen om fiscaal nadeel voor betrokkenen tijdig te ondervangen?

Daarna vroeg ik aan staatssecretaris Klijnsma (SZW):

Op 5 december 2012 is besloten tot een tijdelijke goedkeuring voor het in bepaalde gevallen achterwege laten van het wettelijke doorwerkvereiste.

Het ging hierbij om ex-werknemers die VUT, prepensioen of een andersoortige uitkering genieten en niet kunnen voldoen aan het ‘doorwerkvereiste’ om uitstel van aanvullend pensioen mogelijk te maken. De regeling geldt alléén maar voor (ex)werknemers die geboren zijn vóór 1950. De regeling liep tot 31 maart jl.

50PLUS vindt dat een dergelijke regeling ook zou moeten gelden voor mensen die daarna geboren zijn en door het vooruitschuiven van de AOW-datum in de problemen kunnen komen.

Bent u bereid een dergelijke uitzonderingsregel van het doorwerkvereiste ook in te voeren voor de betreffende groep werklozen?

Voorzitter,

31 maart jl. is een einde gekomen aan de tijdelijke goedkeuring voor het in bepaalde gevallen achterwege laten van het wettelijke doorwerkvereiste voor het uitstellen van het aanvullend pensioen in verband met de latere AOW-datum.

50PLUS constateert na mondelinge vragen van gisteren dat géén oplossing voorhanden is voor het ‘doorwerkvereiste’ dat gesteld wordt aan oudere werkozen én mensen geboren na 1 januari 1950. De financiële gevolgen zijn potentieel groot.

Hier moet een oplossing voor komen. 50PLUS vraagt een brief van de staatssecretarissen van SZW en Financiën vóór 15 maart, waarin ingegaan wordt op dit vraagstuk en een oplossingsrichting wordt aangegeven. Afhankelijk van deze brief willen wij vervolgens een debat.