Initiatiefnota - Initiatiefnota van het lid Van Nispen: “Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald: een overheidsfonds voor onderzoek naar justitiële dwalingen”

Deze initiatiefnota i is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 34113 - Initiatiefnota “Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald: een overheidsfonds voor onderzoek naar justitiële dwalingen”.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Initiatiefnota van het lid Van Nispen: “Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald: een overheidsfonds voor onderzoek naar justitiële dwalingen”; Initiatiefnota; Initiatiefnota
Document­datum 22-12-2014
Publicatie­datum 22-12-2014
Nummer KST341132
Kenmerk 34113, nr. 2
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

34 113 Initiatiefnota van het lid Van Nispen: «Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald: een overheidsfonds voor onderzoek naar justitiële dwalingen»

Nr. 2 INITIATIEFNOTA

  • 1. 
    Justitiële dwalingen

Het vertrouwen van de Nederlanders in de rechtspraak is terecht groot. Met de meeste vonnissen in onder andere strafzaken is namelijk niets mis. Toch komt het ook in Nederland nog steeds voor dat verdachten ten onrechte veroordeeld worden voor een ernstig misdrijf. We spreken dan van een justitiële dwaling. Het kan dan gaan om een rechterlijke dwaling of een dwaling van het Openbaar Ministerie. Aan deze fouten kunnen verschillende redenen ten grondslag liggen, of deze nu verwijtbaar of niet verwijtbaar zijn. Te denken valt aan getuigenverklaringen die niet blijken te kloppen of verklaringen waar juist te weinig of teveel gewicht aan wordt toegekend. Of een valse aangifte, bewijs dat is kwijtgeraakt of fouten in het forensisch onderzoek.

Een paar voorbeelden van justitiële dwalingen zijn de Schiedammer Parkmoord, de Puttense moordzaak, de zaak van Lucia de Berk, de Bredase moordzaak en de zogenaamde Spelonk-zaak. En er zijn er zeker meer. Hoeveel meer, dat is een vraag die niet beantwoord kan worden. Wat wel duidelijk is, is dat een onterechte veroordeling en daarmee de vaak langdurige gevangenisstraf ernstige psychische schade kan opleveren voor zowel veroordeelde als familie. Na vrijlating zullen zij bovendien hun hele leven in verband gebracht worden met het ernstige misdrijf waaraan zij niet eens schuldig zijn. Dit kan ook weer gevolgen hebben voor hun kansen op de arbeidsmarkt en voor hun sociale leven.

Slachtoffers van justitiële dwalingen hebben daarom ook recht op een schadevergoeding. Hoe hoog deze is hangt af van de omstandigheden van het geval. In bijvoorbeeld de Spelonkzaak kregen de twee onterecht veroordeelde mannen samen ruim 1,4 miljoen euro vanwege de lage leeftijd van de mannen, de ernstige psychische schade die zij opliepen en de starre houding van het Openbaar Ministerie.1

  • 2. 
    Achtergrond

Het is vaak moeilijk om vast te stellen of een verdachte of (onterecht) veroordeelde onschuldig is. Daarom is in 2006 mede naar aanleiding van het onderzoeksrapport van de commissie Posthumus inzake de Schiedammer parkmoord de Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken (hierna: CEAS) in het leven geroepen.2 Deze commissie had als doel om te onderzoeken of zich in een specifieke strafzaak tijdens de opsporing, vervolging of terechtzitting ernstige gebreken hadden voorgedaan die een evenwichtige beoordeling van de feiten door de rechter in de weg hadden gestaan. Vervolgens was het aan de Hoge Raad om op basis van dat advies te bekijken of herziening gerechtvaardigd was. Een aantal beroemde onderzoeken die zijn gevoerd door de CEAS zijn de zaak van Ina Post, Lucia de Berk en de Enschedese ontuchtzaak.

Al snel na de instelling van de CEAS ontstond er echter kritiek op de toegankelijkheid en de bevoegdheden van deze commissie. Veroordeelden mochten bijvoorbeeld zelf niet om een onderzoek vragen, dit was alleen voorbehouden aan wetenschappers en functionarissen. Deze gebreken werden niet alleen in het jaarverslag van de CEAS zelf geconstateerd3, maar ook naar voren gebracht in een symposium georganiseerd door de SP over de crisis in de rechtsstaat. Tijdens deze bijeenkomst bespraken rechtspsychologen en rechtswetenschappers hun zorgen over justitiële dwalingen en werd breed steun uitgesproken voor een onafhankelijke Revisieraad.4 Deze onafhankelijke instantie staat los van de overheid en de rechterlijke macht en doet onderzoek naar afgesloten strafzaken. Bij gerede twijfel aan de juistheid van een rechterlijk vonnis moet de burger een klacht kunnen indienen bij deze Revisieraad, die vervolgens niet alleen diepgaand het onderzoek door de politie en het openbaar ministerie opnieuw bekijkt, maar ook het oordeel van de rechter analyseert. Dat onderzoek kan dan uitmonden in een - bindend - advies aan de Hoge Raad om tot herziening over te gaan.

Toch besluit voormalig Minister van Justitie, Hirsch Ballin, anders en komt met een minder vergaand wetsvoorstel: de Wet herziening ten voordele, die per 1 oktober 2012 in werking treedt.5 In plaats van de CEAS is er nu de adviescommissie afgesloten strafzaken (hierna: ACAS), die processtukken bestudeert, mensen hoort en opdrachten verstrekt aan deskundigen. Uiteindelijk geeft deze commissie advies over de wenselijkheid van nader onderzoek naar de aanwezigheid van een grond voor herziening. Voordat de adviescommissie een zaak van een veroordeelde in behandeling mag nemen, moet de veroordeelde op grond van artikel 461 Wetboek van Strafvordering éérst aan de procureur-generaal van de Hoge Raad een verzoek doen tot nader onderzoek in zijn of haar zaak. Voor honorering van dat verzoek is vereist dat sprake is van aanwijzingen dat mogelijkerwijs sprake is van een novum (artikel 457 lid 1 sub c Wetboek van Strafvordering). Dit kan zijn een nieuwe feitelijke omstandigheid, maar ook nieuwe inzichten van deskundigen. Daarbij moet het wel nog steeds gaan om een nieuw gegeven dat het ernstige vermoeden doet ontstaan dat de rechter tot een ander oordeel zou zijn gekomen als hij daarvan had geweten.

  • 3. 
    Huidige praktijk

Ondanks de inwerkingtreding van de Wet herziening ten voordele ervaren advocaten, wetenschappers en veroordeelden nog steeds een aantal problemen bij het indienen van een verzoek om nader onderzoek naar specifieke strafzaken. Voordat een procureur-generaal bij de Hoge Raad hiertoe besluit moet de gewezen verdachte namelijk aantonen dat er sprake is van aanwijzingen dat er mogelijkerwijs sprake is van een novum. Het verzoek mag door hem worden afgewezen als hij vindt dat (a) er onvoldoende aanwijzingen zijn; (b) het door de advocaat verzochte onderzoek niet noodzakelijk is.6

De gewezen verdachte kan alleen aantonen dat er aanwijzingen zijn door eerst zelf onderzoek te verrichten. Want zonder voldoende aanwijzingen wijst de procureur-generaal het verzoek af en krijgt verzoeker niet de mogelijkheid om de Hoge Raad te tonen dat hij mogelijk ten onrechte is veroordeeld. De ACAS-verzoeken die tot op heden zijn behandeld, tonen bovendien aan dat het bestaan van aanwijzingen niet eenvoudig wordt aangenomen.7 Dat is een knelpunt, want de veroordeelden die van mening zijn dat hun veroordeling ten onrechte is, verkeren zelden in de omstandigheid dat zij zelf het noodzakelijke (forensisch) onderzoek en een advocaat kunnen betalen. Zonder dat onderzoek, dat gepresenteerd zou moeten worden bij de procureur-generaal of de ACAS om hen er van te overtuigen dat er «aanwijzingen» zijn, maken die veroordeelden geen schijn van kans, leert de ervaring.8

Het verrichten van eigen onafhankelijk onderzoek kost op deze manier veel geld voor een veroordeelde die zijn onschuld alsnog wil aantonen. Aanvullend technisch onderzoek en het inschakelen van een advocaat is immers niet gratis. Omdat het hier vaak gaat om mensen die jarenlang vastzitten en financieel aan de grond zitten kunnen zij dan ook geen onafhankelijk onderzoek betalen en daarmee niet aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad bewijzen dat nader onderzoek in hun strafzaak noodzakelijk is.

In antwoord op schriftelijke vragen van de Tweede Kamerfractie van de SP over dit probleem ging verantwoordelijk Minister Opstelten niet in op de kern.9 Volgens hem biedt de Wet herziening ten voordele de mogelijkheid een verzoek tot nader onderzoek in te dienen bij de procureur-generaal waarna - indien dit verzoek wordt toegewezen - de kosten voor rekening van de Staat komen. Zoals hiervoor al vermeldt zet dit geen zoden aan de dijk. Voordat een verzoek wordt toegewezen moeten er immers voldoende aanwijzingen zijn waaruit blijkt dat mogelijkerwijs sprake is van een novum. Hiervoor is eigen onafhankelijk onderzoek nodig door de veroordeelde, die de kosten daarvoor zelf moet dragen en dat vaak niet kan. Mogelijk zitten hierdoor meerdere mensen onterecht achter de tralies omdat zij dergelijk aanvullend onderzoek niet kunnen betalen.

Tevens geeft Opstelten in dezelfde antwoorden aan dat de Raad voor Rechtsbijstand in een vergoeding voor advocaten in herzieningszaken voorziet. De Raad voorziet echter niet in financiering (in afgedane strafzaken) van nieuw (forensisch) onderzoek om het bestaan van «aanwijzingen» aan te tonen ten behoeve van een kansrijk verzoek tot het instellen van een voorbereidend onderzoek. 10

  • 4. 
    Voorstel

Onterechte veroordelingen zijn een ramp. In de eerste plaats voor de betrokkene, maar ook voor de gehele samenleving en het vertrouwen in de rechtsstaat. In het recht staat de waarheidsvinding voorop. Als er twijfel is dat er sprake is van een onjuist vonnis dan staat volgens initiatiefnemer buiten kijf dat dat moet worden onderzocht en zo nodig gecorrigeerd. Wat initiatiefnemer betreft rust hier een zware verantwoordelijkheid op de overheid.

Na de invoering van de Wet herziening ten voordele trokken deskundigen al snel aan de bel over de drempels waar veroordeelden tegenaan lopen bij het indienen van een verzoek tot nader onderzoek. Aangetoond moet eerst worden dat er aanwijzingen zijn die aantonen dat het te verrichten onderzoek noodzakelijk is. Veel veroordeelden zitten echter financieel aan de grond en kunnen zonder externe hulp niet aantonen dat er iets fors is misgegaan in hun strafzaak. Daarom moet er een overheidsfonds komen om justitiële dwalingen te herstellen door bij gerede twijfel aanvullend technisch onderzoek mogelijk te maken.11 Dit fonds kan op een aantal manieren worden beheerd.

Er kan gekozen worden voor een commissie van deskundigen die dit fonds beheert en bepaalt of extra technisch onderzoek uit het overheidsfonds betaald kan worden. Een veroordeelde die geen of onvoldoende financiële middelen tot zijn beschikking heeft kan vervolgens, afhankelijk van de resultaten van dit onderzoek, aantonen dat zijn zaak moet worden herzien. Het bedrag dat hiervoor gereserveerd dient te worden kan dan bijvoorbeeld worden toegevoegd aan het budget dat beschikbaar is voor het inschakelen van deskundige particuliere onderzoeksbureaus, omdat het vrijwel steeds zal gaan om contra-expertise.

Een andere mogelijkheid is om de Raad voor Rechtsbijstand verantwoordelijk te maken voor de financiering in afgedane strafzaken van onafhankelijke deskundigen om te komen tot een kansrijk verzoek tot het instellen van een voorbereidend onderzoek door de procureur-generaal en uiteindelijk de ACAS.

Het verzoek aan de Raad voor Rechtsbijstand dient door de advocaat met redenen omkleed te zijn. Gemotiveerd dient te worden waarom een tegemoetkoming in de deskundigenkosten nodig is en waar de advocaat dat op baseert. Om te controleren of sprake is van een gerechtvaardigde aanvraag kan worden aangesloten bij de huidige controlepraktijk van de Raad voor Rechtsbijstand.12

Op dit moment ontvangen advocaten van veroordeelden die financieel aan de grond zitten bovendien geen vergoeding van de Raad voor Rechtsbijstand om in afgedane strafzaken nieuw technisch onderzoek te laten verrichten om het bestaan van aanwijzingen aan te tonen. Ze krijgen slechts een vergoeding voor herzieningszaken zelf. Echter, indien niet aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad kan worden aangetoond dat herziening noodzakelijk is zal er niet snel een herzieningszaak worden gestart. De overheid moet daarom tevens voorzien in een vergoeding van de advocaat in de voorfase van een herzieningszaak.

Initiatiefnemer is van mening dat de overheid de verantwoordelijkheid heeft om ook financieel bij te dragen aan onderzoeken naar justitiële dwalingen. Omdat waarheidsvinding voorop moet staan, moeten justitiële dwalingen hersteld kunnen worden. We kunnen de kans niet aanvaarden dat er mensen onterecht vastzitten omdat zij een eigen aanvullend onderzoek niet kunnen betalen. Daarom moet er een overheidsfonds komen om onderzoek naar dwalingen ook financieel mogelijk te maken.

  • 5. 
    Aanbevelingen

I. Er komt een overheidsfonds om onderzoek te financieren om justitiële dwalingen te herstellen.

Ook min- en onvermogenden moeten in staat worden gesteld om om de Hoge Raad te tonen dat zij ten onrechte zijn veroordeeld. Bij gerede twijfel aan de juistheid van de veroordeling, te bepalen door bijvoorbeeld een commissie van deskundigen die het fonds beheert, kan technisch/forensisch onderzoek uit het overheidsfonds betaald worden.

Er kan echter ook voor gekozen worden dit fonds aan te laten sluiten bij de Raad voor de rechtsbijstand. De Raad zou dan verantwoordelijk kunnen worden voor de financiering in afgedane strafzaken van onafhankelijke deskundigen om te komen tot een kansrijk verzoek tot het instellen van een voorbereidend onderzoek door de procureur-generaal en uiteindelijk de ACAS.

II. De overheid moet tevens voorzien in een vergoeding van de advocaat in de voorfase van een herzieningszaak.

Op dit moment ontvangen advocaten van veroordeelden die financieel aan de grond zitten slechts een vergoeding voor herzieningszaken. De fase daaraan voorafgaand wordt niet vergoed, terwijl juist de activiteiten in het kader van dit vooronderzoek noodzakelijk zijn (gebleken) om toegang te krijgen tot de herzieningsprocedure. Daarom dient de Raad voor Rechtsbijstand ook deze kosten van de advocaat te vergoeden.

  • 6. 
    Financiële consequenties

Het instellen van een overheidsfonds en het vaker dan nu het geval is vergoeden van advocaten en deskundigenkosten zal beperkte effecten hebben op de rijksbegroting. Hoewel het moeilijk is een nauwkeurige inschatting te maken hoeveel dit precies zal kosten, houdt initiatiefnemer rekening met een bedrag van 1 à 2 miljoen euro. Het is zeker niet gezegd dat dit bedrag jaarlijks zal moeten worden bijgestort in het fonds, al zal de toekomst dit uit moeten wijzen.

Van Nispen

Noot 1

http://nos.nl/artikel/635567-schadevergoeding-in-spelonkzaak.html.

Noot 2

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2005/09/13/evaluatieonderzoek-in-de-schiedammer-parkmoord-rapport-posthumus.html.

Noot 3

http://www.om.nl/onderwerpen/commissie_evaluatie/@127205/jaarverslag_2007/.

Noot 4

http://www.sp.nl/nieuwsberichten/5302/080215-symposium_sp_crisis_in_rechtsstaat.html.

Noot 5

http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/Hoge-Raad/OverDeHogeRaad/cassatierechtspraak/Pages/Wetherzieningtenvoordele.aspx.

Noot 6

Artikel 461 lid 3 Wetboek van Strafvordering.

Noot 7

Strafblad, juli 2014, «36. Herziening ten voordele in strafzaken: werkelijk een voordeel?», Prof. dr. Mr. G.G.J. Knoops en mr. E.L.I. Bell, MSc, pagina 246.

Noot 8

Strafblad, juli 2014, «36. Herziening ten voordele in strafzaken: werkelijk een voordeel?», Prof. dr. Mr. G.G.J. Knoops en mr. E.L.I. Bell, MSc, pagina 248.

Noot 9

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, Aanhangsel van de Handelingen, nummer 2144; http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2014/06/05/antwoorden-kamervragen-inzake-het-pleidooi-voor-een-fonds-om-justitiele-dwalingen-te-voorkomen.html.

Noot 10

http://kenniswijzer.rvr.org/werkinstructies-toevoegen/strafzakennietverdachten/z250-overige-strafzaken.html.

Noot 11

http://brandpunt.incontxt.nl/seizoenen/2014/afleveringen/20-04-2014/fragmenten/justitiele-dwalingen/pleidooi-fonds-justitiele-dwalingen.

Noot 12

http://www.rvr.org/nl/subhome_rbv/high_trust/controlevormen.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.