In Memoriam John Duivesteijn 1949-2013 - Hoofdinhoud
Mijn broer John, een inspirerende Schilderswijker
Gisteren, 24 september 2014, was het een jaar geleden dat mijn broer John Duivesteijn aan de ziekte ALS is overleden. Hij werd geboren op 4 juni 1949, in de kelder van de Statenlaan 144, onder de schoenmakerij van mijn ouders. Hij was de eerste met wie ik, als tweede in een gezin van tien kinderen, mijn leven deelde. Samen groeiden we op in de Schilderswijk, in een huis, in een kamer vol licht. Twee verschillende werelden, twee totaal verschillende karakters. John was, als oudste, de bedachtzame. Hij straalde rust uit. Maar met zijn humor kon hij vlijmscherp zijn, en met zijn blik kon hij alles zeggen. Muziek heeft hem van begin af aan aangegrepen. Al vroeg luisterde hij naar wat voor mij - op dat moment - ondoorgrondelijke muziek was, zoals de blueslegende John Mayal. Het zou een eerste teken zijn voor de richting waarin hij zich later zou ontwikkelen.
John was een kind van de zestiger jaren. Hij maakte het begin mee van de postwederopbouwgeneratie. Het was de generatie die een plek voor zichzelf opeiste, die niet langer het gezag accepteerde zoals dat tot die tijd ‘als van bovenaf gegeven’ leek. John zocht zijn eigen weg, eerst door een eigen ontdekkingsreis, niet veel later door zich met de samenleving te engageren. Daarin was voor hem de mens het belangrijkst. Het zou zijn handelen bepalen in alles wat hij voelde, dacht en deed. Natuurlijk was voor die mens ook de structuur van de samenleving bepalend, en kon het noodzakelijk zijn te werken aan verandering. Maar alleen daarvoor. John was vooral humanist, wars van opsmuk en opportunisme.
Kwaliteit stond voor hem altijd centraal. Vooral het dagelijks leven moest kwaliteit hebben, en dus was de wijze waarop mensen wonen, werken en leven daarin cruciaal. Aan dat ideaal heeft hij zijn hele leven met heel zijn hart een bijdrage geleverd. De wijk waar hij opgroeide was zijn startpunt om veranderingen tot stand te brengen. Het is nu bijna niet meer voorstelbaar, maar eens was de Schilderswijk (45 ha, 45.000 inwoners) een wijk waar krotten en sloppen, braakliggende terreinen en alle vormen van achterstanden en achterstelling gewoon waren. Dat tartte ieders besef van kwaliteit en dus moest daar verandering in komen. Hij deed dat door als hoofdredacteur van de wijkkrant De Schilderswijker zijn pen te gebruiken. Hij werd een geducht criticaster van het gemeentebestuur - en dus ook van mij - en kraakte bij tijd en wijle de machine van de stadsvernieuwing. Die machine, vond hij, was een autonoom proces geworden, en had de mensen naar de achtergrond verdreven. Zijn pen en zijn blik waren zo sterk dat je er niet omheen kon. Sterker nog: hij fascineerde zijn omgeving met zijn observaties, en zag dingen die je zelf (nog) niet onder woorden kon brengen. In 1984 was hij het die, wederom in De Schilderswijker, het vraagstuk van de multiculturele samenleving onder woorden bracht - lang voordat Paul Scheffer het tot drama verklaarde, en lang voor Pim Fortuyn met de ontstane onvrede op de loop ging. Hij bracht het als noodkreet om de ongewenste sociale gevolgen van de stadsvernieuwing opnieuw te doordenken. Zijn aanklacht inspireerde mij tot wat later ‘Stadsvernieuwing als kulturele aktiviteit’ is gaan heten.
Voor John moest het antwoord juist niet (alleen) worden gezocht in de hardware, zoals hij mij in de laatste week van zijn leven opnieuw liet weten. Nee, het ging om de software: de mensen, en dat wat zij tot stand kunnen brengen. Daarom ook moet je mensen leren kennen, moet je je verdiepen in de culturele achtergronden. Daarom werden voor hem wereldmuziek en de achterliggende culturen de inspiratiebron voor het handelen. Waar anderen zich verlaagden tot de platte aanklacht dat de samenstelling van de bevolking aan het veranderen was, dat de witte wijken zwart werden, begon hij met de oprichting van het Volksbuurtmuseum. Een in die tijd volstrekt unieke interventie. Niet de zorg of verzorging nam hij als uitgangspunt voor hulp(verlening), maar cultuur en educatie als middel om elkaar beter te leren kennen en begrijpen. Zijn antwoord op de sociaal-culturele positie van groepen die in een achterstandssituatie leefden, was het aandacht vragen voor de diepere betekenis van de cultuur van de mensen zelf.
En daarin was hij oneindig. In zijn zoektocht deelde hij met velen de muziek van drummer Johnny Engels (die vroeger bij ons in de Bakhuizenstraat woonde), Q65, Keith Jarrett, Ludovico Einaudi en Chilly Gonzales tot alle vormen van wereldmuziek die in de hedendaagse Schilderswijk een vanzelfsprekend onderdeel van het dagelijks leven zijn geworden. Voor John was muziek grenzeloos, een manier om elkaar beter te leren begrijpen en vooral te respecteren. Cultuur, en in het bijzonder muziek, verbindt mensen. Met het Volksbuurtmuseum werd er voor het eerst niet vanuit zorg gedacht maar vanuit de cultuur van de mensen zelf.
John heeft in het hartje van de Schilderswijk laten zien dat je op een andere manier kunt werken aan de integratie en de emancipatie van mensen. Hij zocht naar hun kracht, en niet naar hun zielig zijn. John was koppig, en hij was wars van opsmuk en show. Nee, alles moest echt zijn. Hij heeft het zichzelf daarmee niet gemakkelijk gemaakt. Zijn hartstocht voor kwaliteit en zijn onverzettelijkheid hebben hem soms opgebroken. Daar waar de (bestuurlijke) wereld vond dat je moest meebewegen, weigerde hij concessies te doen. Het heeft hem pijn gedaan dat hij daarin soms niet werd begrepen. Of, zoals hij op zijn sterfdag nog zei, doordat hij ‘soms te ver voor de troepen uit ging’ het helaas aanleiding was tot ‘confrontaties’. Voor mij, en ik denk voor velen, was juist dat onverzettelijke, die onvoorwaardelijke keuze voor de mens zélf en vooral zijn focus op cultuur, een inspiratie om stappen te zetten die ik - vrijwel zeker - anders niet zou hebben kunnen zetten. De Schilderswijk, Den Haag, is er aantoonbaar beter van geworden.
Er is nu precies een jaar geleden een bijzondere Hagenaar, een mooie Schilderswijker, een cultuurliefhebber in hart en nieren en een echte vriend van mensen overleden. Toen John drie jaar geleden te horen kreeg dat hij de spierziekte ALS had, wist hij dat dit zijn einde zou gaan betekenen. “Ik had nog graag tien jaar willen doorgaan”, vertelde hij mij. In de twee jaren die erop volgden, heeft hij ons opnieuw zijn lessen laten weten. Thuis lag bij hem een citaat van Michael London: ‘Als je iets wil, doe het dan nu; het wordt nog maar een beperkt aantal keren morgen’. Het lag er als een boodschap voor eenieder. Leef je leven (!) was zijn boodschap. John heeft geleefd, hij heeft iedere dag weer - ook op zijn sterfdag - voor kwaliteit gekozen. Wie kan hem dat nazeggen?
Dit ‘In Memoriam’ werd gepubliceerd in Den Haag Centraal. De introductie luidt als volgt: “Een jaar geleden stierf een bijzondere Hagenaar, John Duivesteijn. Hij was onder meer hoofdredacteur van De Schilderswijker en oprichter en directeur van het Volksbuurtmuseum. Hij overleed aan de ziekte ALS. Op eigen verzoek nam hij in stilte afscheid van het leven. Zijn broer, Eerste Kamerlid Adri Duivesteijn, wijdt, een jaar later, een ‘in memoriam’ aan hem.”