Bijdrage Carla Dik-Faber aan het wetgevingsoverleg Energie - Hoofdinhoud
Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken aan een wetgevingsoverleg met minister Kamp van Economische Zaken
Onderwerp: Energie
Kamerstuk: 32 839
Datum: 17 november 2014
De voorzitter: Ik geef het woord aan mevrouw Dik-Faber. Ook aan haar vraag ik hoeveel van de zeven minuten spreektijd zij denkt te gebruiken in eerste termijn.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Vijf minuten.
Voorzitter. De minister is een optimistisch mens. Hij verwacht het doel van 14% hernieuwbare energie in 2020 te kunnen halen. Laat ik met de minister meedoen en het optimistische scenario uit de Nationale Energieverkenning kiezen. Als het voorgenomen beleid wordt uitgevoerd, ligt het aandeel in 2020 op 12,4%. Ook met de aangekondigde extra inspanningen zie ik nog niet hoe we die 14% gaan halen. Ik heb daarom nog een paar vragen over de verschillende sectoren.
Ik begin met de lokale energieopwekking. De coöperaties, van de heer Smaling, haken soms gedesillusioneerd af vanwege de administratieve en fiscale belemmeringen en de hoge kosten. Eerlijk is eerlijk, op een aantal punten zien we verbeteringen, zoals de onlangs vastgestelde verlenging van de termijn naar vijftien jaar. Ik vraag echter om echte wil om er een succes van te maken. Die heb ik nog onvoldoende gezien. Ik roep de minister daarom op om alle knelpunten aan te pakken, bijvoorbeeld op het gebied van de btw -- daar is hij mee bezig -- en wat betreft de tweede aansluiting voor een specifieke groep kleinverbruikers. Kan de minister toezeggen dat in het voorjaar 50 projecten van de grond zijn gekomen?
In verband met de tijd sla ik wind op zee over. Daar zijn al veel vragen over gesteld. Ik wacht het antwoord van de minister af.
Ik ga door naar wind op land. Het lijkt erop dat we niet de beloofde 6.000 megawatt halen maar 5.000 megawatt. Wat gaat de minister doen om de doelstelling van 6.000 megawatt toch te halen? Er ligt een gedragscode van de windsector. Waarom is deze niet bindend voor de hele sector? De NLVOW is nog geen ondertekenaar. Ik hoop dat de sector en de NLVOW er samen uitkomen, want iedereen benadrukt het belang van draagvlak en participatie.
In het energieakkoord wordt gesproken over het in de Omgevingswet borgen van de gedragscode voor participatie, maar volgens mij hebben we die pas in 2018. De ChristenUnie vraagt de minister om die gedragscode veel eerder wettelijk te verankeren.
Een ander probleem is het voortijdig vervangen van windturbines. Ik sluit me aan bij de vraag van D66, ook naar aanleiding van berichten in de kranten vandaag. Ik vraag de minister of het mogelijk is om de SDE-regeling te koppelen aan het businessplan, waarbij een tijdelijke vergunning wordt verleend, bijvoorbeeld voor twintig jaar. Als de molen dan eerder dan aan het einde van de looptijd wordt vervangen, kan het Rijk de al verstrekte subsidie naar rato terugvangen. Ik ben heel benieuwd wat de minister van dit plan vindt.
Ik kom op de energiebesparing. De doelstelling is: 100 petajoule in 2020. Het PBL heeft een marge van 19 tot 61 petajoule berekend. Ik denk dat er vooral in de industrie en op het gebied van de mobiliteit een tandje bij moet. De minister heeft met de energie-intensieve industrie aanvullende afspraken gemaakt voor het bereiken van 9 petajoule, maar gelet op de cijfers van het PBL denk ik dat dit nog onvoldoende is. Moet er niet een tandje bij?
Het met biomassa bijstoken in kolencentrales wordt vanaf volgend jaar gesubsidieerd uit de SDE+-regeling. Het is de goedkoopste manier om de doelen te halen, zo werd mij altijd verteld. Wat schetst echter mijn verbazing? De subsidie per kilowattuur voor biomassabijstook in kolencentrales is gelijk aan of zelfs hoger dan de subsidie voor wind op land of voor energiecoöperaties van burgers. Biomassabijstook in kolencentrales levert 70% minder uitstoot op dan fossiele energie, maar zorgt ook voor een enorme voetafdruk omdat het landgebruik in bijvoorbeeld Canada enorm is. Uit onderzoek van CE Delft blijkt dat windenergie op zee drie keer meer banen oplevert dan biomassabijstook, maar ook dat de toegevoegde economische waarde per euro productie meer dan twee keer zo hoog is bij windenergie. Als we elke subsidie-euro zo goed mogelijk willen besteden op economisch en ecologisch vlak, waarom steken we het geld dan in de bijstook van biomassa en waarom kiezen we dan niet voor een per jaar oplopende bijstookverplichting? Er wordt nog onderhandeld over de duurzaamheidscriteria voor biomassa. Is de minister het met mij eens dat er sowieso geen subsidie naar biomassabijstook mag gaan voordat er forse duurzaamheidscriteria zijn afgesproken?
Wat betreft "SDE+ naar het buitenland" verwijs ik naar mijn interruptiedebatje met de woordvoerder van de Partij van de Arbeid. De ChristenUnie wil het graag in Nederland houden om hier de doelstellingen te realiseren en de banen te houden.
Ik kom op de rol van gas in de energietransitie. In 2013 heeft de Kamer een motie van mij aangenomen waarin de regering wordt gevraagd om een visie op de inzet van het Groningse gas in de periode van energietransitie. Het antwoord op mijn motie zit in de bijlage bij de brief over het aardgasbeleid in Nederland en is vooral een beschrijving van de ontwikkelingen. Ik vraag de minister om meer visie op de inzet van onze gasvoorraden. De fossielebrandstofprijzen gaan na 2020 omhoog. Het kan toch niet zo zijn dat we in de komende tien jaar een zo hoog mogelijke productie draaien om vervolgens duur gas te moeten importeren? Waar wil de minister na 2025 betaalbaar gas vandaan halen? Uit Rusland?
Mijn laatste opmerking maak ik ook naar aanleiding van de mediaberichten van vandaag. De Groninger Bodem Beweging heeft signalen gekregen dat versteviging van huizen vaak geen optie is en dat sloop van huizen de enige uitweg lijkt. Ik hoop dat de minister met een voortvarende en adequate reactie komt. De ChristenUnie houdt zeker de mogelijkheid open van vermindering van de gasproductie.
Ik ben precies binnen mijn tijd.
Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.