Antwoorden op vragen PvdA over de mogelijkheden voor sportverenigingen om te investeren in zonnepanelen (2015Z01889)
externe link | origineel bericht |
---|---|
publicatie datum | 6 maart 2015 |
Kamer | Tweede Kamer |
bevraagde ministerie | Economische Zaken1 |
beantwoordende ministerie | Economische Zaken1 |
kamerleden | J.C. (Jan) Vos3 Tj.R. (Tjeerd) van Dekken2 |
partijen | Partij van de Arbeid4 |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2014–2015
Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
1478
Vragen van de leden Jan Vos en Van Dekken (beiden PvdA) aan de Minister van Economische Zaken over de mogelijkheden voor sportverenigingen om te investeren in zonnepanelen (ingezonden 4 februari 2015).
Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 6 maart 2015).
Vraag 1
Deelt u de mening dat sportverenigingen een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan decentrale duurzame energie?
Antwoord 1 Ja.
Vraag 2
Is het waar dat sportverenigingen over de energie die zij via zonnepanelen op hun eigen gebouwen opwekken wel btw moeten afdragen terwijl kleinverbruikers dit niet hoeven? Zo ja, ziet u mogelijkheden om de teruggaafregeling ook voor sportverenigingen in te stellen?
Antwoord 2
Op grond van een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie zijn eigenaren van zonnepanelen btw-plichtig, op het moment dat zij duurzaam en tegen vergoeding de door de zonnepanelen opgewekte energie leveren aan energiemaatschappijen. Sportverenigingen die duurzaam en tegen vergoeding elektriciteit leveren aan energiemaatschappijen zijn voor de exploitatie van zonnepanelen ook aan te merken als btw-ondernemer. Dit betekent overigens ook dat zij recht op aftrek van btw hebben voor de btw die in rekening is gebracht voor de aanschaf, installatie en reparatie van de zonnepanelen, namelijk voor zover de zonnepanelen worden gebruikt voor belaste leveringen van elektriciteit. Er bestaat geen btw-aftrekrecht voor zover de zonnepanelen worden gebruikt voor eigen gebruik van de vereniging. De reden hiervoor is dat de sportvereniging voor haar primaire activiteiten (de diensten op het gebied van de sportbeoefening aan leden) vrijgesteld is van btw.
De zelf opgewekte en gebruikte elektriciteit wordt dan voor die vrijgestelde activiteiten gebruikt waarvoor geen recht op aftrek bestaat.
ah-tk-20142015-1478 ISSN 0921 - 7398 ’s-Gravenhage 2015
Tweede Kamer, vergaderjaar 2014–2015, Aanhangsel
1
Vraag 3
Ziet u andere mogelijkheden om het (fiscaal) aantrekkelijk te maken voor sportverenigingen om in duurzame maatregelen zoals zonnepanelen of energiebesparing te investeren? Zo ja, kunt u aangeven welke maatregelen dit zouden kunnen zijn?
Antwoord 3
In de energiebelasting bestaan drie regelingen die duurzame lokaal opgewekte energie stimuleren waar ook sportverenigingen gebruik van kunnen maken.
Dit betreft de salderingsregeling bij teruglevering van elektriciteit aan het elektriciteitsnet, de vrijstelling voor het verbruik van elektriciteit die door de verbruiker zelf achter de meter is opgewekt en het verlaagd tarief voor lokaal opgewekte elektriciteit door coöperaties en VvE’s. Verder is in een motie van de Kamerleden Bruins Slot en Dijkstra van 17 december 2012 gevraagd om een regeling om het gebruik van hernieuwbare energie bij sportverenigingen te stimuleren. Ter uitvoering van deze motie stel ik momenteel samen met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een subsidieregeling op die per 1 januari 2016 effectief zal worden. Onder deze regeling zal een specifieke lijst van maatregelen voor energiebesparing en duurzame energie worden opgenomen, waarvoor subsidie kan worden verstrekt. In de overweging van de hoogte van het subsidiepercentage zal het voor sommige sportverenigingen niet aftrekbaar zijn van de btw worden meegenomen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2014–2015, Aanhangsel
2
- 1.Het ministerie van Economische Zaken (EZ) is verantwoordelijk voor de bevordering van een evenwichtige economische groei, voor de ordening van het economisch leven, voor digitale economie en infrastructuur, voor het midden- en kleinbedrijf, telecom en post en voor consumentenbeleid. Het ministerie bestond tussen 1937-1940 en 1948-2017, maar had soms een andere naam. In 2010-2012 was de naam bijvoorbeeld 'Economische Zaken, Landbouw en Innovatie'.
- 2.Uit het Groningse Marum afkomstig lid van de PvdA-Tweede Kamerfractie in de periode 2010-2017. Was daarvoor vier jaar voorzitter van de Jonge Socialisten en werkte als programmamaker, gespreksleider en interviewer. Had daarna een eigen communicatiebureau. Hield zich als Kamerlid bezig met sportbeleid, dierenwelzijn, intensieve veehouderij, kunst en cultuur en regionaal-economisch beleid (krimpgebieden). Hij was voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu. Profileerde zich vooral als regionaal afgevaardigde, met betrokkenheid bij de Groningse gaswinningsproblematiek. Sinds 2019 is de heer Van Dekken gedeputeerde van Groningen.
- 3.Strijdbaar PvdA-Tweede Kamerlid dat bij het binnenhalen van punten met moeite binnen de kaders van zijn fractie bleef. Had een achtergrond als ondernemer. Zo was hij actief op het gebied van duurzame investeringen in ontwikkelingslanden en was hij ontwikkelaar en uitgever van multimedia-producten. Verder ontwikkelde hij klantenstrategiën voor onder andere McKinsey en de Vereniging Natuurmonumenten. Als woordvoerder klimaat, milieu en energie voerde hij vaak discussies met VVD-minister Henk Kamp, maar hij was bepaald diens opponent in de debatten over de aardgasschade in Groningen.
- 4.De Partij van de Arbeid (PvdA) is een progressieve, sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1946 als een voortzetting van de vooroorlogse Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Christelijk-Democratische Unie (CDU). De PvdA trok samen met GroenLinks op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.