Ministeries voor overzeese gebiedsdelen - Hoofdinhoud
Tot 1959 bestond er een ministerie voor overzeese gebiedsdelen. Lange tijd was de naam: ministerie van Koloniën (1814-1945). Daarna werd dat Overzeese Gebiedsdelen (1945-1949) en, na totstandkoming van de Nederlands-Indonesische Unie, Uniezaken en Overzeese Rijksdelen (1949-1953). Toen de Unie ter ziele was gegaan, werd de naam Overzeese Rijksdelen (1953-1957). De verantwoordelijkheid voor het beleid ten aanzien van Indonesië ging toen over naar Buitenlandse Zaken i. In 1957 werd de naam van het ministerie 'Zaken Overzee'.
Het ministerie was belast met aangelegenheden betreffende Nederlands-Indië (tot 1950) en 'de West' (Curaçao, Nederlandse Antillen en Suriname) en in de jaren 1950-1959 tevens met Nederlands Nieuw-Guinea. De zorg voor aangelegenheden met betrekking tot Suriname en de Antillen ging in 1959 over naar het Kabinet van de viceminister-president en aangelegenheden inzake Nieuw-Guinea gingen in 1959 naar Binnenlandse Zaken i. Nu vallen de overzeese delen van het Koninkrijk onder het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties i.
Tussen 1959 en 1998 werd een minister (soms de vicepremier) belast met de zaken betreffende de overzeese rijksdelen.
Het ministerie van Koloniën was gevestigd aan het Plein in Den Haag. Het gebouw is nu onderdeel van het Tweede Kamercomplex.
periode |
naam |
---|---|
1998-heden |
|
1986-1998 |
Kabinet voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse zaken (KabNAA) |
1975-1986 |
Kabinet voor Nederlands-Antilliaanse zaken (KabNa) |
1972-1975 |
Kabinet voor Surinaamse en Nederlands-Antilliaanse zaken |
1959-1972 |
Kabinet voor de vice-minister-president |
1957-1959 |
|
1953-1957 |
|
1949-1953 |
|
1945-1949 |
|
1842-1945 |
|
1840-1842 |
Marine en Koloniën |
1834-1839 |
Koloniën |
1830 |
Waterstaat, Nationale Nijverheid en Koloniën |
1825-1829 |
Marine en Koloniën |
1824-1825 |
Nationale Nijverheid en Koloniën |
1818-1824 |
Publiek Onderwijs,Nationale Nijverheid en Koloniën |
1815-1818 |
Koloniën en Koophandel |
Meer over