Memorie van toelichting - Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2014 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 34085 IX - Wijziging begroting Financiën en Nationale Schuld 2014 (Najaarsnota).
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2014 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota); Memorie van toelichting; Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 28-11-2014 |
Publicatiedatum | 01-12-2014 |
Nummer | KST34085IX2 |
Kenmerk | 34085 IX, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
34 085 IX Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2014 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2014 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) en de Nationale Schuld (IXA).
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
B. BEGROTINGSTOELICHTING
-
1.Leeswijzer
Deze 2e suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2014.
In paragraaf 2.1 is een overzicht opgenomen van de belangrijkste mutaties (mutaties ≥ € 10 mln. voor artikel 1 t/m 10). Paragraaf 2.2 bevat per beleidsartikel een tabel budgettaire gevolgen van beleid. Voor de apparaatsuitgaven geldt dat de verplichtingen gelijk worden gesteld aan de kasuitgaven. Een groot deel van de apparaatsuitgaven betreft personele uitgaven. Deze zijn naar hun aard op korte termijn weinig flexibel.
Na de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt een toelichting op de cijfers uit de kolom «mutaties 2e suppletoire begroting» gegeven. De mutaties kunnen zowel beleidsmatig als technisch (bijvoorbeeld overboekingen en ramingsbijstellingen) van aard zijn. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften behoeven de technische mutaties niet te worden toegelicht. Ter vergroting van de informatiewaarde is ervoor gekozen een toelichting bij de grote programmamutaties op te nemen. Mutaties in de apparaatsuitgaven worden, voor zover deze betrekking hebben op overheveling van formatieplaatsen binnen de begroting of op overheveling tussen het Ministerie van Financiën en andere departementen, niet nader toegelicht. De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Najaarsnota opgenomen.
-
2.Het beleid
2.1. Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties 2.1.1 Suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties (begrotingstaat IXB)
De belangrijkste mutaties (≥ € 10 mln.) zijn in onderstaande tabellen samengevat en worden daarna toegelicht. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij het betreffende artikel.
Tabel: overzicht belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties (x € 1.000)
Art. nr.
Uitgaven 2014
Stand oorspronkelijke vastgestelde begroting 2014
13.009.668
Stand 1e suppletoire begroting 2014
10.507.950
Belangrijkste suppletoire mutaties:
-
1)Belasting- en invorderingsrente
1
-
-160.000
-
2)Apparaatsuitgaven Belastingdienst
1
14.661
-
3)Deelname aan internationale instellingen
4
-
-26.340
-
4)Schade-uitkering EKV
5
-
-26.900
-
5)BTW compensatiefonds
6
84.660
Overige uitgaven (saldo)
-
-7.025
Stand 2e suppletoire begroting 2014
10.387.006
Toelichting
-
-
-
1.De verwachte rente- ontvangsten en de rente-uitgaven zijn bijgesteld omdat deze te hoog waren geraamd. Voorgesteld wordt beide saldoneutraal te verlagen met € 160 mln.
-
-
-
-
2.Dit betreft vooral hogere uitgaven voor extra werkzaamheden door een toegenomen aantal bezwaarschriften (als gevolg van nieuwe wet- en regelgeving), noodzakelijke versterking van het invorderingsproces inzake belastingen en premies en het uitvoering geven aan de succesvolle inkeerregeling.
-
-
-
-
3.Het IDA (International Development Assistance) betaalschema is aangepast ten behoeve van het HGIS tekort. Hierdoor wordt in 2014 minder betaald. In latere jaren zal dit bedrag alsnog voldaan worden.
-
-
-
-
4.Er zijn in 2014 minder schade-uitkeringen geweest dan geraamd.
-
-
-
-
5.Dit betreffen technische mutaties.
-
Tabel: overzicht belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties (x € 1.000)
Art. nr.
Ontvangsten 2014
Stand oorspronkelijke vastgestelde begroting 2014
126.999.165
Stand 1e suppletoire begroting 2014
127.282.573
Belangrijkste suppletoire mutaties:
-
1)Belastingontvangsten
1
221.341
-
2)Belasting- en invorderingsrente
1
-
-160.000
-
3)Boedeluitkering IJsland
2
623.000
-
4)Dividend Staatsdeelnemingen
3
110.000
-
5)Aflossing kapitaalversterkingen ING
3
1.025.000
-
6)Premie-inkomsten counter indemnity
3
-
-12.600
-
7)Premies EKV
5
44.858
-
8)Schaderestituties EKV
5
62.000
-
9)BTW-compensatiefonds
6
84.660
-
10)Vervreemding DRZ
7
11.925
Overige ontvangsten (saldo)
44
Stand 2e suppletoire begroting 2014
129.292.801
Toelichting
-
-
-
1.In de Najaarsnota 2014 is de mutatie op de belastingontvangsten toegelicht.
-
-
-
-
2.De verwachte rente- ontvangsten en de rente-uitgaven zijn bijgesteld omdat deze te hoog waren geraamd. Voorgesteld wordt beide saldoneutraal te verlagen met € 160 mln.
-
-
-
-
3.Dit betreft de verkoop van de vordering op de boedel van Landsbanki/IceSave van € 623 mln.
-
-
-
-
4.Dit betreft een bijstelling van de dividendontvangsten die leidt tot een meevaller.
-
-
-
-
5.Dit betreft een vervroegde aflossing door ING.
-
-
-
-
6.Het beëindigen van de garantie van de Staat aan ABN AMRO inzake HBU (counter indemnity) betekent een verlaging van de te ontvangen premies (€ 12,6 mln.) voor de Staat.
-
-
-
-
7.Vanwege een aantal grote transacties in voornamelijk de scheepsbouwsector worden de verwachte premieontvangsten naar boven bijgesteld.
-
-
-
-
8.Er zijn meer schaderestituties ontvangen dan geraamd doordat in 2014 een eerste terugbetaling van Argentinië is ontvangen. De begroting is hierop aangepast.
-
-
-
-
9.Dit betreffen technische mutaties.
-
-
-
-
10.De verkoopopbrengsten van roerende zaken zijn in 2014 hoger dan geraamd (€ 0,3 mln.), derhalve wordt de raming aangepast. Voorts heeft er een vrijval van een reservering op de saldibalans plaatsgevonden van € 11,6 mln. omdat de opbrengstwaarde van in beslaggenomen goederen op basis van een verbeurdverklaring niet meer terugbetaald hoeft te worden aan de eigenaren.
-
2.1.2 Overzicht belangrijkste mutaties in de rentekosten (begrotingstaat IXA) Tabel 1 Overzicht mutaties in de netto rentekosten (x € 1 mln.)
Art nr.
Uitgaven 2014
Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014
8.738
Stand 1e Suppletoire begroting 2014
8.395
-
1.Renteswaps
11
-
-29
-
2.Bijstelling kassaldo
11
2
-
3.Bijstelling rekenrente
11
-
-123
-
4.Effecten van schulduitgifte
11
-
-42
-
5.Bijstelling rentekosten interne schuldverhoudingen
12
15
Stand 2e Suppletoire begroting 2014
8.218
1 Het saldo van de uitgaven en ontvangsten betreffende de rente, de apparaatsuitgaven en voortijdige beëindiging van schulden en swaps.
Toelichting
Hieronder worden de verschillende mutaties kort toegelicht. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de afzonderlijke artikelen en de toelichtingen onder de tabellen budgettaire gevolgen van beleid.
-
-
-
1.Renteswaps worden afgesloten om het renterisico van de staatsschuld te sturen. Een renteswap is een overeenkomst tussen twee partijen waarmee gedurende de looptijd van de swap een vaste rente wordt geruild tegen een variabele rente. Als gevolg van verschillen tussen de rente die wordt betaald en de rente die wordt ontvangen, ontstaan netto rentebaten of -lasten. De nieuw afgesloten swaps leiden per saldo tot lagere rentekosten dan eerder geraamd.
-
-
-
-
2.Mutaties in de raming van het kassaldo van het lopend jaar worden opgevangen op de geldmarkt (via kortlopende leningen, zoals bijvoorbeeld schatkistpapier). Omdat de tarieven die betaald worden op kortlopend schatkistpapier dicht bij nul liggen, zorgen wijzigingen in de raming van het kassaldo slechts voor een hele kleine mutatie in de rentekosten voor 2014.
-
-
-
-
3.Een verandering in de rekenrente leidt tot wijziging van de geraamde rentekosten. De rekenrenten zijn na de eerste suppletoire wet neerwaarts bijgesteld. Dit leidt tot lagere rentelasten voor het deel van de schuld dat in 2014 nog geherfinancierd moet worden.
-
-
-
-
4.In de raming van de rentelasten wordt er van uitgegaan dat nieuwe schuld wordt uitgegeven tegen de dan geldende rekenrente (op basis van de meest recente CPB ramingen). Omdat in de praktijk de rentetarieven op de nieuw uitgegeven schuld gemiddeld lager waren dan de rekenrente zorgt het uitgeven van nieuwe schuld gedurende het jaar voor een daling van de geraamde rentelasten.
-
-
-
-
5.De rentekosten vanwege de interne schuldverhoudingen zijn licht gestegen. Dit komt allereerst omdat het aantal nieuwe leningen achterblijft bij de raming. Hierdoor ontvang het Rijk minder rente van de deelnmers dan geraamd. Daarnaast is de raming van de instroom van middelen in rekening-courant en deposito’s naar boven bijgesteld. Als deelnemers meer middelen in de schatkist aanhouden betaalt het Rijk meer rente. Hoewel ook hier de rentetarieven zijn gedaald is het effect van de toegenomen instroom van middelen groter dan het effect van de gedaalde rente.
-
2.2 De beleidsartikelen
Artikel 1 Belastingen
Budgettaire gevolgen van beleid - beleidsartikel 1 Belastingen Bedragen x € 1.000
Algemene beleidsdoelstelling: Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering van die wet- en regelgeving zorgen er voor dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).
Stand vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2 + 3)
Verplichtingen
3.297.439
3.371.639
- 146.339
3.225.300
Uitgaven (1) + (2)
3.297.439
3.371.639
- 146.339
3.225.300
(1) Programma-uitgaven
406.614
402.614
- 161.000
241.614
waarvan juridisch verplicht
100%
Rente
400.700
396.700
- 161.000
235.700
Belasting- en invorderingsrente
395.700
395.700
-
-160.000
235.700
Rentevergoeding depotstelsel
5.000
1.000
-
-1.000
0
Bekostiging
5.914
5.914
0
5.914
Proceskosten
3.536
3.536
0
3.536
Overige programma-uitgaven
2.378
2.378
0
2.378
(2) Apparaatsuitgaven
2.890.825
2.969.025
14.661
2.983.686
Personele uitgaven
2.136.729
2.202.662
- 20.172
2.182.490
waarvan: Eigen personeel
1.971.326
1.988.007
-
-34.603
1.953.404
waarvan: Inhuur externen
165.403
214.655
14.431
229.086
Materiële uitgaven
754.096
766.363
34.833
801.196
waarvan: ICT
213.456
217.406
-
-9.186
208.220
waarvan: Bijdrage SSO's
230.186
230.236
-
-7.769
222.467
Ontvangsten (3) + (4)
115.246.411
116.482.942
60.366
116.543.308
(3) Programma-ontvangsten
115.226.789
116.457.320
61.341
116.518.661
Waarvan:
Belastingontvangsten
114.368.836
115.582.602
221.341
115.803.943
Rente
Belasting- en invorderingsrente
468.000
468.000
-
-160.000
308.000
Boetes en schikkingen
Ontvangsten boetes en schikkingen
192.677
199.442
0
199.442
Bekostiging
Kosten vervolging
197.276
207.276
0
207.276
(4) Apparaatsontvangsten
19.622
25.622
- 975
24.647
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven (- € 146,3 mln.)
Apparaatsuitgaven (+ € 14,7 mln.)
Het budget voor apparaat binnen de Belastingdienst wordt verhoogd met € 14,7 mln. Dit betreft een saldopost van extra uitvoeringskosten als gevolg van nieuwe fiscale wet- en regelgeving, toegenomen werkzaamheden in het primaire proces en een aantal interdepartementale overboekingen (in totaal 0,5 mln.).
Belasting- en invorderingsrente (- € 160,0 mln.)
De belasting- en invorderingsrente wordt zowel bij de uitgaven als de (niet-belasting)ontvangsten bijgesteld. Deze saldoneutrale correctieboeking herstelt een omissie in de ramingen. De rente-taakstelling uit het Regeerakkoord Rutte I is indertijd per abuis als één gesaldeerde mutatie verwerkt in de begroting, terwijl de maatregel feitelijk tot mutaties bij zowel de rente-ontvangsten als de rente-uitgaven heeft geleid. In 2015 zal een meerjarige herijking van de ramingen plaatsvinden.
Ontvangsten
Belastingontvangsten (+ € 221,3 mln.)
In de Najaarsnota 2014 worden de mutaties van de belastingontvangsten toegelicht. De aansluiting met de bedragen in de begrotingstoelichting (artikel 1 Belastingen, tabel budgettaire gevolgen van beleid) ziet er als volgt uit;
Aansluittabel art. 1
Stand vastgestelde begroting (NvW) 2014 (1)
Mutaties 1ste suppletoire begroting (2)
Stand 1ste suppletoire begroting (3)=(1+2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (4)
Stand 2e suppletoire begroting (5)=(3+4)
Totaal belastingontvangsten
136.771.184
1.393.458
138.164.642
630.927
138.795.569
-/- Afdracht Gemeentefonds
18.381.232
104.157
18.485.389
277.801
18.763.190
-/- Afdracht Provinciefonds
1.171.987
75.367
1.247.354
42.178
1.289.532
-/- Afdracht BTW-Compensatiefonds
2.816.420
971
2.817.391
84.660
2.902.051
-/- Afdracht BES-fonds
32.709
-
-803
31.906
4.947
36.853
0
Belastingontvangsten IX
114.368.836
1.213.766
115.582.602
221.341
115.803.943
Belasting- en invorderingsrente (- € 160,0 mln.)
Zie toelichting onder de uitgaven.
Artikel 2 Financiële Markten
Budgettaire gevolgen van beleid - beleidsartikel 2 Financiële Markten Bedragen x € 1.000
Algemene beleidsdoelstelling: Beleid maken voor een stabiele werking van financiële markten, met betrouwbare dienstverlening van financiële instellingen aan burgers en bedrijven.
Stand vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2 + 3)
Verplichtingen
57.004
64.998
- 8.383.154
- 8.318.156
Waarvan garantieregeling bancaire leningen
0
0
-
-8.381.164
-
-8.381.164
Uitgaven
57.004
64.998
- 1.990
63.008
waarvan juridisch verplicht
100%
Subsidies
964
7.735
- 1.735
6.000
Geldmuseum
530
0
0
0
CDFD
434
7.735
-
-1.735
6.000
Bekostiging
13.775
13.597
- 90
13.507
Rechtspraak Financiële Markten
1.250
1.072
0
1.072
Muntcirculatie
12.385
12.385
0
12.385
Overig
140
140
-
-90
50
Opdrachten
270
1.760
0
1.760
Wijzer in geldzaken
270
1.760
0
1.760
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
41.595
41.506
- 185
41.321
Bijdrage toezicht AFM
20.737
20.737
-
-85
20.652
Bijdrage toezicht DNB
20.858
20.769
-
-100
20.669
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
400
400
20
420
Caribean Financial Action Taskforce
20
20
20
40
IASB
380
380
0
380
Ontvangsten
162.931
114.547
619.318
733.865
Garanties
feeopbrengsten gar. banc. leningen
155.554
99.636
0
99.636
Leningen
ontvangsten IJsland
0
0
623.000
623.000
Bekostiging
ontvangsten muntwezen
5.184
5.184
0
5.184
Overig
2.193
9.727
- 3.682
6.045
Toelichting
Verplichtingen (- € 8,4 mld.)
De afname van de verplichtingen wordt veroorzaakt doordat meerdere interbancaire garantieleningen zijn afgelopen. Het betreft afgelopen leningen van onder andere SNS, NIBC, ING, Leaseplan en Fortis bank.
Uitgaven (- € 2,0 mln.)
CDFD (- € 1,7 mln.)
De tegenvaller bij de ontvangsten (- € 3,7 mln.) en de lagere uitgaven (- € 1,7 mln.) bij de centrale examinering worden volledig verklaard doordat het aantal afgenomen Wft examens (inclusief herexamens) in 2014 naar verwachting op ca. 51.000 zal uitkomen, terwijl er 142.000 examens waren geraamd. In het najaar staan veel opleidingen voor financieel adviseurs bij banken, verzekeraars en intermediaire organisaties ingepland, hetgeen naar verwachting in de eerste helft van 2015 tot een piek in de examen afnamen zal leiden. Aangezien er een examenplicht is geïntroduceerd waaraan iedere financieel adviseur moet voldoen voor 1-1-2016, zullen in 2015 de verwachte examens van 2014 alsnog worden afgenomen.
Overig (- € 90 dzd.)
Op basis van een eerdere raming was € 140.000 voorzien voor de verschillende commissies. Dit jaar is er voor de Commissie verzekeraars € 50.000 nodig. Het overige gedeelte van het budget valt vrij.
Bijdrage toezicht AFM (- € 85 dzd.)
De meevaller wordt veroorzaakt door lager gerealiseerde dan geraamde uitgaven over het jaar 2013 voor het toezicht van de AFM op de BES-eilanden.
Bijdrage toezicht DNB (- € 0,1 mln.)
De mutatie wordt veroorzaakt door een meevaller over de eindafrekening van 2013 voor DNB.
Caribbean Financial Action Task Force (+ € 20 dzd.)
Dit jaar wordt zowel de bijdrage aan de Caribbean Financial Action Task Force (CFATF) voor 2014 als voor 2013 betaald. Derhalve is de realisatie € 20.000 hoger dan begroot.
Ontvangsten (+ € 619,3 mln.)
Ontvangsten IJsland (+ € 623,0 mln.)
In 2008/2009 heeft De Nederlandsche Bank na het faillissement van Landsbanki een bedrag uitgekeerd van € 1,6 mld. aan de depositohouders. Hiervan namen de Nederlandse banken € 208 mln. voor hun rekening en de Nederlandse Staat € 1,4 mld. Door boedeluitkeringen is tot op heden € 811 mln. geïncasseerd. Aan hoofdsom staat derhalve, voor zover het de Nederlandse staat betreft, nog € 617 mln. open. De resterende vordering is verkocht en voorziet in een opbrengst voor de Nederlandse Staat van circa € 623 mln.
Overige (CDFD) (- € 3,7 mln.)
Zie de toelichting onder uitgaven.
Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek- private sector
Budgettaire gevolgen van beleid - beleidsartikel 3 Financierings-activiteiten publiek private sector Bedragen x € 1.000
Algemene beleidsdoelstelling: optimaal financieel resultaat bij de realisatie van publieke doelen. In het bijzonder bij investeren in en verwerven, afstoten en beheren van de financiële en materiële activa van de Staat.
Stand vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2 + 3)
Verplichtingen
303.866
86.148
- 947.125
- 860.977
Waarvan Counter indemnity ABN AMRO
0
0
-
-950.000
-
-950.000
Uitgaven
5.400.866
2.808.159
2.875
2.811.034
waarvan juridisch verplicht
100%
Bijdrage aan RWT
5.052
17.100
0
17.100
NLFI (voorheen STAK)
5.052
17.100
0
17.100
Lening
5.386.000
2.778.475
0
2.778.475
Management fee IABF
24.000
274
0
274
Funding fee IABF
5.362.000
2.778.201
0
2.778.201
Garantie
4.900
4.900
- 50
4.850
Regeling BF
100
100
-
-50
50
Dotatie begrotingsreserve TenneT
4.800
4.800
0
4.800
Opdrachten
4.914
7.684
2.925
10.609
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen
4.914
7.684
2.925
10.609
Ontvangsten
8.611.748
7.669.098
1.125.728
8.794.826
Vermogensonttrekking
2.059.497
2.149.638
104.811
2.254.449
Opbrengst onttrekking vermogenstitels
0
0
0
0
Dividend staatsdeelnemingen
397.497
535.000
110.000
645.000
Winstafdracht DNB
1.166.000
1.118.638
0
1.118.638
waarvan SMP-Griekenland
138.000
134.897
0
134.897
waarvan investeringsportefeuille DNB
45.000
34.623
0
34.623
Afdrachten Staatsloterij
96.000
96.000
-
-6.000
90.000
Opbrengst verkoop vermogenstitels
0
0
811
811
Dividend financiële instellingen
400.000
400.000
0
400.000
Bijdrage aan RWT
NLFI (voorheen STAK)
4.300
15.409
8
15.417
Leningen
6.517.596
5.464.521
1.032.826
6.497.347
Verwachte portefeuille ontvangsten IABF
5.337.000
4.230.917
0
4.230.917
Additionele fee IABF
34.000
1.229
0
1.229
Additionele garantie fee IABF
0
164
0
164
Verhandelbaarheidsfee IABF
15.000
615
0
615
Aflossing kapitaalversterkingen ING, Aegon en SNS Reaal
750.000
816.667
683.333
1.500.000
Couponbetaling en/of boetebetaling kapitaal-
versterking ING, Aegon en SNS Reaal
375.000
408.333
341.667
750.000
Renteontvangsten SNS krediet
6.596
6.596
7.826
14.422
Garantie
30.355
30.355
- 11.684
18.671
Premie-ontvangsten garantie Tennet
4.800
4.800
0
4.800
Premie-inkomsten counter indemnity
25.555
25.555
-
-12.600
12.955
Overig
0
0
916
916
Opdrachten
Terug te vorderen uitvoeringskosten staatsdeelnemingen
0
9.175
-
-233
8.942
Toelichting
Verplichtingen (- € 947,1 mln.)
Counter indemnity (- € 950,0 mln.)
Bij de afsplitsing van HBU van ABN AMRO is afgesproken dat ABN AMRO en HBU elkaar vrijwaren voor de ontstane wederzijdse aansprakelijkheden. Inmiddels is Deutsche Bank eigenaar van HBU en dus contractpartij van ABN AMRO. ABN AMRO heeft met Deutsche Bank een akkoord bereikt om de wederzijdse aansprakelijkheden tussen beide partijen te beëindigen, zodat ook de garantie van de Staat (zogeheten counter indemnity) kan worden beëindigd.
Uitgaven (+ € 2,9 mln.)
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen (+ € 2,9 mln.)
In verband met de verkoop van REAAL en een mogelijk bod van ASR op REAAL worden er meer kosten gemaakt voor de inhuur van adviseurs.
Ontvangsten (+ € 1,1 mld.)
Dividend staatsdeelnemingen (+ € 110,0 mln.)
Op portefeuilleniveau wordt rekening gehouden met risico’s bij de verschillende staatsdeelnemingen. Deze risico’s hebben zich niet voorgedaan waardoor de dividendontvangsten hoger zijn dan geraamd. Derhalve wordt de raming bijgesteld.
Afdrachten Staatsloterij (- € 6,0 mln.)
De afdrachten van de Staatsloterij in 2014 zijn lager dan verwacht, de raming wordt daarom aangepast.
Opbrengst verkoopvermogenstitels (+ € 0,8 mln.)
In 2004 heeft de Staat haar belang Maastricht Aachen Airport verkocht. Bij verkoop van de luchthaven is een ontbindende voorwaarde opgenomen, waardoor de verkoopopbrengst nog niet kon worden uitgekeerd aan de aandeelhouders. Die ontbindende voorwaarde is inmiddels komen te vervallen. In 2014 is daardoor ongeveer € 0,8 mln. ontvangen als verkoopopbrengst.
Aflossingen kapitaalverstrekking en couponbetalingen / boeterentes (+ € 1,025 mld.)
De Staat heeft de laatste aflossing van € 1,025 mld. van ING vervroegd ontvangen. Daarmee heeft ING de volledige kapitaalinjectie van tien miljard euro uit 2008 terugbetaald aan de Nederlandse Staat. In de begroting was rekening gehouden met terugbetaling in 2015.
Renteontvangsten SNS krediet (+ € 7,8 mln.)
De premieontvangsten voor de garantie op de financiering van Propertize waren voor dit jaar nog niet geraamd. De ontvangsten zijn bijgesteld met € 7,8 mln.
Premieinkomsten Counter Indemnity (- € 12,6 mln.)
Het beëindigen van de garantie van de Staat aan ABN AMRO inzake HBU (counter indemnity) betekent een verlaging van de te ontvangen premies (€ 12,6 mln.) voor de Staat.
Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen
Budgettaire gevolgen van beleid - beleidsartikel 4 Internationale Financiële Betrekkingen Bedragen x € 1.000
Algemene beleidsdoelstelling: Een bijdrage leveren aan een gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling
Stand vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2 + 3)
Verplichtingen
1.081.076
1.082.576
- 24.806
1.057.770
Waarvan garantieverplichtingen:
Deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen
842.590
842.590
88.880
931.470
Garantie DNB inzake BIS
113.445
113.445
-
-113.445
0
Uitgaven
1.119.514
1.120.603
- 26.581
1.094.022
Waarvan juridisch verplicht
100%
Deelname aan internationale instellingen
994.473
994.062
- 26.340
967.722
Multilarerale ontwikkelingsbanken en fondsen
79.753
79.342
-
-26.340
53.002
ESM
914.720
914.720
0
914.720
Bijdrage uit inkomen Griekse obligaties
125.041
125.041
- 41
125.000
Uitkering aan Griekenland
125.041
125.041
-
-41
125.000
Technische assistentie kiesgroeplanden
0
1.500
-
-200
1.300
Ontvangsten
29.970
25.074
- 4.809
20.265
Deelname aan internationale instellingen
Ontvangsten IFI's
4.418
4.418
1.829
6.247
Lening
Rente ontvangsten lening Griekenland
25.552
20.656
-
-6.638
14.018
Toelichting
Verplichtingen (- € 24,8 mln.)
Beëindiging garantie BIS (- € 113,4 mln.)
Deze garantieovereenkomsten tussen de Staat en DNB betreffen het Nederlandse aandeel in de via de Bank voor Internationale Betalingen (BIS) te verstrekken kredietfaciliteiten. Als verplichtingenraming (stelpost) wordt jaarlijks een garantieplafond van € 113 mln. in de ontwerpbegroting opgenomen. De laatste jaren is geen gebruik gemaakt van deze regeling en wordt deze niet meer noodzakelijk geacht. Daarom wordt de garantieverplichting niet meer opgenomen (zoals gemeld in de begroting IX 2015).
Garantie Cotonou (+ € 87,1 mln.)
De Europese Investeringsbank (EIB) verricht activiteiten in landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen), alsmede de Europese landen en gebieden overzee (LGO). Dit in het kader van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst (Verdrag van Cotonou), en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee. Het Intern Akkoord betreft een periodieke financiële uitwerking van de genoemde overeenkomsten gedurende het MFK 2014-2020 en is aan de Kamer voorgelegd (Kamerstukken II 2013/14, 33 838, nr. 3.). Het Intern Akkoord bevat een garantie voor 75% van de politieke en soevereine risico’s die de EIB bij haar activiteiten in de ACS en LGO loopt. Zie het garantiekader (brief met kenmerk FEZ 2014-1781 N) voor meer informatie.
Uitgaven (- € 26,6 mln.)
Betalingsritme International Development Assistance (- € 26,3 mln.)
Het IDA betaalschema is aangepast ten behoeve van het HGIS tekort. Door te schuiven met IDA betalingen kan er in de kalenderjaren 2014 en 2015 € 90 mln. worden vrijgespeeld. Dit bedrag zal in de twee daarop volgende jaren als extra betaling worden verricht. Dit betekent wel dat Nederland in 2017 nog een extra betaling van € 1,8 mln. moet doen om de zogeheten netto contante waarde van de overeengekomen bijdrage aan IDA-16 in stand te houden, alsmede verwatering van het Nederlandse aandeel te voorkomen. Dit bedrag zal ten laste komen van de HGIS-begroting.
Ontvangsten (- € 4,8 mln.)
Ontvangsten IFI’s (+ € 1,8 mln.)
De inkomsten uit programma’s bij de Europese Investeringsbank en de Wereldbank zijn hoger dan geraamd.
Lening Ontvangsten Griekenland (- € 6,6 mln.)
De rente is lager omdat begin 2014 retroactief gecorrigeerd is voor de renteverlaging van 150 naar 50 basispunten (conform de afspraak van de Eurogroep van december 2012) en door de lage euriborrente.
Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen
Budgettaire gevolgen van beleid - beleidsartikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen Bedragen x € 1.000
Algemene beleidsdoelstelling: Het bieden van mogelijkheden voor verzekering van betalingsrisico’s die zijn verbonden aan export en investeringen in het buitenland, in aanvulling op de markt, en het creëren en handhaven van een internationaal gelijkwaardig speelveld voor bedrijven op het terrein van de exportkredietverzekeringsfaciliteit.
Stand vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2 + 3)
Verplichtingen
10.616.386
10.616.386
60
10.616.446
waarvan garantieverplichtingen:
Reguliere EKV
10.000.000
10.000.000
0
10.000.000
Investeringsverzekeringen
453.780
453.780
0
453.780
MIGA
150.000
150.000
0
150.000
Uitgaven
110.006
110.006
- 26.840
83.166
waarvan juridisch verplicht
100%
Exportkredietverzekering
97.400
97.400
- 26.900
70.500
Schade-uitkering EKV
96.900
96.900
-
-26.900
70.000
Schade-uitkering investeringsverzekeringen
500
500
0
500
Opdrachten
Kostenvergoeding Atradius DSB
12.606
12.606
60
12.666
Ontvangsten
99.500
140.941
106.858
247.799
Premies EKV
40.000
45.142
44.858
90.000
Premies investeringsverzekeringen
1.250
1.250
0
1.250
Schaderestituties EKV
28.000
28.000
62.000
90.000
Ontvangsten Seno-Gom
29.750
66.049
0
66.049
Overige ontvangsten
500
500
0
500
Toelichting
Verplichtingen (+ € 60 dzd.) en uitgaven (- € 26,8 mln.)
Schade-uitkering EKV (- € 26,9 mln.)
Tot op heden zijn er in 2014 minder schade-uitkeringen geweest dan geraamd. De schaderaming kan daardoor naar beneden worden bijgesteld.
Ontvangsten (+ € 106,9 mln.)
Premies EKV (+ € 44,9 mln.)
Dit jaar zijn er meer premies ontvangen dan in voorgaande jaren, voornamelijk vanwege een aantal grote transacties in de scheepsbouwsector. De premie-ontvangsten worden daarom naar boven bijgesteld.
Schaderestituties EKV (+ € 62,0 mln.)
Dit jaar zijn er meer schaderestituties ontvangen dan verwacht. Dit komt voornamelijk doordat er in 2014 een terugbetalingsafspraak1 is gemaakt met Argentinië over de uitstaande schuld. In 2014 is de eerste betaling binnen deze regeling ontvangen
Artikel 6 BTW- Compensatiefonds
Budgettaire gevolgen van beleid - beleidsartikel 6 BTW-compensatiefonds Bedragen x € 1.000
Gemeenten, provincies en Wgr-plusregio's hebben de mogelijkheid een evenwichtige keuze te maken tussen in- en uitbesteding. De btw speelt hierin geen rol.
Stand vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2 + 3)
Verplichtingen
2.816.420
2.817.391
84.660
2.902.051
Uitgaven
2.816.420
2.817.391
84.660
2.902.051
waarvan juridisch verplicht
100%
Instrument: Btw-compensatieregeling
2.816.420
2.817.391
84.660
2.902.051
w.v. bijdragen aan gemeenten en kaderwetgebieden
2.490.095
2.490.145
75.938
2.566.083
w.v. bijdragen aan provincies
326.325
327.246
8.722
335.968
Ontvangsten
2.816.420
2.817.391
84.660
2.902.051
Toelichting
Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten (+ € 84,7 mln.)
Het BCF is bijgesteld als gevolg van enkele overhevelingen naar het Gemeente- en Provinciefonds.
Artikel 7 Beheer materiële activa
Budgettaire gevolgen van beleid - beleidsartikel 7 Beheer materiële activa Bedragen x € 1.000
Een optimaal financieel resultaat bij het beheren en afstoten van materiële activa van/voor het Rijk ten behoeve van de realisatie van rijksdoelstellingen.
Stand vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2 + 3)
Verplichtingen
306
306
0
306
Uitgaven
306
306
0
306
waarvan juridisch verplicht
100%
Opdrachten
Beheerskosten DRZ
306
306
0
306
Ontvangsten
1.800
1.800
11.925
13.725
Programma-ontvangsten Baten-lastendiensten
Vervreemding DRZ
1.800
1.800
11.925
13.725
Toelichting
Verplichtingen en Uitgaven (€ 0 mln.)
Er hebben zich geen mutaties voorgedaan sinds de voorjaarsnota.
Ontvangsten (+ € 11,9 mln.)
Vervreemding DRZ (+ € 11,9 mln.)
In 2006 en 2007 heeft DRZ in beslag genomen mobiele telefoons en central processing units, in verband met een vermeende BTW carrousel, verkocht om waardedaling te voorkomen. Justitie heeft in 2010 aangegeven dat de waarde van deze goederen uitgekeerd moet worden aan de rechtmatige eigenaren, omdat de BTW carrousel niet kan worden aangetoond. Zolang de rechthebbenden niet gevonden zijn, is het verschuldigde bedrag (€ 11,6 mln.) op de saldibalans van Financiën opgenomen. Justitie heeft nu aangegeven dat de rechthebbenden niet kunnen worden achterhaald en dat er sprake is van verbeurdverklaring. Dientengevolge zal de € 11,6 mln. als ontvangst worden verwerkt. Voorts zijn de verkoopopbrengsten van roerende zaken in 2014 hoger dan geraamd. Derhalve is de raming aangepast met € 0,3 mln. In totaal nemen de geraamde ontvangsten toe met € 11,9 mln.
Artikel 8 Centraal Apparaat Kerndepartement
Budgettaire gevolgen van beleid - niet beleidsartikel 8 Centraal Apparaat Kerndepartement Bedragen x € 1.000
Op dit artikel staan alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van Financiën met uitzondering van de Belastingdienst (zie artikel 1) en de baten-lastendiensten DRZ en RVOB.
Stand vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2 + 3)
Verplichtingen
204.688
208.806
- 687
208.119
Uitgaven
204.688
208.806
- 687
208.119
waarvan juridisch verplicht
100%
Personeel Kerndepartement
131.714
137.010
2.118
139.128
Eigen personeel
127.895
132.048
-
-2.470
129.578
Inhuur externen
3.293
3.691
5.556
9.247
Overig personeel
526
1.271
-
-968
303
Materieel Kerndepartement
72.974
71.796
- 2.805
68.991
waarvan ICT
12.041
9.805
-
-424
9.381
waarvan bijdrage aan SSO's
26.822
38.176
-
-887
37.289
waarvan overig materieel
34.111
23.815
-
-1.494
22.321
Ontvangsten
30.385
30.780
6.182
36.962
Toelichting
Uitgaven en Verplichtingen (- € 0,7 mln.)
Personeel kerndepartement (+ € 2,1 mln.)
De uitgaven Personeel kerndepartement zijn per saldo toegenomen (+ € 2,1 mln.). Bij de Auditdienst Rijk zijn meer externen ingehuurd voor EU-gerelateerde auditopdrachten. Door extra werkzaamheden voor onder andere de projecten Wijzer in Geldzaken en de verkoop van Reaal zijn meer externe medewerkers ingehuurd dan eerder geraamd. Bij de toegenomen inhuur van externe deskundigen worden ook extra ontvangsten gerealiseerd omdat de kosten grotendeels doorbelast kunnen worden. Daarnaast is er een afname bij eigen personeel en overig personeel door het vooruitlopen op afname van budgetten als gevolg van de taakstelling Rutte II. Per saldo resulteert een toename aan uitgaven Personeel kerndepartement.
Materieel kerndepartement (- € 2,8 mln.)
Bij de materiële uitgaven zoals ICT en bijdrage aan SSO’s is er sprake van lagere uitgaven dan verwacht. De belangrijkste oorzaken zijn; vertraging van ICT-projecten waardoor de uitgaven in 2015 vallen en de vertraagde afhandeling van wijzigingsverzoeken met betrekking tot huisvesting. Daarnaast wordt vooruitgelopen op de afname van budgetten als gevolg van de taakstelling Rutte II, door minder uitgaven te doen aan onder andere communicatie en minder onderzoeksopdrachten te laten uitvoeren.
Ontvangsten (+ € 6,2 mln.)
Ontvangsten (+ € 6,2 mln.)
De ontvangsten zijn toegenomen met € 6,2 mln. Deze extra ontvangsten worden gerealiseerd door de extra inhuur bij Wijzer in Geldzaken en de Auditdienst Rijk waar ontvangsten tegenover staan, en enkele andere kleinere ontvangsten zoals de verhuur van werkplekken aan derden.
Artikel 10 Nominaal en onvoorzien
Budgettaire gevolgen van beleid - niet beleidsartikel 10 Nominaal en Onvoorzien Bedragen x € 1.000
Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstelling naar de loon- en prijsgevoelige artikelen binnen IXB plaats. Dit artikel is ook bedoeld om eventuele onzekere ontwikkelingen op de begroting op te vangen.
Stand vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2 + 3)
Verplichtingen
3.425
6.042
- 6.042
0
Uitgaven
3.425
6.042
- 6.042
0
Onvoorzien
3.425
0
0
0
Loonbijstelling
0
4.353
-
-4.353
0
Prijsbijstelling
0
1.689
-
-1.689
0
Ontvangsten
0
0
0
0
Toelichting
Uitgaven en verplichtingen (- € 6,0 mln.)
Loon- en prijsbijstelling (- € 6,0 mln.)
De loon- en prijsbijstelling is verdeeld over de beleidsartikelen.
2.3 De beleidartikelen van Nationale Schuld (IXA)
Artikel 11
Budgettaire gevolgen van beleid artikel 11 Financiering Staatsschuld Bedragen x € 1 mln.
Algemene beleidsdoelstelling: Schuldfinanciering tegen zo laag mogelijke rentekosten onder acceptabel risico voor de begroting.
Stand vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3)
Totaal Uitgaven
41.563
46.580
2.850
49.430
Totaal Programma-uitgaven
41.537
46.558
2.850
49.408
Totaal Rentelasten
9.354
9.117
- 151
8.966
Rentelasten vaste schuld
9.153
8.845
-
-162
8.683
Rentelasten vlottende schuld
202
150
-
-57
93
Uitgaven voortijdige beëindiging
0
121
68
189
Aflossing vaste schuld
32.182
36.294
4.148
40.442
Mutatie vlottende schuld
0
1.147
- 1.147
0
Overige kosten schulduitgifte
26
22
0
22
Totaal Ontvangsten
48.529
50.364
4.451
54.815
Totaal Programma- ontvangsten
48.529
50.364
4.451
54.815
Totaal Rentebaten schuld
217
364
41
405
Rentebaten vaste schuld
106
257
40
297
Rentebaten vlottende schuld
110
107
1
108
Ontvangsten voortijdige beëindiging
0
0
0
0
Uitgifte vaste schuld
48.312
50.000
0
50.000
Mutatie vlottende schuld
0
0
4.410
4.410
Toelichting
Uitgaven en ontvangsten (+ € 2,9 mld. en + € 4,5 mld.)
Conform Europese voorschriften (ESR 95) worden inkomsten en uitgaven voor de staatsschuld op transactiebasis begroot en verantwoord.
Aflossing en uitgifte vaste schuld (+ € 4,1 mld. en € 0) en mutatie vlottende schuld (- € 1,1 mld. en + € 4,4 mld.)
Sinds 2012 hanteert het Agentschap een permanente terugkoopfaciliteit voor staatsobligaties. Daarbij worden staatobligaties ingekocht die anders in het lopende jaar of in het volgende jaar zouden aflossen. Hierdoor worden aflossingspieken verminderd en verbetert het kasbeheer doordat kas overschotten worden gereduceerd. In 2014 is er tot nu voor € 8,3 mld. aan obligaties ingekocht die anders in 2015 zouden aflossen. De aflossingen vaste schuld stijgen hierdoor met dit bedrag. Gerekend vanaf de eerste suppletoire begroting gaat het om een bedrag van € 4,1 mld. Het inkopen van staatsobligaties zorgt ook voor uitgaven bij voortijdige beeindiging. Vanwege de de dalende rente is de inkoopprijs van de staatsobligaties meestal hoger dan de nominale waarde. Tegenover deze uitgaven aan voortijdige beeindiging staan uiteraard wel lagere rentelasten: op ingekochte obligaties hoeft geen rente meer te worden betaald.
In de eerste suppletoire begroting werd rekening gehouden met een daling van de vlottende schuld met € 1,1 mld. Ten tijde van de tweede suppletoire begroting wordt een toename van de vlottende schuld met € 4,4 mld. verwacht. Deze toename staat aan de ontvangstenkant van het artikel (een toename van de schuld is een ontvangst voor het Rijk).Deze toename van de vlottende schuld wordt voornamelijk veroorzaakt door een stijging van het onderpand dat tegenpartijen bij de Staat aanhouden. Ook het inkopen van staatsobligaties leidt tot een hogere vlottende schuld.
Rentelasten en rentebaten (- € 151 mln. en + € 41 mln.)
Sinds de eerste suppletoire begroting zijn de rentetarieven die de Staat op de geld- en kapitaalmarkt betaalt verder gedaald. Hierdoor worden de rentelasten op de vaste- en vlottende schuld nu lager geraamd. De lagere rentetarieven zorgen ook voor hogere netto rentebaten op de afgesloten renteswaps (rentebaten vaste schuld).
Artikel 12
Budgettaire gevolgen van beleid artikel 12 Kasbeheer Bedragen x € 1 mln.
Algemene beleidsdoelstelling: Het optimaliseren van het kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist gelieerd.
Stand vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4 = 2+3)
Totaal Uitgaven
7.178
5.605
2.416
8.021
Totaal Programma-uitgaven
7.178
5.605
2.416
8.021
Rentelasten
42
59
4
62
Verstrekte leningen
1.267
2.179
-
-198
1.982
Mutaties in rekening-courant en deposito’s
5.869
3.367
2.609
5.977
Totaal Apparaatuitgaven
-
-
-
-
Totaal Ontvangsten
3.120
3.249
2.686
5.935
Totaal Programmaontvangsten
3.120
3.249
2.686
5.935
Rentebaten
442
417
-
-11
405
Ontvangen aflossingen
2.678
2.832
-
-5
2.827
Mutaties in rekening-courant en deposito’s
-
-
2.703
2.703
Toelichting
Algemeen
De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit vier onderdelen: rentelasten en rentebaten, mutaties in leningen en aflossingen, mutaties in rekening-courant en deposito’s en uitgaven en ontvangsten bij vroegtijdige beëindiging van leningen.
Uitgaven en ontvangsten (+ € 2,4 mld. en + € 2,7 mld.)
Rentelasten en rentebaten (+ € 4 mln. en - € 11 mln.)
Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen door het Rijk aan de deelnemers aan het schatkistbankieren over hun aangehouden middelen (in rekening-courant en deposito’s). De rentebaten bestaan uit de rente die deelnemers aan het Rijk betalen op hun leningen en rekening-courant kredieten. De lagere rente-ontvangsten ad € - 11 mln. worden voornamelijk veroorzaakt doordat de gehanteerde rentetarieven gedurende 2014 zijn gedaald. Deelnemers betalen hierdoor minder rente op nieuwe leningen en op roodstanden op hun rekening-courant dan eerder geraamd. Tegelijkertijd is de roodstand van alle sociale fondsen gezamenlijk toegenomen, waardoor ze rente betalen over een groter bedrag. Ten slotte is het aantal nieuwe leningen lager dan eerder werd geraamd. De drie effecten zorgen per saldo voor lagere rente-ontvangsten. Ondanks de gedaalde rentetarieven is er toch een kleine stijging van de rentelasten ad € 4 mln. Deze wordt veroorzaakt doordat de ander deelnemers (agentschappen, RWT’s en decentrale overheden) meer middelen zijn gaan aanhouden in hun rekeningen-courant en deposito’s dan in de eerste suppletoire wet werd voorzien.
Verstrekte leningen en ontvangen aflossingen (€ - 198 mln. en - € 5 mln.)
In de tweede suppletoire begroting zijn de tot nu afgesloten en afgeloste leningen verwerkt. Het bedrag aan verstrekte leningen is lager (€ - 198 mln.) dan eerder geraamd. Het bedrag aan aflossingen valt ook wat lager (€ 5 mln.) uit.
Uitgaven en ontvangsten mutaties in rekening-courant en deposito’s (+ € 2,6 mld. en + € 2,7 mld.)
Sinds de ontwerpbegroting Financiën (IX) wordt deze post niet langer gesaldeerd weergegeven, waardoor er tegelijkertijd zowel uitgaven- als ontvangstenmutaties kunnen worden gepresenteerd. De mutatie aan de uitgavenkant wordt veroorzaakt doordat de sociale fondsen gezamenlijk meer rood zijn gaan staan op hun rekening-courant. Hierdoor zijn de uitgaven met € 1,5 mld. naar boven bijgesteld. Daarnaast zorgt het desalderen van deze post voor € 1,1 mld. hogere uitgaven en ontvangsten ten opzichte van de eerste suppletoire begroting. Aan de ontvangstenkant staat de instroom van middelen van de andere groepen deelnemers. Deze deelnemers (agentschappen, RWT’s en decentrale overheden) houden op dit moment gezamenlijk € 1,6 mld. meer middelen in de schatkist aan dan ten tijde van de eerste suppletoire begroting werd verwacht.
Noot 1
Kamerstukken II 2013/14, 33 750 IX, nr. 29