Energie-unie serieuze stap naar verbetering - Hoofdinhoud
De Energie-unie, die de Europese Commissie morgen presenteert, is een belangrijk initiatief. Het is een serieuze eerste stap om de Europese energievoorziening goedkoper en groener te maken. Ook is het een mooi voorbeeld hoe Europa kan profiteren van zijn verschillen: er is zon in Spanje, waterkracht in Zweden en wind in Denemarken en Nederland.
Nu hangt de energievoorziening in Europa van stommiteiten aan elkaar. In België dreigde deze winter het gevaar van een ‘brown-out’. Als het hard ging vriezen, zou er een deel van de dag geen elektriciteit kunnen zijn. Er was zelfs een website waar je kon zien of je straat in de gevarenzone lag. Nederland, dat met een groot overschot aan elektriciteit zit, kon echter onze zuiderburen niet te hulp schieten. De benodigde hoogspanningsmasten ontbraken.
Het is niet de enige stommiteit op energiegebied in Europa. Spanje kan haar zonne-energie niet kwijt aan Frankrijk, omdat Parijs - om haar nucleaire sector te beschermen - alle netwerkverbindingen tegengaat. De Baltische staten gelden dan weer als een energie-eiland omdat hun netwerk zo goed als volledig afgesloten is van de rest van de Europese markt. De elektriciteitsmasten staan allemaal richting Rusland. Er is dus een energieplan nodig dat leidt tot een echte integratie van de Europese energiemarkt.
In de eerste plaats is er nood aan betere fysieke verbindingen tussen de nationale energiemarkten. Zodat de energie echt van land tot land kan vloeien. Heel wat investeringen in grensoverschrijdende infrastructuur blijven vandaag uit, omdat investeerders te weinig zicht hebben op de toekomstige ontwikkeling van de productiecapaciteit van buurlanden. En het daardoor dus onzeker is of de investeringen wel rendabel zijn. Investeringszekerheid creëren is hier dus de sleutel.
Daarnaast zijn er heel wat prijsverstoringen die voor inefficiëntie zorgen. Het gebrek aan een goed werkend emissiehandelssysteem leidt tot een te lage kolenprijs. Duurzame, efficiënte gascentrales worden daardoor uit de markt geprijsd. De grote hoeveelheid aan fossiele subsidies zorgt ervoor dat hernieuwbare energie en fossiele energie vaak niet op een gelijk speelveld spelen. Als reactie daarop hebben heel wat landen een eigen subsidiemechanisme voor duurzame energie opgezet. Deze subsidiemechanismes zijn echter enkel gericht op energie opgewekt op eigen territorium, waardoor de mogelijke winst van handel en marktintegratie verloren gaat.
Wanneer de invoer van de energie fysiek mogelijk is, blijven er barrières bestaan door marktmacht en regelgeving. Grote energiebedrijven blijven een sterke marktmacht behouden binnen nationale markten. Doordat de groothandelsmarkt nog steeds grotendeels nationaal georganiseerd is, kunnen deze bedrijven een sterke invloed uitoefenen op de prijszetting. Door de prijs bewust te verlagen kunnen ze ervoor zorgen, dat invoer uit andere lidstaten veel minder rendabel wordt. In ander landen wordt bewust invoercapaciteit verminderd om de eigen energiesector te beschermen.
Zo vermindert Duitsland bewust de capaciteit van haar doorverbindingen om de invoer van windenergie uit Denemarken af te remmen. Daarmee dwingt Berlijn de Denen om haar energie voor spotprijzen te dumpen op de Zweedse markt en beschermen de oosterburen zo hun eigen gas- en kolencentrales.
Een omvangrijk probleem als het energievraagstuk kunnen landen niet alleen oplossen. Als we op lange termijn onze energiedoelstellingen willen bereiken, moeten we onze energiemarkt efficiënter - op Europees niveau - organiseren. We moeten durven over grenzen heen te kijken en onze energiemarkten met elkaar verbinden. Het opruimen van bestaande grensoverschrijdende barrières, zoals nu in de Energie-unie wordt voorgesteld, is daarbij de eerste stap.