Europa anno 2015

Met dank overgenomen van H. (Harry) van Bommel i, gepubliceerd op donderdag 2 april 2015, 16:39.

Vandaag wordt er in de Tweede Kamer gesproken over de Staat van de Europese Unie. Dit is een bijzonder, jaarlijks debat over de Europavisie van het kabinet waar ook Europarlementariërs aan mee mogen doen. Voor de SP neemt Europarlementariër Dennis de Jong deel. Mijn inbreng voor het debat lees je hieronder:

De situatie in de Europese Unie is ronduit alarmerend. Onze gemeenschappelijke welvaart wordt bedreigd, in sociaal opzicht gaat het slecht. Niet minder dan 25 miljoen mensen zitten in de EU zonder werk. De eurozone verkeert in een diepe crisis en mogelijk kan Griekenland niet in die zone blijven. De EU is zo onaantrekkelijk geworden dat IJsland geen lid meer wil worden en velen in het Verenigd Koninkrijk per referendum de EU willen verlaten. Samenvattend voorzitter: De Europese Unie is een B-merk geworden.

Je zou verwachten dat in het stuk dat we vandaag bespreken, uit zou gaan van enige urgentie. De SP mist die urgentie. Ziet de minister niet dat er sprake is van een existentiële crisis in de EU?

In Griekenland wordt de crisis het hardst gevoeld. Daar is nu sprake van een humanitaire crisis, die verband houdt met het snoeiharde bezuinigingsbeleid dat de trojka het land heeft opgelegd sinds het in de financiële problemen kwam. Momenteel is een oplossing nog ver uit het zicht, gezien er nog geen definitief akkoord is over het uitkeren van noodgeld. De reden waarom ik de Griekse crisis hier aanhaal, is dat zij heel Europa aangaat. Wat de gevolgen van een mogelijke Grexit zouden zijn is ongewis, maar vast staat dat het een kentering zou betekenen in het Europese project - mogelijk zelfs grootschalige desintegratie. Hoe kijkt de minister terug op het Europese beleid dat gevoerd is sinds het uitbreken van de crisis, en waar de Griekse bevolking vijf jaar op rij zeer onder geleden heeft? Welke lessen leert hij hiervan? Welke verwachting heeft hij ten aanzien van het bezweren van de aanhoudende crisis in Griekenland, waarbij de noden van de Griekse bevolking vanzelfsprekend voorop moeten staan?

Het is de vraag of de nieuwe Europese Commissie de urgentie ziet. Deze ‘meest politieke Commissie ooit’, zet enerzijds in op strategische keuzes en hoofdlijnen, maar anderzijds heeft zij een zeer omvangrijk programma, waar de verdergaande unie-vorming centraal staat. Het is de olifant in de Brusselse kamer: men durft de term ‘politieke unie’ niet in de mond te nemen, maar ondertussen wordt de weg ernaartoe stilletjes geplaveid. Twee wegen daartoe zijn de monetaire unie en de energie-unie.

Het kabinet schrijft dat voor het herstel van het broze vertrouwen van de Europese burgers een verdragswijziging niet noodzakelijk is. Maar ik heb er zo mijn twijfels bij of de burger wel genoegen neemt met de Nederlandse institutionele hervormingsagenda die het kabinet voorschrijft. De laconieke houding van het kabinet lijkt de euroscepsis van de Europese burger niet serieus te nemen. Neem alleen al het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, waar referenda zijn aangekondigd over een uittreding van de Unie. Ondertussen is de mogelijkheid van een Grexit, zoals ik zojuist al zei, reëel. En denk aan de verkiezingsuitslag van mei 2014, waar de eurosceptische flanken veel winst behaalden. Ik wil van de minister een duidelijke visie op deze ontwikkelingen. Hoe gaat hij zijn belofte voor een democratische Europese unie en burgerparticipatie waarmaken? Welke concrete voorstellen gaat hij daartoe doen? Op welke wijze gaat Nederland de discussie in Europa trekken over het Burgerinitiatief, dat drie jaar na lancering een stille dood aan het sterven is vanwege de juridische en bureaucratische muur van de Europese Commissie? Mocht een verdragswijzing toch ophanden zijn, welke voorwaarden stelt het kabinet daar dan aan als het gaat om een “democratische Unie die werkt voor alle burgers”?

Verder schrijft het kabinet “dat er belangrijke meerwaarde ligt in het eveneens inzetten van politieke verantwoordingsstructuren via de nationale parlementen.” Kan de minister dat hier vandaag concreet maken?

Deze zomer presenteert de Commissie haar plannen voor de toekomst van de eurozone. Recentelijk schetste Commissie-voorzitter Juncker wat hij voor ogen heeft als het gaat om diepere integratie van de monetaire unie. Hij zei: ‘We hebben geen optimale muntunie. We hebben een onafhankelijke ECB. Maar we hebben geen Europese regering. Dus moeten we regels maken om de niet-bestaande regering te vervangen.’ Een curieuze opmerking. Want impliciet stelt Juncker hier dat de Europese instituties zich moeten voegen naar de regels als ware er een Europese regering.

Hoe duidt de minister deze opmerking? Deelt hij de mening van mijn fractie dat het onzalig is om regels te maken die inwisselbaar zijn voor een Europese regering - iets wat burgers in Europa helemaal niet willen? Hoe verhoudt dit zich tot de wens van het kabinet om de legitimiteit van het economische bestuur binnen de EMU te versterken - een legitimiteit die ook op nationaal niveau vereist is? Hoe kijkt de minister aan tegen de plannen die impliciet geopperd worden voor eurozone-instituties?

Voorzitter enkele dagen terug sprak de minister in Leiden over het vernieuwen van de Europese belofte. Daarbij besteedde hij veel aandacht aan rechtstatelijkheid en goed bestuur. Ook de SP heeft deze fundamentele Europese waarden hoog in het vaandel. Regelmatig kaart ik bijvoorbeeld de situatie in Hongarije aan; een land dat onder de conservatieve premier Orban is afgegleden naar een autoritaire staat die geen respect toont voor democratische principes, en de mensenrechten op het spel zet, en bovendien een abject asielbeleid hanteert.

Daarom pleit ik voor een periodieke toetsing van de kwaliteit van de rechtstaat en het voldoen aan de fundamentele waarden van de EU. Zo zou er ook opnieuw moeten worden gekeken naar de voorwaarden die verbonden zijn aan het gebruikmaken van Europese fondsen. De EU kan hierbij samenwerken met de Raad van Europa. Lidmaatschap van de EU is immers niet vrijblijvend en dat moet het wat ons betreft ook niet worden. Is de minister bereid te bepleiten dat het gebruik van Europese fondsen aan nadere voorwaarden wordt verbonden op het gebied van democratie en rechtstaat?

Tot slot dat andere belangrijke geopolitieke project, namelijk de energie-unie. Het is overduidelijk dat het streven naar een energie-unie in een stroomversnelling geraakt is sinds de Oekraïnecrisis. Toch wil ik ervoor waarschuwen om niet kortzichtig en gehaast te handelen met als doel de onafhankelijkheid van Russisch gas te bespoedigen. Haastige spoed is zelden goed, en zou hier zelfs een averechts effect kunnen hebben. Erkent de minister dat?

Bovendien is gas de minst vervuilende overgangsbrandstof op weg naar een duurzaam energiebeleid. Europa moet daarom gedreven door duurzaamheidsmotieven en gericht op de lange termijn te werk gaan - juist als het gaat om de energietransitie. Deelt de minister die mening? En hoe gaat hij vanuit zijn rol sturing geven aan deze ambitie?

De Nederlandse premier heeft zich na afloop van de vorige Europese top kritisch uitgelaten over bevoegdheidsoverdracht richting Brussel op het gebied van energie - een lijn die mijn fractie ondersteunt, hoewel ik daarbij wil benadrukken dat Europese samenwerking absoluut vereist is als het gaat om zaken als het emissiehandelssysteem, onderzoek en het benutten van comparatieve voordelen in de transitie naar duurzame energie. Energie is en blijft wat de SP betreft een nationale bevoegdheid. Energieopwekking en energiegebruik wordt bovendien steeds decentraler ingevuld. Daar werkt Europese bemoeienis juist averechts - deelt de minister die opvatting? Wat betekent dat voor de Nederlandse positie ten aanzien van de Energie-unie?

De grote stroomstoring van afgelopen vrijdag laat ook zien dat er grote risico’s verbonden zijn aan het te grootschalig inrichten van de energielevering. Hele regio’s zaten ineens zonder stroom, inclusief Schiphol, Tata Steel, het mediapark, de infrastructuur, ziekenhuizen, etc. doordat er een domino-effect ontstond vanuit mijn woonplaats Diemen. Kwetsbare energievoorziening vormt ook een veiligheidsprobleem. In de ogen van de SP is een robuust energiesysteem een decentraal energiesysteem. Is de minister dat met mij eens?