Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2015

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 34000 XVII - Vaststelling begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2015.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2015; Memorie van toelichting; Memorie van toelichting
Document­datum 16-09-2014
Publicatie­datum 16-09-2014
Nummer KST34000XVII2
Kenmerk 34000 XVII, nr. 2
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2014–2015

34 000 XVII

Vaststelling van de begrotingsstaat van de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor het jaar 2015

Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE

A.          ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOOR-                2 STEL

B.           BEGROTINGSTOELICHTING                                                                3

1)           Leeswijzer                                                                                              3

2)           Beleidsagenda                                                                                       6

Tabel beleidsdoorlichtingen                                                               16

Belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van

vorig jaar                                                                                              18

Garantieoverzicht                                                                                20

3)           Artikelen                                                                                               27

• Artikel 1. Duurzame handel en investeringen                                27

• Artikel 2. Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en

water                                                                                                    37

• Artikel 3. Sociale vooruitgang                                                          44

• Artikel 4. Vrede en veiligheid voor ontwikkeling                            50

• Artikel 5. Versterkte kaders voor ontwikkeling                               55

BIJLAGEN

1. Verdiepingshoofdstuk                                                                     60

2.  Moties en toezeggingen in het vergaderjaar 2013/2014              63

3.  Subsidieoverzicht                                                                            81

4.  Evaluatie- en onderzoeksoverzicht                                                90

5.  Lijst van afkortingen                                                                       93

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWET-VOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor het jaar 2015 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten vormen samen de Rijksbegroting voor het jaar 2015. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2015.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2015 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

B. BEGROTINGSTOELICHTING

  • 1. 
    LEESWIJZER

Deze leeswijzer gaat in op de totstandkoming van de nieuwe begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de opbouw van de beleidsagenda, de beleidsartikelen en de overige onderdelen van de begroting.

Algemeen

Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, alsmede de Nederlandse openbare lichamen in het Caribisch gebied (Bonaire, Sint Eustasius en Saba). Waar deze begroting spreekt over «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap en ontwikkelingssamenwerking.

Voor de uitvoering van het programma maakt de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gebruik van het apparaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Groeiparagraaf

Op 20 april 2011 is de aanpassing van de presentatie van de Rijksbegroting onder de naam verantwoord begroten in de Tweede Kamer behandeld. De nieuwe presentatie geeft meer inzicht in de financiële informatie, de rol en verantwoordelijkheid van de Minister en laat een duidelijke splitsing tussen apparaat en programma zien. In deze begroting zijn alle begrotingsartikelen ingevuld volgens de nieuwe voorschriften, inclusief de aanpassing van de tabel Budgettaire gevolgen van beleid.

Open data/transparancy

Nederland heeft zich met 56 andere landen aangesloten bij het Open Government Partnership en het Internationale Aid Transparancy Initiative (IATI). Het toegankelijk maken en beschikbaar stellen van informatie horen daarbij. Sinds 2012 publiceert het Ministerie van Buitenlandse Zaken periodiek actuele gegevens over ontwikkelingssamenwerking. Met deze open data kunnen toepassingen of apps worden ontwikkeld. Overheden, hulporganisaties en burgers kunnen met deze apps snel zien hoeveel Nederland aan hulp besteedt in een land of aan een project. Daarnaast is in dit kader een webpagina gelanceerd waarmee inzicht wordt gegeven in de budgetten en activiteiten voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Beleidsagenda

De beleidsagenda bevat de politieke hoofdlijnen van het beleid voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van het kabinet. De beleidsagenda wordt afgesloten met een overzichtstabel van de beleids-doorlichtingen, de belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van de Ontwerpbegroting van 2014 en het garantieoverzicht.

Beleidsartikelen

De beleidsagenda bevat de politieke hoofdlijnen van het buitenlandse handel- en ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van het kabinet. In de beleidsartikelen staat de financiële en beleidsinformatie over de voorgenomen uitgaven. Met verantwoord begroten wordt niet langer gewerkt met operationele doelstellingen. De financiële instrumenten zijn geclusterd naar artikelonderdelen. De indeling per beleidsartikel is als volgt.

A: Algemene doelstelling

Elk beleidsartikel begint met de algemene doelstelling (titel van het beleidsartikel).

B: Rol en verantwoordelijkheid

De rol en de verantwoordelijkheid van de Minister wordt beschreven aan de hand van de volgende categorieën: stimuleren, financieren, regisseren en uitvoeren.

Volgens het uitgangspunt van verantwoord begroten zijn er alleen kwantitatieve indicatoren bij resultaatverantwoordelijkheid. Op de beleidsterreinen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft de Minister een stimulerende, faciliterende of regisserende rol en slechts in sommige gevallen een uitvoerende rol. De mogelijkheden voor kwantitatieve effectmeting voor de meeste beleidsterreinen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zijn dan ook beperkt. Kenmerkend is de internationale context waarin veel spelers en factoren de doelbereiking beïnvloeden. Vaak is er een gezamenlijke inspanning waarbij het weinig zinvol is (een deel van) de resultaten toe te rekenen aan Nederland, dat een deel van de input heeft verzorgd. In artikel 1 is één indicator opgenomen voor het instrument Partners for International Business (PIB), die inzicht geeft in het bereiken van het specifieke resultaat van dit instrument.

C: Beleidswijzigingen

Dit is een overzicht van belangrijke wijzigingen als gevolg van nieuw Kabinetsbeleid, evaluatie of voortschrijdend inzicht. Daar waar sprake is van beleidswijzigingen die in beleidsnotities zijn verschenen, is verwezen naar de betreffende notitie met het kamerstuk.

D1: Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

In het kader van «verantwoord begroten» wordt rijksbreed de financiële inzet op instrumentniveau gepresenteerd. De financiële instrumenten zijn onderverdeeld naar onder andere de volgende categorieën: subsidies, leningen, garanties, bijdragenovereenkomsten, opdrachten, bijdragen aan baten-lastendiensten en bijdragen aan (inter)nationale organisaties. Dat betekent dat er geen uitputtende opsomming is van de financiële instrumenten per artikelonderdeel. In sommige gevallen zijn de instrumenten nog niet bekend, omdat de programma’s na het verschijnen van de begroting worden gestart en dan duidelijk wordt via welk instrument financiering plaats vindt. De instrumenten worden alleen voor het lopende begrotingsjaar opgenomen. Voor het overzicht van de financiële instrumenten is met ingang van dit jaar een directe aansluiting gezocht met de interne ramingssystematiek. Hierdoor is het gedurende het jaar beter mogelijk om de mutaties bij de tussentijdse begrotingsmomenten weer te geven.

D2: Budgetflexibiliteit

Op artikelniveau wordt aangegeven welk percentage van de begroting juridisch is vastgelegd. Als onderdeel van verantwoord begroten wordt alleen de juridische verplichting voor het begrotingsjaar opgenomen. In dit onderdeel wordt, indien nodig, een kwantitatieve toelichting gegeven.

E: Toelichting op de instrumenten

Hierin wordt per artikelonderdeel inzicht geboden in de financiële instrumenten, zoals in de tabel onder D zijn opgenomen.

Overige onderdelen van de begroting

Na de vijf beleidsartikelen volgen vijf bijlagen: het verdiepingshoofdstuk geeft informatie over de budgettaire begrotingsaansluiting tussen de begroting van 2014 en de begroting van 2015, de lijst met moties en toezeggingen aan de Kamer, het subsidieoverzicht, de evaluatie- en onderzoekstabel en de lijst met afkortingen.

De relatie met de HGIS-nota

De HGIS omvat naast de uitgaven van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking ook buitenlanduitgaven van de andere ministeries. Deze bundeling bevordert de samenhang en samenwerking die voor een geïntegreerd en coherent buitenlandbeleid van belang zijn. De HGIS-nota bevat een overzicht van de belangrijkste programma’s en uitgaven voor het buitenlandbeleid, waaronder een overzicht van de begrotingsontwikkelingen binnen de HGIS en bijlagen die alle buitenlanduitgaven overzichtelijk presenteren, zoals een totaaloverzicht van de buitenlanduitgaven die als officiële ontwikkelingshulp (ODA) kwalificeren.

In de HGIS-nota wordt op hoofdlijnen inzicht gegeven in de internationale klimaatfinanciering 2015.

  • 2. 
    BELEIDSAGENDA

Hulp, handel en investeringen in een veranderend speelveld Het karakter van de mondiale economie verandert. Landen raken tot op het bedrijfsniveau verweven met elkaar door de vorming van mondiale waardeketens. De wereldhandel, die tot de jaren negentig vooral uit eindproducten bestond, bestaat tegenwoordig ook uit intermediaire goederen, diensten en kennis en valt samen met buitenlandse directe investeringen. De vooruitgang in informatie- en communicatietechnologie en de afbouw van handelsbarrières stelt bedrijven in staat zich te specialiseren in onderdelen van het productieproces en om per onderdeel de meest gunstige productielocatie te zoeken. Op die manier kunnen bedrijven hun concurrentiekracht versterken, ook het midden- en kleinbedrijf, door slim gebruik te maken van de eigen expertise én van de beste productiefactoren die in het buitenland beschikbaar zijn.

Lage- en middeninkomenslanden kunnen door de vorming van mondiale waardeketens gemakkelijker profiteren van de wereldhandel. Het is niet langer nodig een hele industrie op te zetten. Met het ontplooien van een aantal activiteiten kan een land participeren in de wereldhandel en vanuit die basis zich verder ontwikkelen. Via de aansluiting op mondiale waardeketens heeft het land betere toegang tot buitenlandse kennis, technologie, kapitaalgoederen en halffabricaten die gebruikt kunnen worden voor de binnenlandse productie. Op die manier komen er in de hele wereld snel nieuwe zakenpartners, afzetmarkten én concurrenten bij. Het speelveld van internationale concurrentie is veranderd, zowel in het Noorden als het Zuiden. Het gaat niet meer zozeer om wat je verkoopt, maar om wat je doet.

Veel lage- en middeninkomenslanden in Afrika, Latijns-Amerika en Azië ontwikkelen zich snel. De positieve wisselwerking tussen buitenlandse handel en investeringen, welvaartsverhoging en duurzame en inclusieve groei biedt perspectief op stabiele vooruitgang in zuidelijke regio’s, die ook onderling steeds meer verbonden raken. Het aandeel van lage- en middeninkomenslanden in de wereldhandel is sterk toegenomen en de opkomende markten vormden een drijvende kracht achter het snelle herstel van de wereldhandel, die in 2009 scherp afnam. Deze integratie van opkomende landen in modiale waardeketens biedt veel potentie voor verdere groei en diversifiëring van de economie. De toenemende verwevenheid van economieën betekent ook dat internationale economische betrekkingen complexer worden en dat externe schokken sneller gevoeld worden. Het meest acute voorbeeld hiervan vormt de relatie tussen de EU en Rusland die door de crisis in Oekraïne snel is verslechterd. De over en weer ingestelde sancties raken Nederlandse bedrijven. Het is van groot belang dat zij nieuwe afzetmarkten vinden voor hun producten. Goede internationale relaties helpen bij het verkennen van nieuwe markten. Ook de Nederlandse overheid ondersteunt bedrijven daarin.

Het vermogen om adequaat in te spelen op veranderingen is ook voor lage- en middeninkomenslanden essentieel. De groeiverwachtingen van bijvoorbeeld landen als China, Brazilië en Zuid-Afrika zijn, hoewel nog steeds aanzienlijk, naar beneden bijgesteld. Deze landen staan voor de opgave om structurele hervormingen door te voeren om zich te kunnen blijven ontwikkelen en het transitieproces naar een pad van duurzame en inclusieve groei in goede banen te leiden.

De sociale en economische ontwikkeling in veel delen van de wereld zorgt voor snelle afname van het aantal mensen dat in extreme armoede leeft. Tegelijkertijd zien we armoedepatronen veranderen: armoede komt niet alleen voor in lage inkomenslanden. Sterker nog, de meeste armen wonen tegenwoordig in middeninkomenslanden. Zij kunnen om verschillende redenen onvoldoende profiteren van de toenemende welvaart. Dat kan bijvoorbeeld zijn doordat er maar beperkte werkgelegenheid voor hen ontstaat of omdat, soms op basis van afkomst of gender, niet iedereen effectief toegang heeft tot de arbeidsmarkt of tot financiering. Daarbij is grote inkomensongelijkheid een potentiële bron van sociale onrust. Dit vraagt om speciale aandacht voor de allerarmsten en voor inclusieve groei. Lokale effecten van mondiale vraagstukken zoals klimaatverandering, wat een groot direct effect op voedsel- en waterzekerheid kan hebben, bieden bovendien aanleiding tot gezamenlijke actie van bedrijven, lokale gemeenschappen, overheden en van de internationale gemeenschap om duurzaamheid te verbeteren. Speciale aandacht is er ook voor de recente brandhaarden en humanitaire crises in o.a. Irak, Gaza, Zuid-Soedan, de Centraal Afrikaanse Republiek en Syrië. Goede internationale relaties zijn ook hier van groot belang aangezien een gezamenlijke aanpak nodig is om noden te kunnen verlichten en escalatie te voorkomen. Ten slotte is er een aantal landen en regio’s zoals Mali of Zuid-Soedan waar de randvoorwaarden voor groei en ontwikkeling, in het bijzonder veiligheid en effectieve rechtsorde, onder druk staan.

De huidige sterke positie van Nederland in de wereld is niet vanzelfsprekend: er is een groot adaptief vermogen nodig om de voelbare en toekomstige effecten van veranderingen buiten onze grenzen op te vangen, daar op in te spelen en om kansen te benutten. Nederland is een open land, een handelsland en een land dat met bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties internationaal voorop loopt bij de aanpak van een aantal mondiale vraagstukken. Bijvoorbeeld op de speerpunten water, voedselzekerheid, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR), veiligheid en rechtsorde heeft Nederland veel kennis en ervaring te bieden en zet die ook gericht in als investering in ontwikkeling. De goede reputatie die Nederland onder andere via de hulprelaties heeft opgebouwd als partner voor ontwikkeling, biedt een vertrekpunt voor gelijkwaardige zakelijke relaties met opkomende landen. Hoewel de Europese Unie onze belangrijkste handelspartner en afzetmarkt is, is onze aansluiting op die opkomende landen zowel zakelijk als politiek heel belangrijk. Niet alleen vindt daar de groei plaats in de komende jaren, ook op het internationale (handels)politieke terrein weegt hun stem steeds zwaarder. Daarom moet Nederland een agenda voeren gericht op versterking van het Nederlands verdienvermogen en zich internationaal sterk blijven maken voor de positie van lage- en middeninkomenslanden en zich een goede partner tonen in ontwikkelingssamenwerking die solidair blijft met de allerarmsten. Om Nederland op die manier te positioneren is een moderne en efficiënte netwerkorganisatie vereist, zowel in Den Haag als op de posten. In de begroting van Buitenlandse Zaken (hoofdstuk V Rijksbegroting) worden de doelen en uitgangspunten van het moderniseringstraject van de diplomatie verder toegelicht.

Hieronder wordt nader ingegaan op de accenten in het begrotingsjaar 2015. De begrotingen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking dienen in nauwe samenhang te worden bezien. Daarnaast komt de inzet op het Nederlands buitenlandbeleid tot uitdrukking in de Homogene Groep Internationale Samenwerking, die de onderlinge samenhang illustreert en de samenwerking en afstemming tussen de betrokken ministeries bevordert.

De agenda voor hulp, handel en investeringen

Het veranderde internationale speelveld maakt dat hulp en handel steeds meer samengaan en elkaar versterken. Zo is markttoegang pas effectief als er ook gewerkt wordt aan handelsfacilitatie. Zo kan de handel in natuurlijke grondstoffen en mineralen een belangrijke stimulans zijn voor de economie, maar dat moet wel op een duurzame en inclusieve manier gebeuren. Economische vooruitgang is nodig, maar mag niet ten koste gaan van mens en milieu. Ontwikkelingsdoelen blijven onverminderd belangrijk. De klassieke handelsagenda en de ontwikkelingsagenda moeten samenkomen enerzijds omdat ze elkaar versterken, en anderzijds om tijdig goede afwegingen te kunnen maken wanneer belangen botsen. Dat is de leidraad van waaruit beleidscoherentie voor buitenlandse handel en voor ontwikkelingssamenwerking wordt vormgegeven. Het gaat hierbij niet alleen om vooraf bij beleid te letten op de implicaties voor ontwikkelingslanden, maar ook om de effecten van het beleid achteraf. Zo voert Nederland een coherentiecheck uit op Europees beleid en moedigt Nederland de EU aan om de EU impact assessments te herzien door (niet-hulp) beleid ex ante te screenen op mogelijke gevolgen voor de relaties met derde landen. Daarnaast dienen de coherentiepilots die uitgevoerd zijn in Ghana en Bangladesh als aanleiding en voorbeeld om nog sterker in te zetten op coherentie van beleid. Door het combineren van buitenlandse handel en investeringen met ontwikkelingssamenwerking in één portefeuille, is Nederland in een goede positie om lastige thema’s op te pakken. Dit komt bijvoorbeeld concreet tot uiting in de onderhandelingen over TTIP en de EPA’s, en de inzet op de herziening van belastingverdragen met ontwikkelingslanden. Daarin loopt Nederland internationaal voorop. De integrale benadering van ontwikkeling en handels- en investeringsbevordering die centraal staat in de BHOS-agenda wordt door onze internationale partners goed ontvangen en staat ook sterk in de belangstelling van andere landen, zoals Canada en Denemarken.

In de BHOS-agenda zijn drie doelen centraal gesteld, zoals vastgelegd in de beleidsnota Wat de wereld verdient. Ten eerste zet Nederland zich in om extreme armoede binnen één generatie uit te bannen (getting to zero) en richt zich daarbij o.a. op de speerpunten water, voedselzekerheid, vrouwenrechten en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en veiligheid en rechtsorde. Deze speerpunten zijn onder meer verankerd in de Meerjarige Strategische Plannen (2014–2017) voor de partnerlanden. Ten tweede dragen we zoveel mogelijk bij aan duurzame en inclusieve groei overal ter wereld. Ten derde zetten we ons in voor succes van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen in het buitenland.

Dat is een ambitieuze agenda waarin we telkens moeten afwegen waar Nederland op kan inzetten om met beperkte middelen een zo groot mogelijk positief effect te sorteren. Daarbij werkt de overheid in Den Haag en op de posten zoveel mogelijk strategisch samen met het bedrijfsleven, het maatschappelijk middenveld, kennisinstellingen en initiatieven van andere overheden en multilaterale organisaties die alle vanuit hun ervaring en expertise een relevante bijdrage kunnen leveren aan ontwikkelingsdoelen door complementair op te trekken. Deze strategische gezamenlijke aanpak geeft meer slagkracht. Een mooi voorbeeld is het publiek-privaat partnerschap Initiatief Duurzame Handel (IDH) waar Nederland bijdraagt aan de verduurzaming van internationale handels- en productieketens, met aandacht voor mens, milieu en economie in ontwikkelingslanden. Het doel is het bereiken van markttransformatie van deze ketens, voornamelijk door duurzame grondstoffen als pre-competitief te zien, waardoor bedrijven, NGO’s, handelaren en producenten de handen ineenslaan en duurzaamheid nastreven. Ook de Dutch Trade and Investment Board is een goed voorbeeld van intensieve publiek-private samenwerking op handelsbevordering en strategische acquisitie van investeringen.

Uitbannen van extreme armoede

Directe armoedebestrijding met aandacht voor de allerarmsten blijft onverminderd belangrijk. Het uitbannen van extreme armoede in een generatie dwingt tot beleidskeuzes. Eén van die keuzes is focus als het gaat om hulp. Voor sommige landen, zoals fragiele staten, (post-)-conflictlanden of landen met een te beperkte capaciteit, is het niet mogelijk om zonder hulp effectief armoede te bestrijden en ontwikkeling te bevorderen. Veiligheid en stabiliteit zijn absolute randvoorwaarden voor die ontwikkeling. Onder andere via de 3D-benadering draagt Nederland in conflictgebieden bij aan herstel van stabiliteit en opbouw van instituties, maar ook door in te zetten op Security Sector Reform (SSR) gezien de invloed van het veiligheidsapparaat op de bescherming van de bevolking. Bij de inzet op armoedebestrijding concentreert Nederland zich op de bovengenoemde speerpunten waarop de Nederlandse meerwaarde bewezen is. Die gerichte inzet zorgt voor continuïteit in de uitvoering van de ontwikkelingsagenda en voorkomt bovendien fragmentatie van hulp. Nederland pleit ook internationaal voor een andere aanpak t.a.v. ontwikkelingssamenwerking waarin de nadruk ligt op strategische partnerschappen en op het bijeenbrengen van vraag en aanbod.

De context waarin we met landen samenwerken voor ontwikkeling verandert. Hulpontvangende landen zoals China en Brazilië verstrekken tegenwoordig zelf ook hulp. En via strategische partnerschappen worden met publieke fondsen private geldstromen gemobiliseerd. Deze ontwikkelingen vragen om herbezinning op het begrip «Official Development Assistance» (ODA), omdat het niet meer past bij moderne ontwikkelingssamenwerking. Mede op aandringen van Nederland wordt er in de OESO-DAC gewerkt aan vernieuwing van de ODA-definitie. Bij die vernieuwing is een sterke focus op de allerarmste en fragiele landen belangrijk. ODA moet zich concentreren op die plekken en mensen in de wereld waar het het hardst nodig is. Verder moet ODA meer ruimte bieden aan innovatieve financieringsinstrumenten waarmee private sectorfinanciering kan worden gemobiliseerd, zoals garanties. Juist de eerder genoemde strategische partnerschappen en andere nieuwe vormen van armoedebestrijding kunnen daarvan profiteren. Bij de herziening van de ODA-definitie zouden ook resultaten en beleidscohe-rentie voor ontwikkeling een belangrijker plaats moeten krijgen.

Ook het komend jaar zal er internationaal veel aandacht zijn voor de opvolging van de Millenniumdoelen. Nederland wil een goede verankering van de speerpunten in de post 2015 Agenda. Het uitbannen van extreme armoede en honger staan terecht centraal in deze agenda. Daarnaast wil Nederland met de nieuwe agenda groeiende ongelijkheid verminderen en mensenrechten bevorderen, met nadruk op vrouwenrechten, SRGR, veiligheid en rechtsorde in bijvoorbeeld fragiele staten. Dat is niet voor alle onderwerpen gemakkelijk. Onder andere de borging van SRGR stuit op weerstand bij thema’s als veilige abortus of toegang tot

SRGR-diensten voor jongeren. Om dit toch voor elkaar te krijgen is een consistente inzet van Nederland in samenwerking met gelijkgezinde landen nodig. 2015 wordt een cruciaal jaar voor de opzet van een nieuw subsidiekader dat expliciet fondsen beschikbaar stelt voor het tegengaan van kindhuwelijken en voor veilige abortus. Om bovenstaande te bereiken is inzet op de bevordering van de rechtsorde en effectieve instituties cruciaal.

Dat Nederland belang hecht aan strategische partnerschappen blijkt ook uit het co-voorzitterschap van Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van het Global Partnership for Effective Development Cooperation (GPEDC). In het GPEDC zetten 161 overheden, de private sector en non-gouvernementele organisaties zich gezamenlijk in om armoede binnen één generatie uit te bannen (getting to zero). Het co-voorzitterschap biedt mogelijkheden om de geïntegreerde benadering voor hulp & handel verder vorm te geven en het maatschappelijk middenveld en de private sector intensief te betrekken bij de inspanningen om tot nul armoede te geraken. Het boeken van concrete resultaten door het uitwisselen van best practices, het maken van samenwerkingsafspraken tussen dat brede spectrum aan betrokkenen en het nagaan of de afspraken nageleefd worden staat hierbij centraal. Het GPEDC speelt zo een cruciale rol bij het verwezenlijken van de post 2015 Agenda. MinBHOS zal de samenwerking in het Partnership en met de VN, als co-voorzitter, actief stimuleren.

Bevorderen van duurzame en inclusieve groei

Een langetermijnperspectief op toenemende welvaart vraagt om een groeimodel dat duurzaam en inclusief is, in Nederland en in de rest van de wereld. Ook in landen waar het economisch goed gaat kan snelle groei verhullen dat inkomensongelijkheid toeneemt, dat er te weinig oog is voor de draagkracht van het milieu of dat niet alle groepen in de samenleving gelijke kansen hebben om te profiteren van groei. Inzet op verschillende niveaus is nodig om duurzaamheid en inclusiviteit van groei te bevorderen.

Ten eerste is toegang tot de buitenlandse handel en investeringen een belangrijke katalysator voor groei. Binnen de Doha-ronde van de WTO zet Nederland zich er voor in om wereldwijd handelsbelemmeringen weg te nemen en de belangen van lage- en middeninkomenslanden goed aan bod te laten komen. Bij het akkoord over handelsfacilitatie dat in het kader van deze onderhandelingen eind 2013 in Bali is gesloten, is dit gelukt. Het is in de periode 2014–2016 van belang om de implementatie van het Bali-akkoord soepel te laten verlopen, onder meer door helderheid te verschaffen over de benodigde en de beschikbare technische assistentie voor de implementatie van het akkoord in ontwikkelingslanden. Ook in de onderhandelingen over de Economic Partnership Agreements (EPA’s), die nu in een afrondende fase zijn, heeft Nederland vanuit de rol van honest broker getracht de belangen van de EU en de Afrikaanse regio’s dichter bij elkaar te brengen. Ook in 2015 zal Nederland een faciliterende rol blijven spelen en zich in de EPA-regio’s inzetten voor goede implementatie van de akkoorden, zodat het lokale bedrijfsleven en de consument daadwerkelijk van de voordelen van deze akkoorden geniet. Ook wanneer de EU over bilaterale handels- en investeringsverdragen onderhandelt, zoals nu met de onderhandelingen over het VS-EU vrijhandelsakkoord, maakt Nederland zich er sterk voor de effecten op lage- en middeninkomens-landen te onderzoeken en waar nodig en mogelijk de gevolgen te mitigeren. Op het gebied van investeringsverdragen zal Nederland zich in

2015 inzetten om de eigen bilaterale portfolio te bekijken om te zien welke verdragen in aanmerking komen voor heronderhandeling om deze inhoudelijk te moderniseren en in lijn te brengen met de Europese aanpak. De modernisering betreft dan onder meer het waarborgen van beleidsruimte voor de betrokken staten en een sterkere inzet op duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Naast toegang tot buitenlandse markten is een sterke private sector nodig om inclusieve groei te bevorderen via productieve werkgelegenheid. Stabiliteit is een belangrijke voorwaarde om het ondernemersklimaat te versterken, maar ondersteuning van de private sector in conflictlanden kan via betere basisvoorzieningen en werkgelegenheid ook bijdragen aan duurzame vrede en stabiliteit, het zogenaamde vredesdividend. Daar wil Nederland in 2015 meer nadruk op leggen. Een breed ontwikkelde private sector vergroot bovendien de productiviteit en de veerkracht van de economie om zich aan te passen aan externe veranderingen. Nederland zet zich daarom in de relaties met lage- en middeninkomenslanden in voor markttoegang en ketenverduurzaming, verbeteren van wet- en regelgeving, versterking van economische instituties en actoren en het uitbreiden van de financiële infrastructuur en de fysieke infrastructuur.

Een nieuw instrument voor de ontwikkeling van fysieke infrastructuur in lage- en middeninkomenslanden, het Developmentally Relevant Infrastructure Investment Vehicle (DRIVE), vervangt in 2015 het programma Ontwikkelingsrelevante Infrastructuurontwikkeling (ORIO). Uitgangspunten daarbij zijn ontwikkelingsrelevantie, flexibiliteit en concessionele financiering om optimaal gebruik te maken van de infrastructurele ontwikkelcapaciteit van het bedrijfsleven. Wat betreft versterking van de financiële infrastructuur zet Nederland zich hiervoor in op multilateraal niveau, bijvoorbeeld als geassocieerd lid van het G20 Global Platform for Financial Inclusion. Zelf zorgt Nederland met het Dutch Good Growth Fund (DGGF), dat sinds 1 juli 2014 operationeel is, dat er financiering beschikbaar komt voor Nederlandse en lokale MKB-ondernemers die ontwikkelingsrelevante activiteiten willen ontplooien in lage- en middenin-komenslanden maar daar geen financiering voor kunnen krijgen. Hierdoor maakt het DGGF activiteiten mogelijk die bijdragen aan de lokale ontwikkeling en versterkt het de financiële infrastructuur. Daarnaast werkt Nederland zoveel mogelijk samen met betrokken overheden en bedrijven om een bijdrage te leveren aan economische ontwikkeling. Zo werken we met Nederlandse bedrijven aan sterkere marktinstituties waar dat nodig is, en met belastingdiensten in ontwikkelingslanden om het rendement te vergroten. Ook maakt Nederland zich er in OESO-verband sterk voor om agressieve belastingplanning waardoor overheden belastinginkomsten mislopen, tegen te gaan. De verbinding tussen handel, privatesectoront-wikkeling en ontwikkelingssamenwerking wordt inmiddels ook door de EU gezien als een effectieve strategie. Belangrijke aspecten van de nieuwe strategie die de Europese Commissie op dit gebied volgt zijn versterkte dialoog met het bedrijfsleven en naleving van internationale standaarden voor duurzaam ondernemen.

Om te zorgen dat groei leidt tot grotere welvaart voor een ieder is naast armoedebestrijding specifieke aandacht nodig voor hoge en groeiende ongelijkheid. Dit staat hoog op de internationale politieke agenda. Daarom is de Nederlandse inzet gericht op duurzame en inclusieve groei. Toenemende ongelijkheid en groei gaan op termijn niet goed samen: grote inkomensongelijkheid versmalt de basis voor economische groei en kan bijdragen aan onrust en instabiliteit. Bovendien profiteren bij een hoge ongelijkheid de armste groepen onvoldoende van de toegenomen welvaart. De kansen om te profiteren van groei zijn vaak ongelijk verdeeld. Die kansen, zoals toegang tot zorg, onderwijs, financiële diensten en markten of de mogelijkheid om te werken voor een eerlijk loon, wil Nederland vergroten. De taskforce Vrouwenrechten en Gendergelijkheid zet zich in op activiteiten gericht op o.a. het versterken van vrouwelijk ondernemerschap en het vergroten van werkgelegenheid voor vrouwen. Nederland zet zich daarnaast in voor gelijke kansen door o.a. het bevorderen van fatsoenlijke arbeidsomstandigheden in internationale ketens en ondersteuning van pleiten en beïnvloeding door maatschappelijke organisaties die opkomen voor achtergestelde groepen.

Een grotere welvaart mag niet ten koste gaan van het klimaat. De Nederlandse overheid zet daarom in op een ambitieus mondiaal klimaatbeleid. 2015 Is met de klimaattop in Parijs een belangrijk jaar. Nederland ondersteunt in het kader van deze onderhandelingen ontwikkelingslanden bij het vergroenen van hun economieën en het aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering. Deze steun bestaat o.a. uit het verbeteren van de toegang tot hernieuwbare energie, het behoud van bossen en de verduurzaming van handelsketens. Het bedrijfsleven speelt een belangrijke rol bij de financiering van klimaatactiviteiten. Hiertoe wordt zowel internationaal als bilateraal ingezet op het mobiliseren van privaat kapitaal voor bovengenoemde onderwerpen.

Ten slotte kan op het niveau van individuele bedrijven veel bereikt worden om duurzaamheid en inclusiviteit te waarborgen. Betrokkenheid van bedrijven bij deze vraagstukken is essentieel vanwege hun directe impact, omvangrijke netwerk en vaak hoge effectiviteit als het gaat om ketenver-duurzaming of het handhaven van arbeidsstandaarden. De Nederlandse inzet gericht op het verduurzamen van de textielsector in Bangladesh is hier een goed voorbeeld van. Nederland zal ook in 2015 in samenwerking met Nederlandse bedrijven blijven inzetten op een veilige werkomgeving en een leefbaar loon voor de textielarbeiders in Bangladesh. Tevens worden schone productiemethodes die het milieu minder belasten, bevorderd. Ook in andere landen in Azië werkt Nederland aan de verbeteringen van arbeidsomstandigheden in de textiel- en kledingsector, onder meer in Pakistan, Vietnam en Cambodja, en doet dat samen met textielbedrijven, sociale partners, overheid, ngo’s, andere donoren en multilaterale instellingen. Maar niet alleen daar is maatschappelijk verantwoord ondernemen de norm. Alle bedrijven dienen zich bewust te zijn van hun potentiële effecten op mens en milieu, rechtstreeks en via hun keten van toeleveranciers en afnemers. De overheid biedt daarvoor een kader: de OESO richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Verder agendeert de MVO Sector Risico Analyse MVO-kwesties die in de ketens van (midden- en klein)bedrijven urgent aandacht verdienen en beoogt bedrijven zo aan te sporen tot een proactieve benadering van risico’s. Op basis van deze analyse zal een gesprek gestart worden met de geïdentificeerde sectoren om te bezien hoe de situatie verbeterd kan worden. De inzet is gericht, onder meer in nauw overleg met de SER, op structurele oplossingen in de vorm van MVO-convenanten.

Succes voor het Nederlandse bedrijfsleven in het buitenland Buitenlandse handel en investeringen zijn enorm belangrijk voor het verdienvermogen van de Nederlandse economie. Een derde van het Nederlands inkomen en van de werkgelegenheid in Nederland wordt gegenereerd door de handel met andere landen. Het strategisch versterken van de positie van Nederland in mondiale waardeketens vereist een integrale benadering op handels- en investeringsbevordering die niet alleen kijkt naar wat Nederland exporteert en waar we investeren, maar ook naar de toegang van Nederlandse bedrijven tot de beste importgoederen, diensten en kennis die wereldwijd beschikbaar zijn en de productie in Nederland concurrerender maken. Onze belangrijkste ketenen handelspartners liggen in de Europese Unie. De groei zal echter de komende jaren vooral plaatsvinden in opkomende landen in Azië, Latijns-Amerika en Afrika waar consumenten- en zakelijke markten snel groeien. Ook daar zal Nederland haar positie moeten versterken.

Het wereldhandelssysteem draagt bij aan versoepeling van het handelsverkeer en het vergroten van rechtszekerheid voor alle internationale actoren in de wereldhandel. Binnen de WTO wil Nederland de integrale benadering, die nodig is om de handel binnen waardeketens te faciliteren, zoveel mogelijk gestalte geven. Naast het opheffen van beleidsmatige handelsbarrières is handelsfacilitatie daar een belangrijk onderdeel van. Het is bovendien in ieders belang om lage- en middeninkomenslanden verder te laten integreren in de mondiale economie. Om dat te bereiken moeten de belangen van lage- en middeninkomenslanden binnen multilaterale onderhandelingen gekend worden. Nederland zet zich in voor een spoedige afronding van de Doha-ronde. Daarbij zullen afspraken gemaakt worden over welke nieuwe onderwerpen die voor Nederland belangrijk zijn er op de WTO-agenda komen, zoals mededinging, energie en duurzaamheid.

Ook op bilateraal niveau zet Nederland zich in voor vrijhandelsakkoorden van de EU met politiek en economisch interessante landen of regio’s. Op dit niveau is vaak meer ruimte om thema’s te agenderen die belangrijk zijn om de handel in mondiale waardeketens goed te faciliteren. Het potentiële economische belang daarvan is groot. Zo zou het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP), afhankelijk van het ambitieniveau, de Nederlandse economie op termijn jaarlijks tussen 1,4 en 4,1 miljard euro kunnen opleveren. De handelspolitieke bevoegdheid ligt al decennia bij de EU. De lidstaten sturen de Europese Commissie bij op lopende dossiers en geven regelmatig een mandaat voor nieuwe onderhandelingen. Nederland legt in de Brusselse besprekingen als groot en open handels-land een aardig gewicht in de schaal, bijvoorbeeld op thema’s als agrofood of chemische producten. Op dit moment wordt onderhandeld met 49 WTO-landen over het Trade in Services Agreement (TiSA), wat een belangrijke stap is door versoepeling van het dienstenverkeer. Daarnaast lopen onderhandelingen over grote verdragen zoals TTIP met de VS en het vrijhandelsakkoord met Japan. Nederland zet in op afronding daarvan in 2015. Het Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA) met Canada is al vrijwel afgerond. Nederland hoopt dat ook de onderhandelingen met China over investeringsbescherming en -toegang in 2015 of uiterlijk in 2016 zullen worden afgerond.

Goede economische diplomatie wordt steeds belangrijker. De mogelijkheden om internationaal zaken te doen nemen toe, vooral ook voor het midden- en kleinbedrijf, maar de informele kosten stijgen ook. Dit heeft te maken met het toenemend aantal actoren dat bij de handel betrokken is en het toenemend belang om dicht op afzetmarkten te zitten. Elke markt vergt een eigen aanpak en het vinden van zakenpartners vereist tijd en geld. Bovendien is interventie van de Nederlandse overheid vaak noodzakelijk om zaken te doen met opkomende markten maar ook in lage-en middeninkomenslanden. Een goede economische dienstverlening verlaagt de informele kosten van handelen aanzienlijk en opent deuren voor ondernemers en kennisinstellingen. Dat vereist professionaliteit in het handelsbevorderende netwerk, goede publiek-private samenwerking en oog voor de specifieke vragen van bedrijven en ook van de desbetreffende landen. Vraag en aanbod komen ook hier weer samen. Een deel van de dienstverlening aan bedrijven wordt gestandaardiseerd om die kwaliteit te waarborgen. Als het gaat om bedrijfsspecifieke advisering kan beprijzing een manier zijn om kwaliteit van de vraag en van het aanbod te waarborgen. Hier wordt komend jaar aan gewerkt.

Vooral voor het midden- en kleinbedrijf kan er een hoge drempel zijn om internationaal te handelen of in het buitenland te investeren. Het Dutch Good Growth Fund komt tegemoet aan kapitaalbehoefte van kleinere bedrijven die in opkomende landen actief willen worden. Zij hebben daarbij behoefte aan duidelijke informatievoorziening en aan betere toegang tot de regelingen die openstaan voor het hele bedrijfsleven. Daarom is één loket ingesteld dat toegang geeft tot het beschikbare instrumentarium voor internationalisering. In 2015 zal er aan gewerkt worden de informatievoorziening voor het MKB verder te verbeteren. Daarnaast worden extra stimuleringsmaatregelen genomen door de regeling Starters for International Business (SIB) uit te breiden voor het MKB. Ook het publiek-private handelsbevorderende netwerk wordt beter ingericht voor het MKB, waarvoor het initiatief bij de Dutch Trade Board ligt. De Dutch Trade Board zelf is uitgebreid naar de Dutch Trade en Investment Board en rekent strategische acquisitie tot haar takenpakket. Daarin is ook aandacht voor het vestigingsklimaat. In het acquisitiebeleid zal de strategische aanpak waarmee ervaring is opgedaan in de topsec-toren Agrifood en Chemie verder worden ontwikkeld en breder worden toegepast met het oog op het versterken van de economische structuur en positie van Nederland in mondiale waardeketens.

Inkomende en uitgaande handelsmissies vormen een effectief instrument om Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen die willen internationaliseren te ondersteunen en om binnenlandse en buitenlandse partijen met elkaar in contact te brengen. Nederlandse missies worden samen met de topsectoren vraaggestuurd vormgegeven. Bekeken wordt of een meer thematische indeling beter aan die vraag voldoet. Tevens wordt met de topsectoren en decentrale overheden een meer strategische aanpak van inkomende missies uitgewerkt. Bovendien bieden de missies een platform om bedrijven, kennisinstellingen, NGO’s en overheden bij elkaar te krijgen rondom thema’s zoals exploitatie van nieuw gevonden energiebronnen. Bijvoorbeeld tijdens de missie naar Mozambique en Tanzania heeft Nederland op deze manier een visitekaartje afgegeven als betrouwbare partner niet alleen op zakelijk gebied en vanwege inhoudelijke expertise, maar ook als het gaat om ontwikkelingsvraagstukken. Op die manier wil Nederland de synergie tussen hulp en handel verder uitdragen in 2015.

Open data/ transparantie

Nederland heeft zich met 56 andere landen aangesloten bij het Open Government Partnership en het Internationale Aid Transparancy Initiative (IATI). Het toegankelijk maken en beschikbaar stellen van informatie horen daarbij. In dit kader is onder meer een webpagina gelanceerd waarmee inzicht wordt gegeven in de budgetten en activiteiten voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Uitfasering onderwijs

De afbouw van verschillende onderwijsactiviteiten die door Nederland werden gefinancierd is bijna afgerond. In 2015 blijft Nederland -in het kader van arbeidsdeling- andere donoren, waaronder de EU en de Nordic+, aansporen om de financiële steun aan onderwijs te handhaven en/of te verhogen. Nederland heeft dit onlangs gedaan en marge van een bijeenkomst van het Global partnership for Education (GPE). Tijdens deze bijeenkomst hebben andere donoren voor de periode 2015–2018 USD 2,1 miljard toegezegd aan het GPE, waaronder USD 500 miljoen van de EU. Dit is een verhoging van 40% in vergelijking met de toezeggingen gedaan in 2011.

Overzichtstabel met geplande beleidsdoorlichtingen

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de voorgenomen beleidsdoorlichtingen voor de periode 2014–2019.

Artikel / Beleidsdoelstelling

2013

2014

2015            2016            2017            2018            2019

(reali- (planning) satie)

Duurzame handel en investeringen

1            Versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen 1

2            Versterkte Nederlandse handels-en investeringspositie en economische naambekendheid1

3            Versterkte private sector en een verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden

4            Dutch Good Growth Fund: intensivering van ontwikkelingsrelevante investeringen in en handel met ontwikkelingslanden door het Nederlandse en het lokale bedrijfsleven, met een focus op het MKB

Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water

3

Toename van voedselzekerheid Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie 2; 3 Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen, tegengaan van klimaatverandering en vergroten van de weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering in ontwikkelingslanden Sociale vooruitgang

1            Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de spreiding van HIV/aids

2            Gelijke rechten en kansen voor vrouwen

3            Versterkt maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden3

4            Toename van het aantal professionals en versterking van hoger- en beroepsonderwijs-instellingen; en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek 4

Vrede en veiligheid voor ontwikkeling

 
 

1

Humanitaire hulp3

 

2

Budget Internationale Veiligheid: Voorkomen en terugdringen van conflictsituaties 5

 

3

Rechtstaatontwikkeling,

   

wederopbouw, vredesopbouw,

 

versterkte legitimiteit van

   

democratische structuren en

   

tegengaan van corruptie

5

Versterkte kaders voor ontwikkeling

« V V

2 V V V

3 V V V

4 V

 

Artikel / Beleidsdoelstelling

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

 

(reali-

(planning)

         
 

satie)

           

1 Versterkte multilaterale

             

betrokkenheid

     

V

     

2 Overig armoedebeleid2

V

           

3 Bijdrage aan migratie en

             

ontwikkeling

             

** Hier wordt één beleidsdoorlichting voor

             

twee doelstellingen uitgevoerd.

             

***** Is in 2011 doorgelicht en zal later onder

             

de BZ begroting worden meegenomen

             

in de doorlichting consulaire

             

dienstverlening.

             

1  Bouwt voort op eerder uitgevoerd effectenonderzoek. Een nadere toelichting is voorhanden in de evaluatie- en onderzoeksbijlage.

2  Deze beleidsdoelstellingen zijn in 2012 doorgelicht.

3  Deze beleidsdoorlichtingen zijn 1 jaar uitgesteld vanwege een meer realistischere planning (splitsing begroting, capaciteit IOB en vertraging andere doorlichting). 1.3 is inmiddels uitgevoerd.

4  Is in 2011 doorgelicht en is voor huidig kabinet geen prioriteit. In 2012 is de TK hierover geïnformeerd.

5  In 2016 is een effectonderzoek voorzien.

BELANGRIJKSTE BELEIDSMATIGE MUTATIES TEN OPZICHTE VAN ONTWERPBEGROTING 2014

 
           

Belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van vorig jaar

 

Bedragen x EUR 1.000 2014

2015

2016

2017

2018

Stand ontwerpbegroting 2014 2.795.676

2.735.578

2.976.433

2.800.679

2.736.887

1 Duurzame handel en investeringen – 20.123

22.667

  • 104.558
  • 49.031
  • 47.902

2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water – 35.673

  • 52.549
  • 54.172
  • 85.792
  • 70.792

3 Sociale vooruitgang 30.143

  • 1.157

3.960

  • 7.353
  • 2.353

4 Vrede en veiligheid voor ontwikkeling 364.198

  • 295.000
  • 295.000
  • 295.000
  • 285.000

5 Versterkte kaders voor ontwikkeling 117.676

65.626

  • 34.142

140.806

  • 44.476

Stand ontwerpbegroting 2015 3.251.897

2.475.165

2.492.521

2.504.309

2.286.364

Toelichting:

Artikel 1

Door een kasschuif van 2016 naar 2014 en 2015 wordt de raming voor het Dutch Good Growth Fund (DGGF) voor deze jaren aangepast. Daarnaast worden vanwege een BNP-korting op het ODA-budget de uitgaven voor private sectorontwikkeling meerjarig aangepast.

Artikel 2

Vanwege de BNP-korting op het ODA-budget worden de uitgaven voor milieu en klimaat meerjarig aangepast.

Artikel 3

Als onderdeel van het amendement-Voordewind c.s. wordt het budget 2014 voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en een halt aan de verspreiding van HIV/aids verhoogd.

Artikel 4

De uitgaven op dit artikel worden per saldo verhoogd in 2014 en verlaagd vanaf 2015. Dit vloeit voort uit de overheveling van middelen uit het Budget Internationale Veiligheid (BIV) naar Defensie en Buitenlandse Zaken, een verhoging van onderdeel rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van democratische structuren en tegengaan van corruptieartikel ten behoeve van centrale programma’s op het gebied van wederopbouw en een verhoging vanwege het noodhulpfonds. Het budget voor internationale veiligheid (BIV) wordt vanaf 2015 structureel overgeheveld naar de begroting van Defensie. Binnen het Kabinet is afgesproken dat jaarlijks een bedrag van EUR 60 miljoen beschikbaar blijft voor BH&OS en BZ op de terreinen veiligheidssectorhervormingen, vredes- en capaciteitsopbouw en beveiliging van hoog-risico posten. Deze middelen worden vanaf 2015 jaarlijks bij de Voorjaarsnota opgenomen op deze beide begrotingen. Het noodhulpfonds is flexibel inzetbaar in de periode 2014–2017. Dit betekent dat het beschikbare bedrag in 2014 niet volledig zal worden uitgegeven, maar zal worden verdeeld over de komende jaren. (naar verwachting EUR 100 mln in 2014, EUR 170 mln in 2015 en EUR 150 mln in 2016 en 2017). Tenslotte zijn vanwege de BNP-korting op het ODA-budget de uitgaven vanaf 2015 meerjarig aangepast.

Artikel 5

Op dit artikel zijn de correcties verwerkt als gevolg van de daling van het

BNP en het hieraan gekoppelde ontwikkelingssamenwerkingsbudget.

Toelichting op garantieoverzicht

DGGF

Er zijn op het moment van schrijven nog geen garanties afgegeven. Alle drie de onderdelen van het DGGF krijgen de mogelijkheid om garanties te verstrekken. Via onderdeel 2 worden geen garanties verstrekt met staatsdekking. Daarom wordt hieronder ingegaan op onderdeel 1 en 3 van het DGGF. Door het verstrekken van garanties kan het DGGF onverwachts geconfronteerd worden met onvoorziene uitgaven indien de garantieverstrekking leidt tot claims. Daarnaast kan er een flinke mismatch in de tijd optreden tussen inkomsten en uitgaven. Om een buffer op te kunnen bouwen en de schommelingen in de tijd op te kunnen vangen zal, ingevolge artikel 5, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001, gebruik worden gemaakt van het instrument «interne begrotingsreserve». De reserve wordt in de jaren 2014 t/m 2017 gevuld vanuit de middelen die voor de onderdelen 1 en 3 van het DGGF beschikbaar zijn voor garanties. Voor onderdeel 2 zal de fondsbeheerder zelf een reserve aanhouden voor het verstrekken van garanties. De uiteindelijke hoogte van de begrotingsreserve is gerelateerd aan de hoogte van de garantieplafonds die voor de onderdelen 1 en 3 per onderdeel van het DGGF worden vastgesteld. Op het moment dat de verhouding tussen het uitstaande garantieplafond en de omvang van de reserve te veel af gaat wijken van de overeengekomen hefboom wordt jaarlijks bezien of het nodig is om de hoogte van de reserve of het garantieplafond aan te passen. Zowel de toevoeging van middelen aan de reserve als de onttrekking eraan en de (uiteindelijke) besteding van de middelen loopt over de begroting en wordt in de begroting toegelicht.

Onderdeel 1 (uitvoerder RVO)

Als een commerciële partij (vaak een bank) bereid is mee te financieren zal er worden getracht een garantie in te zetten als instrument. Met dit instrument zal de overheid borg staan voor een percentage van de financiering die een bank, lokaal dan wel Nederlands, geeft. De Nederlandse staat neemt een deel van de risico’s over, waardoor een bank eerder geneigd zal zijn financiering te verschaffen. Ook is het mogelijk dat de overheid borg staat voor een gedeelte van de financiering in het geval van een tekort aan onderpand van de Nederlandse MKB’er. Als gezegd kan de bank die de financiering verschaft zowel een Nederlandse bank of financier zijn als een lokale bank. De inzet van het DGGF is om in het geval van lokale banken samen te werken met zogenaamde netwerkbanken, zijnde banken met een uitgebreid netwerk en/of vele vestigingen in DGGF-landen. Er wordt een vergoeding gehanteerd die in lijn is met de Go-faciliteit (Garantie Ondernemingsfinanciering van het Ministerie van Economische Zaken). Het uitgangspunt van deze faciliteit is dat de af te dragen opslag procentueel gelijk dient te zijn aan de door de staat verstrekt garantie. De hefboom voor onderdeel 1 van het DGGF is 1:2. Dat wil zeggen dat voor elke EUR 2,- die aan garanties er wordt uitgezet, er EUR 1,- in de begrotingsreserve voor onderdeel 1 en 3 van het DGGF wordt gestort, om als reserve hiervoor te dienen.

Onderdeel 3 (Uitvoerder Atradius)

In het algemeen geldt dat de aanvullende EKV die bij Onderdeel 3 van het DGGF wordt verstrekt hetzelfde werkt als bij de reguliere EKV. De essentie is dat de politieke en commerciële risico’s van exporttransacties worden verzekerd. Leidt één van de gedekte schadeoorzaken tot non-betaling van de vordering, dan kan aanspraak gemaakt worden op de polis. De waaier van specifieke verzekeringen (bijvoorbeeld, exporteurs- en bankpolis,

werkkapitaaldekking en garantiedekkingen etc.) die bij de EKV worden gevoerd, kunnen ook onder onderdeel 3 worden verzekerd. Het doel is een aanvulling te bieden op de mogelijkheden onder de reguliere EKV voor ontwikkelingsrelevante exporttransacties. De noodzaak is er in gelegen dat een aantal exporttransacties nu geen doorgang vindt terwijl die wel ontwikkelingsrelevant zijn. De beheersing van de risico’s gebeurt op diverse manieren. Atradius DSB analyseert de risico’s zorgvuldig en nauwkeurig en hanteert een ruimer risicoprofiel dan bij de EKV. Uitgangspunt is dat er een goede business case aan de transactie ten grondslag moet liggen. Daarnaast geldt er voor de banken en de exporteurs een eigen risico wat maakt dat zij betrokken zijn en blijven bij de goede afloop van de transactie. De premiestelling is gebaseerd op de OESO-minimumpremies die voor EKV-stelsels overeen zijn gekomen. De premiesystematiek heeft als uitgangspunt dat de premies het risico reflecteren (landenrisico en debiteurenrisico) en er wordt rekening gehouden met uitvoeringskosten. Kostendekkendheid over een langere periode (conform WTO-vereisten) is de basis van de premiesystematiek. De premie wordt periodiek in de begrotingsreserve gestort. Gewerkt wordt met een 1 op 3 verhouding: voor elke euro DGGF-budget geldt een hefboom van 3 euro voor te accepteren risico’s.

NIO

De NIO is in 1965 opgericht als volledige dochter van de Nationale Investeringsbank. Deze was destijds een volledige staatsbank en is in 1945 opgericht om de Marshallhulp te kanaliseren naar het Nederlandse bedrijfsleven. Het doel van de dochteronderneming NIO was leningen te verstrekken aan ontwikkelingslanden onder gunstige voorwaarden zodat deze landen, die destijds geen toegang hadden tot de reguliere kapitaalmarkt, in staat werden gesteld ontwikkelingsrelevante investeringen te doen. Deze leningen hadden een lange looptijd en een lage rente. Deze zogenaamde bilaterale concessionele leningen waren destijds een onderdeel van het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingbeleid. Na 2001 zijn geen nieuwe concessionele leningen door NIO verstrekt. NIO bleef vanaf dat moment verantwoordelijk voor het beheer van de afgesloten leningen. Eind jaren negentig is de Nationale Investeringbank geprivatiseerd en zijn de aandelen NIO in 2000 overgenomen door FMO. In 2010 heeft de staat de aandelen van FMO overgenomen. In een overeenkomst die in 1993 is gesloten tussen de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking en NIO is geregeld dat de Staat garant staat voor de financiering van NIO. Dit houdt in dat de obligaties die NIO heeft uitgegeven zijn uitgegeven onder staatsgarantie. Bovendien heeft de staat zich jegens NIO verplicht om middelen ter beschikking te stellen in het geval NIO niet zelfstandig in staat is om (her)financiering aan te trekken op de kapitaalmarkt voor reeds verstrekte leningen wegens incidentele krapte. Overigens is er nog nooit sprake van geweest dat één van beide garanties zou worden ingeroepen.

Raad van Europa

De Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa is in 1956 opgericht met het doel om de Raad van Europa eigen financiële middelen te geven om zelfstandig activiteiten te kunnen uitvoeren. De bank verstrekt leningen voor uitvoering van projecten aan overheden en andere instanties op de volgende drie gebieden: hulp aan vluchtelingen en migranten, milieubescherming en ontwikkeling van menselijk potentieel. Hieronder vallen bijvoorbeeld onderwijsprojecten. De Ontwikkelingsbank is de oudste internationale financiële instelling van Europa en de enige met een puur sociale roeping. Het oorspronkelijke idee van de bank was om oplos- singen te bieden voor de problemen van vluchtelingen na de Tweede Wereldoorlog, maar dit heeft zich geleidelijk uitgebreid naar andere sectoren die bijdragen aan de sociale samenhang in Europa. Humanitaire hulp blijft een prioriteit van de bank. De organisatie valt onder de autoriteit van de Raad van Europa en is financieel autonoom. Het vermogen van de bank is opgebouwd uit donaties van de veertig lidstaten en de aandeelhouders. In totaal beschikt de bank over een kapitaal van 4,8 miljard euro. Sinds 2005 richt de bank zich vooral op Centraal en Oost-Europa. De garantie betreft het Nederlands aandeel in het kapitaal.

Regionale ontwikkelingsbanken

  • 1. 
    IDB:

De Inter-American Development Bank (IDB) is in 1959 opgericht door 19 Zuid-Amerikaanse landen en de VS. De IDB is de oudste en grootste regionale ontwikkelingsbank ter wereld. Centrale doelstellingen zijn duurzame economische ontwikkeling en armoedebestrijding. De IDB-Groep bestaat uit de Bank (IDB), de Investment Corporation (IIC) en het Multilateral Investment Fund (MIF). De Zuid-Amerikaanse landen hebben een meerderheid van de aandelen van 50.01%, de VS hebben 30% en Canada 4%. Sinds 1976 zijn ook 28 «niet-regionale landen» buiten het westelijk halfrond lid (16% van de aandelen). Het aantal leden bedraagt in totaal 48. Het hoofdkantoor is gevestigd in Washington D.C.. De Bank wordt gefinancierd met aandelenkapitaal, waarvan lidstaten een deel inleggen en een deel, in de vorm van garanties, verstrekken. Op basis van het ingelegde kapitaal en de garanties verstrekt de IBD leningen aan de nationale overheden van de klantlanden. Het kapitaal is negenmaal verhoogd. Het meest recente besluit tot een kapitaalverhoging vond in 2010 plaats: van USD 100 miljard naar USD 170 miljard (in vijf termijnen te voldoen). Hiervan is USD 6 miljard oftewel 3,5% paid-in capital en USD 164 miljard oftewel 96,5% garantiekapitaal (callable capital). Omdat de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking zich minder dan voorheen richt op Latijns-Amerika heeft Nederland niet meegedaan met de kapitaalverhoging waardoor het Nederlandse aandeel is afgenomen van 0,338% naar 0,200%. De IDB richt zich specifiek op terreinen (armoedebestrijding, inclusieve groei, duurzame ontwikkeling) die niet voldoende worden gedekt door commerciële banken. De risico’s die zijn verbonden met de uitvoering van langjarige publieke en private investeringsprogramma’s in midden-inkomenslanden en soms fragiele staten (Haïti), zijn beter te beheersen door Internationale Financiële Instellingen. Door de beschikking over garantiekapitaal («callable capital») is de IDB in staat goedkoop geld aan te trekken op kapitaalmarkten en dit door te lenen aan landen voor ontwikkelingsdoeleinden.

  • 2. 
    AfDB:

De Afrikaanse Ontwikkelingsbank (AfDB) werd in augustus 1963 opgericht door een groep van 23 Afrikaanse staten in Khartoem, Soedan. Reden voor de oprichting was de wens om kapitaalstromen naar het continent te vergroten. Onvrede over de geografische verdeling van leningen binnen de Wereldbank, en de grote zeggenschap van ontwikkelde landen hierover, speelde hierbij een rol. In september 1964 werd het oprichtingsverdrag van kracht toen inschrijving op 65% van het kapitaal (toen USD 250 mln in totaal) werd bereikt; twintig lidstaten hadden op dat moment ingeschreven. Door de geringe kredietwaardigheid van regionale leden bestonden er grote beperkingen ten aanzien van de toegang van de Bank tot de internationale kapitaalmarkt. In 1979 werd daarom een resolutie uitgewerkt om ook niet-regionale landen tot de Bank toe te laten. Dit stuitte eerst op verzet maar nadat in 1982 ook Nigeria als grote lidstaat met het voorstel had ingestemd, werd goedkeuring bereikt. Inmiddels kent de Afrikaanse Ontwikkelingsbank 77 lidstaten: 53 regionale en 24 niet-regionale leden. Naar verwachting wordt dit aantal de komende jaren uitgebreid (nieuwkomers: Zuid-Soedan, Australië en mogelijk ook Turkije). De AfDB-groep bestaat uit de Bank (AfDB) en het Fonds (AfDF). Met de oprichting van het Fonds in 1972 waren de niet-regionale lidstaten al eerder bij de Bankgroep betrokken. De activiteiten van het Fonds namen in augustus 1974 een aanvang met een initiële middelenaanvulling van UA 215 miljoen (tegen de huidige koers ruim USD 350 miljoen). Hoewel het Fonds precies dezelfde doelstellingen nastreeft als de Bank is het bedoeld voor een andere doelgroep. Het Fonds verstrekt enkel concessionele leningen en giften aan de armere lidstaten op het continent (de zogeheten lage-inkomenslanden, 33 in totaal). Tijdens de laatste middelenaanvulling (ADF-12) droeg Nederland voor 4,9% bij. De AfDB richt zich op een specifiek terrein (armoedebestrijding, inclusieve groei, duurzame ontwikkeling) die nog niet voldoende wordt gedekt door commerciële banken. De risico’s die verbonden zijn met de uitvoering van programma’s in bijvoorbeeld fragiele staten, zijn beter te beheersen door Internationale Financiële Instellingen zoals de AfDB. Door haar beschikking over garantiekapitaal («callable capital») is de AfDB in staat goedkoop geld aan te trekken op kapitaalmarkten en dit door te lenen aan landen voor ontwikkelingsdoeleinden. Dit aandeel garantiekapitaal wordt door lidstaten vastgesteld tijdens afspraken over kapitaalverhogingen. Dergelijke garantieregeling heeft als voordeel ten opzichte van ingelegd kapitaal dat het geen directe gevolgen heeft voor de rijksuitgaven en het EMU-saldo. Natuurlijk vormt het «callable capital» wel een risico op kasuitgaven, maar dit risico wordt als zeer klein aangemerkt 3. AsDB:

De Aziatische Ontwikkelingsbank (AsDB) werd in 1966 opgericht door een groep van 31 landen, waaronder Nederland. Bij de oprichting kreeg de AsDB als mandaat het bevorderen van economische groei en regionale samenwerking in Azië en de Stille Oceaan regio. Sinds 1999 is de overkoepelende doelstelling van de Bank armoedebestrijding. Inmiddels kent de Aziatische Ontwikkelingsbank 67 lidstaten: 48 uit Azië en de Stille Oceaan regio (vooral kleine eiland-economieën) en 19 niet-regionale leden. De AsDB heeft een aandelenkapitaal van USD 163 miljard (2012). Nederland is in grootte de 19e aandeelhouder bij de Bank, met 1,12% van de stemmen. De totale waarde van het Nederlands aandeel bij de Bank bedraagt USD 1,67 miljard. Hiervan is USD 1,36 miljard gegarandeerd. De grootste aandeelhouders zijn Japan en de VS (beiden met 12,78%), gevolgd door China (5,45%), India (5,36%) en Australië (4,39%). De Board (raad van bewindvoerders) bestaat uit 12 leden. Nederland zit in een kiesgroep met Canada, Denemarken, Finland, Ierland, Noorwegen en Zweden. De bewindvoerder van deze kiesgroep is altijd een Canadees. Naast deze Europese (+ Canada) kiesgroep, zijn er nog 2 Europese kiesgroepen. De Verenigde Staten zit alleen in een kiesgroep. De overige 8 leden van de Board zijn regionale bewindvoerders. De ASDB-groep bestaat uit de Bank (AsDB) en het Fonds (AsDF). Het Aziatische Ontwikkelingsfonds (AsDF) is opgericht in 1974 en verstrekt leningen tegen concessionele voorwaarden aan de armere Aziatische landen. In het Fonds is Nederland de 11e donor met 2,23% van de stemmen. Het

Fonds verkrijgt de middelen hoofdzakelijk uit contributies van de rijkere lidstaten. De onderhandelingen over de middelenaanvullingen vinden iedere drie jaar plaats. De laatste middelenaanvulling (AsDF-XI) is in 2012 afgerond. De AsDB richt zich op een specifiek terrein (armoedebestrijding, inclusieve groei, duurzame ontwikkeling) die nog niet voldoende wordt gedekt door commerciële banken. De risico’s die verbonden met met de uitvoering van programma’s in bijvoorbeeld fragiele staten, zijn beter te beheersen door Internationale Financiële Instellingen zoals de AsDB. Door haar beschikking over garantiekapitaal («callable capital») en de daarmee gepaard gaande AAA-status is de AsDB in staat goedkoper geld aan te trekken op kapitaalmarkten en dit uit te lenen aan landen voor ontwikkelingsdoeleinden. Dit aandeel garantiekapitaal wordt door lidstaten vastgesteld tijdens afspraken over kapitaalverhogingen. Een dergelijke garantieregeling heeft als voordeel ten opzichte van ingelegd kapitaal dat het geen directe gevolgen heeft voor de rijksuitgaven en het EMU-saldo. Natuurlijk vormt het «callable capital» wel een risico op kasuitgaven, maar dit risico wordt als zeer klein aangemerkt.

  • 3. 
    ARTIKELEN

Artikel 1: Duurzame handel en investeringen

A: Algemene doelstelling

Doel is om de agenda voor hulp, handel en investeringen vorm te geven om extreme armoede uit te bannen, inclusieve en duurzame groei te bevorderen en succes voor Nederlandse bedrijven in het buitenland te bewerkstelligen. De inzet is om duurzame handel en investeringen te bevorderen door versterking van het internationaal handelssysteem. Daarbij is er aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), de versterking van de Nederlandse handel- en investeringspositie en economische naamsbekendheid en de bevordering van de private sector en de randvoorwaarden voor duurzaam en inclusieve groei in ontwikkelingslanden. Voor het Dutch Good Growth Fund (DGGF) is een belangrijke rol weggelegd om het Nederlandse en lokale midden- en kleinbedrijf te betrekken bij duurzame economische ontwikkeling in de DGGF-landen.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De versterking van de Nederlandse handel- en investeringspositie en economische naamsbekendheid en het realiseren van een goede bijdrage van het Nederlandse bedrijfsleven aan duurzame economische ontwikkeling elders in de wereld vraagt een kabinetsbrede inspanning. In het bijzonder werkt de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hierbij samen met de Minister van Financiën, de Minister van Economische Zaken, de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Minister van Infrastructuur en Milieu.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Financieren

Het voeren van een op maat gesneden en onderling samenhangend financieel instrumentarium gericht op export- en investeringsbevordering voor het Nederlands bedrijfsleven, marktfacilitatie en markttoegang. Uitgangspunten hierbij zijn het opheffen van marktfalen en het creëren van een gelijk speelveld.

Het inhoud geven aan de mede-beleidsverantwoordelijkheid voor de Exportkredietverzekering (EKV) met de Minister van Financiën ten einde de Nederlandse export van grote kapitaalgoederen en dienstentransacties te faciliteren.

Het financieren van diverse programma’s die bijdragen aan een gunstig ondernemingsklimaat en innovatief ondernemerschap ten behoeve van duurzame en inclusieve groei in lage- en middeninko-menslanden.

Het financieel ondersteunen van het Nederlandse midden- en kleinbedrijf om met eigentijdse oplossingen bij te dragen aan duurzame economische ontwikkeling wereldwijd, onder andere via het Dutch Good Growth Fund.

Regisseren

Het met oog voor de Nederlandse belangen bijdragen aan de verdere vrijmaking van het internationale handels- en investeringsverkeer via de World Trade Organisation (WTO)/Doha ronde, vrijhandelsakkoorden, investeringsbeschermingsovereenkomsten en de Europese markttoegangstrategie.

Het versterken van de internationale economische rechtsorde in het kader van de WTO en OESO.

Het bevorderen van een gelijk speelveld voor Nederlandse ondernemers op MVO door goede afspraken te maken in de OECD Working Party on Responsible Business Conduct. Nederland levert het voorzitterschap via een speciaal vertegenwoordiger voor de OESO Richtlijnen.

Het mede vormgeven van een nieuwe WTO onderhandelingsagenda. Het bevorderen van kaders voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen in het kader van de VN, OESO, EU en voluntary principles on security and human rights. Het actief inzetten op het door de EU afsluiten van een aantal Economische Partnerschapsakkoorden met een aantal Afrikaanse regio’s.

Het behouden van draagvlak voor globalisering door realistische invulling van ketenverantwoordelijkheid.

Het vorm en inhoud geven aan economische diplomatie, economische missies en inkomende en uitgaande bezoeken met aandacht voor IMVO, en het opstellen en bewaken van de afgestemde reisagenda van het kabinet naar economisch prioritaire landen. Het bevorderen van publiek-private samenwerking op het terrein van internationaal ondernemen, onder via de Dutch Trade and Investment Board.

Het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders naar Nederland, samen met de Minister van Economische Zaken. Het invulling geven aan de internationale kant van het topsectorenbe-leid en dit verbinden aan het economisch-diplomatieke werk. Het versterken van de Nederlandse positie in mondiale waardeketens om export en investeringen optimaal te laten bijdragen aan het Nederland verdienvermogen.

Het in onderlinge samenhang inzetten van centrale en decentrale programma’s ter versterking van de randvoorwaarden voor duurzame en inclusieve groei en private sectorontwikkeling in lage- en middenin-komenslanden.

Het afstemmen van Nederlandse inspanningen op het gebied van private sectorontwikkeling en duurzame en inclusieve groei met die van andere multilaterale en bilaterale donoren, met bijzondere aandacht voor programma’s van de Europese Commissie en EU-lidstaten.

Het invulling geven aan beleidscoherentie voor buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking door bij beleid vooraf en achteraf te letten op de effecten op ontwikkelingslanden.

Het bereiken van maximale synergie tussen ontwikkelingsdoelstellingen en de belangen van het Nederlandse bedrijfsleven, mede door inzet van het Dutch Good Growth Fund.

In de partnerlanden zal Nederland binnen de speerpunten voedselzekerheid, water, seksuele en reproductieve gezondheidszorg (alsook vrouwenrechten en gendergelijkheid) en veiligheid en rechtsorde (m.n. in fragiele staten) inzetten op ontwikkeling en zoveel mogelijk samenwerking zoeken met de private sector en maatschappelijke organisaties.

Stimuleren

Het stimuleren van een actief voorlichtingsbeleid over de OESO-richtlijnen via o.a. het Nationale Contact Punt (NCP) voor de OESO-

richtlijnen voor multinationale ondernemingen, de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO) en MVO Nederland. Het faciliteren en ondersteunen van (Nederlandse) bedrijven met specifieke aandacht voor MKB, om zaken te doen op buitenlandse markten, waaronder in lage- en middeninkomenslanden, met behulp van financiering, informatie en advies.

Het bevorderen van clustergewijze samenwerking van bedrijven op buitenlandse markten.

Het benadrukken van de kansen die internationaal ondernemen biedt en bedrijven daartoe activeren en actief ondersteunen, met speciale aandacht voor het MKB.

Het monitoren en bevorderen van markttoegang in derde landen via de EU markttoegangsstrategie.

Het stimuleren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor buitenlandse investeerders t.b.v. verdere internationalisering van de Nederlandse economie.

Het stimuleren van toegang van lokale MKB-bedrijven tot (regionale) markten met oog voor duurzame ketenontwikkeling en handelspolitiek en -facilitatie.

Het stimuleren van goed bestuur in de vorm van goede wet- en regelgeving, betrouwbare instituties en actoren en verbeterde belastingregimes.

Het stimuleren van goede fysieke infrastructuur en logistiek. Het stimuleren van een inclusieve ontwikkelingsagenda door ontwikkeling van verzekeringsinstrumenten en uitbreiding van financiële dienstverlening aan de MKB-sector.

Het bevorderen van publiek-private samenwerking en inclusief ondernemerschap in lage- en middeninkomenslanden. Het stimuleren dat de EU haar impact assessments herziet door (niet-hulp) beleid ex ante te screenen op mogelijke gevolgen voor derde landen.

Uitvoeren

Het behandelen van klachten van bedrijven, o.a. over oneerlijke concurrentie waar Nederlandse bedrijven in het buitenland mee te maken hebben.

Het uitvoeren van de controle op de export van strategische goederen met oog voor sancties in het kader van de EU, het Wassenaar Arrangement, de Australië groep, de Nuclear Suppliers Group, de Organisation for the prohibition of Chemical Weapons en de Missile Technology Control Regime.

Het aansturen en vormgeven van de inzet van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op het gebied van handelsbevordering en privatesectorontwikkeling, inclusief het Dutch Good Growth Fund, en het strategisch aansturen van de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO.

Het in dit verband realiseren van een efficiënte dienstverlening aan het Nederlandse bedrijfsleven (EénLoket).

C: Beleidswijzigingen

Om het MKB beter van dienst te zijn bij internationalisering worden extra stimuleringsmaatregelen genomen met name gericht op het beter bereiken van de MKB-er om instrumenten te ontsluiten. Ter verbetering van de economische dienstverlening van het postennet worden pilots gedraaid op het gebied van private bijdrages voor en standaardisering van de dienstverlening.

De lopende economische diplomatieke inzet op prioritaire markten wordt versterkt met inzet op regionale samenwerking. De overheid agendeert met de MVO Sector Risico Analyse MVO-kwesties die in de ketens van (MKB)bedrijven urgent aandacht verdienen en beoogt bedrijven zo aan te sporen tot een pro-actieve benadering van risico’s.

Het Nederlandse co-voorzitterschap van het Global Partnership on Effective Development Cooperation biedt mogelijkheden om het belang van een geïntegreerde benadering voor hulp & handel internationaal verder vorm te geven en het maatschappelijk middenveld en de private sector intensief te betrekken bij de inspanningen om tot nul armoede te geraken.

De impact van het privatesectorontwikkelingsbeleid wordt vergroot door meer focus, versterking van de synergie tussen de programma’s, verscherpte aandacht voor additionaliteit en eenduidige aansturing van de uitvoeringsorganisaties.

Een nieuw instrument – DRIVE – voor de ontwikkeling van publieke infrastructuur in lage- en middeninkomenslanden vervangt het Programma Ontwikkelingsrelevante infrastructuurontwikkeling (ORIO)

D1: Budgettaire gevolgen van beleid Beleidsartikel 1 Duurzame handel en investeringen

Bedragen in EUR 1.000

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen

Uitgaven:

Programma-uitgaven totaal waarvan juridisch verplicht

1.1           Versterkt internationaal handels- systeem, met aandacht voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

209.837

373.529

995.303

443.133

10.499

13.896

320.663

514.497

85%

13.494

407.430

573.462

393.450

724.953

90.042

425.153

90.042

425.153

10.695

11.222

11.222

11.222

Bijdrage

(inter)nationale

organisaties

Opdrachten

Contributies internationaal ondernemen

Maatschappelijk verantwoord ondernemen waarvan beleidsonder-steuning internationaal ondernemen

1.2           Versterkte Nederlandse Handels- en

Investeringspositie en economische naamsbekendheid

Subsidies

Starters International Business (SIB)/ Programma Strategische Beurzen Partners for International Business (PIB) Transitiefaciliteit (TF)/ Demonstratieprojecten, Haalbaarheidsstudies en Kennisverwerving (DHK) Package4growth non-ODA Package4growth ODA Overig Programmatische Aanpak PSO/2g@there

91.047

5.670

4.873

3.103

77.142

4.940

6.300

5.670

5.085

2.489

71.714

4.940

8.400

 

13.701

15.000

1.000

730

5.144

 

3.340

3.104

2.710

3.576

70.599

56.563

61.263

61.263

 

Bedragen in EUR 1.000

2013 2014

2015 2016 2017 2018 2019

Leningen

Finance for International

   
 

Business (FIB)

5.870

3.965

Bijdragen aan

     

baten-

     

lastendiensten

Rijksdienst voor Ondernemend

   
 

Nederland

27.560

26.072

 

Versterking

   
 

economische

   
 

functie (NBSO’s

   
 

via RVO)

6.577

5.927

1.3 Versterkte private

sector en een

   

verbeterd investeringsklimaat in

   

ontwikkelingslanden 271.983 252.095

279.289 342.168 357.168 352.668 352.668

Bijdragenover-

     

eenkomst

Landenprogramma’s ondernemings-

   
 

klimaat

16.832

14.000

 

Bedrijfsmatige

   
 

technische

   
 

bijstand

1.709

1.709

Subsidies

     
 

Transitiefaciliteit

3.383

1.700

 

Marktontwik-

   
 

keling in het

   
 

kader van

   
 

private sector

   
 

development

35.294

41.759

 

Wet en

   
 

regelgeving

13.522

13.172

 

Financiele

   
 

sectorontwik-

   
 

keling

23.502

19.572

 

versterking

   
 

privaat

   
 

ondernemer-

   
 

schap

58.952

51.756

 

Infrastructuur-

   
 

ontwikkeling

43.736

68.994

 

Samenwerking

   
 

bedrijfsleven en

   
 

PPP’s

10.476

12.950

 

Bedrijfslevenin-

   
 

strumentarium

5.143

6.382

 

Technische

   
 

assistentie

   
 

DGGF

10.000

15.000

Bijdragen (inter)nationale organisaties

   
 

International

   
 

Labour

   
 

Organization

5.167

5.167

 

Partnershippro-

   
 

gramma ILO

5.000

5.000

 

International

   
 

Finance

   
 

Corporation

3.300

2.628

Bedragen in EUR 1.000

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Bijdragen aan baten-lastendiensten

             

Rijksdienst voor

Ondernemend

Nederland

 

16.079

19.500

       

1.4 Dutch Good Growth Fund: intensivering van ontwikkelingsrelevante investeringen in en handel met ontwikkelingslanden door het Nederlandse en het lokale bedrijfsleven, met de focus op het MKB en bij uitzondering en onder condities grootbedrijf

 

100.000

150.000

150.000

300.000

0

0

programma’s Dutch Good Growth Fund

 

100.000

150.000

       

Ontvangsten

1.833

9.315

7.267

13.463

4.815

1.815

1.815

1.10 Versterkt internationaal handelssysteem met aandacht voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

1.833

9.315

7.267

13.463

4.815

1.815

1.815

D2: Budgetflexibiliteit

Voor het onderdeel versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn de geplande uitgaven volledig juridisch verplicht met uitzondering van beleidsondersteuning. De contributies aan internationale organisaties (WTO en OESO) vloeien voort uit meerjarige internationale afspraken en zijn volledig juridisch verplicht. De programma’s voor versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie en economische naamsbekendheid zijn volledig juridisch verplicht. Voor het onderdeel private sectorontwikkeling is het merendeel juridisch verplicht als gevolg van de meerjarig overeengekomen bijdragen voor bedrijfsleveninstrumenten. De bijdragen aan internationale organisaties zijn eveneens grotendeels juridisch verplicht. Van de middelen voor het Dutch Good Growth Fund is ruim de helft juridisch verplicht.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

1.1 Versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is beleidsinitiërend en coördinerend op het gebied van de handelspolitiek. Het belangrijkste orgaan hiervoor is de Interdepartementale Raad voor de Handelspolitiek (IRHP). Op basis van de uitkomsten in de IRHP neemt BH&OS deel aan onderhandelingen en officiële besprekingen op bilateraal, communautair en multilateraal niveau (OESO, WTO). Vanuit dit budget worden de jaarlijkse contributies aan de verschillende partijen gefinancierd.

Activiteiten die liggen op het terrein van de beleidsondersteuning en -onderzoek en evaluatie, alsmede incidentele projecten, zoals de Nederlandse deelname op Wereldtentoonstellingen.

Programma’s ter ondersteuning van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.

1.2 Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie en economische naamsbekendheid

RVO is de centrale uitvoeringsorganisatie voor publieke handelsbevordering. Zij voert het financiële instrumentarium uit en faciliteert netwerken en contacten op het gebied van handels- en investeringsbevordering. Ook neemt RVO belemmeringen voor het bedrijfsleven weg, via het beschikbaar maken van kennis, informatie en contacten. Het instrument Starters International Business (SIB) biedt startende exporteurs de mogelijkheid om samen met de Kamers van Koophandel en andere organisaties een actieplan voor export op te stellen. Het instrument Partners for International Business (PIB) ondersteunt de structurele positionering van clusters van Nederlandse bedrijven, met name uit topsectoren, op voor Nederland kansrijke markten. Daarbij geldt als richtlijn, dat clusters van bedrijven (eventueel aangevuld met kennisinstellingen), die een grote en langdurige kans op een buitenlandse markt zien, maar tegen marktbelemmeringen aanlopen, gebruik kunnen maken van de faciliteit.

 

Indicator

Refe-

Peil

Realisa-

Streef

Plan-

Bron

 

rentie

Datum

tie 2013

Waarde

ning

 
 

Waarde

         

Convenanten met clusters van bedrijven (waarvan

           

tenminste 80% binnen de topsectoren en focuslanden)

12

2012

14

20

2015

RvO

De Transitiefaciliteit (TF) wordt ingezet op voormalige OS-partnerlanden Vietnam, Zuid-Afrika en Colombia om de transitie van een bilaterale ontwikkelingsrelatie naar een wederzijds profijtelijke economische relatie mogelijk te maken. De TF-aanpak op de drie transitielanden zal in de huidige vorm naar verwachting in 2015 aflopen. De ervaringen van de TF zullen worden benut voor de ontwikkeling van een aanpak op de acht Overgangslanden 1. De inzet is om in deze landen hulp en handelsactiviteiten zodanig samen te brengen dat zij leiden tot wederzijds voordeel.

Met het Programma Strategische Beurzen ondersteunt de overheid de deelname per topsector aan twee internationaal strategische beurzen per jaar.

Via de regeling Demonstratieprojecten, Haalbaarheidsstudies of Kennisverwerving (DHK) kunnen Nederlandse bedrijven, die willen exporteren of investeren in opkomende markten, een subsidie ontvangen voor het uitvoeren van demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies of kennisverwerving.

Met de Faciliteit Opkomende Markten (FOM) worden investeringen van Nederlandse ondernemingen in opkomende markten gestimuleerd doordat de overheid een garantie verstrekt aan de Financierings Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) voor financieringen aan lokale dochterondernemingen of joint-ventures van Nederlandse bedrijven. FMO kan door die garantie financiering verschaffen, daar waar banken of andere kapitaalverschaffers het risico niet kunnen lopen. FOM is daarmee aanvullend aan de markt. Voor de FOM wordt bij de Rijkshoofdboekhouding (RHB) een interne begrotingsreserve aangehouden. Het betreft een kostendekkende regeling. Om een

Zie kamerbrief «Wat de wereld verdient», Kamerstuk 33 625, nr. 1

garantie te krijgen moet een premie worden betaald. Daaruit kunnen eventuele schades in latere jaren worden betaald. De begrotingsreserve dient om een eventuele mismatch in de tijd tussen inkomsten en uitgaven op te kunnen vangen. De stand van de interne begrotingsreserve per 31 december 2013 is EUR 102 miljoen. Package4Growth (P4G) is omgevormd naar het instrument Finance International Business. De resterende budgetten dienen ter uitfinanciering van in het verleden aangegane verplichtingen. Het instrument Finance for International Business (FIB) vergroot de beschikbaarheid van financiering voor Nederlandse MKB ondernemingen die investeren in opkomende markten. Met FIB investeert de overheid mee in specifieke proposities van investeringsmaatschappijen en/of banken. De overheid investeert mee als derde partij en benut zo de financiële expertise van de private financier. FIB en FOM pakken ieder een andere belemmering aan die de kredietverschaffing aan het MKB voor directie buitenlandse investeringen in de weg kan staan.

1.3 Versterkte private sector en een verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden

Verbetering van wet- en regelgeving via multi- en bilaterale kanalen, bijvoorbeeld bestrijding van landroof.

Toename van de rechtszekerheid, een effectief en transparant belastingstelsel en actieve bestrijding van corruptie leiden onder andere tot een beter investeringsklimaat, hetgeen tot uiting komt in verbeterde scores op de indicatoren van de Doing Business Index en Corruption Perception Index.

Toegang tot en gebruik van ontwikkelingsrelevante en betrouwbare infrastructuur leidt tot grotere economische bedrijvigheid. Hier wordt onder andere aan bijgedragen door programma’s als Ontwikkelingsrelevante Infrastructuurontwikkeling (ORIO) en Programma Ontwikkelingsrelevante Exporttransacties (ORET, in 2008 omgevormd tot ORIO en sindsdien geen nieuwe activiteiten meer), het Infrastructure Development Fund (IDF) van de FMO.

DRIVE is een nieuw instrument voor de ontwikkeling van publieke infrastructuur in lage- en middeninkomenslanden en vervangt in 2015 het Programma Ontwikkelingsrelevante infrastructuurontwikkeling (ORIO). Uitgangspunten daarbij zijn ontwikkelingsrelevantie, flexibiliteit en concessionele financiering om optimaal gebruik te maken van de infrastructurele ontwikkelcapaciteit van het bedrijfsleven. Met het MASSIF programma wordt bijgedragen aan de ontwikkeling van de financiële sector in ontwikkelingslanden. Verbeterde toegang tot kredieten en verzekeringen vergroten de mogelijkheden om economische initiatieven te ontplooien.

Opbouw van kennis en capaciteit bij het bedrijfsleven in ontwikkelingslanden leidt onder andere tot toename van ondernemerschap en gekwalificeerd personeel, toename van het aantal bedrijven en toename van de overheidsinkomsten door middel van belastingafdrachten. Hieraan wordt onder andere bijgedragen door middel van het PSI programma.

Verbeterde toegang van bedrijven in ontwikkelingslanden tot nationale, regionale en internationale markten leidt tot meer handel. Onder andere de inzet van het CBI is hierop gericht.

Nederland draagt via het Partnerschapsprogramma met de ILO bij aan het bevorderen van de sociale rechtvaardigheid, het creëren van kansen op de arbeidsmarkt en verbetering van economische- en werkomstandigheden, alsook het bevorderen van de sociale dialoog in ontwikkelingslanden.

Technische assistentie voor het DGGF heeft als doel om een investeringsportefeuille op te bouwen die voldoet aan de eisen op het terrein van revolverendheid en ontwikkelingsrelevantie. Het budget kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor capaciteitsopbouw aan de zijde van lokale ondernemers, waarmee de slagingskans van investeringen/ export toeneemt.

1.4 Dutch Good Growth Fund: intensivering van ontwikkelingsre-levante investeringen in en handel met ontwikkelingslanden door het Nederlandse en het lokale bedrijfsleven, met een focus op het MKB en bij uitzondering en onder condities grootbedrijf

Het DGGF is een revolverend fonds dat financiering verschaft voor ontwikkelingsrelevante en risicodragende investeringen en exporttransacties. De financiering is additioneel aan wat reguliere marktpartijen bieden. Het gaat concreet om drie vormen van ondersteuning: bevordering van investeringen door Nederlandse bedrijven, met name het midden- en kleinbedrijf, in lage- en middeninkomenslanden; ondersteuning van investeringen in het midden- en kleinbedrijf in lage-en middeninkomenslanden en Nederland;

Ondersteuning van ontwikkelingsrelevante export door Nederlandse bedrijven, met name het midden- en kleinbedrijf, in lage- en middeninkomenslanden.

Onderdeel van het DGGF is het verstrekken van garanties, waarvoor een kostendekkende premie wordt betaald. Daaruit kunnen eventuele schades in latere jaren worden betaald. Met ingang van 2014 werkt het DGGF met een interne begrotingsreserve. De begrotingsreserve dient om een eventuele mismatch in de tijd tussen inkomsten en uitgaven op te kunnen vangen. Tot op heden is de begrotingsreserve voor het DGGF nog niet gebruikt.

Artikel 2: Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water

A: Algemene doelstelling

Een toename van voedselzekerheid; verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie; en duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, het tegengaan van klimaatverandering en een vergrote weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering.

B: Rol en verantwoordelijkheid

In afstemming met de Minister van Economische Zaken, de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Minister van Infrastructuur en Milieu draagt de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking bij aan het zeker stellen dat internationale publieke goederen zoals een stabiel klimaat, gezonde ecosystemen, grondstoffen, voedsel en water beschikbaar blijven voor huidige en toekomstige generaties.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Financieren

De financiering van diverse programma’s gericht op duurzame economische ontwikkeling, voedsel- en waterzekerheid, toegang tot moderne energie, klimaatadaptatie en-verduurzaming van grondstofwinning. In toenemende mate wordt ingezet op financiering van programma’s waarin oog is voor de dwarsverbanden die tussen deze mondiale uitdagingen bestaan. Groeiende druk op natuurlijke hulpbronnen dwingt tot verduurzaming en een integrale benadering die synergie tussen de verschillende thema’s bevordert. De programma’s worden uitgevoerd door multilaterale instellingen, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen, (lokale) overheden, centrale programma uitvoerders (zoals FMO, RVO), in samenwerking met andere donoren (waaronder DFID, BMZ, USAID en SIDA) en via publiek-private partnerschappen

De financiering van verschillende multilaterale en internationale instellingen, die een sleutelrol spelen bij de verzameling van gegevens, analyse en (formulering van de) aanpak van vraagstukken op het gebied van deze thema’s.

Regisseren

Het stimuleren van samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en de private sector gericht op bovengenoemde doelstellingen.

Inzet van Nederlandse deskundigheid en technologie bij het realiseren van de ontwikkelingsdoelstellingen.

Stimuleren

Het stimuleren van de intensivering van de samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en de private sector.

Inzet van Nederlandse deskundigheid en technologie bij het realiseren van de ontwikkelingsdoelstellingen.

C: Beleidswijzigingen

Binnen het beleid gericht op voedselzekerheid is private sector ontwikkeling een belangrijk middel. Verschillende programma’s richten zich op een goed ondernemingsklimaat, ondernemerschap en marktontwikkeling. De organisatie van het ministerie reflecteerde deze verwevenheid. Sinds 2013 weerspiegelt het organogram van het ministerie de daarnaast toegenomen aandacht voor voedselzekerheid als internationaal publiek goed en de nexus tussen de vijf duurzaamheids IPG’s.

De beleidsdoorlichting voor private sector ontwikkeling van 2013 leverde goede inzichten op voor verdere verbetering van het programma. Een aantal van de aanbevelingen is, vanwege bovengenoemde onderlinge verwevenheid, relevant voor voedselzekerheid en water. Zo zal beter gekeken worden naar onderlinge (kennis- en netwerk-) uitwisseling tussen programma’s en instrumenten. Effectiviteit, impact en resultaatmeting houden blijvende aandacht. Op het moment van schrijven van deze memorie van toelichting wordt, in samenwerking met de Staatssecretaris van Economische Zaken, gewerkt aan actualisering van het voedselzekerheidsbeleid. Deze nieuwe beleidsbrief, die tot stand zal komen na consultatie van belanghebbenden, zal naar verwachting in het najaar van 2014 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Binnen de speerpunten water en voedselzekerheid is een integrale en duurzame benadering het uitgangspunt bij de keuze voor te ondersteunen activiteiten. Dit betekent enerzijds dat wordt ingespeeld op klimaatverandering en wordt bijgedragen aan toegang tot hernieuwbare energie en tegengaan van ontbossing. Anderzijds dat in nauwe samenwerking met de private sector, kennisinstellingen en NGO’s activiteiten worden uitgevoerd die zijn gericht op verduurzaming van handelsketens, verhoogde waterproductiviteit in de landbouw, veilige delta’s en verbeterd stroomgebiedbeheer.

In verband met toenemende urbanisering en de wens Nederlandse kennis te betrekken verschuift de focus binnen het thema water geleidelijk van rurale naar stedelijke gebieden.

Toch zal, conform de wens van de Tweede Kamer, ten minste 50% van de investeringen op gebied van drinkwater en sanitatie in landelijke gebieden blijven worden gerealiseerd. Tevens blijft 50% van het budget voor water gereserveerd voor WASH (motie Voordewind).

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid water en

Bedragen in EUR 1.000

2013

2014              2015              2016              2017              2018

2019

Verplichtingen Uitgaven:

Programma-uitgaven totaal waarvan juridisch verplicht

712.298         586.199         445.237         520.369         335.180         340.180         335.180

666.235         546.280         564.053         632.360         665.740         680.740         685.740

91%

2.1

Toename van voedselzekerheid

342.790

299.112         303.795         328.795         348.795         358.795

363.795

Bijdragenover-eenkomst

Subsidies

Bijdragen (inter)

nationale

organisaties

Landenprogramma’s voedselzekerheid

Internationaal onderwijsprogramma Duurzame voedselproductie

Marktontwikkeling in het kader voedselzekerheid Voeding

Partnerschapsprogramma FAO versterking ruraal ondernemersklimaat

138.177         140.813

32.700           32.700

56.050           51.250

33.735           39.332

16.100           17.200

2.500             2.500

19.850           20.000

2.2

Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie

Bijdragenover-eenkomst

Landenprogramma’s integraal waterbeheer Landenprogramma’s drinkwater en sanitatie

158.018

162.161          173.157         188.157         193.157         193.157

48.884

48.378

193.157

59.611

51.649

Subsidies

Integraal waterbeheer Drinkwater en sanitatie

32.939 31.960

19.937 31.960

 

Bedragen in EUR 1.000

 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Bijdragen (inter)

               

nationale

               

organisaties

Wereldbank

   

10.000

       

2.3 Duurzaam gebruik natuurlijke

             

hulpbronnen, tegengaan van

             

klimaatverandering en vergrote

             

weerbaarheid van

de bevolking tegen

             

onafwendbare klimaatverandering

165.427

85.007

87.101

115.408

123.788

128.788

128.788

Bijdragenover-

               

eenkomst

Landenprogramma’s klimaatbeleid Landenprogramma’s milieubeleid; biodiversiteit en bossen Landenprogramma’s klimaat, energie en milieutechnologie

Landenprogramma’s themadoor-snijdend

 

12.260

2.332

300 870

9 655

53

0 0

       

Subsidies

Hernieuwbare energie Algemeen klimaatbeleid

 

38.554 20.628

55.554 1.776

       

Bijdragen (inter)

               

nationale

               

organisaties

Algemene vrijwillige en verplichte bijdragen

GEF

UNEP

Contributie

IZA/IZT

 

2.566

0

7.140

357

2.566

10.000

7.140

357

       

D2: Budgetflexibiliteit

Mede als gevolg van de recente bezuinigingen op het budget voor ontwikkelingssamenwerking zijn de in 2015 geplande uitgaven duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water voor het overgrote deel juridisch verplicht. Nederland zal in 2015 een deel van de financiering voor klimaatmitigatie en -adaptatie via het multilaterale kanaal leiden. De juridische verplichting hiervoor wordt in 2015 vastgelegd.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

2.1. Toename van voedselzekerheid

Het beleid gericht op voedselzekerheid wordt uitgevoerd in bilaterale programma’s in de partnerlanden, via het multilaterale kanaal en door een aantal centraal gefinancierde programma’s. Aansluiting op het bedrijfsleveninstrumentarium is hierbij een belangrijk aandachtspunt, private sectorontwikkeling in veel programma’s een uitgangspunt. De instrumenten bestaan uit:

Bijdrage aan de faciliteit waarin kennis en kunde van de Nederlandse private sector, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties worden gekoppeld aan concrete impact in lage inkomenslanden (Fonds Duurzame Ontwikkeling en Voedselzekerheid (FDOV)). Private investeringen worden ook gestimuleerd in het Global Agriculture and Food Security Program (GAFSP), waar Nederland participeert in het private sector loket. Vanuit dit trustfonds, dat wordt beheerd door de Wereldbank, kunnen bedrijven geld lenen en ondersteuning krijgen voor investeringen in de landbouw- en voedselproducerende sectoren in ontwikkelingslanden.

Partnerschappen blijven een belangrijk en effectief onderdeel van de Nederlandse inzet. Met een Nederlandse agrarische sector die tot de grootste (in termen van toegevoegde waarde en exportvolume) van de wereld behoort, wereldvermaarde kennisinstituten en veel erkende maatschappelijke organisaties werkt Nederland aan herkenbare resultaten. Met onder meer het Amsterdam Initiative against Malnutrition (AIM) laat Nederland internationaal zien dat samenwerking meer oplevert dan de som der delen.

Via het Adaptation for Smallholder Agriculture Programme (ASAP) dat wordt uitgevoerd door IFAD, wordt bijgedragen aan het klimaatslim-mer maken van veel multilaterale programma’s gericht op landbouwontwikkeling en voedselzekerheid.

Met de bilaterale programma’s wordt ingezet op vergroting van de voedselzekerheid door te investeren in duurzaam geproduceerd voedsel, productiviteitsverbetering in de kleinschalige voedselland-bouw, verhoging van werkgelegenheid, verbetering van koopkracht en toegang tot gezond en nutriëntenrijk voedsel.

2.2. Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie

Een groot deel van de middelen wordt ingezet voor bilaterale waterprogramma’s. Daarnaast wordt vanuit de centrale middelen een aantal regionale en mondiale programma’s gefinancierd. Via het Fonds Duurzaam Water (FDW) worden samen met de Nederlandse watersector programma’s op het gebied van waterbeheer, waterproductiviteit en drinkwater en sanitatie in verschillende lage en middeninkomenslanden gefinancierd.

Het regionale programma voor voedsel en water in de Hoorn van Afrika en de Sahel (ICRAF) werkt via een gebiedsgerichte aanpak in vijf landen (Burkina Faso, Ethiopië, Kenia, Mali en Niger) aan verbeterde bodemvruchtbaarheid, verbeterd waterbeheer en economische ontwikkeling, waarbij met lokale organisaties wordt voortgebouwd op succesvolle lokale initiatieven.

FAO en UNESCO-IHE gaan met NL financiering een wereldwijde database ontwikkelen voor waterproductiviteit in de landbouw en deze informatie toegankelijk maken voor overheden, boeren, kennisinstellingen en bedrijven.

Samen met de VS en Zweden wordt het Water Grand Challenge programma uitgevoerd om via innovatieve programma’s de water efficiency in de landbouwketen te verbeteren.

Verbeterde samenwerking tussen landen binnen stroomgebieden en veilige delta’s wordt bewerkstelligd door financiering van het Cooperation International Waters Africa (CIWA) van de Wereldbank. In 2015 wordt een nieuwe fase ondersteund van de Organisation pour la Mise en Valeur du Fleuve Senegal (OMVS), de regionale organisatie verantwoordelijk voor het beheer van het stroomgebied van de Senegal rivier.

Binnen het nieuwe samenwerkingsprogramma met UNESCO/IHE wordt ingezet op waterdiplomatie in de vorm van onderwijs en onderzoek dat bijdraagt aan een verbeterde grensoverschrijdende samenwerking in stroomgebieden.

Het Water Partnership Programma van de Wereldbank richt zich op innovatie, het beïnvloeden van de mondiale dialoog in de watersector en leverage van investeringen, waarbij aandacht is voor thema’s waar Nederland een toegevoegde waarde heeft, zoals stedelijke delta’s. Op uitnodiging van de Wereldbank zal NL bezien of er inhoudelijk en financieel kan worden bijgedragen aan de ontwikkeling en invulling van het Water Global Practice, dat binnen de Wereldbank verantwoordelijk is voor beleid en uitvoering op het gebied van water. Het UNICEF/WASH programma in West-Afrika en het programma van de Water Supply and Sanitation Collaborative Council (WSSCC) leveren een forse bijdrage aan het realiseren van de doelstelling om aan 25 miljoen extra mensen toegang tot drinkwater en sanitatie te verschaffen.

Bestaande publiek private partnerschappen voor drinkwater en sanitatie, zoals met Vitens-Evides International, de KNVB, Aqua for All en AKVO zullen worden voortgezet. Verdere verduurzaming van de WASH-investeringen zal worden nagestreefd, de ervaringen met de sustainability clause, de jaarlijkse sustainability checks en de sustaina-bility compact zullen worden geëvalueerd.

In het bilaterale programma in Bangladesh wordt via het Blue Gold Programme gewerkt aan waterbeheer om de voedselproductie en daarmee het inkomen van de boeren te vergroten. In Mali wordt het waterbeheer in het stroomgebied van de Niger verbeterd ten behoeve van landbouw, veeteelt en visserij, met aandacht voor de hele keten van productie tot markt. Het waterprogramma in Benin concentreert zich op watermanagement van de Ouemé river basin en ontwikkeling en implementatie van het Urban Sanitation Master Plan voor verschillende steden. Het programma in Rwanda richt zich op versterking van de instituties en capaciteitontwikkeling voor integraal watermanagement

2.3. Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen, tegengaan van klimaatverandering en vergrote weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering

De NL inzet op het gebied van duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen en klimaat richt zich voornamelijk op regionale en mondiale programma’s. Decentrale milieuprogramma’s worden in 2015 verder afgebouwd.

Het Initiatief voor Duurzame Handel voert in zes pilotgebieden het Sustainable Land and Water Programme, waarin bedrijven, lokale overheden en de andere gebruikers van land en water in een productiegebied samenwerken om klimaatverandering, bodemdegradatie en waterschaarste duurzaam het hoofd te bieden.

Er wordt samengewerkt met een aantal gerenommeerde kennisinstellingen, zoals het World Resources Institute in Washington en het Tropenbos Instituut. Nederland is voornemens de bijdrage aan het Climate Knowledge and Development Network voort te zetten. Het netwerk ondersteunt ontwikkelingslanden bij de klimaatonderhandelingen en het plannen van klimaatprojecten in deze landen. In het GeoCap programma dragen Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen bij aan de kennis en kunde van Indonesië voor de ontwikkeling van haar unieke geothermie potentieel.

De algemene bijdrage aan het United Nations Environment Program (UNEP) wordt voortgezet.

Via de Global Environment Facility (GEF) steunt NL de uitvoering van de internationale milieuverdragen voor klimaatverandering, biodiversiteit, duurzaam landgebruik, internationale wateren, chemicaliën en afvalmanagement.

Nederland zal in 2015 een deel van de financiering voor klimaatmitiga-tie en -adaptatie via het multilaterale kanaal leiden. Hierbij zullen nieuwe bijdragen aan bestaande fondsen en het nieuw opgerichte fonds Green Climate Fund worden overwogen. Middels de hernieuwbare energieactiviteiten wordt ingezet op mitigatie van klimaatverandering door in de armste landen bij te dragen aan transitie naar inclusieve groene groei. Voor een deel is dit gericht op bottom-up marktontwikkeling die bijdraagt aan energievoorziening voor arme mensen, met onder meer het Africa Biogas Partnership programma voor huishoudelijk biogas van HIVOS, en het Energizing Development programma (BMZ) gericht op promotie van schoon koken en elektrificatie van huishoudens en sociale instellingen. Voor een ander deel is dit gericht op het mobiliseren van investeringen door MDBs en private sector, waar mogelijk met Nederlandse kennis en kunde. Via het Wereldbank ESMAP programma worden bijvoorbeeld de toekomstige duurzame energie investeringen van de Wereldbank ontwikkelt, met specifieke aandacht voor Sustainable Energy for All, geothermie, en het ondersteunen van Wereldbank partnerlanden bij uitfasering van fossiele brandstofsubsidies. Met het FMO Access to Energy Fund wordt bijgedragen aan innovatieve private investeringen in Subsahara Afrika. In het Scaling-up Renewable Energy Program (een van de Climate Investment Funds) zetten de gezamenlijke multilaterale ontwikkelingsbanken klimaatfinanciering in voor hernieuwbare energie in lage inkomenslanden.

Artikel 3: Sociale vooruitgang

A: Algemene doelstelling

Menselijke ontplooiing en het bevorderen van sociale en inclusieve ontwikkeling ten behoeve van een duurzame en rechtvaardige wereld, door het bijdragen aan seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt toeroepen aan de verspreiding van HIV/Aids; het bevorderen van gelijke rechten en kansen voor vrouwen; versterking van het maatschappelijk middenveld en bevordering en bescherming van de politieke ruimte als voorwaarde voor organisaties om effectief te opereren; en een toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

Het bijdragen aan structurele armoedebestrijding en bevorderen van inclusieve groei en ontwikkeling door de mogelijkheden en kansen te vergroten van mannen en vrouwen in ontwikkelingslanden. De Nederlandse inzet voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en HIV-preventie, onder meer in multilaterale fora. Nederland speelt een actieve rol in de follow-up van ICPD beyond 2014 en de integratie van SRGR en gendergelijkheid in de post 2015 agenda, in de bilaterale dialoog in de partnerlanden, in de samenwerking met NGO’s en in samenwerking met private partijen en het bedrijfsleven. Werken aan goede internationale kaders voor vrouwenrechten en gendergelijkheid in multilaterale fora (VN, OESO/DAC, EU) en het ondersteunen van lokale vrouwenorganisaties ter versterking van politieke participatie, economische zelfstandigheid, een actieve rol van vrouwen in vredesprocessen en de uitbanning van geweld tegen vrouwen. Lokale ervaringen worden ingebracht in multilaterale fora, en vice versa.

De samenwerking met het maatschappelijk middenveld op de internationale beleidsagenda en het bevorderen van de politieke ruimte in internationale fora, waaronder het Global Partnership for Effective Development Cooperation (GPEDC).

Financieren

Het financieren van programma’s van multilaterale organisaties, niet-gouvernementele organisaties, bedrijven, overheden en kennisinstellingen, die het meest perspectief bieden op het verwezenlijken van de beoogde resultaten.

Het financieren van programma’s gericht op het versterken van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden, via onder meer MFS-II, SRGR-fonds, FLOW, VMP en SNV.

De versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen via NICHE en de opleiding van professionals via NFP; en de Kennisplatforms voor Development Policies en voor SRGR (Share-Net International).

C: Beleidswijzigingen

In 2015 lopen de verschillende subsidie-instrumenten voor samenwerking met het maatschappelijk middenveld op het terrein van SRGR af. Dit biedt de mogelijkheid om vanaf 2016 te streven naar een geïntegreerd kader voor de verschillende instrumenten (SRGR-fonds, het

Keuzen en Kansen fonds, het Key Populations fonds en het Kindhuwe-lijkenfonds).

In veel landen neemt de politieke ruimte voor het maatschappelijk middenveld af. In de internationale agenda zal dit meer aandacht krijgen. Daartoe wordt de samenwerking op bilateraal niveau, binnen de EU en internationale fora geïntensiveerd, waarbij coherentie tussen de verschillende initiatieven wordt nagestreefd. In 2015 wordt invulling gegeven aan het beleidskader strategische partnerschappen met maatschappelijke organisaties op het gebied van pleiten en beïnvloeden. Doel is de capaciteit van partners in lage- en lage-middeninkomenslanden te versterken en veranderingsprocessen in gang te zetten die bijdragen aan het vergroten van de politieke ruimte voor organisaties, en daarmee aan inclusieve en duurzame groei.

D1: Budgettaire gevolgen van beleid Beleidsartikel 3 Sociale vooruitgang

Bedragen in EUR 1.000

2013

2014              2015              2016              2017              2018

2019

184.754

Verplichtingen Uitgaven:

Programma-uitgaven totaal waarvan juridisch verplicht

3.1           Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de verspreiding van

HIV/aids                                                               399.752

649.161 1.589.610         653.108         317.258         374.258

1.115.501 1.016.130         943.934         846.783         730.470         735.470

322.258

735.470

95%

415.874         391.784         416.784         431.784         431.784

431.784

Bijdragenover-eenkomst

Landenprogramma’s SRGR & HIV/aids

83.401

89.009

Subsidies

Centrale programma’s SRGR & HIV/aids

131.416         121.193

3.2

Bijdragen

(inter)nationale

organisaties

SRGR (Unicef) UNAIDS SRGR; Strategische Alliantie Internationale NGO’s

Global Fund to Fight Aids, Malaria and Tuberculosis UNFPA WHO-PAHO Partnershippro-gramma WHO

Gelijke rechten en kansen voor vrouwen

15.000 20.000

6.750

51.694

10.216

44.832

10.000 20.000

1.500

 

75.000

55.000

68.000

70.000

5.891

6.713

10.216

43.510

43.417

43.386

43.386

43.386

Bijdragenover-eenkomst

Subsidies

Landenprogramma’s gelijke rechten en kansen voor

Vrouwenrechten en genderge-lijkheid

6.156

5.371

32.676           32.139

vrouwen

 

Bedragen in EUR 1.000

 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Bijdragen

               

(inter)nationale

               

organisaties

UNWOMEN

 

6.000

6.000

       

3.3 Versterkt maatschappelijk

             

middenveld

 

452.070

451.024

452.340

335.282

219.000

219.000

219.000

Subsidies

Vakbondsmede-financierings programma SNV programma Medefinancieringsstelsel Twinningsfaci-liteit Suriname

 

12.000 55.000

382.000

2.024

12.000 55.000

382.000

3.340

       

3.4 Toename van het aantal goed

             

opgeleide professionals, versterking

             

van hoger- en beroepsonderwijsin-

             

stellingen en het bevorderen van

             

beleidsrelevant onderzoek

211.985

104.400

56.300

51.300

36.300

41.300

41.300

Bijdragenover-

               

eenkomst

Landenprogramma’s hoger onderwijs Landenprogramma’s onderwijs algemeen

 

4.000 17.874

4.000 2.950

       

Subsidies

Onderzoekprogramma’s Onderwijsprogramma’s Internationale hoger onder-wijsprogramma’s

 

10.650 4.373

36.503

4.363 800

43.710

       

Bijdragen

               

(inter)nationale

               

organisaties

Internationale onderwijsinstituten Global

Partnership for Education

 

1.000 30.000

477 0

       

D2: Budgetflexibiliteit

De uitgaven voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de verspreiding van HIV/aids zijn bijna volledig juridisch verplicht met uitzondering van verplichte bijdragen. Voor het artikelonderdeel gelijke rechten en kansen voor vrouwen is het merendeel (waaronder UNWOMEN) ook juridisch verplicht. Onder versterkt maatschappelijk middenveld zijn de geraamde uitgaven volledig juridisch verplicht. Het betreft hier meerjarige contracten die lopen tot en met 2015. Voor het onderdeel toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevor- deren van beleidsrelevant onderzoek is het merendeel juridisch vastgelegd. Het betreft lopende programma’s.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

3.1  Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de verspreiding van HIV/aids

Via de landenprogramma’s en centrale subsidies SRGR en HIV/aids worden de volgende doelstellingen beoogd:

  • Jongeren hebben meer kennis en zijn zo in staat gezondere keuzes te maken over hun seksualiteit: seksuele voorlichting op scholen en daarbuiten, toegang tot jeugdvriendelijke zorg en preventieve maatregelen en kansen voor jongeren om hun stem te laten horen en op te komen voor hun rechten.
  • Een groeiend aantal mensen krijgt toegang tot aidsremmers, voorbehoedmiddelen en andere levensreddende middelen voor een goede seksuele gezondheid: een ruimere keuze en beter aanbod van voorbehoedmiddelen, een verbeterd aanbod van medische middelen om moedersterfte en problemen op het gebied van seksuele gezondheid te voorkomen en het wegnemen van cultureel bepaalde en kennis gerelateerde obstakels die vrouwen verhinderen voorbehoedmiddelen te gebruiken.
  • Publieke en private klinieken bieden betere seksuele en reproductieve zorg aan, waar een toenemend aantal mensen gebruik van maakt: een verbeterde samenwerking tussen publieke en private zorg, een beter geïntegreerde aanpak van HIV en seksuele gezondheid binnen het nationale gezondheidsbeleid in partnerlan-den en verbeterde kwaliteit van verloskundige hulp en innovatieve manieren om seksuele gezondheidszorg betaalbaar en toegankelijk te houden.
  • Meer respect voor seksuele en reproductieve rechten van groepen aan wie deze rechten worden onthouden: aankaarten van naleving van mensenrechten van specifieke groepen, zoals seksuele minderheden, drugsgebruikers en sekswerkers; toegang geven tot voorzieningen en middelen voor seksuele gezondheid aan bovengenoemde specifieke groepen, bepleiten van zelfbeschikking van vrouwen en meisjes over hun seksualiteit (met daarbij specifieke aandacht voor het tegengaan van kindhuwelijken) en bevorderen van een rechtenbenadering in beleid en wetgeving in partnerlanden.

Daarnaast worden bijdragen geleverd aan multilaterale instellingen op gebied van SRGR en HIV/aids zoals:

Algemene vrijwillige bijdragen aan UNICEF, UNAIDS en UNFPA. Naast de verplichte contributie aan de WHO ontvangt deze organisatie ook een geoormerkte bijdrage voor het WHO Partnershipprogramma.

3.2 Gelijke rechten en kansen voor vrouwen

Verbetering van veiligheid, economische zelfredzaamheid en politieke participatie van vrouwen via het Funding Leadership and Opportunities for Women (FLOW) programma.

Verbeterde positie van vrouwen in conflictgebieden door uitvoering van het Nederlands Nationaal Actieplan 1325. Dwarsdoorsnijdende thema’s zoals politieke participatie, leiderschap van vrouwen en verbetering van de economische positie van vrouwen worden ondersteund via vredes- en wederopbouwprocessen in zes fragiele staten (Afghanistan, Burundi, Colombia, Democratische Republiek Congo, Sudan en Zuid-Sudan) en het Midden-Oosten en Noord-Afrika.

Verbeterde kennis bij diplomaten, militairen en civiele experts om genderaspecten te operationaliseren in hun werk in fragiele staten via de bijdrage aan en organisatie van de Spaans-Nederlandse Training A

Comprehensive Approach to Gender in Operations.

Een algemene vrijwillige bijdrage aan UNWOMEN alsmede een geoormerkte bijdrage aan het UNWOMEN Trustfund Violence Against

Women.

3.3 Versterkt maatschappelijk middenveld

Programma’s van twintig allianties van Nederlandse maatschappelijke organisaties onder het MFS II programma gefinancierd (periode 2011-2015), waarmee het maatschappelijk middenveld wordt versterkt, de capaciteit van maatschappelijke organisaties is versterkt en is bijgedragen aan het realiseren van de MDG’s.

Capaciteit van NGO’s, private sector en lokale overheden in ontwikkelingslanden vergroot door de bijdrage aan SNV Het vakbondsmedefinancieringsprogramma draagt bij aan betere naleving van arbeidsrechten wat leidt tot versterkte capaciteit van vakbonden, verbeterde sociale dialoog en tot verbeterde arbeidsomstandigheden. Door betere aansluiting bij andere samenwerkingsin-spanningen die met ODA-middelen worden gefinancierd wordt de effectieve bijdrage aan duurzame ontwikkeling vergroot.

3.4 Toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek

De capaciteit van het hoger (beroeps)onderwijs wordt versterkt via het NICHE-programma en het aantal goed-opgeleide mensen in partner-landen neemt toe via het NFP.

Kennis over duurzame en inclusieve groei in partnerlanden wordt vergroot via kennisplatforms. Verantwoorde afbouw van programma’s voor basisonderwijs.

Artikel 4: Vrede en veiligheid voor ontwikkeling

A: Algemene doelstelling

Vrede en veiligheid voor ontwikkeling door het voorkomen en terugdringen van conflictsituaties; en het bevorderen van rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, legitieme en democratische staatsstructuren en het bestrijden van corruptie. Tevens het verlenen van noodhulp ter leniging van humanitaire nood wereldwijd.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

Financieren

Financiering van programma’s en partners op het terrein van veiligheid & rechtsorde.

Vanaf 2015 wordt het Budget Internationale Veiligheid overgeheveld naar de begroting van Defensie. Vanuit dit budget worden middelen op het terrein van veiligheidssectorhervormingen en vredes- en capaci-teitsopbouw jaarlijks bij Voorjaarsnota overgeheveld naar BH&OS en BZ. Besluitvorming wordt interdepartementaal voorbereid en uitgevoerd. Hiermee is het geïntegreerde karakter van de inzet van diplomatieke, civiele en/of militaire activiteiten uit het BIV geborgd. Naast core bijdragen aan internationale, bij humanitaire hulp betrokken organisaties en het VN-noodhulpfonds, ook ongeoormerkte bijdragen aan VN-organisaties per chronische crisis, op basis van een indicatieve planning vooraf.

Specifieke bijdragen aan acute crises op basis van de ontstane noden, zowel natuurrampen als man-made.

Stimuleren

Programma’s gericht op veiligheid en rechtsorde in de elf partnerlan-den, en in de regio’s van het Grote Merengebied en de Hoorn van Afrika, flankeren door politieke dialoog en waar mogelijk inbedden in een geïntegreerde benadering.

Stimuleren van bij noodhulp betrokkenorganisaties om gecoördineerd te werken en om vrouwen in humanitaire situaties te betrekken bij beleid en uitvoering en seksueel geweld tegen te gaan. Daarbij sterkte nadruk op het versterken van beschikbare uitvoeringscapaciteit.

Regisseren

Samenwerking met actoren zoals de VN, het Rode Kruis en NGO’s voor een effectievere noodhulpverlening, en met de Europese Commissie Office for Humanitarian Aid Department (ECHO) en EU-lidstaten. Betere samenwerking op veiligheid & rechtsorde tussen UNDP (team rechtsstaatsontwikkeling) en VN-DPKO via multi-donor dialoog over het Global Focal Point for Justice, Police and Corrections en via conditionaliteit van Nederlandse middelen

Meer interne cohesie tussen EU-instellingen, met name Commissie en EDEO, op crisisbeheersing en conflictpreventie, door dialoog over de uitvoering van de Raadsconclusies over de Geïntegreerde Benadering. NL brengt hierbij eigen «best practice» in, en werkt in landen als Mali en CAR nauw met EU samen.

Bevorderen van een vroegtijdig herstel na crises en post-conflict en het stimuleren van een belangrijke rol voor het maatschappelijk middenveld bij lokale conflictpreventie en bevorderen van participatie van burgers.

Nauwere samenwerking en meer coherentie tussen de Nederlandse activiteiten in internationale crisisbeheersingsoperaties en veiligheid en rechtsordeprogramma’s in fragiele staten door gezamenlijk besluitvorming over financiering uit het Budget Internationale Veiligheid.

Middels NL co-voorzitterschap van het Global Partnership for Effective Development Cooperation aandacht vestigen op conflictsensitieve private sectorontwikkeling. Hiermee kan werkgelegenheid, en daarmee stabiliteit, in fragiele staten bevorderd worden.

C: Beleidswijzigingen

Meer nadruk op brede justitiële ketenbenadering, en op toegang tot het rechtssysteem voor kwetsbare groepen. Meer inzet op een functionerende rechtsorde voor een gunstig ondernemingsklimaat, ook in fragiele staten.

De inzet op Security Sector Reform wordt geïntensiveerd ondermeer in samenwerking met de AU; effecten van internationale georganiseerde criminaliteit op de stabiliteit van fragiele staten zal worden meegenomen in V&R programmering.

NL gaat de recent opgezette netwerken beter inzetten t.b.v. concrete crisissituaties, o.a. via strategische partnerschappen en kennisplatform Veiligheid en Rechtsorde. Via het kennisplatform is aansluiting met internationale partners bewerkstelligd, zijn onderzoeksmiddelen toegekend en worden onderzoeksresultaten vertaald naar beleid en uitvoering.

Het verkleinen van risico’s op rampen wordt nu breed in de hele OS meegenomen; vanuit humanitaire hulp wordt de focus verschoven naar rampenparaatheid.

Vanaf 2015 wordt het Budget voor Internationale Veiligheid (BIV) opgenomen op de begroting van het Ministerie van Defensie. Jaarlijks wordt bij Voorjaarsnota de inzet voor veiligheidssectorhervormingen, vredes- en capaciteitsopbouw en beveiliging van hoog-risico posten overgeheveld naar Buitenlandse Zaken en Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Door grote toename van het aantal en de omvang van humanitaire rampen en het afgenomen humanitaire hulpbudget (subartikel 4.1) dat grotendeels aan het begin van het jaar wordt ingevuld, is besloten tot invoering van een nieuw noodhulpfonds tijdens de huidige kabinetsperiode. Het fonds is flexibel inzetbaar tot en met 2017 en additioneel aan het bestaande budget voor humanitaire hulp. Met het fonds kan Nederland adequaat bijdragen aan de huidige en toekomstige grote rampen, inclusief opvang van vluchtelingen in de regio. Dit flexibel in te zetten fonds is additioneel aan het humanitaire hulpbudget, maar de uitgangspunten van het humanitaire beleid, zoals handhaving humanitaire principes en coördinatie zullen ook voor dit fonds gelden.

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 4 Vrede en veiligheid voor ontwikkeling

Bedragen in EUR 1.000

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Bedragen in EUR 1.000

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Bijdragen

(inter)nationale

organisaties

4.4

Noodhulpfonds

functionerende rechtsorde Inclusieve politieke processen: vredesdialoog en conflictpreventie

Vredesdividend: werkgelegenheid en basisvoorzieningen Legitieme en capabele overheid

Noodhulpfonds

9.000

10.000

47.348           36.300

66.612           56.000

23.468           19.275

570.000                     0 570.000

Ontvangsten

4.20 Budget Internationale Veiligheid; voorkomen en terugdringen van conflictsituaties

0

D2: Budgetflexibiliteit

Het budget voor humanitaire hulp kent een deel dat nog niet juridisch verplicht is. De uitgaven voor dit onderdeel zijn afhankelijk van de actualiteit en de behoefte bij de inzet in noodsituaties. De wereldwijd in te zetten core bijdragen aan internationale bij noodhulp meest betrokken organisaties zijn al wel juridisch vastgelegd. Ook de programma’s voor functionerende rechtsorde en capabele overheid, inclusieve en politieke processen, vredesdividend; werkgelegenheid en basisvoorzieningen en functionerende rechtsorde zijn nagenoeg allemaal juridisch vastgelegd. Het betreft programma’s die in 2014 of eerder zijn gestart.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

4.1 Humanitaire Hulp

Niet-geoormerkte bijdragen aan het wereldwijde VN-noodhulpfonds Central Emergency Response Fund (CERF), UN-OCHA en het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) ten behoeve van de snelle beschikbaarheid en flexibiliteit van de humanitaire hulp. Ongeoormerkte bijdragen aan UNHCR, UNRWA en WFP, eveneens ten behoeve van snelle beschikbaarheid en flexibiliteit. Bijdragen aan de International Strategy for Disaster Risk Reduction (ISDR) van de VN en het Global Network of Civil Society Organizations for Disaster Reduction (GNDR); deze organisaties houden zich bezig met vermindering van (effecten van) rampen.

Verlichting van noden bij de grote humanitaire crises. Besluitvorming met betrekking tot bijdragen wordt gebaseerd op de inventarisatie van noden door de VN, het zgn. Consolidated Appeals Process (CAP). De bijdragen kunnen worden ingezet via VN-organisaties, gemeenschap-

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

pelijke landenfondsen (Common Humanitarian Funds), (Internationale) Rode Kruis of NGO’s.

4.2  Budget Internationale Veiligheid; voorkomen en terugdringen van conflictsituaties

Vanaf 2015 is het budget voor Internationale Veiligheid (BIV) opgenomen op de begroting van het Ministerie van Defensie.

4.3 Rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van democratische structuren en tegengaan van corruptie

Legitieme en capabele overheid wordt geheel gefinancierd via een aantal grote, internationaal opererende NGO’s en IGO’s op het gebied van corruptie, democratisering, lokaal bestuur en politieke partijen. Inclusieve politieke processen en vredesdialoog, wordt voor het overgrote gedeelte uitgevoerd via een mix van nationale en internationale NGO’s. Daarnaast is er een bedrag van circa EUR 4 mln. per jaar gereserveerd voor kennisontwikkeling op het gebied van vrede, veiligheid en rechtstaatontwikkeling.

Bij de wederopbouw (vredesdividend) is sprake van uitvoering d.m.v. NGO’s. In het geval van Specifieke landenprogramma’s wordt ook vaak gekozen voor voor uitvoering via het multilaterale kanaal (Multi-Donor Trust Funds), met het oog op de noodzakelijke coördinatie ter plekke en het belang van de betrokkenheid van de nationale overheid bij de uitvoering.

In het geval van rechtstaatontwikkeling is de International Development of Law Organisation (IDLO), dat in 2014 een «branch office» in Den Haag opende, een belangrijke uitvoeringspartner. Daarnaast wordt met centrale middelen met een beperkt aantal multilaterale en niet-gouvernementele organisaties samengewerkt en is op landenniveau een beperkt aantal NGO’s actief in de bilaterale programma’s.

Artikel 5: Versterkte kaders voor ontwikkeling

A: Algemene doelstelling

Versterkte kaders voor ontwikkeling en inclusieve groei door versterkte multilaterale betrokkenheid; de inzet van cultuur en sport in ontwikkelingslanden om een sociale en kansrijke samenleving te stimuleren; het bevorderen van maatschappelijke betrokkenheid in Nederland en bijdragen aan migratie en ontwikkeling.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

Financieren

Het bijdragen aan organisaties die een belangrijke systeemfunctie hebben binnen het multilaterale ontwikkelingsarchitectuur. Het plaatsen van structureel circa 75 assistent-deskundigen uit Nederland en ontwikkelingslanden op interessante posities bij multilaterale organisaties.

Het verlenen van schuldverlichting in de Club van Parijs, de Wereldbank en de regionale ontwikkelingsbanken. Het in internationaal verband deelnemen in de kapitaal-aanvullingen van de regionale ontwikkelingsbanken.

Het steunen van lokale sport- en culturele organisaties in 6 partnerlan-den. Sport en cultuur worden door die organisaties ingezet om de rol van jongeren en vrouwen te versterken in sociale ontwikkeling, wateren sanitatieprojecten, vrede en veiligheid, infrastructuur en projecten gericht op verbetering van sexuele en reproductieve gezondheid en rechten.

Het ondersteunen van initiatieven die cultuur en sport inzetten voor ontwikkeling, zowel op de posten als door middel van subsidies aan Nederlandse organisaties zoals het Prins Claus Fonds en KNVB WorldCoaches.

Het ondersteunen van initiatieven op het vlak van migratie en ontwikkeling.

Stimuleren

Het leveren van een bijdrage in relevante fora aan het overleg over de hervorming van de multilaterale ontwikkelingsarchitectuur. Het toezien op de uitvoering door multilaterale organisaties van strategische aanwijzingen die de lidstaten in de VN opstellen. Het bevorderen van meer coherent beleid en samenwerking door multilaterale organisaties op hoofdkantoor- en landenniveau. Het bevorderen dat multilaterale organisaties resultaatgericht werken en hun resultaten zichtbaar maken.

Beïnvloeding van de formulering en vaststelling van nieuwe duurzame ontwikkelingsdoelstellingen in het kader van de post-2015 agenda. Het toezien op de uitvoering van een nieuwe ontwikkelingsagenda door multilaterale organisaties.

In de betrokken multilaterale instellingen een bijdrage leveren aan het overleg over schuldhoudbaarheid.

Het pleiten voor een gezonde kapitaalpositie van de regionale ontwikkelingsbanken.

Het verbinden van culturele en sportieve initiatieven met onderwerpen van internationaal beleid, in het bijzonder ontwikkeling, democratisering, maatschappelijke transitie en mensenrechten. Het stimuleren dat er rekening wordt gehouden met het belang van ontwikkelingslanden binnen het rijksbrede migratiebeleid.

De positieve bijdrage van migratie aan ontwikkeling bevorderen en de negatieve effecten tegengaan.

Regisseren

De coördinatie van de rijksbrede multilaterale inzet op het terrein van ontwikkelingssamenwerking.

C: Beleidswijzigingen

Inzet op een geïntegreerde agenda voor de ontwikkelingsdoelstellingen post-2015, waarin de drie elementen van duurzaamheid samenkomen.

Voor sport en cultuur wordt het aantal programmalanden verkleind (van 10 naar 7). Verder wordt de kennisuitwisseling versterkt.

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 5 Versterkte kaders voor ontwikkeling

Bedragen in EUR 1.000

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen Uitgaven:

Programma-uitgaven totaal waarvan juridisch verplicht

5.1

5.2

5.3

Versterkte multilaterale betrokkenheid

Bijdragen

(inter)nationale

organisaties

Overig armoedebeleid

Bijdragenover-eenkomst

Bijdragen

(inter)nationale

organisaties

UNDP UNICEF UNIDO Middelenaanvulling multilaterale banken en fondsen Kapitaalaanvullingen multilaterale banken en fondsen Speciale multilaterale activiteiten Assistentdeskundigen programma

Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling Voorlichting op het terrein van ontwikkelingssamenwerking

Schuldverlichting Unesco nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNP en/of toerekeningen

Bijdrage aan migratie en ontwikkeling

Subsidies

118.106         217.552

334.920         196.687

227.589         191.117

99.285

8.046

121.219

5.498

6.950

9.000

3.430

12.937

14.800

21.217         186.586           28.672         185.672           20.672

58.110           45.345 - 11.425           40.430           30.029

100%

159.617         159.882         135.882         135.882         135.882

 

27.500

17.500

19.000

14.000

1.950

1.950

104.296

5.498

7.373

9.000

110.507 - 123.537 - 156.307 - 104.452 - 114.853

12.011

9.350

 

48.111

48.667

2.000

2.000

81.278

  • 182.535

9.000

9.000

9.000

9.000

9.000

9.000

 

Bedragen in EUR 1.000

 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

   

Migratie en ontwikkeling

 

3.500

3.100

       
 

Ontvangsten

 

78.619

106.715

79.542

164.537

76.882

74.492

72.154

5.20

Ontvangsten en restituties met betrekking tot leningen

 

59.248

55.539

48.366

43.361

45.706

43.316

40.978

5.21

Ontvangsten OS

 

19.371

51.176

31.176

121.176

31.176

31.176

31.176

5.22

Koersverschillen OS

 

0

pm

pm

pm

pm

pm

pm

D2: Budgetflexibiliteit

Alle uitgaven voor versterkte multilaterale betrokkenheid, overig armoedebeleid en migratie en ontwikkeling zijn volledig juridisch verplicht.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

5.1 Versterkte multilaterale betrokkenheid

Bijdragen aan de begroting van de Internationale Financiële Instellingen via middelenaanvulling, kapitaalverhogingen en specifieke programma’s of trustfondsen ter bestrijding van armoede in ontwikkelingslanden over een breed spectrum aan sectoren, o.a. op terrein van economische en sociale sectoren.

Nederland ondersteunt een aantal multilaterale systeemorganisaties die, behalve dat zij direct werkzaam zijn op het terrein van armoedebestrijding, ook van groot belang zijn voor het effectief functioneren van het multilaterale kanaal en het versterken van armoedebeleid in ontwikkelingslanden. Het betreft de Wereldbank, UNDP en UNICEF. Het Nederlandse multilaterale assistent-deskundigen programma draagt bij aan capaciteitsopbouw van deskundigen in ontwikkelingslanden en aan het versterken van de invloed van ontwikkelingslanden in internationale organisaties.

5.2 Overig armoedebeleid

Compensatie van de Wereldbank (IDA) en regionale ontwikkelingsbanken voor schuldverlichting geeft ontwikkelingslanden de financiële ruimte een sterker eigen armoedebeleid te voeren. Kleinere activiteiten op ambassades en consulaten-generaal op het terrein van cultuur en ontwikkeling.

Voor cultuur- en sport activiteiten in ontwikkelingslanden en uitwisseling is een bedrag beschikbaar, dat deels via ambassades in Mali, Indonesië, Egypte, Kenya, Zuid-Afrika, Suriname en Palestijnse Gebieden wordt ingezet en deels via Nederlandse cultuur-, sport- en ontwikkelingsorganisaties, zoals het Prins Clausfonds, NSA International en het Hubert Bals Fonds.

Voorlichting op het terrein van ontwikkelingssamenwerking. Op dit artikelonderdeel is een negatief bedrag opgenomen waar wijzigingen van het totale ODA-budget als gevolg van BNP-mutaties worden verwerkt evenals aanpassingen in de toerekeningen (o.a. EKI en de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen). In het kader van verantwoord begroten worden de financiële instrumenten opgenomen op de beleidsartikelen. Omdat BNP mutaties een aantal keren per jaar plaatsvinden wordt hiermee geanticipeerd op schommelingen.

5.3 Bijdrage aan migratie en ontwikkeling

Aan niet-gouvernementele organisaties en interstatelijke organisaties die activiteiten uitvoeren op terrein van migratie en ontwikkeling kunnen subsidies of bijdragen worden verstrekt.

Ontvangsten

Het betreft hierbij restituties op OS programma’s die een lagere realisatie kennen dan oorspronkelijk voorzien. Vanwege bevoorschot-ting komt het voor dat hierbij restsaldi ontstaan. Daarnaast worden hierop ook de ontvangsten met betrekking tot aflossingen op begrotingsleningen verwerkt.

Bijlage 1: Verdiepingshoofdstuk

In het verdiepingshoofdstuk wordt informatie gegeven over de budgettaire aansluiting tussen de Ontwerpbegroting 2014 en de begroting 2015. Alleen mutaties boven EUR 2 miljoen en mutaties met een structurele doorwerking worden toegelicht en de mutaties t/m de eerste suppletoire begroting 2014 zijn eerder al tijdens de Voorjaarsnota toegelicht.

Artikel 1 Duurzame handel en investeringen

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

 

Stand ontwerpbegroting 2014

 

463.256

491.830

678.020

773.984

473.055

 

mutatie nota van wijziging 2014

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2014

 
  • 45.000

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2014

 

44.627

52.417

  • 74.558
  • 19.031

2.098

 

nieuwe mutaties 2014

 
  • 19.750
  • 29.750
  • 30.000
  • 30.000
  • 50.000
 

Stand ontwerpbegroting 2015

373.529

443.133

514.497

573.462

724.953

425.153

425.153

Toelichting artikel 1:

Vanwege kortingen op het ODA-budget, als gevolg van een dalend BNP het afgelopen jaar, wordt het budget voor Duurzame handel en investeringen op het terrein van versterkt privaat ondernemerschap meerjarig verlaagd.

 
   

Artikel 1 Duurzame handel en investeringen

Opbouw ontvangsten (EUR 1.000)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

mutatie nota van wijziging 2014

mutatie amendement 2014

Mutatie 1e suppletoire begroting 2014

nieuwe mutaties 2014

Stand ontwerpbegroting 2015

1.833

9.315 0 0 0 0

9.315

5.167 0 0

2.100 0

7.267

8.463

0

0

5.000

0

13.463

4.815 0 0 0 0

4.815

1.815 0 0 0 0

1.815

1.815

Artikel 2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

mutatie nota van wijziging 2014

mutatie amendement 2014

Mutatie 1e suppletoire begroting 2014

nieuwe mutaties 2014

Stand ontwerpbegroting 2015

666.235

 

581.953

616.602

686.532

751.532

751.532

0

0

0

0

0

5.000

0

0

0

0

  • 10.673
  • 22.549
  • 4.172
  • 45.792
  • 45.792
  • 30.000
  • 30.000
  • 50.000
  • 40.000
  • 25.000

546.280

564.053

632.360

665.740

680.740

685.740

Toelichting artikel 2:

Vanwege kortingen op het ODA-budget, als gevolg van een dalend BNP het afgelopen jaar, wordt het budget voor Duuzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water op het terrein van marktontwikkeling, duurzame voedselproductie en het versterken van het ruraal ondernemingsklimaat meerjarig verlaagd.

Daarnaast worden de Landenprogramma’s voor integraal waterbeheer en drinkwater en sanitatie bijgesteld.

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

mutatie nota van wijziging 2014

mutatie amendement 2014

Mutatie 1e suppletoire begroting 2014

nieuwe mutaties 2014

Stand ontwerpbegroting 2015

1.115.501

 

985.987

945.091

842.823

737.823

737.823

0

0

0

0

0

33.000

0

0

0

0

  • 379

1.321

6.438

  • 4.875

125

  • 2.478
  • 2.478
  • 2.478
  • 2.478
  • 2.478

1.016.130

943.934

846.783

730.470

735.470

735.470

Artikel 4 Vrede en veiligheid voor ontwikkeling

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

mutatie nota van wijziging 2014

mutatie amendement 2014

Mutatie 1e suppletoire begroting 2014

nieuwe mutaties 2014

Stand ontwerpbegroting 2015

527.379

 

685.469

689.571

689.571

689.571

689.571

0

0

0

0

0

7.000

0

0

0

0

  • 197.802

43.350

0

0

0

555.000

  • 338.350
  • 295.000
  • 295.000
  • 285.000

1.049.667

394.571

394.571

394.571

404.571

414.571

Toelichting artikel 4

Door herprioritering wordt EUR 5 miljoen in 2014 overgeheveld naar de begroting van Buitenlandse Zaken (V). Vanaf 2015 wordt het budget voor Internationale veiligheid structureel overgeheveld naar de begroting van Defensie. Onderdeel van deze overheveling is dat EUR 60 miljoen beschikbaar blijft voor de begrotingen van BZ en BH&OS ter financiering van veiligheidssectorhervormingen, vredes- en capaciteitsopbouw en beveiliging van hoog-risico posten. Dit wordt jaarlijks bij Voorjaarsnota verwerkt.

Voor 2014 is het noodhulpfonds ingesteld. Dit fonds is flexibel inzetbaar in de periode 2014–2017. Dit betekent dat het beschikbare bedrag in 2014 niet volledig zal worden uitgegeven, maar zal worden verdeeld over de komende jaren. (naar verwachting EUR 100 mln in 2014, EUR 170 mln in 2015 en EUR 150 mln in 2016 en 2017)

 

Artikel 4 Vrede en weilgheid voor ontwikkeling

 

Opbouw ontvangsten (EUR 1.000)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

     

0

0

   

mutatie nota van wijziging 2014

mutatie amendement 2014

Mutatie 1e suppletoire begroting 2014

nieuwe mutaties 2014

Stand ontwerpbegroting 2015

     

0

0

25.500

  • 25.500

0

0

0

25.500

  • 25.500

0

   

Toelichting artikel 4:

Als gevolg van de overheveling van het Budget Internationale Veiligheid

(BIV) naar het Ministerie van Defensie worden ook de ontvangsten overgeheveld.

 
   
 

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

mutatie nota van wijziging 2014

mutatie amendement 2014

Mutatie 1e suppletoire begroting 2014

nieuwe mutaties 2014

Stand ontwerpbegroting 2015

334.920

79.011

0

0

41.496

76.180

196.687

  • 7.516

0

0

  • 78.571

144.197

58.110

79.487

0

0

  • 178.648

144.506

45.345

  • 152.231 0 0
  • 21.931 162.737
  • 11.425

84.906

0

0

  • 128.290

83.814

40.430

30.029

Op dit artikel zijn de correcties verwerkt als gevolg van de daling van het BNP en het hieraan gekoppelde ODA-budget.

 

Artikel 5 Versterkte kaders voor ontwikkeling

 
 

Opbouw ontvangsten (EUR 1.000)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

mutatie nota van wijziging 2014

mutatie amendement 2014

Mutatie 1e suppletoire begroting 2014

nieuwe mutaties 2014

Stand ontwerpbegroting 2015

78.619

86.715

0

0

0

20.000

106.715

80.117

0

0

0

  • 575

79.542

75.675 0 0 0

88.862 164.537

77.337

0

0

0

  • 455

76.882

74.947

0

0

0

  • 455

74.492

72.154

De stijging van de ontvangsten wordt veroorzaakt door restituties van de Wereldbank, het Global Trade Liquidity Program (GTIP).

Bijlage 2: Moties en toezeggingen in het vergaderjaar 2013/2014

 

MOTIES BH&OS (XVII)

 
 

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van Zaken

12-09-2013

Motie Schouw c.s. 19 637, nr.

Dertigledendebat over het

Zal door MinV&J behandeld

 

1717: over het verhogen van

bericht «Het kabinet ziet niets

worden

 

het quotum voor hervestiging

in opvang van vluchtelingen

 
 

van 2014

uit Syrie d.d. 12 september 2013

 

12-09-2013

Motie Schouw c.s. 19 637, nr.

Dertigledendebat over het

Aan voldaan in brief

 

1718: over een meer actieve

bericht «Het kabinet ziet niets

DSH-888/2013, verzonden op

 

rol van de regering in de

in opvang van vluchtelingen

16 oktober 2013

 

Europese coordinatie van

uit Syrië d.d. 12 september

 
 

hulp aan Syrie

2013

 

12-09-2013

Motie Van der Staaij/Van

Dertigledendebat over het

Zal door MinV&J behandeld

 

Hijum 19 637, nr. 1716: over

bericht «Het kabinet ziet niets

worden

 

voorrang geven aan de meest

in opvang van vluchtelingen

 
 

kwetsbare en bedreigde

uit Syrië 12 september 2013

 
 

personen

   

12-09-2013

Motie Voordewind 19 637, nr.

Dertigledendebat over het

Zal door MinV&J behandeld

 

1715: over het loskoppelen

bericht «Het kabinet ziet niets

worden

 

van 250 Syrische vluchte-

in opvang van vluchtelingen

 
 

lingen van het bestaande

uit Syrië d.d. 12 september

 
 

quotum

2013

 

12-09-2013

Motie Voortman c.s. 19 637,

Dertigledendebat over het

Zal door MinV&J behandeld

 

nr. 1712: over ruimhartige

bericht «Het kabinet ziet niets

worden

 

opvang van Syrische

in opvang van vluchtelingen

 
 

vluchtelingen in Nederland

uit Syrië d.d. 12 september 2013

 

03-10-2013

Motie de Caluwé/Agnes

VAO Landroof d.d. 3 oktober

Aan voldaan in brief

 

Mulder 26 234, nr. 142: geen

2013

DGBEB-10495/2013,

 

extra regelgeving bovenop

 

verzonden op 30 september

 

de OESO-richtlijnen

 

2013

03-10-2013

Motie Smaling/Jasper van

VAO Landroof d.d. 3 oktober

Ondersteuning beleid

 

Dijk 26 234, nr. 146:

2013

 
 

uitbreiding van het

   
 

landbouwareaal binnen het

   
 

speerpunt «Voedselze-

   
 

kerheid"

   

03-10-2013

Motie Van Ojik (gewijzigd)

VAO Landroof d.d. 3 oktober

In behandeling

 

26 234, nr. 147: aanscherpen

2013

 
 

van de OESO-richtlijnen met

   
 

het oog op landrechten van

   
 

boeren

   

11-11-2013

Motie Sjoerdsma 33 625 nr.

Notaoverleg Ondernemen

Ondersteuning beleid

 

52: uitbreiding van de eis van

voor Ontwikkeling (DGGF)

 
 

ontwikkelingsrelevantie voor

d.d. 11 november 2013

 
 

investeringen uit het Dutch

   
 

Good Growth Fund

   

11-11-2013

Motie Van Ojik 33 625 nr. 56:

Notaoverleg Ondernemen

Ondersteuning beleid

 

activiteiten uit het Dutch

voor Ontwikkeling (DGGF)

 
 

Good Growth Fund in lijn

d.d. 11 november 2013

 
 

laten zijn met internationale

   
 

duurzaamheidsafspraken

   

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van Zaken

11-11-2013

Motie Van Ojik 33 625, nr. 55:

Notaoverleg Ondernemen

Ondersteuning beleid

 

voldoen aan arbeidsvoor-

voor Ontwikkeling (DGGF)

 
 

waarden voor steun uit het

d.d. 11 november 2013

 
 

Dutch Good Growth Fund

   

11-11-2013

Motie Van Ojik 33 750 V nr.

Notaoverleg Budget

In behandeling

 

13: de inzet van het Budget

Internationale Veiligheid d.d.

 
 

voor Internationale Veiligheid

11 november 2013

 
 

als uitgangspunt te nemen

   
 

dat die inzet bijdraagt aan de

   
 

versterking van de rol van

   
 

vrouwen in conflictsituaties

   

28-11-2013

Motie Agnes Mulder en de

Begrotingsbehandeling

Aan voldaan in brief DDE

 

Caluwé 33 750 nr. 30: een

Buitenlandse Handel en

over effectieve private sector

 

visie op het grensoverschrij-

Ontwikkelingssamenwerking

ontwikkeling, verzonden op

 

dende bedrijfsleveninstru-

d.d. 27 en 28 november 2013

25 april 2014

 

mentarium

   

28-11-2013

Motie Jan Vos 33 750 nr. 28:

Begrotingsbehandeling

Aan voldaan in brief

 

Kamer regelmatig informeren

Buitenlandse Handel en

IMH-64555/14, verzonden op

 

over TTIP en nationale

Ontwikkelingssamenwerking

7 februari 2014

 

maatregelen privacy (de

d.d. 27 en 28 november 2013

 
 

borging van privacy in het

   
 

handelsakkoord tussen de EU

   
 

en de VS)

   

28-11-2013

Motie Sjoerdsma 33 625 nr.

VAO Maatschappelijke

Aan voldaan in brief

 

65: de politieke onafhanke-

Organisaties en Ontwikke-

DSO-122/14, verzonden op

 

lijkheid van maatschappelijke

lingssamenwerking d.d.

13 mei 2014

 

organisaties

28 november 2013

 

28-11-2013

Motie Sjoerdsma 33 625 nr.

VAO Maatschappelijke

Aan voldaan in brief

 

66: jaarlijkse reflectie op de

Organisaties en Ontwikke-

DSO-122/14, verzonden op

 

verhouding tussen de

lingssamenwerking d.d.

13 mei 2014

 

kanalen en de vraag in

28 november 2013

 
 

hoeverre de daarin gemaakte

   
 

keuzes bijdragen aan een

   
 

goede uitvoering van de

   
 

beleidsprioriteiten

   

28-11-2013

Motie Sjoerdsma 33 750 nr.

Begrotingsbehandeling

Aan voldaan in brief

 

31: afrekenbare doelen op het

Buitenlandse Handel en

BIS-034/14, verzonden op

 

terrein van buitenlandse

Ontwikkelingssamenwerking

20 maart 2014

 

handel en ontwikkelingssa-

d.d. 27 en 28 november 2013

 
 

menwerking in 2014

   

28-11-2013

Motie Sjoerdsma 33 750 nr.

Begrotingsbehandeling

Aan voldaan in brief EZ,

 

33: het beleid ten aanzien van

Buitenlandse Handel en

verzonden op 8 juli 2014.

 

intellectueel eigendom

Ontwikkelingssamenwerking d.d. 27 en 28 november 2013

 

28-11-2013

Motie Sjoerdsma 33 750 nr.

Begrotingsbehandeling

In behandeling

 

34: bestedingen uit het BIV en

Buitenlandse Handel en

 
 

het DGGF

Ontwikkelingssamenwerking d.d. 27 en 28 november 2013

 

28-11-2013

Motie Sjoerdsma 33 750 nr.

Begrotingsbehandeling

Aan voldaan in brief

 

35: de bestrijding van

Buitenlandse Handel en

DSO-124/14, verzonden op

 

vrouwenbesnijdenis

Ontwikkelingssamenwerking

28 april 2014

 

nadrukkelijker als politieke

d.d. 27 en 28 november 2013

 
 

prioriteit benoemen en

   
 

uitdragen

   

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van Zaken

28-11-2013

Motie Sjoerdsma 33 750 nr.

Begrotingsbehandeling

Aan voldaan in brief

 

36: de kans voor studenten

Buitenlandse Handel en

DSO/030/14, verzonden op

 

uit ontwikkelingslanden om

Ontwikkelingssamenwerking

6 mei 2014

 

in Nederland te studeren

d.d. 27 en 28 november 2013

 

28-11-2013

Motie Van der Staaij 33 750

Begrotingsbehandeling

Aan voldaan in brief

 

nr. 43: verankering van

Buitenlandse Handel en

DSO/GA-054/14, verzonden

 

voorkombare infectieziekten

Ontwikkelingssamenwerking

op 20 maart 2014

 

in het SRGR-beleid

d.d. 27 en 28 november 2013

 

28-11-2013

Motie Van Laar 33 625 nr. 62:

VAO Maatschappelijke

Aan voldaan in brief

 

het mogelijk maken dat

Organisaties en Ontwikke-

DSO-122/14, verzonden op

 

organisaties uit een DAC-land

lingssamenwerking d.d.

13 mei 2014

 

deel uitmaken van een

28 november 2013

 
 

alliantie

   

28-11-2013

Motie Van Laar 33 750 nr. 29:

Begrotingsbehandeling

In behandeling

 

expliciete aandacht voor

Buitenlandse Handel en

 
 

vrouwen en meisjes in

Ontwikkelingssamenwerking

 
 

OS-beleidsdocumenten

d.d. 27 en 28 november 2013

 

28-11-2013

Motie Van Ojik 33 750 nr. 42:

Begrotingsbehandeling

Aan voldaan in brief

 

TTIP en ISDS: onderzoek naar

Buitenlandse Handel en

DGBEB-231032/14, verzonden

 

risico’s en de Kamer over

Ontwikkelingssamenwerking

op 16 mei 2014

 

resultaten informeren. In

d.d. 27 en 28 november 2013

 
 

Europees verband inzetten

   
 

om ongewenste gevolgen

   
 

akkoord aan te pakken/

   
 

opname van het ISDS in het

   
 

handelsakkoord tussen de VS

   
 

en de EU

   

28-11-2013

Motie Van Ojik en Jasper van

Begrotingsbehandeling

Aan voldaan in brief

 

Dijk 33 750 nr. 41: de grote

Buitenlandse Handel en

IMH-114339/14, verzonden op

 

verschillen in ontwikkelings-

Ontwikkelingssamenwerking

19 maart 2014

 

niveau van ACP-landen, in

d.d. 27 en 28 november 2013

 
 

EU-rol van honest broker

   
 

spelen en aandringen op

   
 

flexibele opstelling

   

28-11-2013

Motie Voordewind 33 750 nr.

Begrotingsbehandeling

In behandeling

 

37: een breed convenant met

Buitenlandse Handel en

 
 

de Nederlandse kleding-

Ontwikkelingssamenwerking

 
 

branche voor risicolanden

d.d. 27 en 28 november 2013

 

28-11-2013

Motie Voordewind 33 750 nr.

Begrotingsbehandeling

Aan voldaan in brief

 

38: het streven naar

Buitenlandse Handel en

DME-48485/14, verzonden op

 

gelijkwaardigheid van de drie

Ontwikkelingssamenwerking

11 februari 2014

 

domeinen in het speerpunt

d.d. 27 en 28 november 2013

 
 

water

   

03-12-2013

Motie van Laar 33 750 V, nr.

Notaoverleg Budget

In behandeling

 

14: bij elke missie gefinan-

Internationale Veiligheid d.d.

 
 

cierd uit het BIV expliciet en

11 november 2013

 
 

voor zover mogelijk aan

   
 

geven hoe Nederland

   
 

invulling geeft aan haar

   
 

betrokkenheid aan wat het

   
 

perspectief op lange termijn is

   

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van Zaken

17-12-2013

Motie Sjoerdsma 26 485 nr.

VAO MVO-Bangladesh d.d.

In behandeling

 

171: ervoor zorg te dragen

17 dec. 2013

 
 

dat bedrijven rijksbreed enkel

   
 

in aanmerking komen voor

   
 

overheidssteun indien zij

   
 

handelen conform de

   
 

OESO-richtlijnen

   

17-12-2013

Motie Voordewind 26 485 nr.

VAO MVO + Bangladesh d.d.

Aan voldaan in brief

 

170: de financiële sector

17 dec. 2013

EDT-5430/14, verzonden op

 

expliciet op te nemen in het

 

24 juni 2014

 

mvo-risicosectorenbeleid om

   
 

duurzaamheid en transpa-

   
 

rantie in deze sector te

   
 

bevorderen

   

18-12-2013

Motie van Vliet 25 086, nr. 69:

Plenair SEO-onderzoek d.d.

Zal door MinFIN behandeld

 

alert zijn op fiscale afwikke-

18 dec. 2013

worden

 

lingen in andere landen en,

   
 

fiscale innovatie als

   
 

uitgangspunt te hanteren

   

18-12-2013

Motie Van Vliet 25 087 nr. 70:

Plenair SEO-onderzoek d.d.

Zal door MinFIN behandeld

 

bij eventuele heronderhan-

18 dec. 2013

worden

 

deling over belastingver-

   
 

dragen met derde staten het

   
 

behoud van de Ned. fiscale

   
 

positie als uitgangspunt

   
 

hanteren

   

20-02-2014

Motie Jasper Van Dijk,

AO RBZ-Handelsraad d.d.

Aan voldaan in brief

 

21 501-02 nr. 1334: over het

13 februari 2014 / VAO

IMH-16673/14, verzonden op

 

TTIP-vrijhandelsverdrag mag

RBZ-Handelsraad d.d.

22 april 2014

 

geen verlaging van Europese

20 februari 2014

 
 

standaarden betekenen

   

20-02-2014

Motie Klaver en Jan Vos,

AO RBZ-Handelsraad d.d.

Aan voldaan in brief

 

21 501-02 nr. 1335: bezien of

13 februari 2014 / VAO

IMH-2014.328124, verzonden

 

en hoe Amerikaanse

RBZ-Handelsraad d.d.

op 25 juni 2014

 

bedrijven NAFTA ISDS

20 februari 2014

 
 

zouden kunnen gebruiken om

   
 

claims in te dienen in

   
 

Nederland

   

20-02-2014

Motie Klaver, 21 501-02 nr.

AO RBZ-Handelsraad d.d.

Aan voldaan in brief

 

1336: dat de Europese Unie

13 februari 2014

IMH-16673/14, verzonden op

 

onverkort vasthoudt aan het

 

22 april 2014

 

voorzorgsprincipe in het

   
 

onderhandelen met de VS

   
 

over het handelsakkoord

   

20-02-2014

Motie Klaver/v. Dijk,

AO RBZ-Handelsraad d.d.

In behandeling

 

21 501-02, nr. 1338: het

13 februari 2014

 
 

TTIP-verdrag altijd ter

   
 

goedkeuring voor te leggen

   
 

aan het parlement

   

20-02-2014

Motie van Dijk, 21 501-02, nr.

AO RBZ-Handelsraad d.d.

Aan voldaan in brief

 

1333; brede consulatie te

13 februari 2014

DGBEB-231032/14, verzonden

 

organiseren over het

 

op 16 mei 2014

 

vrijhandelsverdrag EU-VS

   
 

(TTIP) en de resultaten aan de

   
 

Kamer te sturen

   

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van Zaken

06-03-2014

Motie Van Laar en De Caluwé

VAO Voortgang Speerpunten

Aan voldaan in brief

 

33 625 nr. 75: het inpassen

Ontwikkelingssamenwerking

DSO/GA-054/14, verzonden

 

van de HPV-vaccinatie in de

d.d. 11 maart 2014

op 20 maart 2014

 

SRGR-programma’s

   

06-03-2014

Motie Van Laar en Jasper Van

VAO Voortgang Speerpunten

Aan voldaan in brief

 

Dijk 33 625 nr. 77: conti-

Ontwikkelingssamenwerking

DSO-075/14, verzonden op

 

nueren van de steun aan

d.d. 11 maart 2014

10 april 2014

 

maatschappelijke organi-

   
 

saties

   

11-03-2014

(Gewijzigde) Motie Van Laar

VAO Voortgang Speerpunten

In behandeling

 

en Sjoerdsma 33 625, nr. 76: 5

Ontwikkelingssamenwerking

 
 

miljoen euro oormerken voor

d.d. 11 maart 2014

 
 

projecten voor veilige

   
 

abortus

   

13-05-2014

Motie de Caluwé 33 625 nr. 101: het herzien van het meerjarenplan voor Mali

VAO MJSP’s d.d. 13 mei 2014

In behandeling

13-05-2014

Motie de Caluwé 33 625 nr.

VAO MJSP’s d.d. 13 mei 2014

Aan voldaan in brief

 

103: Oeganda waarschuwen

 

DIE-372092/14, verzonden op

 

voor verdergaande maatre-

 

17 juli 2014

 

gelen van Nederland

   

13-05-2014

Motie de Caluwé en Mulder 33 625 nr. 102: één concreet en meetbaar doel per partnerland in de speerpuntenbrief van september

VAO MSJP’s d.d. 13 mei 2014

In behandeling

13-05-2014

Motie Van Laar en Mulder 33 625 nr. 100: met Ambassades zoeken naar extra impulsen in de strijd tegen seksueel geweld

VAO MJSP’s d.d. 13 mei 2014

In behandeling

23-06-2014

Motie Agnes Mulder 33 916

Notaoverleg Bedrijfslevenin-

In behandeling

 

nr. 4: Het versterken van

strumentarium en initia-

 
 

«enabling environment»

tiefnota De Caluwé d.d. 23 juni 2014

 

01-07-2014

Gewijzigde motie Leegte

Notaoverleg Bedrijfslevenin-

Ondersteuning beleid

 

(t.v.v. 33 916, nr. 5): De nadruk

strumentarium en initia-

 
 

leggen op het benutten van

tiefnota De Caluwé d.d.

 
 

kansen

23 juni 2014

 

01-07-2014

Gewijzigde motie Leegte

Notaoverleg Bedrijfslevenin-

In behandeling

 

(t.v.v. 33 916, nr. 6): Een

strumentarium en initia-

 
 

platform creëren waar vraag

tiefnota De Caluwé d.d.

 
 

en aanbod elkaar kunnen

23 juni 2014

 
 

vinden

   

01-07-2014

Gewijzigde motie Leegte

Notaoverleg Bedrijfslevenin-

Ondersteuning beleid

 

(t.v.v. 33 916, nr. 7): Overleg

strumentarium en initia-

 
 

plegen over investeringsvoor-

tiefnota De Caluwé d.d.

 
 

stellen en gemengde vormen

23 juni 2014

 
 

van financiering

   

01-07-2014

Motie Van Laar 33 916 nr. 13:

Nota overleg Bedrijfslevenin-

Ondersteuning beleid

 

Altijd vooropstellen van

strumentarium en initia-

 
 

ontwikkelingsrelevantie en

tiefnota De Caluwé d.d.

 
 

inclusieve groei

23 juni 2014

 

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van Zaken

01-07-2014

Motie Van Laar 33 916 nr.

Nota overleg Bedrijfslevenin-

Ondersteuning beleid

 

14:Het lokale maatschappelijk

strumentarium en initia-

 
 

middenveld actief betrekken

tiefnota De Caluwé d.d.

 
 

bij het bedrijfsleveninstru-

23 juni 2014

 
 

mentarium

   

01-07-2014

Motie Van Laar 33 916 nr.

Nota overleg Bedrijfslevenin-

In behandeling

 

15:Het DRIVE-programma

strumentarium en initiatiefnota De Caluwé d.d. 23 juni 2014

 

01-07-2014

Motie Van Ojik 33 916 nr. 12:

Nota overleg Bedrijfslevenin-

Ondersteuning beleid

 

Onafhankelijke controle en

strumentarium en initia-

 
 

monitoring op Internationaal

tiefnota De Caluwé d.d.

 
 

Maatschappelijk Verantwoord

23 juni 2014

 
 

Ondernemen

   

01-07-2014

Motie Van Ojik 33 916 nr.10:

Notaoverleg Bedrijfslevenin-

Ondersteuning beleid

 

Armoedebestrijding expliciet

strumentarium en initia-

 
 

als doel stellen

tiefnota De Caluwé d.d. 23 juni 201

 

01-07-2014

Nader gewijzigde motie

Notaoverleg Bedrijfslevenin-

In behandeling

 

Leegte en Agnes Mulder

strumentarium en initia-

 
 

(t.v.v. 33 916, nr. 9): Over

tiefnota De Caluwé d.d.

 
 

mogelijkheden om de inzet

23 juni 2014

 
 

van het Nederlandse

   
 

bedrijfsleven bij nationale en

   
 

internationale instrumenten

   
 

te vergroten

   

03-07-2014

(Gewijzigde) Motie Jasper Van Dijk (tvv 26 485, nr. 183): Niet-vrijblijvende afspraken om landroof tegen te gaan

VAO IMVO d.d. 3 juli 2014

In behandeling

04-07-2014

Motie Jan Vos c.s. 26 485 nr.180: Inzicht in de herkomst van door de energiebedrijven gebruikte steenkolen

VAO IMVO d.d. 3 juli 2014

In behandeling

TOEZEGGINGEN BH&OS (XVII)

 

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van Zaken

03-07-2013

Informeren over

AO Somalië d.d. 3 juli 2013

Aan voldaan in brief

 

EU-donorconferentie voor

 

DAF-2013.258459, verzonden

 

Somalië van 16 september

 

op 17 september 2013

 

a.s., incl. Nederlandse inzet

   
 

en terugblik op verleende

   
 

hulp

   

03-07-2013

Overzicht sturen met

AO Somalië d.d. 3 juli 2013

Aan voldaan in brief

 

uitsplitsing van Nederlandse

 

DAF-258459/13, verzonden op

 

hulp aan Somalië, met

 

13 september 2013

 

daarbij ook informatie over

   
 

Nederlandse inzet voor

   
 

remittances en over

   
 

samenwerking met Turkije

   
 

m.b.t. Somalië

   

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van Zaken

08-07-2013

De Kamer ontvangt na het

AO Wapenexportbeleid d.d.

Aan voldaan in brief BEB/IMH

 

zomerreces maar in ieder

3 juli 2013

2013.267531, verzonden op

 

geval voor de begrotingsbe-

 

11 november 2013

 

handeling de jaarrapportage

   
 

wapenexport 2012

   

08-07-2013

In het volgende jaarverslag

Wetgevingsoverleg d.d.

Aan voldaan. In de jaarver-

 

komt er meer informatie over

13 juni 2013

slagen is per artikel hierover

 

afwijkingen van begrote

 

een passage opgenomen.

 

uitgaven

   

08-07-2013

Later dit jaar komt er een

Wetgevingsoverleg d.d.

Aan voldaan in «Kamerbrief

 

beleidsdoorlichting van de

13 juni 2013

inzake Effectieve privatesec-

 

Private Sector Ontwikkeling

 

torontwikkeling door focus en synergie», verzonden op 25 april 2014

08-07-2013

De Minister verkent de

AO Wapenexportbeleid d.d.

Aan voldaan in brief

 

mogelijkheden van

3 juli 2014

DGBEB/IMH-254984/2013,

 

onderzoek door een

 

verzonden op 3 september

 

onafhankelijke (bijv. het

   
 

OPCW) naar het eindgebruik

   
 

van het vanuit Nederland

   
 

geëporteerde glycol

   

08-07-2013

De Minister zal de Kamer

Wetgevingsoverleg d.d.

Aan voldaan in vertrouwelijke

 

eenmaal per jaar in een

13 juni 2013

brief FEZ-2013/416,

 

vertrouwelijke brief infor-

 

verzonden op 8 november

 

meren over de afwikkeling

 

2013

 

van mogelijke malversaties,

   
 

met in het jaarverslag

   
 

informatie over resultaten

   
 

van terugvorderingen

   

08-07-2013

De Minister zal de Kamer in

Wetgevingsoverleg d.d.

Aan voldaan in brief

 

een brief informeren over

13 juni 2013

FEZ-2013/423, verzonden op

 

beheer en capaciteit, in

 

18 oktober 2013

 

vergelijking met andere

   
 

landen

   

08-07-2013

Resultaten « tracking cell»

AO Somalië d.d. 3 juli 2013

Aan voldaan in brief

 

voor slachtoffers van

 

DVB/CV-243/13, verzonden op

 

mensenrechtenschendingen

 

16 december 2013

 

in Somalië door militairen

   
 

van AMISOM

   

30-08-2013

De Minister onderzoekt

AO Syrië d.d. 30 augustus

Aan voldaan in brief

 

mogelijkheden voor meer

2013

DSH-806/2013, verzonden op

 

hulp aan IDP’s in Syrië en

 

20 september 2013

 

informeert de Kamer over de

   
 

uitkomst

   

18-09-2013

De Minister informeert de

AO Nederlandse visie op de

Aan voldaan in brief

 

Kamer periodiek per brief

post-2015 ontwikkelingsa-

DMM/SE-321875, verzonden

 

over de voortgang van de

genda d.d. 18 september

op 27 november 2013

 

post-2015 ontwikkelingsa-

2013

 
 

genda en de Nederlandse

   
 

inzet daarbij en rapporteert

   
 

daarin tevens over de

   
 

resultaten met betrekking tot

   
 

de MDG’s en de Nederlandse

   
 

financiele bijdrage daaraan

   

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van Zaken

19-09-2013

Kamer zal geinformeerd

AO Maatschappelijk

Aan voldaan tijdens

 

worden over de sector risico

Verantwoord Ondernemen

technische briefing MVO

 

analyse; waaronder de vraag

d.d. 19 september 2013

sector risico analyse

 

naar openbaar maken van de

   
 

sectoranalyses

   

19-09-2013

De Minister zal de Kamer

AO Landroof d.d.

Aan voldaan in brief

 

rapporteren over de uitkomst

18 september 2013

DDE-685/13, verzonden op

 

van het gesprek met CEO’s

 

18 december 2013

 

van bedrijven over verbe-

   
 

tering van de transparantie

   
 

met betrekking tot land deals

   

19-09-2013

De Minister zal gezette tijden

AO Maatschappelijk

In behandeling

 

rapporteren naar de Kamer

Verantwoord Ondernemen

 
 

over de voortgang van de

d.d. 19 september 2013

 
 

uitvoering van het Plan van

   
 

Aanpak van de Nederlandse

   
 

textielsector

   

19-09-2013

De Minister zal in een

AO Landroof d.d.

Aan voldaan in brief

 

volgende brief over Landroof

18 september 2013

DME-2014.177758, verzonden

 

maximaal rapporteren in

 

op 30 april 2014

 

termen van kwantitatieve

   
 

ontwikkelingen en doelstel-

   
 

lingen

   

19-09-2013

Voor het kerstreces komt er

AO Maatschappelijk

Aan voldaan in brief

 

een brief over het Nationaal

Verantwoord Ondernemen

DGBEB-353777/13, d.d.

 

Actieplan Mensenrechten en

d.d. 19 september 2013

20 december 2013

 

Bedrijfsleven. Hierin wordt

   
 

ingegaan op het NCP,

   
 

onderzoeksmandaat van het

   
 

NCP en inzagerecht

   

01-10-2013

In een volgende brief over

AO Maatschappelijk

Aan voldaan in brief

 

MVO zal nader ingegaan

Verantwoord Ondernemen

DGBEB-2013.5665, verzonden

 

worden op naleving van

d.d. 19 september 2013

op 4 juli 2013

 

OESO richtlijnen door

   
 

bedrijven die meegaan met

   
 

economische missies

   

03-10-2013

De Minister informeert de

AO Wereldbank d.d.

Aan voldaan in brief

 

Kamer per brief over de

3 oktober 2013

DMM/IF-187/2013, verzonden

 

Nederlandse positie ten

 

op 5 november 2013

 

aanzien van de Asian

   
 

Development Bank

   

23-10-2013

De Minister zal schriftelijk

AO RBZ d.d. 16 oktober 2013

Aan voldaan in brief

 

terugkomen op vragen CDA

 

DGBEB/DIO-2013.68911,

 

over Nederlandse handelsbe-

 

verzonden op 2 december

 

vordering met sudan

 

2013

13-11-2013

De reserveringen voor

AO Maatschappelijke

Aan voldaan in brief

 

kinderrechten in een

organisaties en ontwikke-

DSO/GA-72/14, verzonden op

 

overzicht

lingssamenwerking d.d. 13 november 2013

28 maart 2014

13-11-2013

Uitwerking beleidskader

AO Maatschappelijke

Aan voldaan in het MO

   

organisaties en ontwikke-

subsidiekader op 13 mei 2014

   

lingssamenwerking d.d.

 
   

13 november 2013

 

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van Zaken

15-11-2013

De Kamer ontvangt uiterlijk

Notaoverleg Budget

In behandeling

 

eind september 2014 een

Internationale Veiligheid d.d.

 
 

brief over de wijze waarop de

11 november 2013

 
 

3-D benadering wordt

   
 

ingevuld

   

15-11-2013

De Minister informeert de

Notaoverleg Budget

Aan voldaan in brief

 

Kamer voor het zomerreces

Internationale Veiligheid d.d.

DAM-340106/14, verzonden

 

per brief over hoe het

11 november 2013

op 3 juli 2014

 

Nederlandse ontwikkelings-

   
 

samenwerkingsbeleid in de

   
 

Palestijnse Gebieden in het

   
 

evaluatieprogrammavan het

   
 

IOB is opgenomen

   

15-11-2013

De Minister stuurt de kamer

Notaoverleg Ondernemen

Aan voldaan in brief

 

voor 1 juni 2014 een brief

voor Ontwikkeling d.d.

DDE-204/14, verzonden op

 

over ORIO naar naanleiding

11 november 2013

25 april 2014

 

van de review van het

   
 

Carnegie Consult

   

05-12-2013

Informeren over evaluatie

Notaoverleg Modernisering

Aan voldaan in brief

 

NBSO Houston

Diplomatie d.d. 25 november

DIO-6670/14, verzonden op

   

2013

17 juli 2014

05-12-2013

Preciezer resultaten

Notaoverleg Modernisering

Aan voldaan met de

 

weergeven van bijvoorbeeld

Diplomatie d.d. 25 november

verzending van de afgelopen

 

handelsmissies

2013

kwartaalrapportage BZ-2013.83004

11-12-2013

Brief met techn uitleg over

Begrotingsbehandeling

Aan voldaan in brief

 

ISDS incl.appreciatie

Buitenlandse Handel en

IMH-328124/14, verzonden op

 

sociale,ecologische,financiële

Ontwikkelingssamenwerking

25 juni 2014

 

en rechtspositionele

d.d. 27 en 28 november 2013

 
 

gevolgen voor Nederlandse

   
 

bedrijven t.o.v. intern

   
 

bedrijven, waarbij de risico’s

   
 

in kaart worden gebracht,in-

   
 

cl(waar nodig)mitigerende

   
 

maatregelen/acties

   

11-12-2013

Brief op vragen lid Thieme

Begrotingsbehandeling

Aan voldaan in brief

 

over China, zuivel en

Buitenlandse Handel en

DIO-2013.13699, verzonden

 

handelsbevordering

Ontwikkelingssamenwerking d.d. 27 en 28 november 2013

op 19 december 2013

11-12-2013

Brief over Internationaal

Begrotingsbehandeling

Aan voldaan in brief

 

Verdienvermogen

BuHa&OS d.d. 28 en

EDT-80225/14, verzonden op

   

29 november 2013 + AO

16 mei 2014

   

Economische missies en

 
   

exportbevordering d.d.

 
   

19 december 2013

 

11-12-2013

Brief over samenhangend

Begrotingsbehandeling

Aan voldaan in brief

 

beleidsverhaal waarin de

Buitenlandse Handel en

DME-177758/14, verzonden

 

relatie tussen middelen en

Ontwikkelingssamenwerking

op 30 april 2014

 

doelstellingen uiteen wordt

d.d. 27 en 28 november 2013

 
 

gezet

   

11-12-2013

CEO’s energiebedrijven

Begrotingsbehandeling

Aan voldaan in brief

 

informeren over Kamermeer-

BuHa&OS d.d. 28 en

DGBEB-355893/13, verzonden

 

derheid voor transparantie

29 november 2013

op 23 december

 

over sourcing steenkolen

   
 

tijdens gesprek 19/12

   

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van Zaken

11-12-2013

Gendercide: inventarisatie

Begrotingsbehandeling

Aan voldaan in brief

 

van de situatie in andere

Buitenlandse Handel en

TFVG-06/2014, verzonden op

 

landen en inzet mensenrech-

Ontwikkelingssamenwerking

30 april 2014

 

tenambassadeur bezien

d.d. 27 en 28 november 2013

 

11-12-2013

Kamer schriftelijk informeren

Begrotingsbehandeling

Aan voldaan in brief

 

TK over transactietax,

BuHa&OS d.d. 28 en

EDT-1739–14, verzonden op

 

inclusief voorstellen

29 november 2013

3 maart 2014

 

Noorwegen

   

11-12-2013

Nader informeren in voorjaar

Begrotingsbehandeling

In behandeling

 

over motie Smaling (145, AO

BuHa&OS d.d. 28 en

 
 

landroof) over financiering

29 november 2013

 
 

landroof door banken en

   
 

pensioenfondsen

   

11-12-2013

Noodhulp: bij bedragen

Begrotingsbehandeling

Aan voldaan in brief

 

boven 5 mln Kamer

BuHa&OS d.d. 28 en

DAM-9082/14, verzonden op

 

schriftelijk informeren en 1

29 november 2013

13 januari 2014

 

keer p/j rapporteren zoals

   
 

gebruikelijk

   

11-12-2013

Onderwijs: Brief over

Begrotingsbehandeling

Aan voldaan in brief,

 

eventuele gaten in budgetten

Buitenlandse Handel en

verzonden op 5 februari 2014.

 

in partnerlanden. Inclusief

Ontwikkelingssamenwerking

 
 

korte alinea over welke

d.d. 27 en 28 november 2013

 
 

donoren wat doen. Indien

   
 

mogelijk meenemen in

   
 

bestaande rapportage

   

11-12-2013

Onderwijs: in volgende

Begrotingsbehandeling

Aan voldaan in OS-EXIT brief

 

rapportage terugkomen op

Buitenlandse Handel en

 
 

uitvoering motie van der

Ontwikkelingssamenwerking

 
 

Staaij

d.d. 27 en 28 november 2013

 

11-12-2013

Palmolie en schendingen

Begrotingsbehandeling

In behandeling

 

landrechten: per brief oordeel

BuHa&OS d.d. 28 en

 
 

over investeringen Rabo, na

29 november 2013

 
 

gesprek met Rabo en andere

   
 

financiele instellingen

   

11-12-2013

Rapporteren over voortgang

Begrotingsbehandeling

In behandeling

 

EITI, per brief, ism MinEZ

BuHa&OS d.d. 28 en 29 november 2013

 

11-12-2013

Rwanda begrotingssteun:

Begrotingsbehandeling

Aan voldaan in brief

 

indien aanleiding voor

Buitenlandse Handel en

DAF-2014.191761, verzonden

 

heroverwegen steun Kamer

Ontwikkelingssamenwerking

op 7 mei 2014

 

informeren via geannoteerde

d.d. 27 en 28 november 2013

 
 

agenda RBZ OS

   

11-12-2013

Verslag van gesprek met

Begrotingsbehandeling

Aan voldaan in brief

 

CEO’s energiebedrijven aan

BuHa&OS d.d. 28 en

DGBEB-355893/13, verzonden

 

TK sturen

29 november 2013

op 23 december

11-12-2013

Via geannoteerde agenda

Begrotingsbehandeling

Aan voldaan in brief

 

RBZ Handel verslag over

Buitenlandse Handel en

IMH-64555/14, verzonden op

 

afspraken over privacy in EU,

Ontwikkelingssamenwerking

7 februari 2014

 

ihkv TTIP onderhandelingen

d.d. 27 en 28 november 2013

 

20-12-2013

In het TTIP/ISDS onderzoek

Mondeling Overleg Eerste

Aan voldaan in brief

 

(motie van Ojik begrotingsbe-

Kamer Nederlands OS-beleid

DGBEB-2014.231032,

 

handeling) wordt een

d.d. 17 december 2013

verzonden op 16 mei 2014

 

appreciatie van de politieke

   
 

context meegnomen

   

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van Zaken

20-12-2013

De Minister stuurt aanvul-

Mondeling Overleg Eerste

Aan voldaan in brief

 

lende brief over de 0.7%

Kamer Nederlands OS-beleid

BIS-001/2014, verzonden op

 

norm (voor verschijnen

d.d. 17 december 2013

17 februari 2014

 

Kabinetsreactie IBO/ODA)

   

23-12-2013

De Minister presenteert in

AO Economische missies en

Aan voldaan in brief

 

april 2014 een separate

exportbevordering d.d.

DIO-6240/14, verzonden op

 

MKB-strategie en zal deze

19 december 2013

7 juli 2014

 

aan de Tweede Kamer sturen

   

23-12-2013

De Minister zal in overleg

AO Economische missies en

Aan voldaan in brief

 

treden met de De Minister

exportbevordering d.d.

IMH-2014.48893, verzonden

 

van V&J over extraterritoriale

19 december 2013

op 29 januari 2014

 

werking van wetgeving in de

   
 

VS + het VK inzake corruptie

   
 

en de Kamer schriftelijk over

   
 

de uitkomst hiervan

   
 

informeren

   

16-01-2014

Samenwerkingsforum Israel

Toezegging tijdens Vragen-

Aan voldaan in brief

 

d.d. 8-9 december 2013

uurtje d.d. 14 januari 2014

DAM-35843/14, verzonden op 16 januari 2014

23-01-2014

Kamerbrief van de Ministers

AO-RBZ d.d. 16 januari 2014

Aan voldaan in brief

 

over NL hulp Zuid Sudan en

 

DSH-60428/14, verzonden op

 

mogelijke politieke inspan-

 

13 februari 2014

 

ningen

   

10-02-2014

De Kamer ontvangt alsnog

AO Wapenexportbeleid d.d.

Aan voldaan in brief

 

een notificatiebrief inzake de

5 februari 2014

DVB-059/14, verzonden op

 

afgegeven vergunning voor

 

19 maart 2014

 

wapenexport naar Turkme-

   
 

nistan

   

10-02-2014

De Kamer ontvangt de

AO Wapenexportbeleid d.d.

Aan voldaan in brief

 

Wapenexportrapportage over

5 februari 2014

DVB-2014.304173, verzonden

 

het jaar 2013 vóór het

 

op 25 juli 2014

 

zomerreces van 2014

   

10-02-2014

De Kamer wordt medio april

AO Wapenexportbeleid d.d.

Aan voldaan in brief

 

geïnformeerd over de

5 februari 2014

DVB-185039/14, verzonden op

 

gewijzigde EU-Verordening

 

3 juli 2014

 

inzake dual-use goederen,

   
 

waarbij ook ingegaan zal

   
 

worden op het Nederlandse

   
 

ambitieniveau inzake

   
 

harmonisering en verbetering

   
 

van het Europese wapenex-

   
 

portcontrolebeleid

   

10-02-2014

In de volgende wapenexport-

AO Wapenexportbeleid d.d.

Aan voldaan in brief

 

jaarrapportage zal ook een

5 februari 2014

DVB-2014.304173, verzonden

 

overzicht opgenomen

 

op 25 juli 2014

 

worden van de afgegeven

   
 

vergunningen voor strate-

   
 

gische diensten.

   

10-02-2014

Mininister stuurt brief aan

AO RBZ d.d. 5 februari 2014

Aan voldaan in brief

 

Kamer over humanitaire hulp

 

DSH-76157/14, verzonden op

 

Syrië en de afgelopen Rome

 

24 februari 2014

 

conferentie hierover

   

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van Zaken

12-02-2014

De Kamer ontvangt vóór het

AO Nederlandse positie bij de

Aan voldaan in brief

 

AO China (9 april 2014) een

Aziatische Ontwikkelingsbank

DAO-143213/14, verzonden

 

kabinetsreactie op het

d.d. 11 februari 2014

op 1 april 2014

 

AIV-advies «Azië in opmars»,

   
 

waarbij ook het Clingendael

   
 

rapport over de Aziatische

   
 

Ontwikkelingsbank zal

   
 

worden betrokken

   

12-02-2014

In de rapportage aan de

AO Nederlandse positie bij de

Aan voldaan in brief

 

Kamer in het kader van de

Aziatische Ontwikkelingsbank

DMM-259316/14, verzonden

 

Voorjaarsvergadering van de

d.d. 11 februari 2014

op 18 juni 2014

 

Wereldbank ook ingaan op de

   
 

inzet in de richting van de

   
 

Aziatische Ontwikkelingsbank

   
 

om deelname van het

   
 

Nederlandse bedrijfsleven

   
 

aan de uitvoer

   

12-02-2014

Toezegging 1: OPCW

Besloten gedeelte AO

Aan voldaan in brief

   

Wapenexportbeleid d.d.

IMH-131432/14, verzonden op

   

5 februari 2014

24 april 2014

12-02-2014

Toezegging 2: OM

Besloten gedeelte AO

Aan voldaan in brief

   

Wapenexportbeleid d.d.

IMH-131432/14, verzonden op

   

5 februari 2014

24 april 2014

12-02-2014

Toezegging 3: Australië groep

Besloten gedeelte AO

Aan voldaan in brief

   

Wapenexportbeleid d.d.

IMH-310967/14, verzonden op

   

5 februari 2014

11 juni 2013

12-02-2014

Toezegging 4: Lessons

Besloten gedeelte AO

Aan voldaan in brief

 

learned

Wapenexportbeleid d.d.

IMH-310967/14, verzonden op

   

5 februari 2014

11 juni 2013

12-02-2014

Toezegging 5: Declaratie

Besloten gedeelte AO

Aan voldaan in brief

   

Wapenexportbeleid d.d.

IMH-131432/14, verzonden op

   

5 februari 2014

24 april 2014

14-02-2014

De Kamer ontvangt een

AO Voortgang Speerpunten

Aan voldaan in brief

 

verslag van de bijeenkomst

Ontwikkelingssamenwerking

TFVG-21/14, verzonden op

 

van de Commission on the

d.d. 12 februari 2014

29 april 2014

 

Status of Women in New York

   
 

(10 – 21 maart 2014)

   

14-02-2014

De Kamer ontvangt in

AO Voortgang Speerpunten

In behandeling

 

september 2014 de resulta-

Ontwikkelingssamenwerking

 
 

tenrapportage voortgang

d.d. 12 februari 2014

 
 

speerpunten over het jaar

   
 

2013

   

14-02-2014

De Minister informeert de

AO RBZ Handelsraad d.d.

Aan voldaan in brief

 

Kamer in het verslag van de

13 februari 2014

IMH-114339/14, verzonden op

 

RBZ Handelsraad over het

 

19 maart 2014

 

afwegingskader inzake

   
 

vertrouwelijkheid m.b.t. TTIP

   
 

en zal daarbij ook ingaan op

   
 

het ISDS-mechanisme in

   
 

CETA en NAFTA

   

14-02-2014

De Minister informeert de

AO Voortgang Speerpunten

Aan voldaan in brief

 

Kamer per brief over de

Ontwikkelingssamenwerking

DSO/GA-054/14, verzonden

 

mogelijkheden om binnen de

d.d. 12 februari 2014

op 20 maart 2014

 

bestrijding van infectieziekten

   
 

ook in te zetten op

   
 

HPV-vaccinatie

   

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van Zaken

14-02-2014

De Minister informeert de

AO Voortgang Speerpunten

Aan voldaan in brief

 

Kamer per brief over de

Ontwikkelingssamenwerking

DSO-124/14, verzonden op

 

Nederlandse inzet op het

d.d. 12 februari 2014

28 april 2014

 

gebied van vrouwenbesnij-

   
 

denis

   

14-02-2014

De Minister informeert de

AO RBZ Handelsraad d.d.

Aan voldaan in brief

 

Kamer per brief over het

13 februari 2014

IMH-109671/14, verzonden op

 

exportcontroleregime inzake

 

14 maart 2014

 

dual-use en de consequenties

   
 

van een eventuele

   
 

aanpassing van de goederen-

   
 

lijst met het oog op een gelijk

   
 

speelveld.

   

14-02-2014 &

De Minister informeert de

AO Voortgang Speerpunten

In behandeling

28-03-2014

Kamer schriftelijk over de

Ontwikkelingssamenwerking

 
 

uitvoering van de motie over

d.d. 12 februari 2014 en AO

 
 

agro-ecologische landbouw-

Meerjarige Strategische

 
 

praktijken (Kamerstuk 31 250,

Plannen(MJSP’s) 2014-2017

 
 

nr. 81) en een brief over

d.d. 27 maart 2014

 
 

Voedselzekerheid en Climate

   
 

Smart Agriculture naar de

   
 

Kamer, waarin ook ingegaan

   
 

zal worden op de inspan-

   
 

ningen voor de verbetering

   
 

van de positie van lokale

   
 

producenten (kleine boeren

   
 

en boerinnen), gender, goed

   
 

bestuur en transparantie

   

14-02-2014

De Minister stuurt het rapport

AO RBZ Handelsraad d.d.

Aan voldaan in brief

 

van Ecorys over de te

13 februari 2014

IMH-104239/14, verzonden op

 

verwachten winst van TIPP

 

10 maart 2014

 

voor Nederland naar de

   
 

Kamer

   

14-02-2014

De Minister zal in de

AO RBZ Handelsraad d.d.

Aan toezegging is voldaan

 

geannoteerde agenda RBZ

13 februari 2014

 
 

Handelsraad periodiek

   
 

rapporteren over de uitkomst

   
 

van de consultaties in het

   
 

kader van het

   
 

ISDS-mechanisme

   

06-03-2014

De voortgangsrapportage

AO Migratie en Ontwikkeling

Aan voldaan in brief

 

2013 (medio 2014) bespreekt

d.d. 5 maart 2014

DCM-MA-087/14, verzonden

 

de mogelijkheden voor stage

 

op 27 juni 2014

 

en leerwerktrajecten voor

   
 

studenten uit ontwikkelings-

   
 

landen die naar Nederland

   
 

zijn gekomen

   

06-03-2014

De voortgangsrapportage

AO Migratie en Ontwikkeling

In behandeling

 

2014 (medio 2015) bevat een

d.d. 5 maart 2014

 
 

evaluatie van de strategische

   
 

landenbenadering; nagegaan

   
 

wordt of dit door IOB gedaan

   
 

kan worden, met assistentie

   
 

van het Wetenschappelijk

   
 

Onderzoek- en Documentatie-

   
 

centrum (WODC)

   

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van Zaken

06-03-2014

In de voortgangsrapportage

AO Migratie en Ontwikkeling

Aan voldaan in brief

 

2013 (medio 2014) wordt de

d.d. 5 maart 2014

DCM-MA-087/14, verzonden

 

Kamer geïnformeerd over de

 

op 27 juni 2014

 

appreciatie van het rapport

   
 

over remittances en de

   
 

gesprekken met de financiële

   
 

sector over de aanbeve-

   
 

lingen; rapport ook naar de

   
 

Kamer

   

06-03-2014

In de voortgangsrapportage

AO Migratie en Ontwikkeling

Aan voldaan in brief

 

2013 (medio 2014) wordt

d.d. 5 maart 2014

DCM-MA-087/14, verzonden

 

informatie gegeven over de

 

op 27 juni 2014

 

monitoring van terugkeer

   
 

projecten door particuliere

   
 

organisaties en over de

   
 

resultaten van particuliere

   
 

diensten

   

14-03-2014

Overleggen over

AO RBZ d.d. 12 maart 2014

Aan voldaan in AO noodhulp

 

mogelijkheid om de

 

Syrië

 

noodhulp aan Syrië voor het

   
 

hele jaar nu reeds toe te

   
 

zeggen en de Minister

   
 

verzoeken de Kamer hierover

   
 

te informeren

   

27-03-2014

De Minister zal onderzoek

AO noodhulp/informatie

Aan voldaan in

 

doen naar de verhouding in

noodhulp Syrië

DSH-302076/14, verzonden

 

de uitgaven voor noodhulp

 

op 5 juni 2014

 

door het Verenigd Koninkrijk

   
 

(VK) via multilaterale

   
 

organisaties en ngo’s en de

   
 

Kamer hierover schriftelijk (in

   
 

een reeds

   

27-03-2014

Wanneer het kabinet later dit

AO noodhulp/informatie

Aan voldaan in brief

 

jaar besluit tot een additi-

noodhulp Syrië

DIE-184324/14, verzonden op

 

onele bijdrage aan de

 

9 mei 2014

 

Centraal Afrikaanse

   
 

Republiek (CAR), dan zal de

   
 

Minister de Kamer daarover

   
 

per brief informeren

   

28-03-2014

Bij de (jaarlijkse) herziening

AO Meerjarige Strategische

In behandeling

 

van de MJSP’s ook een

Plannen(MJSP’s) 2014-2017

 
 

impactanalyse voor

d.d. 27 maart 2014

 
 

kwetsbare groepen opnemen

   
 

en ingaan op gender,

   
 

beleidscoherentie en de inzet

   
 

op de bestrijding van

   
 

seksueel geweld binnen de

   
 

speerpuntenprogramma’s

   

28-03-2014

De Kamer ontvangt bij de

AO Meerjarige Strategische

In behandeling

 

speerpuntenbrief een

Plannen(MJSP’s) 2014-2017

 
 

cijfermatig overzicht van

d.d. 27 maart 2014

 
 

budgettaire mutaties per

   
 

speerpunt

   

28-03-2014

De Kamer per brief infor-

AO Meerjarige Strategische

Aan voldaan in brief

 

meren over condities en

Plannen(MJSP’s) 2014-2017

DAF-2014.191761, verzonden

 

omvang van hervatting van

d.d. 27 maart 2014

op 7 mei 2014

 

de steun voor de justitiële

   
 

sector in Rwanda

   

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van Zaken

28-03-2014

In begroting Buitenlandse

AO Meerjarige Strategische

In behandeling

 

Handel en Ontwikkelingssa-

Plannen(MJSP’s) 2014-2017

 
 

menwerking voor het jaar

d.d. 27 maart 2014

 
 

2015 zal de Kamer geïnfor-

   
 

meerd worden over de

   
 

laatste stand van zaken m.b.t.

   
 

de drie landen waarbij sprake

   
 

is van problemen bij de

   
 

uitfasering (Nicaragua,

   
 

Bolivia,Tanzania)

   

28-03-2014

In de resultaatfiches

AO Meerjarige Strategische

In behandeling

 

speerpunten, die in

Plannen(MJSP’s) 2014-2017

 
 

september naar de Kamer

d.d. 27 maart 2014

 
 

worden gestuurd, ook ingaan

   
 

op de Nederlandse inzet op

   
 

het gebied van coaching van

   
 

politievrouwen in Mali

   

10-04-2014

De Minister zal voortaan in

AO Wereldbank d.d. 9 april

In behandeling

 

(ter zake doende) resultaten-

2014

 
 

rapportages nadrukkelijker

   
 

opnemen wat Nederland via

   
 

de Wereldbank heeft bereikt.

   

18-04-2014

In MVO-toolkit aandacht vragen voor ketenanalyse i.v.m. eventueel gebruik van laogai-componenten

AO China d.d. 9 april 2014

In behandeling

18-04-2014

In resultatenrapportages

AO Wereldbank d.d. 9 april

In behandeling

 

voorbeelden geven van

2014

 
 

multilaterale resultaten

   
 

(mede) toe te schrijven aan

   
 

NL

   

18-04-2014

Minister V&J zal TK informeren over uitkomsten bezinning op manier om meer systematisch en periodiek belangen op gebied van veiligheid en economisch gebied af te wegen, zoals aangekondigd in kabinetsreactie AIV-advies (ref. Chinese investeringen in NL)

AO CHina d.d. 9 april 2014

In behandeling

18-04-2014

Tijdens handelsmissie naar

AO China d.d. 9 april 2014

Aan voldaan in brief

 

China aandacht besteden aan

 

DVB/CV-074/14, verzonden op

 

inkomend toerisme uit China,

 

13 mei 2014.

 

daarbij het Australische plan

   
 

terzake te betrekken en te

   
 

bekijken of visumvertrekking

   
 

nog efficiënter kan

   

28-04-2014

De Kamer ontvangt rond de

AO RBZ Handelsraad d.d.

Aan voldaan in per brief

 

zomer de resultaten van het

24 april 2014

IMH-328124/14, verzonden op

 

onderzoek naar de gevolgen

 

25 juni 2014

 

van het opnemen van ISDS in

   
 

TTIP, waarin ook een reactie

   
 

op de voorstellen van

   
 

UNCTAD hieromtrent worden

   
 

meegenomen

   

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van Zaken

28-04-2014

De Minister zal de nieuwe

AO RBZ Handelsraad d.d.

Aan voldaan in brief

 

ontwikkelingen en wijzi-

24 april 2014

IMH-180867/14, verzonden op

 

gingen voor de CETA tekst op

 

29 april 2014

 

basis van het trade policy

   
 

committee van 25 april 2014

   
 

naar de Kamer sturen

   

28-04-2014

In ambtelijke briefing inzake

AO RBZ Handelsraad d.d.

Aan voldaan in technische

 

komende onderhandelings-

24 april 2014

briefing

 

ronde TTIP geïnformeerd

   
 

worden over uitkomsten vh

   
 

onderzoek dat de Minister

   
 

laat uitvoeren naar

   
 

opbrengsten van TTIP.Hierin

   
 

zal ook een appreciatie van

   
 

eerdere onderzoeksrapporten

   
 

worden meegenomen

   

28-04-2014

De Minister stuurt een

AO RBZ Handelsraad d.d.

Aan voldaan in brief

 

verslag van zowel de brede

24 april 2014

DGBEB-2014.231032,

 

consultatie over TTIP naar

 

verzonden op 16 mei 2014

 

aanleiding van de motie-

   
 

Jasper van Dijk (25 februari

   
 

jl.) als een verslag van de

   
 

consultatie over geschillenbe-

   
 

slechting in TTIP (17 april jl.)

   
 

naar de Kamer

   

22-05-2014

De Kamer ontvangt rond de

AO IMVO eerste termijn d.d.

Aan voldaan in brief

 

zomer een appreciatie van de

3 april 2014

IMH-208345/14, verzonden op

 

resultaten van het onderzoek

 

27 juni 2014

 

naar mogelijke concurrentie-

   
 

nadelen als gevolg van

   
 

transparantie inzake de

   
 

herkomst van steenkolen per

   
 

energiemaatschappij.

   

22-05-2014

De Kamer ontvangt vóór het

AO IMVO eerste termijn d.d.

Aan voldaan in brief

 

zomerreces het aangepaste

3 april 2014

IMH-2014.303161, verzonden

 

instellingsbesluit van het NCP

 

op 2 juli 2014

 

(Nationaal Contactpunt

   
 

OESO-richtlijnen)

   

22-05-2014

De Minister gaat met Stas EZ,

AO IMVO eerste termijn d.d.

In behandeling

 

of Stas EZ gaat zelf in overleg

3 april 2014

 
 

met de supermarkten en CBL

   
 

over de grote hoeveelheid

   
 

aan keurmerken (eerlijke

   
 

supermarkt). De Minister

   
 

rapporteert hierover aan de

   
 

commissie.

   

22-05-2014

De Minister stelt problemen

AO IMVO eerste termijn d.d.

In behandeling

 

rond de winning van

3 april 2014

 
 

neodymium aan de orde bij

   
 

de windmolensector, of in

   
 

een brede dialoog met

   
 

energiebedrijven. De Minister

   
 

rapporteert hierover aan de

   
 

commissie.

   

02-06-2014

MinBHOS gaat in volgende

AO Minusma d.d. 21 mei

In behandeling

 

voortgangsrapportage in op

2014

 
 

stavaza beschuldigingen van

   
 

seksueel misbruik

   

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van Zaken

02-06-2014

De Minister zal een Annex

AO Minusma d.d. 21 mei

In behandeling

 

toevoegen aan het MJSP die

2014

 
 

ingaat op de opbouw van de

   
 

Malinese rechtsstaat

   
 

(VenR-programma)

   

13-06-2014

Eind van de zomer een

AO Subsidiekader «Samen-

In behandeling

 

kamerbrief sturen over de

spraak en Tegenspraak» d.d.

 
 

opzet van een conferentie

12 juni 2014

 
 

over het begrip Theory of

   
 

Change in samenwerking met

   
 

Partos

   

13-06-2014

Eind van de zomer een

AO Subsidiekader «Samen-

In behandeling

 

kamerbrief sturen waarin een

spraak en Tegenspraak» d.d.

 
 

voorstel is geformuleerd voor

12 juni 2014

 
 

de oprichting van een

   
 

hefboomfonds

   

19-06-2014

De Kamer wordt geïnfor-

AO Syrische chemische

Aan voldaan in brief

 

meerd als via Syrische PV,

wapenprogramma d.d.

DVB-2014.185039, verzonden

 

OPCW of Sigrid Kaag

11 juni 2014

op 3 juli 2014

 

antwoord komt op vraag naar

   
 

gebruik en inzet van door

   
 

Nederlandse bedrijven

   
 

geleverd glycol en teflon-

   
 

pompen

   

19-06-2014

De Kamer wordt met

AO Syrische chemische

In behandeling

 

regelmaat geïnformeerd over

wapenprogramma d.d.

 
 

de uitvoering van de

11 juni 2014

 
 

actiepunten

   

19-06-2014

De Minister zal de kwestie

AO Syrische chemische

In behandeling

 

van bewijslast bespreken met

wapenprogramma d.d.

 
 

Minister van V&J en de

11 juni 2014

 
 

Kamer hierover informeren

   

19-06-2014

Vóór de zomer ontvangt de

Ao Syrische chemische

Aan voldaan in brief

 

Kamer een brief over dual

wapenprogramma d.d.

DVB-185039/14, verzonden op

 

use, o.a. over het gevolg

11 juni 2014

3 juli 2014

 

geven aan denials en over de

   
 

5 door de Minister tijdens het

   
 

AO genoemde actiepunten;

   
 

en tevens over de afweging

   
 

van risico’s

   

24-06-2014

De Minister zal de Kamer per

notaoverleg Bedrijfslevenin-

In behandeling

 

brief informeren over de

strumentarium en initia-

 
 

uitkomst van het onderzoek

tiefnota De Caluwé d.d.

 
 

naar de toepassing van

23 juni 2014

 
 

unsolicited proposals binnen

   
 

DRIVE

   

01-07-2014

Technische briefing over

Wetgevingsoverleg

In behandeling

 

Open Data waarin vrijwillige

Jaarverslag 2013 Buiten-

 
 

bijdragen aan NGO’s

landse Zaken en Buitenlandse

 
 

inzichtelijk wordt gemaakt.

Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 1 juli 2014

 

03-07-2014

De Kamer ontvangt de

AO Tweede Termijn IMVO

Aan voldaan in brief

 

speech van de Minister naar

d.d. 2 juli 2014

IMH-350914/14, verzonden op

 

aanleiding van de presentatie

 

15 juli 2014

 

van het rapport van PAX over

   
 

mensenrechtenschendingen

   
 

in de steenkoolsector in

   
 

Colombia

   

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van Zaken

03-07-2014

De Kamer ontvangt in het

AO Tweede termijn IMVO d.d.

Afhandeling door de Minister

 

najaar de evaluatie duurzaam

2 juli 2014

van Binnelandse Zaken en

 

inkopen door de overheid

 

Koninkrijksrelaties

03-07-2014

De Minister zegt toe, dat alle

Wetgevingsoverleg

Wordt regulier aan voldaan

 

beschikbare informatie over

Jaarverslag 2013 Buiten-

twee keer per jaar

 

de effecten van de toepassing

landse Zaken en Buitenlandse

 
 

van sancties bij malversaties,

Handel en Ontwikkelingssa-

 
 

zal worden meegenomen in

menwerking

 
 

de twee jaarlijkse rapportage

   
 

hierover aan de Kamer

   
 

(oktober en mei).

   
 

Jaar volgende Einddatum evaluatie subsidie

(-regeling)

 

2019 Aantal Jaar verle- laatste ningen evaluatie in 2013 (met hyperlink naar vindplaats)

 
   
   
   
   
   
   

Begrotings- Naam subsidie artikel (-regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

   

Bijlage 4: Evaluatie- en onderzoekstabel

Soort onderzoek Titel/onderwerp

Artikel Doel-stelling

Start Afronding Vindplaats

1a

1b

Beleidsdoorlichting MVO

NL handels en investeringspositie Private Sector Ontwikkeling Voedselzekerheid & landbouwontwikkeling Waterbeheer

Hernieuwbare energie in ontwikkelingssamenwerking

Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, Aids Genderbeleid

Maatschappelijk Middenveld Humanitaire Hulp Beleid Latijns Amerika Steun aan fragiele staten Rechtstaatontwikkeling, democratisering en corruptiebestrijding Synthese onderzoek UN organisaties Effectenonderzoek onderhandelingseffectiviteit inzake Transatlantic Trade & Investment Partnership (TTIP) Netherlands Business Support (NBSO) netwerk Economische diplomatie Faciliteit Opkomende Markten Evaluatie DIO instrumentarium Investment Climate Facility for Africa CBI

Health Insurance Fund Initiatief Duurzame Handel ORET TradeMark

DECP (Employers Cooperation Prog.) FMO-AEF (Access to Energy Fund); FMO-CD (Capacity Development); FMO-IDF (Infrastructure Development Fund); FMO-MASSIF (Access to Finance); FMO-OS (Emerging Market Fund) ORIO (publieke infrastructuur) PSI (Private Sector Investeringen) Publiek Private Partnerschappen CBI (Importbevordering uit OS-landen) PUM (uitzending managers) Programma Ondersteuning Producentenorganisaties (POP) inclusief Agriterra IDH (Duurzame handel) Lange termijn effecten en duurzaamheid OS: casestudy voedselzekerheid Solidaridad

Global Alliance for Improved Nutrition (GAIN) Geodata for Agriculture & Water Aqua for all programma «Building bridges connecting water» Fonds Duurzame Biomassa Daey Ouwens

Energieactiviteiten in Indonesië Energieactiviteiten in Rwanda Energising Development (EnDevII) Access to Energy Fund Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (o.a. Nicaragua, Mali, Bangladesh) Key Population Fund SRGR Fonds 2013–2015 Keuzes en Kansen Fonds Product Development Partnerships

 

1

2017

2017

-

2

2017

2017

-

3

2012

2014

Rapport

1

 

2016

 

2

 

2017

 

3

2012

2014

 

1

2012

2013

Rapport

2

2013

2014

 

3

 

2016

 

1

 

2015

 

3

2012

2013

Rapport

3

2012

2013

Rapport

3

 

2015

 

1

 

2016

 

1

 

2015

 

2

2013

2014

 

2

 

2015

 

2

 

2016

 

2

2016

2017

-

3

2013

2013

Rapport

3

2013

2014

 

3

 

2014

 

3

2014

2014

 

3

2013

2014

 

3

 

2014

 

3

 

2015

 

3

 

2015

 

3

 

2015

 

3

 

2015

 

3

 

2016

 

3

 

2016

 

3

 

2016

 

1

 

2014

 

1

2014

2014

 

1

 

2015

 

1

 

2015

 

1

 

2016

 

1

 

2017

 

2

 

2014

 

3

 

2013

Rapport

3

 

2014

 

3

 

2014

 

3

 

2014

 

3

 

2014

 

3

 

2015

 

1

 

2013

Rapport

1

 

2016

 

1

 

2016

 

1

 

2015

 

1

 

2015

 

2

 

Soort onderzoek Titel/onderwerp

Artikel Doel-stelling

Start

Afronding

Vindplaats

Evaluatie gender-programma’s (MDG3 fonds,

         

nationale actieplannen n.a.v. VN VR 1325;

         

activiteiten gericht op bestrijding geweld tegen

         

vrouwen)

3

2

2013

2014

 

FLOW (2011–2015)

3

2

 

2016

 

Women in the Frontline

3

2

 

2016

 

Directe financiering van lokale NGO’s

3

3

2013

2014

 

Evaluatie SNV

3

3

2013

2014

 

Lobby en advocacy activiteiten van NGO’s

3

3

 

2014

 

NCDO/SBOS

3

3

 

2014

 

MFS 2

3

3

 

2015

 

European Centre for Development Policy

         

Management (ECPDM)

3

4

 

2016

 

Basisonderwijs Oeganda

3

4

 

2014

Rapport

Early Recovery Faciliteit

4

1

 

2016

 

BIV

4

2

 

2016

 

Fonds politieke partijen

4

3

 

2016

 

Chronische crisis

4

3

 

2017

-

Nederlandse inzet bij de Wereldbank

5

1

 

2013

Rapport

Radio Nederland Wereldomroep

5

2

 

2015

-

Palestijnse gebieden

5

2

 

2016

 

2 Overig onderzoek

         

Systematic review maatschappelijk verantwoord

         

ondernemen

1

1

 

2013

Rapport

Publiek Private Partnerschappen

1

2

 

2013

Rapport

Holland Branding 1

       

Rapport

 

1

3

 

2013

1

FMO-A

1

3

2013

2014

 

Schoklandakkoorden

1

3

2013

2014

 

International Centre for Trade & Sustainable

         

Development (ICTSD)

1

3

 

2015

 

Transitiefaciliteit

1

3

 

2015

 

Aid for Trade

1

3

 

2015

 

Fiscal Treaties

1

4

 

2014

 

Tussentijdse evaluatie DGGF

1

4

 

2015

 

Coherentie

1

4

 

2015

 

Systematic review hernieuwbare energie

2

3

 

2013

Rapport

Evaluatie Rio-verdragen

2

3

 

2018

 

Syntheseonderzoek sociale en productieve

         

investeringen

3

3

 

2014

 

Kennisbeleid

3

4

 

2015

 

Kennisbeleid

3

4

 

2015

 

Samenwerkende hulporganisaties

4

1

 

2014

 

Van noodhulp naar wederopbouw

4

3

 

2013

Rapport

Multilateral Effectiveness Review Unicef

5

1

 

2013

Rapport

Multilateral Effectiveness Review UN Women

5

1

 

2014

-

Multilateral Effectiveness Review UNHCR

5

1

 

2014

-

Exit strategieën

5

2

 

2015

 

Rapport is vanaf maart beschikbaar i.v.m. afstemming met NL bedrijfsleven

Toelichting

In 2014 is de beleidsdoorlichting Private Sector Ontwikkeling afgerond. Effectonderzoek in veel gevallen voorbereidend werk voor een beleids-doorlichting. Onder begrotingsartikel 1, 2, 3, en 4 vinden ook subsidie evaluaties plaats.

In 2014 zullen in MOPAN verband en in samenwerking met de Canadese evaluatiedienst nog twee reviews worden gedaan. In 2016 is een syntheserapport van de diverse Multilateral Effectiveness Reviews voorzien. Vanaf 2015 zullen er geen afzonderlijke Multilateral Effectiveness Reviews meer worden gedaan omdat de Aid Effectiveness Review van Eval.Net in MOPAN is geïntegreerd.

Overigens worden de VN bijdragen aan de thematische onderwerpen wel in de betreffende evaluaties opgenomen (zie bv SRGR).

De vindplaats van alle afgeronde onderzoeken is rijksoverheid.nl voor de Nederlandstalige rapporten en Government.nl voor de Engelstalige rapporten. De website biedt eveneens een versie van de evaluatieprogrammering met de opbouw van evaluatieonderzoeken per operationele doelstelling binnen een beleidsartikel. Het betreft een weloverwogen evaluatieprogrammering waarin recht wordt gedaan aan zaken als: kosten van het onderzoek in verhouding tot de beleidsuitgaven, fase van het beleidsproces, politieke actualiteit, etc.

Bijlage 5 Lijst van afkortingen

ACS                    Association of Caribbean States

AEF                     Access to Energy Fund

AgNL                  Agentschap Nederland

AIM                     Amsterdam Initiative against Malnutrition

APS                     Algemeen Preferentieel Stelsel

ASAP                  Adaptation for Smallholder Agriculture Programme

AU                      Afrikaanse Unie

BCPR                  Bureau of Crisis Prevention and Recovery

BH&OS               Ministerie voor Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking

BIV                      Budget Internationale Veiligheid

BMZ                    German Federal Ministry for Economic Cooperation and Development

BNP                    Bruto Nationaal Product

BZ                       Ministerie van Buitenlandse Zaken

CAP                     Consolidated Appeals Process

CAR                    Centraal Afrikaanse Republiek

CBI                      Centrum tot Bevordering van de Import uit ontwikkelingslanden

CD                       Capacity Development

CERF                   Central Emergency Response Fund

CETA                   Comprehensive Economic and Trade Agreement

CGIAR                Consultative Group on International Agricultural Research

CIWA                  Cooperation International Waters Africa

CSO                    Civil Society Organisation

DAC                    Development Assistance Committee

DECP                  Dutch Employers Cooperation Programme

DFA                     Design, Fashion, Architecture

DfID                    United Kingdom Department for International Development

DGGF                  Dutch Good Growth Fund

DHK                    Demonstratieprojecten, Haalbaarheidsstudies of Kennisverwerving

DPKO                  Department of Peacekeeping Operations

DRC                    Democratische Republiek Congo

DRIVE                 Developmentally Relevant Infrastructure Investment Vehicle

DTB                     Dutch Trade Board

ECDPM               European Centre for Development Policy Management

ECHO                  European Commission Humanitarian Aid

ECN                    Energieonderzoek Centrum Nederland

EDEO                  Europese Dienst voor Extern Optreden

EnDevII               Energising Development

EKI                      Exportkredietverzekering en Investeringsgaranties

EKV                     Exportkredietverzekering

EPA                     European Partnership Agreements (Europese Partnerschapsakkoorden)

ERP                     Enterprise Resource Planning

ESMAP               Energy Sector Management Assistance Program

EU                       Europese Unie

FAO                     Food and Agriculture Organization of the UN

FDOV                  Faciliteit Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid

FDW                    Fonds Duurzaam Water

FIB                      Finance for International Business

FLOW                 Funding Leadership Opportunities for Women

FMO                    Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden

FOM                    Faciliteit Opkomende Markten

GAFSP                Global Agriculture and Food Security Program

GAIN                   Global Alliance for Improved Nutrition

GAVI                   Global Alliance for Vaccination and Immunization

GEF                     Global Environment Facility

Global Alliance for Vaccination and Immunization

GFATM               Global Fund to fight Aids, Tuberculosis and Malaria

GFDRR                Global Facility for Disaster Risk Reduction

GNDR                 Global Network of Civil Society Organizations for Disaster

Reduction

GPE                     Global Partnership for Education

GPEDC                Global Partnership for Effective Development Cooperation

GPERHCS           Global Program to Enhance Reproductive Health

Commodity Security

HGIS                   Homogene Groep Internationale Samenwerking

HIV                      Humaan Immunodeficiëntie Virus

HIVOS                Humanistisch Instituut voor Ontwikkelingssamenwerking

IATI                     International Aid Transparancy Initiative

ICPD                    International Conference on Population and development

ICRAF                 International Center for Research in Agroforestry

ICRC                    International Committee of the Red Cross

ICTSD                 International Centre for Trade & Sustainable Development

IDA                      International Development Association

IDF                      Infrastructure Development Fund

IDH                      Initiatief Duurzame Handel

IDLO                   International Development of Law Organisation

IED                      Inspection and Evaluation Division

IFAD                    International Fund for Agricultural Development

IFFIm                  International Finance Facility for Immunization

IGO                     Intergouvernmentale Organisatie

ILO                      International Labour Organization

IMVO                  Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

INGO                  Internationale Non-Gouvernementele Organisatie

IOB                      Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie

IPG                      Internationale Publieke Goederen

IRHP                    Interdepartementale Raad voor de Handelspolitiek

IS-academie       Internationale Samenwerking-Academie

ISAF                    International Security Stability Force

ISDR                   International Strategy for Disaster Risk Reduction

IO                        Internationale Organisatie

MASSIF              Ontwikkelingsfonds voor de financiële sector

MDG’s                Milleninium Development Goals (Millennium Ontwikkelingsdoelen)

MENA                 Middle East and North Africa

MFS                    Medefinancieringsstelsel

MKB                    Midden en Klein Bedrijf

MJSP                  Meerjarig Strategisch Plan

MVO                   Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

NBSO                 Netherlands Business Support Offices

NCDO                 Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling

NCEA                  National Certificate of Educational Achievement

NCP                    Nationale Contact Punt

NFIA                   Netherlands Foreign Investment Agency

NFP                     Netherlands Fellowship Programme

NIMD                  Netherlands Institute for Multiparty Democracy

NGO                   Non-Gouvernementele Organisatie

NICHE                 Netherlands Initiative for Capacity Development in Higher Education institutions

ODA                    Official Development Assistance (officiële ontwikkelingshulp)

OECD                  Organisation for Economic Co-operation and Development

OESO                  Organisatie Economische Samenwerking en Ontwikkeling

OIOS                   Office of Internal Oversight Services

OMVS                 Organisation pour la Mise en Valeur du Fleuve Senegal

OPCAT                Optional Protocol to the UN Convention against Torture, Inhuman and Degrading Treatment

ORET                  Programma Ontwikkelingsrelevante Exporttransacties

ORIO                   Ontwikkelingsrelevante Infrastructuurontwikkeling

OS                       Ontwikkelingssamenwerking

PAHO                  Pan American Health Organization

PESP                   Programma Economische Samenwerking Projecten

PIB                      Partners for International Business

PIDG                   Private Infrastructure Development Group

POP                     Programma Ondersteuning Productenorganisaties

PPIAF                  Public-Private Infrastructure Advisory Facility

PSD                     Private Sector Development

PSI                      Private Sector Investment

PSO                    Praktische Sectororiëntatie

PSOM                 Programma Samenwerking Opkomende Markten

PUM                   Programma Uitzending Managers

P4G                     Package for Growth

RHB                    Rijkshoofdboekhouding (Ministerie van Financiën)

RVO                     Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

R&D                    Research & Development

SBOS                  Subsidiefaciliteit voor Burgerschap en Ontwikkelingssamenwerking

SIB                      Starters International Business

SIDA                   Swedish International Development Cooperation Agency

SNV                    Stichting Nederlandse Vrijwilligers

SRGR                  Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten

SSA                    Sub Sahara Africa

SSR                     Security Sector Reform

TB                       Tuberculose

TF                        Transitiefaciliteit

TISA                    Trade in Services Agreement

TK                       Tweede Kamer

TTIP                    Transatlantic Trade & Investment Partnership

UNAIDS              Joint United Nations Programme on HIV/AIDS

UNDP                 United Nations Development Programme

UNEP                  United Nations Environment Program

UNESCO            United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization

UNESCO-IHE UNESCO- Institute for Water Education

UNFCCC             United Nations Framework Convention on Climate Change

UNFPA                United Nations Population Fund

UNHCR               United Nations High Commissioner for Refugees

UNICEF              United Nations Children’s Fund

UNOCHA            United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs

UNOPS               United Nations Office for Project Services

UNRWA              United Nations Relief and Works Agency

UN SG                United Nations Secretary-General

USAID                United States Agency for International Development

VN                       Verenigde Naties

VNVR                  Veiligheidsraad van de Verenigde Naties

VR                       Veiligheidsraad

VS                       Verenigde Staten

V&R                    Veiligheid & Rechtsorde

WASH                 Water Sanitation Hygiene

WFP                    World Food Programme

WHO                   World Health Organisation

WSSCC              Water Supplu and Sanitation Collaborative Council

WTO                   World Trade Organization (Wereldhandelsorganisatie)


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.