Waardengemeenschap Europa onder druk? - Hoofdinhoud
Wat is de “ziel” van Europa? En wat betekent die Europese waardengemeenschap in de praktijk? Waarden zijn immers niet los te koop - ze tellen pas als je ze ergens aan verbindt. Betekent die waardengemeenschap dan geen oorlog, een ruimhartige verzorgingsstaat of iets heel anders? En welke consequenties heeft dit voor het Europees buitenlandbeleid en de Europese sociaaldemocratische politiek? Op 30 november was dit het centrale thema van de Banninglezing die dit jaar door Nico Schrijver werd gehouden. Samen met Dion van den Berg (PAX) mocht ik een reactie verzorgen. Hieronder is mijn bijdrage te lezen.
Waardengemeenschap Europa onder druk?
Op 9 november vierden wij het 25-jarig jubileum van de val van de Berlijnse muur. Die symboliseert het einde van een tweedeling op ons continent - eentje die ook de geschiedenis van mijn (Hongaarse) familie in grote mate heeft bepaald. Het hoge tempo waarin vervolgens fundamentele vrijheden, democratisch bestuur en rechtsstaat zich ontwikkelden in het post-communistische deel van Europa, was een prestatie van jewelste. Daarmee werd ook het fundament gelegd voor een forse uitbreiding van de Europese Unie, die daar vooral de voorwaarde van respect voor de Europese waarden aan had verbonden.
We noemen dat ook wel de ‘ziel’ van Europa: een mix van typische waarden en culturele overeenkomsten. Deze heeft duidelijk een christelijke/joodse oorsprong.
Hoewel Europa - de waardengemeenschap - niet meer bij iedereen passie oproept en veel minder leeft, blijf ik ervan overtuigd dat de kernwaarden zoals opgenomen in het Verdrag van de Europese Unie en andere belangrijke verdragen zoals die van de Raad van Europa, geenszins aan belang hebben ingeboet en dat zij het nastreven waard zijn. Elke dag weer. Het gaat immers om essentiële begrippen als menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten. Een ‘waardenloze’ EU zou niet meer zijn dan een zielloos, puur op handel gebaseerd en door belangen gedicteerd samenwerkingsverband.
Maar bij een opsomming en plechtig vastleggen van die principes mag het natuurlijk niet blijven. Als we één ding geleerd hebben in de EU dan is het wel dat we afspraken ook moeten nakomen. Dat is gebleken bij de eurocrisis en het handhaven van de begrotingsdiscipline, maar geldt ook voor meer immateriële zaken waarbij democratische uitgangspunten in het geding zijn. Waar ons wordt gevraagd: waar staan jullie eigenlijk voor?
Zo komen we vanzelf bij de vraag wat die waarden in de praktijk voorstellen, binnen de EU en daarbuiten bij onze naaste buren.
Laten we eerst bezien hoe het gesteld is met het respect voor die waarden binnen de EU. Als daaraan iets hapert, heeft dat ook een negatieve impact op onze geloofwaardigheid naar buiten. De EU mag dan vaak een lichtend voorbeeld in de wereld zijn, volmaakt is zij niet en er valt altijd iets te verbeteren. Dat is ook de ambitie van sociaaldemocraten die de status quo niet accepteren. Waar hebben we het over?
Neem de kwaliteit van de rechtsstaat. Daar valt wel wat op aan te merken. Misschien wel het meest duidelijke voorbeeld is het Hongarije van premier Viktor Orbán. In een kort tijdsbestek zijn de nog broze democratische instituties uitgehold door een autoritaire leider die wel heel nadrukkelijk de regel van ‘the winner takes it all’ hanteert. De grondwet is in drie maanden herschreven, de persvrijheid is ernstig aan banden gelegd, een groot deel van de rechterlijke macht is vervroegd met pensioen gestuurd en corruptie is helaas doorgedrongen tot de hoogste politieke kringen.
Ook de individuele en collectieve mensenrechten raken regelmatig in de knel. Tot voor kort stopten wij ook in Nederland nog kinderen in de cel; hebben seksuele minderheden het in veel Europese landen nog steeds erg moeilijk en is discriminatie van de grootste Europese minderheid, te weten de 10 miljoen Roma, nog steeds aan de orde van de dag. De lidstaten zijn meestal niet geneigd elkaar op zulke tekortkomingen aan te spreken.
Gelukkig zijn er ook zeer goede voorbeelden die het tegendeel bewijzen - van een EU die als één blok opkomt voor fundamentele waarden zoals nationale soevereiniteit en respect voor de internationale rechtsorde. Zie de Oekraïne crisis. Daarbij staan belangrijke principes op het spel. De unanimiteitsregel die in het verleden het vaak onmogelijk maakte om dergelijke waarden in het buitenlandsbeleid krachtig naar voren te brengen, is in dit geval gelukkig geen belemmerende factor gebleken en heeft men in Brussel het juiste midden weten te vinden tussen de hardliners en de meer op het compromis gerichte lidstaten.
Nu is het niet alleen de EU die lidstaten op de vingers kan - of beter gezegd zou kunnen - tikken. Dat kunnen en doen kiezers ook. Ondemocratisch gedrag wordt via de stembus gestraft. Brusselse kritiek - hoe terecht ook - kan het zelfreinigend vermogen van (volwassen) democratieën natuurlijk niet vervangen. En hoewel ik ontzettend blij ben dat de nieuwe Europese Commissie met Frans Timmermans een voorvechter van fundamentele rechten heeft binnengehaald en de regeringsleiders het naleven van de principes van een rechtsstaat nu eindelijk op de agenda hebben gezet, zij zullen Viktor Orbán niet afzetten.
En wat doen we bij de buren? Daarmee onderhoudt de EU verschillende relaties die mede de mate van invloed bepalen. Die is het grootst waar EU lidmaatschap in het verschiet ligt: de landen in de westelijke Balkan en Turkije. En dan met name gedurende een onderhandelingsproces. Vroeger werd daarin hoofdstuk voor hoofdstuk gekeken of een kandidaat klaar was en kwamen kwesties met betrekking tot de rechtsstaat vaak pas aan het einde van de rit aan de orde- met het risico dat ze afgeraffeld werden. Dat gebeurde bij Bulgarije en Roemenië. Die kregen na toetreding huiswerk mee op de terreinen van de strijd tegen corruptie en de aanpak van de grote criminaliteit; lieten dat versloffen zonder dat Brussel echt kon ingrijpen. Dat gaat nu anders. Onderhandelingen beginnen met de hoofdstukken over de rechtsstaat en eindigen daarmee. Daarmee hebben ze prioriteit tijdens de hele onderhandelingsrit. Ook bij Turkije, het meest omstreden kandidaat-lid. Zelf ben ik nu namens het Europees Parlement de komende vijf jaar rapporteur voor de onderhandelingen met Turkije. Hoogste prioriteit geef ik dan ook aan deze kernwaarden. Ik uit mijn zorgen over de niet altijd duidelijke scheiding van machten, de zorgwekkende situatie rondom de persvrijheid en leg de nadruk op het respect voor mensenrechten. Waarom? Omdat als Turkije echt op een dag lid wil worden van de EU, het aan deze hoge maatstaven moet voldoen.
Met Moldavië, Oekraïne en Georgië heeft de EU onlangs Associatie Akkoorden getekend die beogen via vrijhandel de economie van deze landen te versterken en aan de interne markt te koppelen, maar die ook ondersteuning bieden op het gebied van rechtsspraak, goed bestuur en mensenrechten.
In Moldavië waren onlangs spannende verkiezingen. Als de pro-Europese coalitie weer een regering kan vormen, zal de huidige koers worden voortgezet. Er blijft echter veel werk aan de winkel in dit armste land van Europa - op het gebied van de corruptiebestrijding, het verstevigen van het juridisch apparaat en het verbreken van de nauwe banden tussen de politiek en het zakenleven.
Voor een land als Moldavië, maar in meer of mindere mate ook voor andere Oosterburen van de EU, geldt dat de samenleving heen en weer wordt geslingerd tussen de waarden, zoals die door de EU worden uitgedragen, en, zeg, “Russische” waarden zoals die zijn samen te vatten onder de noemer van het ‘Poetinisme’. Er dreigen twee fundamenteel tegengestelde waardengemeenschappen te ontstaan in Europa. Het conflict rond Oekraïne is daarvan een uiting zoals ook het disfunctioneren van een aantal pan-Europese organisaties.
Wij hanteren een concept van kleurloos burgerschap - van gelijke rechten en plichten - waarbij voor iedereen plek is in een inclusieve en pluriforme maatschappij binnen een Europa waar grenzen geen muren mogen zijn. Dat is wat ons onderscheidt van president Poetin, die pro-Russische sentimenten aanwakkert, uitgaat van het recht van de sterkste en collectieve waarden benadrukt ten koste van de mensenrechten van elk individu.
Zo ontstaan er botsingen. De afspraken die we in Europa als geheel met elkaar hebben gemaakt over het respect voor elkaars soevereiniteit en het naleven van mensenrechten worden niet meer nagekomen door Rusland. Dat maakt de huidige crisis in het Oosten van ons continent ook zo ernstig. De samenwerkingsverbanden die nog tijdens de Koude Oorlog zijn ontstaan, bieden geen uitkomst meer. Zowel de OVSE - verantwoordelijk voor veiligheid - als de Raad van Europa - de mensenrechtenclub - dreigen verlamd te worden door het unanimiteitsbeginsel. Rusland weet nu al jaren een effectief optreden van deze instituties te dwarsbomen. Zo viel het in 2008 het kleine buurland Georgië binnen en annexeert het dit jaar de Krim zonder zich ook maar iets van iemand aan te trekken.
De vraag waar we nu voor staan is dan ook of wij de waarden waar de Europese Unie op gebaseerd is actief blijven uitdragen in deze crisis. Het opkomen voor deze waarden - het idealisme dat daarachter zit - is mij veel waard. Als dat ‘soft’ wordt genoemd, dan moet dat maar. Cynische machtspolitiek past niet bij ‘mijn’ Europa. Als pure macht beslist, dan zijn het altijd de zwakkeren die het afleggen.
De val van de Berlijnse muur maakte in symbolische zin de weg vrij voor een democratische samenleving. De weg daarheen is echter lang en vol hobbels, waaronder ingrijpende hervormingen die onrust binnen de maatschappij kunnen veroorzaken. De EU moet zich daarom blijven inzetten voor de landen, die deze weg zijn opgegaan.
De kern van sociaaldemocratische politiek is enerzijds het opkomen voor rechtvaardige sociale verhoudingen - voor het principe van solidariteit met de zwakkeren zoals vormgegeven in het Rijnlandse model - en anderzijds het verdedigen van democratie, rechtsstaat en mensenrechten. Het een kan niet zonder het ander.