Memorie van toelichting - Wijziging van de begrotingsstaten van Wonen en Rijksdienst (XVIII) voor het jaar 2014 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 34085 XVIII - Wijziging begroting Wonen en Rijksdienst 2014 (Najaarsnota).
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de begrotingsstaten van Wonen en Rijksdienst (XVIII) voor het jaar 2014 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota); Memorie van toelichting; Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 28-11-2014 |
Publicatiedatum | 01-12-2014 |
Nummer | KST34085XVIII2 |
Kenmerk | 34085 XVIII, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
34 085 XVIII Wijziging van de begrotingsstaten van Wonen en Rijksdienst (XVIII) voor het jaar 2014 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
Inhoudsopgave
A.
Artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel
2
B.
Begrotingstoelichting
3
1.
Leeswijzer
3
2.
Het beleid
3
2.1 Overzicht belangrijkste uitgavenmutaties
3
2.2 De beleidsartikelen
5
Artikel 1. Woningmarkt
5
Artikel 2. Woonomgeving en bouw
6
Artikel 3. Kwaliteit Rijksdienst
8
Artikel 6. Uitvoering rijksvastgoedbeleid
9
3.
Baten-lastenagentschappen
10
3.1 Shared Service Centrum-ICT Haaglanden (SSC-ICT Haaglanden)
10
3.2 Gemeenschappelijk Dienstencentrum ICT (GDI)
12
3.3 Rijksgebouwendienst (RGD)
14
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 tot en met 4
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2014 wijzigingen aan te brengen in:
-
-
-
-de begrotingsstaat van Wonen en Rijksdienst;
-
-
-
-
-de begrotingsstaten inzake de agentschappen.
-
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen en agentschappen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk
De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok
B. BEGROTINGSTOELICHTING
-
1.Leeswijzer
De tweede suppletoire begroting geeft een beeld van de uitvoering van de begroting 2014. De stand van de tweede suppletoire begroting wordt vanaf de stand van de ontwerp begroting 2014 opgebouwd.
Dit begrotingshoofdstuk is een programma-begroting en heeft geen apart centraal apparaatsartikel. De apparaatsuitgaven zijn opgenomen bij de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
In de tabel budgettaire gevolgen van beleid is een inhoudelijke toelichting gegeven bij mutaties boven € 1 miljoen.
De gepresenteerde budgetflexibiliteit (juridisch verplicht) is de stand per 1 oktober 2014.
-
2.Het beleid
2.1 Overzicht belangrijkste uitgavenmutaties
Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2014
Tweede suppletoire begroting
Opbouw uitgaven (x € 1.000)
art. nr.
2014
Stand ontwerpbegroting 2014
3.370.782
Mutaties 1e suppletoire begroting
137.412
Nieuwe mutaties:
-
a.Revolverend fonds EGO
2.1
-
-85.000
-
b.Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparing
2.1
7.200
-
c.Beleidsprogramma energiebesparing
2.1
-
-17.482
-
d.Revolverend Fonds Energiebesparing
2.4
57.800
-
e.Eigenaarsbijdrage
3.1
6.800
Overige mutaties
7.878
Stand 2e suppletoire 2014
3.485.390
Toelichting
a. Revolverend fonds EGO
In het in 2013 gesloten woonakkoord is besloten tot het oprichten van een revolverend fonds voor verhuurders (Fonds Energiebesparing Huursector, FEH). Dit fonds is in oktober van start gegaan. Het fonds voorziet verhuurders van goedkope financiering voor energiebesparende projecten binnen de gebouwde omgeving. In totaal is hiervoor € 75 mln. beschikbaar. Hiervan is 60 mln. beschikbaar in 2014 en 15 mln. in 2015. Het fonds is als instrument binnen een separaat artikelonderdeel 2.4 vormgegeven binnen de begroting. Door middel van deze budgetneutrale herschikking worden de middelen van het fonds verantwoord op het juiste instrument.
Het aantal aanvragen bij het Nationaal Energiebesparingsfonds (NEF) blijven achter op de planning. De resterende middelen van 25 mln. worden niet meer in 2014 ter beschikking gesteld aan het NEF, maar doorgeschoven naar 2015.
b. Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparing
De middelen n.a.v. het SER energieakkoord, € 30 mln. voor de jaren 2014 t/m 2016 zijn oorspronkelijk aan het instrument opdrachten toegevoegd. Ondertussen is duidelijk dat de ondersteuningskosten door gemeenten (€ 15 mln.) als subsidie aan VNG beschikbaar zullen worden gesteld. De desbetreffende € 15 mln. wordt daarom overgeboekt naar het instrument subsidies. Voor 2014 betreft dit € 5 mln.
Tevens vindt een herschikking van budget plaats vanuit het beleidsprogramma energiebesparing (opdrachten).
c. Beleidsprogramma energiebesparing
Als onderdeel van het SER energieakkoord wordt voor het vernieuwde energielabel een geheel nieuw systeem ontwikkeld. Als gevolg van recente inzichten over de planning van de ontwikkeling en uitrol van dit systeem, schuift € 4.3 mln. van de hiervoor geoormerkte budgetten door van 2014 naar 2015.
Voorts is sprake van een budgetneutrale technische herschikking van € 5 mln. binnen het beleidsprogramma Energiebesparing. Door middel van deze herschikking vindt de verantwoording van de uitgaven binnen dit programma plaats op het juiste instrument (van «Opdrachten» naar «Subsidies»).
Ten slotte wordt € 3 mln. overgeboekt naar het instrument «Bijdragen aan baten-lastendiensten» van artikelonderdeel 2.2 in verband met de aanvullende opdracht ten aanzien van het energielabel.
d. Revolverend fonds Energiebesparing
De middelen voor het revolverend fonds voor de verhuurders (FEH) worden op dit artikelonderdeel verantwoord. Vanuit artikelonderdeel 2.1 vindt een budgetneutrale herschikking plaats voor de jaren 2014 (€ 60 mln.).
e. Eigenaarsbijdrage
Dit betreft een extra bijdrage aan de exploitatie van het agentschap Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) over 2014 om te voorkomen dat er ultimo 2014 een negatief eigen vermogen ontstaat.
2.2 De beleidsartikelen Beleidsartikel 1 Woningmarkt Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
Stand vastgestelde begroting 2014
Stand 1e suppletoire begroting
Mutaties 2e suppletoire begroting
Stand 2e suppletoire begroting
Verplichtingen:
3.101.815
3.211.893
- 22.164
3.189.729
Uitgaven:
3.031.676
3.141.754
- 916
3.140.838
Waarvan juridisch verplicht
72%
1.1
Betaalbaarheid
3.024.498
3.133.576
- 1.018
3.132.558
Subsidies
29.958
22.878
- 368
22.510
Beleidsprogramma betaalbaarheid
29
9
400
409
Bevordering eigen woningbezit
27.323
21.648
-
-768
20.880
Eigen woningenregelingen
1.365
0
0
0
Woonconsumentenorganisaties
1.241
1.221
0
1.221
Opdrachten
1.076
1.256
- 325
931
Beleidsprogramma betaalbaarheid
1.076
1.256
-
-365
891
Onderzoek en kennisoverdracht
0
0
40
40
Inkomensoverdracht
2.980.244
3.096.644
0
3.096.644
Huurtoeslag
2.980.244
3.096.644
0
3.096.644
Bijdragen aan baten-lastenagentschappen
1.797
0
0
0
Beleidsprogramma betaalbaarheid (Agentschap (RvO)
1.797
0
0
0
Bijdragen aan ZBO's / RWT's
10.440
10.815
1.658
12.473
Huurcommissie
10.125
10.500
1.808
12.308
Overige uitvoeringsinstanties
315
315
-
-150
165
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
983
1.983
- 1.983
0
Overige uitvoeringsinstanties
983
1.983
-
-1.983
0
1.2
Onderzoek en kennisoverdracht
7.178
8.178
102
8.280
Subsidies
1.811
1.811
818
2.629
Samenwerkende kennisinstellingen e.a.
1.811
1.811
818
2.629
Opdrachten
5.367
6.367
- 716
5.651
Basisonderzoek en verkenningen
5.367
6.367
-
-716
5.651
Ontvangsten:
471.230
490.330
0
490.330
1.1 Betaalbaarheid
Huurcommissie
Bij de Dienst van de Huurcommissie (DHC) blijven de te ontvangen leges achter ten opzichte van de raming. Daarnaast zijn de kosten van de in 2012 doorgevoerde reorganisatie hoger dan eerder voorzien.
Om deze kosten te compenseren wordt de bijdrage 2014 aan de DHC verhoogd.
Overige uitvoeringsinstanties
In verband met de uitvoeringskosten voor de Inkomensafhankelijke Huurverhoging 2014 wordt € 1 miljoen overgeboekt naar de Belastingdienst. Het resterende budget voor 2014 op dit instrument wordt doorgeschoven naar 2015.
Beleidsartikel 2 Woonomgeving en bouw Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
Stand vastgestelde begroting 2014
Stand 1e suppletoire begroting
Mutaties 2e suppletoire begroting
Stand 2e suppletoire begroting
Verplichtingen:
176.364
183.630
126.922
310.552
Uitgaven:
176.384
183.650
- 31.978
151.672
Waarvan juridisch verplicht
74%
2.1
Energie en bouwkwaliteit
162.975
162.409
- 94.565
67.844
Subsidies
136.500
140.125
- 76.023
64.102
Beleidsprogramma Energiebesparing
0
0
3.582
3.582
Beleidsprogramma bouwregelgeving
0
600
700
1.300
Energiebesparing verhuurders
0
600
-
-600
0
Innovatieregelingen gebouwde omgeving
1.000
3.785
-
-1.905
1.880
Revolverend fonds EGO
135.000
135.000
-
-85.000
50.000
Tijdelijke regeling blok voor blok
500
140
0
140
Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparing
0
0
7.200
7.200
Opdrachten
26.475
22.284
- 18.542
3.742
Beleidsprogramma Energiebesparing
24.339
20.185
-
-17.482
2.703
Beleidsprogramma bouwregelgeving
2.136
2.099
-
-1.060
1.039
2.2
Woningbouwproductie
9.635
17.303
4.699
22.002
Subsidies
25
25
400
425
Beleidsprogramma woningbouwproductie
25
25
400
425
Opdrachten
863
863
- 512
351
Beleidsprogramma woningbouwproductie
863
863
-
-512
351
Bijdragen aan baten-lastenagentschappen
8.747
16.415
4.811
21.226
Beleidsprogramma woningbouwproductie (Agentschap RvO)
8.747
16.415
4.811
21.226
2.3
Kwaliteit woonomgeving
3.774
3.938
- 112
3.826
Subsidies
20
435
1.903
2.338
Beleidsprogramma woonomgeving e.a.
20
435
1.903
2.338
Opdrachten
3.754
3.503
- 2.165
1.338
Beleidsprogramma woonomgeving e.a.
3.754
3.503
-
-2.165
1.338
Bijdragen aan medeoverheden
0
0
150
150
Beleidsprogramma woonomgeving e.a.
0
0
150
150
2.4
Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders
0
0
58.000
58.000
Leningen
0
0
57.800
57.800
Revolverend Fonds Energiebesparing verhuurders
0
0
57.800
57.800
Bijdragen aan baten-lastenagentschappen
0
0
200
200
Uitvoeringskosten Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders
0
0
200
200
Ontvangsten:
91
91
0
91
2.1 Energie en bouwkwaliteit
Beleidsprogramma energie besparing (subsidies)
De mutatie betreft een budgetneutrale herschikking (van «Opdrachten» naar «Subsidies») binnen het beleidsprogramma Energiebesparing. Door middel van deze herschikking vindt de verantwoording van de uitgaven binnen dit programma plaats op het juiste instrument.
Innovatieregelingen gebouwde omgeving
De afwikkeling van een aantal projecten op het gebied van innovatieve energiebesparing uit het programma Energiesprong schuift als gevolg van vertraging in de oplevering van de projecten door naar 2015. Dit budget wordt ingezet ten behoeve van de jaarlijkse bevoorschotting aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor projecten op het gebied van energiebesparing en overgeboekt naar het instrument «Bijdragen aan baten-lastenagentschap» van artikelonderdeel 2.2.
Revolverend fonds EGO
In het in 2013 gesloten woonakkoord is besloten tot het oprichten van een revolverend fonds voor verhuurders (Fonds Energiebesparing Huursector, FEH). Dit fonds is in oktober van start gegaan. Het fonds voorziet verhuurders van goedkope financiering voor energiebesparende projecten binnen de gebouwde omgeving. In totaal is hiervoor € 75 mln. beschikbaar. Hiervan is 60 mln. beschikbaar in 2014 en 15 mln. in 2015. Het fonds is als instrument binnen een separaat artikelonderdeel 2.4 vormgegeven binnen de begroting. Door middel van deze budgetneutrale herschikking worden de middelen van het fonds verantwoord op het juiste instrument.
Het aantal aanvragen bij het Nationaal Energiebesparingsfonds (NEF) blijven achter op de planning. De resterende middelen van 25 mln. worden niet meer in 2014 ter beschikking gesteld aan het NEF, maar doorgeschoven naar 2015.
Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparing
De middelen n.a.v. het SER energieakkoord, € 30 mln. voor de jaren 2014 t/m 2016 zijn oorspronkelijk aan het instrument opdrachten toegevoegd. Ondertussen is duidelijk dat de ondersteuningskosten door gemeenten (€ 15 mln.) als subsidie aan VNG beschikbaar zullen worden gesteld. De desbetreffende € 15 mln. wordt daarom overgeboekt naar het instrument subsidies. Voor 2014 betreft dit € 5 mln.
Tevens vindt een herschikking van budget plaats vanuit het beleidsprogramma energiebesparing (opdrachten).
Beleidsprogramma energiebesparing (opdrachten)
Als onderdeel van het SER energieakkoord wordt voor het vernieuwde energielabel een geheel nieuw systeem ontwikkeld. Als gevolg van recente inzichten over de planning van de ontwikkeling en uitrol van dit systeem, schuift € 4.3 mln. van de hiervoor geoormerkte budgetten door van 2014 naar 2015.
Voorts is sprake van een budgetneutrale technische herschikking van € 5 mln. binnen het beleidsprogramma Energiebesparing. Door middel van deze herschikking vindt de verantwoording van de uitgaven binnen dit programma plaats op het juiste instrument (van «Opdrachten» naar «Subsidies»).
Ten slotte wordt € 3 mln. overgeboekt naar het instrument «Bijdragen aan baten-lastendiensten» van artikelonderdeel 2.2 in verband met de aanvullende opdracht ten aanzien van het energielabel.
Beleidsprogramma bouwregelgeving
Dit betreft een budgetneutrale herschikking (van «Opdrachten» naar «Subsidies») binnen het beleidsprogramma bouwregelgeving. Door middel van deze herschikking vindt de verantwoording van de uitgaven binnen dit programma plaats op het juiste instrument.
2.2 Woningbouwproductie
Beleidsprogramma woningbouw productie
De mutatie betreft een aanvullende opdracht aan het RVO voor het energielabel.
2.3 Kwaliteit woonomgeving
Beleidsprogramma woonomgeving
De mutaties betreffen een budgetneutrale herschikking (van «Opdrachten» naar «Subsidies») binnen het beleidsprogramma woonomgeving. Door middel van deze herschikkingen vindt de verantwoording van de uitgaven binnen dit programma plaats op het juiste instrument.
2.4 Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders
De middelen voor het revolverend fonds voor de verhuurders (FEH) worden op dit artikelonderdeel verantwoord. Vanuit artikelonderdeel 2.1 vindt een budgetneutrale herschikking plaats voor de jaren 2014 (€ 60 mln.).
Beleidsartikel 3 Kwaliteit Rijksdienst Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
Stand vastgestelde begroting 2014
Stand 1e suppletoire begroting
Mutaties 2e suppletoire begroting
Stand 2e suppletoire begroting
Verplichtingen:
17.896
27.906
3.614
31.520
Uitgaven:
17.896
27.906
3.614
31.520
Waarvan juridisch verplicht
44%
3.1
Kwaliteit Rijksdienst
17.896
27.906
3.614
31.520
Subsidies
3.400
3.400
250
3.650
Fysieke Werkomgeving Rijk
0
0
250
250
Subsidie A&O-fonds
3.400
3.400
0
3.400
Opdrachten
8.920
11.065
- 1.489
9.576
Bedrijfsvoering Rijk
8.920
11.065
-
-1.489
9.576
Bijdragen aan baten-lastenagentschappen
5.576
13.441
4.853
18.294
Arbeidsmarkt Communicatie
5.576
6.213
81
6.294
Bijdrage
0
7.228
-
-2.028
5.200
Eigenaarsbijdrage
0
0
6.800
6.800
Ontvangsten:
250
7.228
512
7.740
3.1 Kwaliteit Rijksdienst
Bedrijfsvoering Rijk
Betreft de uitgaven voor het project DigiInkoop, welke verantwoord worden ten laste van een ander beleidsinstrument binnen dit artikel, namelijk de Bijdrage aan baten-lastenagentschappen. De uitgaven worden verantwoord door het baten-lastenagentschap Logius.
Bijdrage aan baten-lastenagentschappen
Conform de Regeling Agentschappen is bij de Voorjaarsnota 2014 het surplus Eigen Vermogen van Logius en SSC-ICT afgeroomd door de eigenaar. Een deel hiervan gaat nu naar de opdrachtgever terug voor door Logius uit te voeren extra projecten. Een ander deel gaat terug naar de opdrachtgevers van SSC-ICT.
Daarnaast wordt bij dit instrument de bijdrage voor Digi-Inkoop verantwoord, zie ook de toelichting hierboven bij Bedrijfsvoering Rijk.
Eigenaarsbijdrage
Dit betreft een extra bijdrage aan de exploitatie van het agentschap Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) over 2014 om te voorkomen dat er ultimo 2014 een negatief eigen vermogen ontstaat.
Beleidsartikel 6 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
Stand vastgestelde begroting 2014
Stand 1e suppletoire begroting
Mutaties 2e suppletoire begroting
Stand 2e suppletoire begroting
Verplichtingen:
144.826
154.884
6.476
161.360
Uitgaven:
144.826
154.884
6.476
161.360
Waarvan juridisch verplicht
87%
6.1
Een doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting
57.753
58.473
950
59.423
Bijdragen aan baten-lastenagentschappen
57.753
58.473
950
59.423
Bijdrage aan Rgd voor huisv Koninklijk Huis, HoCoSta's en AZ
37.905
38.275
1.080
39.355
Bijdrage aan Rgd voor monumenten
10.195
10.195
-
-130
10.065
Bijdrage aan Rgd voor rijkshuisvesting
9.653
10.003
0
10.003
6.2
Beheer materiele activa
87.073
96.411
5.526
101.937
Opdrachten
9.679
12.679
2.500
15.179
Beheer en plankosten
9.679
12.679
2.500
15.179
Bekostiging
56.415
59.674
3.000
62.674
Zakelijke lasten
56.415
59.674
3.000
62.674
Bijdragen aan baten-lastenagentschappen
20.979
24.058
26
24.084
Bijdrage RVOB
20.979
24.058
26
24.084
Ontvangsten:
116.841
121.811
23.626
145.437
6.1 Een doelmatige uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting
Bijdrage aan Rgd voor huisvesting Koninklijk Huis, HoCosta’s en AZ
Er zijn extra kosten gemaakt voor onderhoud aan de beveiliging van de Koninklijke Woon- en Werkverblijven. Deels zijn dit kosten als gevolg van activiteiten die georganiseerd zijn bij Huis ten Bosch ten tijde van de Nucleair Security Summit en deels betreft dit kosten van de recent afgeronde verbouwing van Noordeinde 66. De uitgaven worden gedekt binnen het artikel vanuit meerontvangsten omdat voorschotten uit 2012 en 2013 dit jaar afgerekend worden.
6.2 Beheer materiële activa
Beheer en plankosten
De meeropbrengsten van de specifieke vervreemdingen (grondverkopen Groningen Seaports) worden ingezet voor problematiek Plan en beheer en zakelijke lasten.
Zakelijke lasten
Er zijn meer gebouwen dan verwacht in portefeuille waardoor ook de zakelijke lasten hoger zijn. Dekking vindt plaats via meerontvangsten vervreemding.
-
3.Baten-lastenagentschappen
3.1 Shared Service Centrum-ICT Haaglanden (SSC-ICT Haaglanden)
Exploitatie
Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap SSC ICT, 2e Suppletoire begroting 2014 (bedragen x € 1.000)
(1)
(2)
(3)
(4)=(1)+(2)+(3)
Omschrijving
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Mutaties (+ of -) 1e suppletoire begroting
Mutaties (+ of -) 2e suppletoire begroting
Totaal geraamd
Baten
Omzet moederdepartement
28.400
0
-
-500
27.900
Omzet overige departementen
88.800
10.078
-
-9.778
89.100
Omzet derden
0
0
0
0
Rentebaten
0
0
0
0
Vrijval voorzieningen
0
0
0
0
Bijzondere baten
0
0
0
0
Totaal baten
117.200
10.078
- 10.278
117.000
Lasten
Apparaatskosten
99.300
8.078
-
-12.478
94.900
-
-personele kosten
45.400
4.121
-
-9.521
40.000
- wv eigen personeel
22.000
7.471
- 2.571
26.900
- wv externe inhuur
23.300
- 3.350
- 6.950
13.000
-
-materiële kosten
53.900
3.957
-
-2.957
54.900
- wv apparaat ICT
47.200
3.957
-
-2.957
48.200
- wv bijdrage SSO's
2.800
0
0
2.800
Rentelasten
1.400
0
-
-1.300
100
Afschrijvingskosten
16.500
2.000
-
-3.500
15.000
-
-materieel
16.500
2.000
-
-3.500
15.000
- wv apparaat ICT
16.500
2.000
- 3.500
15.000
-
-immaterieel
0
0
0
0
Overige lasten
0
0
7.000
7.000
-
-dotaties voorzieningen
0
0
7.000
7.000
-
-bijzondere lasten
0
0
0
0
Totaal lasten
117.200
10.078
- 10.278
117.000
Saldo van baten en lasten
0
0
0
0
Omzet-totaal
De omzet raming wordt, vanwege een achterblijvende ontwikkeling van specifieke opdrachten en teruggaaf van rente aan onze opdrachtgevers, met € 10 mln. neerwaarts bijgesteld naar € 117 mln.
Personele kosten
In verband met de lagere omvang van specifieke opdrachten wordt de raming voor inhuur met € 7 mln. neerwaarts bijgesteld naar € 13 mln. Door het moeizaam vervullen van vacatures blijven ook de ambtelijke loonkosten € 2 mln. achter bij de raming.
Materiële kosten
Door minder specifieke opdrachten en een terughoudend uitgavenbeleid wordt de raming voor de materiële kosten met € 7 mln. neerwaarts bijgesteld naar 51 mln.
Dotatie aan voorzieningen
Voor de voorziene kosten voor de migratie in 2015 naar het nieuwe Overheidsdatacenter en de kosten van de organisatieontwikkeling in verband met de fusie per 1 januari 2015 met agentschap GDI, zal per 31 december 2014 een voorziening worden gevormd. Dit betreft de interne financiering van projecten 4 en 7 van het uitvoeringsprogramma Compacte Rijksdienst, waarvoor door het kabinet separaat geen financiële middelen beschikbaar werden gesteld.
Rente
De door Financiën in rekening gebrachte rentekosten voor uitstaande leningen zijn structureel lager dan de in de tarieven opgenomen rekenrente van 4%. Het verschil wordt teruggegeven aan de opdrachtgevers.
Kasstroomoverzicht
Kasstroomoverzicht Baten-lastenagentschap SSC ICT, 2e Suppletoire begroting 2014 (bedragen x € 1.000)
(1)
(2)
(3)
(4)=(1)+(2)+(3)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)
Mutaties (+ of -) 1e suppletoire begroting
Mutaties (+ of -) 2e suppletoire begroting
Totaal geraamd
1.
Rekening-courant RHB 1 januari 2014
4.980
18.134
18.134
18.134
2.
Totaal operationele kasstroom
16.520
- 10.000
15.580
22.100
Totaal investeringen (-/-)
-
-18.800
-
-8.821
12.121
-
-15.500
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
0
0
0
0
3.
Totaal investeringskasstroom
- 18.800
- 8.821
12.121
- 15.500
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
0
0
-
-2.462
-
-2.462
Eenmalige storting door het moederdepartement (+)
0
0
0
0
Aflossingen op leningen (-/-)
-
-16.500
3.656
-
-147
-
-12.991
Beroep op leenfaciliteit (+)
18.800
8.821
-
-12.121
15.500
4.
Totaal financieringskasstroom
2.300
12.477
- 14.730
47
5.
Rekening-courant RHB 31 december 2013 (=1+2+3+4)
5.000
11.790
31.105
24.781
De aanpassing van de operationele kasstroom vloeit voort uit de bijgestelde exploitatieraming.
De eenmalige uitkering aan het moederdepartement betreft de afroming door de eigenaar van het surplus eigen vermogen 2013. Dit wordt door de eigenaar teruggegeven aan de vier departementen die heel het jaar deel uitmaakten van het verzorgingsgebied.
De investeringen gerelateerd aan het nieuwe datacenter, zijn aanvankelijk te hoog ingeschat en te vroeg ingepland. Hierdoor vallen de posten investeringen en aflossingen op leningen lager uit.
Doelmatigheid
Doelmatigheidsindicatoren
begroting
stand 1e suppletoire begroting
stand 2e suppletoire begroting
Omschrijving Generiek Deel
2014
2014
2014
Taakstellende tariefverlaging
-
-1,50%
-
-1,50%
-
-1,50%
Kostprijs voor beheertaken (werkplektarief, exclusief datacenter)
1.840
1.840
1.840
Totale omzet per product of dienst
117.200
127.278
117.000
generiek (infrastructuur, rijksportaal en samenwerkfunctionaliteit, ODC DH km2)
14.100
14.100
14.100
gemeenschappelijk (basis kantoorautomatisering + hosting
71.100
81.178
81.178
specifiek (plusdiensten en maatwerk)
32.000
32.000
32.000
FTE-totaal (excl. externe inhuur)
342 fte
370
360
Saldo van baten en lasten (%)
0%
0%
0%
Klanttevredenheid (KTO)
7
7
7
Medewerkertevredenheid (MTO)
7
7
6,4
Doelmatigheidsindicatoren
Omschrijving Specifiek Deel - ICT Diensten
2014
2014
2014
Beschikbaarheid (betrouwbaarheid) basisfunctionaliteit
98%
98%
98%
Geleverd binnen gestelde termijn
90%
90%
90%
Incidenten hersteld binnen afgesproken tijd
90%
90%
90%
Kwaliteit beantwoorden vragen
beantwoorden helpdeskvragen binnen afgesproken tijd
95%
95%
95%
direct beantwoorden helpdeskvragen
80%
80%
80%
3.2 Gemeenschappelijke Dienstencentrum ICT (GDI)
Exploitatie
Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap GDI, 2e Suppletoire begroting 2014 (bedragen x € 1.000)
(1)
(2)
(3)=(2)-(1)
Omschrijving
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Mutaties (+ of -) 1e suppletoire begroting
Mutaties (+ of -) 2e suppletoire begroting
Totaal geraamd
Baten
Omzet moederdepartement
45.800
-
-44.664
767
1.903
Omzet overige departementen
1.192
55.320
4.717
61.229
Omzet derden
0
0
0
0
Rentebaten
0
0
0
0
Vrijval voorzieningen
0
0
0
0
Bijzondere baten
0
0
1.255
1.255
Totaal baten
46.992
10.656
6.739
64.387
Lasten
Apparaatskosten
39.155
11.355
7.605
58.115
-
-personele kosten
27.469
9.943
5.871
43.283
- wv eigen personeel
14.798
4.274
- 3.930
15.142
- wv externe inhuur
12.671
5.669
9.801
28.141
-
-materiële kosten
11.686
1.412
1.734
14.832
- wv apparaat ICT
9.926
-
-218
2.352
12.060
- wv bijdrage SSO's
1.760
0
0
1.760
Rentelasten
100
42
- 53
89
Afschrijvingskosten
7.737
-
-741
-
-1.391
5.605
-
-materieel
7.737
-
-741
- 1.391
5.605
- wv apparaat ICT
7.658
- 909
- 1.200
5.549
-
-immaterieel
0
0
0
0
Overige lasten
0
0
320
320
-
-dotaties voorzieningen
0
0
0
0
-
-bijzondere lasten
0
0
320
320
Totaal lasten
46.992
10.656
6.481
64.129
Saldo van baten en lasten
0
0
258
258
De toename van de baten is het gevolg van een grotere vraag naar met name projectcapaciteit door de opdrachtgevers. Hierdoor is tevens een substantieel deel van de toename van de lasten te verklaren. In verband met de grotere vraag dienen hiervoor ook tijdelijk meer externen te worden ingehuurd. Dit is mede het gevolg van de moeizame vervulling van vacatures. Hierdoor zullen de personele lasten van eigen personeel lager uitkomen dan geraamd. Daarnaast zijn ook de hogere materiële uitgaven met name te relateren aan de toename van projectopdrachten.
De lagere afschrijvingskosten zijn het gevolg van wijzigingen in het investeringstempo. Hierdoor verschuiven afschrijvingslasten naar komende jaren.
Kasstroomoverzicht
Baten-lastenagentschap GDI, 2e Suppletoire begroting 2014 (bedragen x € 1.000)
(-1)
(2)
(3)=(1)+(2)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)
Mutaties (+ of -) 1e suppletoire begroting
Mutaties (+ of -) 2e suppletoire begroting
Totaal geraamd
1.
Rekening-courant RHB 1 januari 2014
16
2.699
0
2.715
2.
Totaal operationele kasstroom
6.075
- 4.530
0
1.545
Totaal investeringen (-/-)
-
-700
-
-7.675
2.375
-
-6.000
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
0
0
0
0
3.
Totaal investeringskasstroom
- 700
- 7.675
2.375
- 6.000
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
0
0
0
0
Eenmalige storting door het moederdepartement (+)
0
0
0
0
Aflossingen op leningen (-/-)
-
-4.260
883
300
-
-3.077
Beroep op leenfaciliteit (+)
700
7.675
-
-2.375
6.000
4.
Totaal financieringskasstroom
- 3.560
8.558
- 2.075
2.923
5.
Rekening-courant RHB 31 december 2013 (=1+2+3+4)
1.831
- 948
300
1.183
De overname van activa van het Ministerie van Algemene Zaken vindt later dan 2014 plaats. Hierdoor vallen de posten investeringen en aflossingen op leningen lager uit.
Doelmatigheid
Doelmatigheidsindicatoren
Omschrijving Generiek Deel
begroting
stand 1e suppletoire begroting
stand 2e suppletoire begroting
2014
2014
2014
Gemiddeld uurtarief
102
102
102
Verbetering kostprijzen infrastructuurcomponenten
1%
1%
1%
Verbetering kostprijzen werkplekcomponenten
1%
1%
1%
FTE-totaal (excl. externe inhuur)
199
242
220
Aantal externe fte's
75
114
145
Aantal externe fte's in % van totale fte's
27%
34%
40%
Saldo van baten en lasten (%)
0%
0%
0%
Omschrijving Specifiek Deel - ICT Diensten
begroting
stand 1e suppletoire begroting
stand 1e suppletoire begroting
Beschikbaarheid systemen
98,0%
98,0%
98,0%
Betrouwbaarheid dienstverlening
96,0%
96,0%
96,0%
Resultaat benchmarkvergelijking
2%
2%
2%
Klanttevredenheid
7
7
7
3.3 Rijksgebouwendienst (RGD)
Exploitatie
Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap Rijksgebouwendienst, 2e Suppletoire begroting 2014 (bedragen x € 1.000)
(1)
(2)
(3)=(2)-(1)
Omschrijving
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Mutaties (+ of -) 1e suppletoire begroting
Mutaties (+ of -) 2e suppletoire begroting
Totaal geraamd
Baten
Omzet moederdepartement
19.848
0
19.848
Omzet overige departementen
1.260.841
0
-
-41.000
1.219.841
Omzet derden
13.938
0
13.938
Rentebaten
0
0
2.000
2.000
Vrijval voorzieningen
0
0
6.500
6.500
Overige baten
9.797
0
15.000
24.797
Totaal baten
1.304.424
0
- 17.500
1.286.924
Lasten
Apparaatskosten (netto)
67.174
0
67.174
Huren
242.365
0
242.365
Rentelasten
255.181
0
-
-56.000
199.181
Afschrijvingskosten
314.831
0
-
-5.000
309.831
Onderhoud
145.298
0
-
-5.000
140.298
Dotaties voorzieningen
18.080
0
20.000
38.080
Belastingen en heffingen
21.647
0
21.647
Investeringen buiten gebruiksvergoedingen
80.023
0
-
-25.000
55.023
Overige producten
Services
36.865
0
5.000
41.865
Adviezen
4.495
0
4.495
Beleidsondersteuning
6.188
0
6.188
PPS lasten
53.900
0
53.900
Overige lasten
12.726
15.000
27.726
Totaal lasten
1.258.773
0
- 51.000
1.207.773
Saldo van baten en lasten
45.651
0
33.500
79.151
Opbrengsten overige departementen.
Deze post wordt met name verlaagd vanwege de mutatie op de lastenpost «investeringen buiten gebruiksvergoeding» en de daling op de rentelasten.
Overige baten
Er worden meer onttrekkingen aan de bestemmingsreserve brandveiligheid voorzien.
Vrijval voorzieningen.
De afgelopen jaren zijn een grote dotaties gedaan aan de voorziening herstelonderhoud. Bij een aantal projecten heeft de klant ingestemd de herstelkosten voor zijn rekening te nemen. Hierdoor is de voorziening niet langer benodigd.
Rentelasten
Mede als gevolg van lagere investeringen in 2014 en herfinanciering van een substantieel deel van de leningen worden lagere rentelasten voorzien.
Dotaties voorzieningen
Dit betreft het saldo van de dotatie aan de voorziening voor de renovatie voor Huis ten Bosch, zoals al in de ontwerpbegroting 2015 aangekondigd.
Investeringen buiten gebruiksvergoeding.
Mede in het licht van de voorbereidingen voor de uitvoering van de masterplannen huisvesting geven de departementen minder opdrachten aan de Rgd voor kleinere investeringen.
Overige lasten
Dit betreft mede hogere onttrekkingen aan de bestemmingsreserve brandveiligheid (zie ook de overige baten) en daarnaast voorziene boekwaardecorrecties en projectresultaten.
Kasstroomoverzicht
Baten-lastenagentschap GDI, 2e Suppletoire begroting 2014 (bedragen x € 1.000)
(-1)
(2)
(3)=(1)+(2)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)
Mutaties (+ of -) 1e suppletoire begroting
Mutaties (+ of -) 2e suppletoire begroting
Totaal geraamd
1.
Rekening-courant RHB 1 januari 2014
263.701
0
- 135.238
128.463
2.
Totaal operationele kasstroom
363.043
0
0
363.043
Totaal investeringen (-/-)
-
-425.000
0
230.000
-
-195.000
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
129.550
0
0
129.550
3.
Totaal investeringkasstroom
-
-295.450
0
230.000
-
-65.450
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
0
0
0
0
Eenmalige storting door het moederdepartement (+)
0
0
0
0
Aflossingen op leningen (-/-)
-
-392.120
0
0
-
-392.120
Beroep op leenfaciliteit (+)
425.000
0
-
-230.000
195.000
4.
Totaal financieringskasstroom
32.880
0
-
-230.000
-
-197.120
5.
Rekening-courant RHB 31 december 2014 (=1+2+3+4)
364.174
0
- 135.238
228.936
Leenfaciliteit
Er zijn ook in 2014 minder investeringsmiddelen nodig, omdat er vertraging optreedt in de start en uitvoering van projecten. Die vertraging wordt vooral veroorzaakt doordat het meer tijd vergt dan verwacht om projecten tot uitvoering te laten komen. Het gaat met name om de projecten uit de masterplannen en uit het instandhoudingsprogramma waarvoor het RVB zelf opdrachtgever is. Dit betekent niet dat de financieringsbehoefte over de jaren heen zal dalen, maar dat er een verschuiving van deze behoefte naar latere jaren zal plaatsvinden.