Bijdrage Carla Dik-Faber aan het voortgezet algemeen overleg Voortgang decentralisatie zorg (AO d.d. 11/12)

Met dank overgenomen van R.K. (Carla) Dik-Faber i, gepubliceerd op woensdag 17 december 2014.

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan een voortgezet algemeen overleg met staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Onderwerp: VAO Voortgang decentralisatie zorg (AO d.d. 11/12)

Kamerstuk: 31 893

Datum: 17 december 2014

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Mijn eerste motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het pgb in de Zorgverzekeringswet belangrijk is voor eigen regie en keuzevrijheid;

overwegende dat het voor verzekerden van groot belang is dat de tarieven voor het pgb toereikend zijn;

constaterende dat zorgverzekeraars verschillen in kortingen doorvoeren, ook — tegen de afspraken in — op verpleging;

constaterende dat de juridische procedures welke voor verzekerden én verzekeraar duidelijkheid in individuele casussen kunnen brengen ten minste drie maanden duren;

van mening dat onduidelijkheid over de hoogte van het pgb in de Zvw niet mag leiden tot schrijnende situaties waarbij mensen niet de zorg krijgen die nodig is;

verzoekt de regering, zorgverzekeraars te verplichten tot een individuele toets of het ter beschikking gestelde pgb de verzekerde voldoende in staat stelt de geïndiceerde zorg te doen verlenen;

verzoekt de regering tevens om, gezien de termijnen van juridische procedures, overeen te komen dat verzekeraars een noodfonds inrichten voor hun eigen verzekerden waar pgb-houders een beroep op kunnen doen, indien zij hun zorg onvoldoende kunnen financieren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 442 (31839).

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik kan me voorstellen dat de motie voor gisteren is geschreven, maar inmiddels is de motie toch volledig onzinnig na wat er gisteren is gebeurd in de Eerste Kamer? Ik had een heel moeilijk woord in mijn hoofd maar dat gebruik ik maar niet.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik heb deze motie inderdaad opgesteld voor de dag van gisteren. Ik heb ook overwogen of ik de motie wel of niet in stemming zou brengen maar het betreft een knelpunt dat ik op dit moment constateer. Er wordt nu ook nog gesproken over het pgb in de Zorgverzekeringswet. Ik heb vervolgens besloten de motie toch in te dienen om het signaal dat ervan uitgaat duidelijk mee te geven aan het kabinet, aan de staatssecretaris. Hier ligt namelijk een groot knelpunt. Ik hoop op de steun van de fractie van het CDA als het gaat om de motie zodat wij dit goed kunnen regelen voor mensen die in de knel komen wat betreft de tarieven.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Er werd zojuist gevraagd om een debat over een van de regels die de staatssecretaris in staat stelt om zorgverzekeraars tarieven op te leggen. Dat kan nu echter niet meer omdat de wet is weggestemd. En dan zegt mevrouw Dik hier dat zij vragen heeft. Er gaan ook nu allerlei woorden door mijn hoofd, allerlei bijvoeglijke naamwoorden die niet netjes zijn en die gebruik ik dus niet, maar is het niet veel verstandiger dat de ChristenUnie-fractie dadelijk om 17.00 uur aangeeft dat zij hierover een debat wil omdat het niet goed gaat met het pgb in de Zorgverzekeringswet vanwege het feit dat die er niet meer is?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik heb tijdens de Regeling van werkzaamheden al nadrukkelijk aangegeven dat ik vragen heb over het pgb in de Zorgverzekeringswet, mede naar aanleiding van de brief die wij hebben gehad. Er is een aantal vragen geformuleerd waarop de regering voor morgenvroeg 10.00 uur antwoord moet geven. Dat antwoord komt dus nog. Morgen beslissen wij over een debat. Dat doen wij morgenochtend om 10.00 uur. Ik kan me goed voorstellen dat het debat er komt maar ik kan er op dit moment nog geen definitieve uitspraak over doen omdat ik de minister nog de kans wil geven om de vragen goed te beantwoorden en daarover nog een gesprek te voeren met de zorgverzekeraars.

Mevrouw Leijten (SP):

In deze motie wordt iets gevraagd aan de staatssecretaris maar hij heeft daar geen instrumenten meer voor omdat de wet gisteren is verworpen in de Eerste Kamer. Is het niet beter de regering gewoon te vragen om per ommegaande een noodwet te maken zodat wat de ChristenUnie-fractie vraagt ook kan, in plaats van bij de regeling aan te geven dat je met vragen zit en dat je een briefje voor 10.00 uur wilt? Is het niet beter dat de ChristenUnie-fractie gewoon aangeeft dat zij vandaag voor 17.00 uur een noodwet wil zodat die morgen kan worden besproken? Dan heeft de motie van mevrouw Dik pas zin.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik heb in de Regeling van werkzaamheden nadrukkelijk aangegeven dat ik aanvullende vragen heb. Ik wil de minister de kans geven om die vragen te beantwoorden. Er wordt vandaag nog gesproken. Ik ben van harte bereid tot een debat. Dat heb ik ook aangegeven maar ik vind wel dat dit op het goede moment moet plaatsvinden. Ik heb nu eerst informatie nodig om het debat goed te kunnen voeren. Ik heb al gezegd dat ik de minister de kans wil geven om nog een gesprek te voeren met de zorgverzekeraars. Laten wij dat eerst afwachten. Daarna kunnen wij kijken waar wij staan en wat er nog aanvullend nodig is. Morgen besluiten wij over een debat. Ik kan mij goed voorstellen dat dit er komt. Dan spreken wij elkaar nader.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik vind het tekenend dat de ChristenUnie vindt dat er eerst met zorgverzekeraars gesproken moet worden voordat de democratie kan spreken. Die opmerking wil ik gemaakt hebben. Vervolgens vind ik het gek dat zij aanvullende vragen heeft over wat er is gebeurd, maar tegelijkertijd de staatssecretaris oproept iets te doen, waarvan hij heeft aangegeven dat er geen instrumenten voor zijn. Het is staatsrechtelijk een drama aan het worden. Volgens mij is het het beste om straks als Kamer voor de motie van mevrouw Agema te stemmen, om zo aan te geven dat er vandaag nog een noodwet moet komen om de pgb in de Zorgverzekeringswet te regelen. Dan kan de staatssecretaris iets doen aan tarieven; nu kan hij dat niet.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De gehele Kamer vindt het van belang dat er een pgb in de Zorgverzekeringswet komt, laat daarover geen misverstand bestaan. De ChristenUnie heeft daarvoor ook haar verantwoordelijkheid genomen. Wat ons betreft was die wet aangenomen en hadden we deze discussie niet hoeven te voeren. Laat dat vastgesteld zijn. Ik vind het jammer dat hier niet de gelegenheid wordt gegeven om te kiezen voor de inhoud, maar dat er een politiek spel wordt gespeeld. Ik vind het heel belangrijk dat er nu overleg plaatsvindt met de zorgverzekeraars. Zij zijn ten slotte degenen die het mogelijk moeten maken dat de pgb in de Zorgverzekeringswet komt, zij gaan ermee aan de slag. Laten we in ieder geval de partij die dit gaat uitvoeren ook gehoord hebben, want dat vind ik ontzettend belangrijk. Morgen is er nog gelegenheid voor een debat, als de Kamer dat wenst.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Keijzer hier voor de tweede keer staat. Dat laat ik niet toe, iedereen heeft één interruptie op dit punt.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik heb een persoonlijk feit.

De voorzitter:

U hebt natuurlijk altijd recht op een persoonlijk feit.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik wil afstand nemen van wat de ChristenUnie nu zegt, namelijk dat er een politiek spel gespeeld wordt. Het gaat de CDA-fractie altijd om de inhoud en er is nu gewoon een probleem. Dat zegt mevrouw Dik-Faber zelf ook, maar kom dan met goede moties en niet met een motie die eigenlijk kant nog wal raakt, omdat het instrument dat de staatssecretaris daarvoor heeft sinds gisteren niet meer bestaat.

De voorzitter:

U hebt uw persoonlijk feit kunnen maken. Mevrouw Agema heeft ook een persoonlijk feit?

Mevrouw Agema (PVV):

Nee hoor, ik heb een vraag aan mijn collega: wie speelt dat politieke spel? Zijn dat mevrouw Ter Horst, mevrouw Linthorst en de heer Duivesteijn? Wie speelt dat politieke spel, zoals zij dat noemt? Laat zij nu boter bij de vis doen en zeggen wie dat politieke spel speelt.

De voorzitter:

Dit is geen persoonlijk feit. Ik laat het aan mevrouw Dik-Faber over of zij op dit punt antwoord wil geven. Het is ook geen vraag aan het kabinet, of een motie.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Het is een constatering van mevrouw Agema. Ik heb dat inderdaad gezegd, maar ik wil graag de inhoud voorop stellen. Haar opmerking is geen onderdeel van de agenda, dus wil ik graag mijn tweede motie indienen.

De voorzitter:

Mevrouw Dik-Faber vervolgt haar betoog.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter.

De voorzitter:

Nee, dit was geen persoonlijk feit. U hebt een vraag gesteld en er is een reactie gegeven.

Mevrouw Agema (PVV):

U kunt het knopje uitzetten, maar dat is natuurlijk wel heel erg zwak. Mevrouw Dik-Faber maakt er een persoonlijk feit van. Zij verwijt mij dat ik hier het initiatief neem tot spelletjes, terwijl zij die woorden in haar mond nam. Ik nam niet het de woorden "politieke spelletjes" in mijn mond, dat was mevrouw Dik-Faber zelf. Ik heb alleen de vraag gesteld: wie?

De voorzitter:

U hebt gelijk dat mevrouw Dik-Faber heeft erkend dat zij het woord in haar mond heeft genomen. U hebt er inderdaad een persoonlijk feit van kunnen maken en het is belangrijk om dat recht te zetten, maar ik geef vervolgens graag het woord aan mevrouw Dik-Faber.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Het lijkt mij verstandig om mijn tweede motie in te dienen. Ik hoop dat de motie overbodig is, dan zal ik haar intrekken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de functie "kortdurend verblijf" vanaf 2015 "logeeropvang" zal heten;

constaterende dat zorg alleen ingekocht kan worden bij een aanbieder die valt onder de WTZi;

overwegende dat op dit moment veel mensen hun zorg voor "kortdurend verblijf" inkopen bij een kleinschalig logeerhuis of een vakantieopvang die niet kunnen voldoen aan de criteria van de WTZi;

van mening dat mensen de vrijheid moeten houden om ook in de toekomst hun "logeeropvang" te kunnen inkopen bij een kleinschalig logeerhuis of vakantieopvang;

verzoekt de regering, in overleg met de sector en Per Saldo de knelpunten te onderzoeken en een passende oplossing te bieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 443 (31839).

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dit is een goede motie, maar gisteren is hierover ook gedebatteerd, waarbij de staatssecretaris naar aanleiding van een voorbeeld dat bij mij is binnengekomen bij Meld het Mona, ook al heeft toegezegd dat dit op een andere manier zal worden opgepakt. Ik denk dat het goed is om dit aan mevrouw Dik mee te geven.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik was gisteren aanwezig bij dat debat. Ik heb dit punt zelf ingebracht in het AO over decentralisaties. Ik vind het heel belangrijk dat we er geen misverstand over laten bestaan dat de WTZi zoals die er nu is, niet functioneert voor de logeervoorzieningen. In de motie wordt geen termijn genoemd. Dat had gemoeten. Ik kan me heel goed voorstellen dat de staatssecretaris toezegt dat hij zo snel mogelijk, bij voorkeur al in januari, met een oplossing komt. Als we er pas over een half jaar een oplossing voor hebben, vallen logeervoorzieningen om en dat kan niet de bedoeling zijn. Als hij dat toezegt, kunnen we de motie gewoon intrekken. Dan ben ik tevreden.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.