Investeringsfonds: Niet in het vlees, maar in het vet van EU-begroting snijden - Hoofdinhoud
Bij de financiering van het investeringsfonds moeten de Europese fondsen voor innovatie en onderzoek buiten schot blijven. Er is altijd onbenut of slecht besteed geld op de Europese begroting te vinden, dat beter gebruikt kan worden om investeringen aan te zwengelen.
“We moeten niet in het vlees, maar juist in het vet van de Europese begroting snijden”.
Dit pleidooi zal ik morgen houden tijdens het debat op de TU Delft met de EU-commissaris Katainen, verantwoordelijk voor het investeringsfonds van de Europese Commissie.
Onder druk van de sociaaldemocraten in het Europees Parlement heeft commissievoorzitter Juncker bij de start een goed gespekt investeringsfonds beloofd. Maar zijn uiteindelijke voorstel krijgt nu forse, en terechte, kritiek uit datzelfde Europees Parlement. Hij haalt namelijk geld weg uit de Europese fondsen voor innovatie en onderzoek, geld waar Europees onderzoek en Nederlandse universiteiten veel baat bij hebben.
Het Juncker-plan probeert 315 miljard euro voor nieuwe investeringen vrij te maken. Daarvoor doet de Commissie dus onder meer een flinke greep uit de Europese innovatiefondsen. Het Europees Parlement probeert de Commissie daarin tegen te houden, maar stuit - naast verzet van de Commissie - ook op tegenwerking van de lidstaten die van deze fondsen profiteren.
Te vaak wordt Europese onderzoeksgeld als melkkoe gebruikt. Zo zagen we in de onderhandelingen over de Europese meerjarige begroting, dat deze fondsen één van de eerste slachtoffers waren in de zoektocht naar bezuinigingen. En dat is vreemd, omdat Europees onderzoeksgeld veel meer oplevert dan bijvoorbeeld landbouwgelden. Zo krijgt Nederland bijvoorbeeld voor iedere euro die het in dit fonds stopt 1,50 euro terug.
Omdat de Commissie al in de komende twee jaar de bezuinigingen wil doorvoeren, zullen ze direct voelbaar zijn voor de universiteiten. Ook vrezen de universiteiten terecht, dat ze niets voor het gevraagde offer terugkrijgen: het Juncker-plan is immers gericht op projecten met een hoog rendement, iets wat een universiteit moeilijk kan beloven. Daarnaast is het een probleem dat het Juncker-plan slechts leningen biedt, en die zijn niet aantrekkelijk voor kennisinstellingen.
Ik steun daarom de oproep van het Europees Parlement om de financiering ergens anders te zoeken. Tegelijk is het wél van belang dat er een geloofwaardig investeringsplan voor Europa komt. Daarom heb ik voorstellen ingediend om bij de tussentijdse herziening van de EU-begroting te kijken naar welke fondsen niet of slecht bijdragen aan de Europese prioriteiten. Zo is de Europese subsidie op landbouw nog altijd erg royaal.
We kunnen zo tot een investeringsplan komen dat in het vet, en niet in het vlees van de Europese begroting snijdt. Daar dring ik morgen tijdens het debat bij Commissaris Katainen op aan.