Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaat van de overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs (IIB) voor het jaar 2015 - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 34000 IIB - Vaststelling begroting overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs 2015.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaat van de overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs (IIB) voor het jaar 2015; Memorie van toelichting; Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 16-09-2014 |
Publicatiedatum | 16-09-2014 |
Nummer | KST34000IIB2 |
Kenmerk | 34000 IIB, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
34 000 IIB Vaststelling van de begrotingsstaat van de overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs (IIB) voor het jaar 2015
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
Inhoudsopgave
Blz.
A.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
2
B.
DE BEGROTINGSTOELICHTING
3
1.
Leeswijzer
3
2.
De beleidsartikelen
4
Artikel 1. Raad van State
4
Artikel 2. Algemene Rekenkamer
7
Artikel 3. De Nationale ombudsman
9
Artikel 4. Kanselarij der Nederlandse Orden
12
Artikel 6. Kabinet van de Gouverneur van Aruba
15
Artikel 7. Kabinet van de Gouverneur van Curaçao
17
Artikel 8. Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten
20
3.
Het niet-beleidsartikel
22
Artikel 10. Nominaal en onvoorzien
22
4.
Verdiepingsbijlage
23
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het wetsartikel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2015. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2015.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2015 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk
B. BEGROTINGSTOELICHTING
-
1.LEESWIJZER
Indeling van de begroting
Deze begroting is opgebouwd uit 7 begrotingsartikelen en 1 niet-beleids artikel. Ieder college/kabinet heeft een eigen begrotingsartikel.
De begrotingsartikelen zijn als gevolg van Verantwoord Begroten, ingedeeld in de volgende paragrafen:
-
-A. Algemene doelstelling
-
-B. Rol en verantwoordelijkheid
-
-C. Beleidswijzigingen
-
-D. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
-
-E. Toelichting artikelonderdeel
De begroting IIB valt onder het regime van kleine begrotingen, dit betekent dat er geen apart centraal apparaatartikel opgenomen hoeft te worden.
Budgettaire gevolgen van beleid
Juridisch verplicht/budgetflexibiliteit
In de tabellen budgettaire gevolgen van beleid is geen informatie opgenomen over de budgetflexibiliteit, omdat het apparaatsuitgaven betreft.
-
2.DE BELEIDSARTIKELEN
ARTIKEL 1. RAAD VAN STATE
A Algemene doelstelling
De Raad van State heeft de taak om als adviseur voor wetgever en bestuur en als hoogste algemene bestuursrechter bij te dragen aan behoud en versterking van de democratische rechtsstaat en daarbinnen aan de eenheid, legitimiteit en kwaliteit van het openbaar bestuur in brede zin, alsmede aan de rechtsbescherming van de burger.
De Grondwet en de Wet op de Raad van State vormen het wettelijk kader, waarbinnen de Raad van State zijn taken verricht. Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden vormt de grondslag voor zijn werkzaamheden als Raad van State van het Koninkrijk.
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van een voldoende begroting en het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie. 1
C Beleidswijzigingen
Bij brief van 26 juni 2014 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal hebben de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Veiligheid en Justitie namens het kabinet een wetsvoorstel aangekondigd, waarin maatregelen tot een verdere functionele scheiding van taken binnen de Raad van State zijn opgenomen (Kamerstukken I 2013/14, 30 585, L).
Daarnaast wordt in genoemde brief melding gemaakt van het onderbrengen van de rechtsmacht van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) bij de Afdeling bestuursrechtspraak.
Per 1 januari 2014 is de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof) in werking getreden. Ingevolge die wet wordt de Afdeling advisering van de Raad van State verplicht gehoord over de jaarlijkse Miljoenennota en over het herstelplan dat moet worden opgesteld wanneer de daartoe bevoegde Europese instantie vaststelt dat het gevoerde begrotingsbeleid niet in voldoende mate leidt tot het bereiken van de overeengekomen doelen. Uit de memorie van toelichting komt naar voren dat met deze bepaling is beoogd dat de Afdeling advisering de functie uitoefent van onafhankelijke beoordelingsinstantie in de toepasselijke Europese regels.
D1 Budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 1 Raad van State
Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Verplichtingen:
59.254
61.428
59.034
56.763
55.777
55.664
55.664
Uitgaven:
58.990
61.428
59.034
56.763
55.777
55.664
55.664
Waarvan juridisch verplicht
1.3
Raad van State
58.990
61.428
59.034
56.763
55.777
55.664
55.664
Ontvangsten:
2.987
2.152
1.950
1.950
1.950
1.950
1.950
E Toelichting artikelonderdeel
De Afdeling advisering
Taak van de Afdeling advisering is het op de meest doelmatige en kwalitatief goede wijze afdoen van binnengekomen adviesaanvragen en verzoeken om voorlichting. Tijdigheid, kenbaarheid en voorspelbaarheid zijn daarbij belangrijke kernbegrippen.
In de onderstaande tabel zijn de realisatie 2013 en voor de jaren 2014 e.v. de planning van de afhandeling van adviesaanvragen door de Afdeling advisering weergegeven.
Tabel 1.1 Afhandeling adviesaanvragen (in aantallen)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Instroom
474
575
575
575
575
575
575
Uitstroom
444
575
575
575
575
575
575
De gemiddelde instroom van zaken ligt gedurende een reeks van jaren tussen de 550 en 600 per jaar. Dit aantal is nu aangehouden voor de te verwachte instroom van zaken.
De Afdeling bestuursrechtspraak
Taak van de Afdeling bestuursrechtspraak is het op de meest doelmatige en kwalitatief goede wijze afdoen van binnengekomen zaken. Tijdigheid, kenbaarheid en voorspelbaarheid en bruikbare rechtsvorming zijn daarbij belangrijke aspecten.
De Afdeling bestuursrechtspraak bestaat uit drie kamers: de Ruimtelijke-ordeningskamer, de Algemene kamer en de Vreemdelingenkamer. In de onderstaande tabel is de realisatie van de afhandeling van zaken door de Afdeling bestuursrechtspraak weergegeven. De gemiddelde doorlooptijden van alle afdoeningen (hoofdzaken en Voorlopige Voorzieningen) zijn weergegeven.
Tabel 1.2 Norm en gerealiseerde gemiddelde doorlooptijden van alle afdoeningen (in weken)
Norm doorlooptijd
2013
Ruimtelijke-ordeningskamer
52
28
Algemene kamer
40
33
Vreemdelingenkamer
23
24
Totaal Bestuursrechtspraak
27
Instroom van zaken
In de onderstaande tabel is de gerealiseerde uitstroom van zaken in 2013 en de instroomverwachting voor 2014 en verdere jaren voor de Ruimtelijke-ordeningskamer, de Algemene kamer en de Vreemdelingenkamer weergegeven.
Tabel 1.3 Uitstroom 2013 en instroom 2014 e.v. van zaken Afdeling bestuursrechtspraak (in aantallen)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Ruimtelijke-ordeningskamer
1.971
2.200
1.950
1.950
1.950
1.950
1.950
Algemene kamer
3.821
4.050
3.800
3.800
3.800
3.800
3.800
Vreemdelingenkamer
8.423
7.630
7.880
7.860
7.860
7.860
7.860
Taakstellingen
In de meerjarenreeks van de begroting 2015 is de taakstelling materieel en personeel uit het regeerakkoord Rutte II verwerkt. Deze taakstelling begint in 2016 en loopt op tot € 2,2 mln. structureel (4,4%) vanaf 2018. Tussen de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de vice-president van de Raad van State bestaat een verschil van inzicht met betrekking tot de invulling van deze taakstelling. Gegeven de aard van de werkzaamheden en de daarmee samenhangende samenstelling van het personeelsbestand ontbreekt het de Raad van State vrijwel aan mogelijkheden om zonder wijzigingen in de wet- en regelgeving een taakstelling van een dergelijke omvang in te vullen. Het kabinet staat op het standpunt dat iedereen moet bijdragen aan de bezuinigingen en dat de Raad van State hiervan niet gevrijwaard kan worden. Het kabinet gaat er dan ook van uit dat de Raad van State haar inspanningsverplichting op zich neemt, en treedt daarover in overleg met de Raad van State.
Ontvangsten
De ontvangsten van de Raad van State bestaan voornamelijk uit griffierechten.
ARTIKEL 2. ALGEMENE REKENKAMER
A Algemene doelstelling
De Grondwet en de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001) vormen het wettelijke kader voor de Algemene Rekenkamer om de ontvangsten en uitgaven van het Rijk en de daarmee verbonden organen te onderzoeken. De Algemene Rekenkamer heeft als doel het rechtmatig, doelmatig, doeltreffend en integer functioneren van het Rijk en de daarmee verbonden organen te toetsen en te verbeteren. Daarbij toetst zij ook de nakoming van verplichtingen die Nederland in internationaal verband is aangegaan.
De Algemene Rekenkamer voorziet de regering, de Staten-Generaal en degenen die verantwoordelijk zijn voor de aan het Rijk verbonden organen van bruikbare en relevante informatie, aan de hand waarvan zij kunnen bepalen of het beleid van een Minister rechtmatig, doelmatig en doeltreffend is uitgevoerd.
De Algemene Rekenkamer keurt de rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk goed. Jaarlijks stelt de Algemene Rekenkamer haar onderzoeksprogramma vast en bepaalt zij zelf wat zij openbaar maakt. Zij voorziet de regering, de Staten-Generaal en degenen die verantwoordelijk zijn voor de gecontroleerde organen van informatie. Deze informatie bestaat uit onderzoeksbevindingen, oordelen en aanbevelingen over organisatie, beheer en beleid en is in beginsel voor het publiek toegankelijk.
De Algemene Rekenkamer doet onderzoek bij de rijksoverheid, bij zelfstandige organisaties die met publiek geld een publieke taak uitvoeren en bij particulieren, bedrijven en overheden die Europese subsidies ontvangen. Daarnaast rekent zij het tot haar verantwoordelijkheden om een bijdrage te leveren aan goed openbaar bestuur door kennisuitwisseling en samenwerking in binnen- en buitenland.
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie. 2
C Beleidswijzigingen
In 2015 loopt de huidige strategische periode voor de Algemene Rekenkamer af. In 2015 zal de Algemene Rekenkamer haar nieuwe strategie formuleren.
D1 Budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 2 Algemene Rekenkamer
Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Verplichtingen:
29.137
30.276
28.750
27.837
27.278
27.118
27.118
Uitgaven:
29.051
30.276
28.750
27.837
27.278
27.118
27.118
Waarvan juridisch verplicht
2.1
Recht- en doelmatigheidsbevordering
29.051
30.276
28.750
27.837
27.278
27.118
27.118
Ontvangsten:
1.157
1.217
1.217
1.217
1.217
1.217
1.217
E Toelichting artikelonderdeel
2.1 Recht- en doelmatigheidsbevordering
In 2012 werd een inspanningsverplichting jegens het kabinet Rutte I aangegaan. Deze inspanningsverplichting loopt op tot een bedrag van € 1,9 mln. structureel in 2018. Om deze inspanningsverplichting te kunnen realiseren neemt de Algemene Rekenkamer stevige maatregelen in de organisatie waarbij ze de uitvoering van haar wettelijke taken scherp in het oog houdt. Dit geldt ook voor de internationale standaarden waaraan de Algemene Rekenkamer moet voldoen. In 2015 zal € 1,6 mln. van deze inspanningsverplichting worden gerealiseerd.
Het kabinet Rutte II heeft een extra inspanningsverplichting van € 1,2 mln., bovenop de bezuiniging van € 1,9 mln. van de Algemene Rekenkamer gevraagd. De Algemene Rekenkamer heeft in februari 2013 in een brief aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangegeven dat er een toenemend aantal verzoeken tot onderzoek wordt ontvangen, met name vanuit de Tweede Kamer. Ook wijst zij in deze brief op de extra inspanningen die van de Algemene Rekenkamer worden verwacht in het kader van het toezicht op de financiële sector. Samen met de risico’s rondom de vorming van, en de bezuinigingen op de Auditdienst Rijk zorgt dit ervoor dat de Algemene Rekenkamer op dit moment geen aanvullende inspanningsverplichting op zich kan nemen. In maart 2014 heeft hierover een eerste bestuurlijk overleg plaatsgevonden tussen de president van de Algemene Rekenkamer en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij voorjaarsnota 2015 zal de extra gevraagde inspanningsverplichting van € 1,2 mln. wederom worden besproken.
Het kabinet staat op het standpunt dat iedereen moet bijdragen aan de bezuinigingen en dat de Algemene Rekenkamer hiervan niet gevrijwaard kan worden. Het kabinet gaat er dan ook van uit dat de Rekenkamer haar inspanningsverplichting op zich neemt.
ARTIKEL 3. DE NATIONALE OMBUDSMAN
A Algemene doelstelling
De burger heeft recht op behoorlijke behandeling door de overheid. Meestal gebeurt dat ook, maar het lukt niet altijd. Dan kan de burger terecht bij de Nationale ombudsman, wiens missie is de burger te beschermen tegen onbehoorlijk overheidsoptreden.
De doelstelling van de Nationale ombudsman is, als onafhankelijk orgaan oplossingen te bieden voor individuele klachten van burgers. En een bijdrage te leveren aan de oplossing van structurele behoorlijkheidproblemen onder meer door onderzoek op eigen initiatief. Het voorkomen van klachten door bijvoorbeeld het geven van preventief advies speelt hierbij een belangrijke rol.
De Kinderombudsman en de Veteranenombudsman hebben tot doel te bevorderen dat de rechten van respectievelijk jeugdigen en veteranen worden geëerbiedigd door bestuursorganen en door privaatrechtelijke organisaties. De Kinderombudsman en de Veteranenombudsman zijn ondergebracht bij de Nationale ombudsman.
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie. 3
C Beleidswijzigingen
Het ombudsplein is in 2014 tot stand gekomen. In 2015 wordt deze nieuwe formule verder uitgebouwd. Het ombudsplein is zowel een virtuele als fysieke omgeving voor het verkrijgen van informatie over de relatie tussen burger en overheid, het indienen van klachten en het afgeven van signalen. De ombudsman wil hiermee de dienstverlening aan de burger verder verbeteren, zich neerzetten als dé logische partner voor burger en overheid waar het gaat om de relatie burger-overheid, beter zicht krijgen op openbaar bestuur in Nederland (waar gaat het goed en waar niet) en bijdragen aan de samenhang in de interne dienstverlening. De ombudsman wil zowel naar de burgers als de overheid en andere doelgroepen een efficiëntere klachtbehandeling realiseren.
D1 Budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 3 De Nationale ombudsman
Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Verplichtingen:
15.632
16.304
15.461
15.163
14.868
14.799
14.799
Uitgaven:
16.226
16.304
15.461
15.163
14.868
14.799
14.799
Waarvan juridisch verplicht
3.1
Reguliere klachten
13.895
14.131
13.288
12.990
12.695
12.626
12.626
3.2
Klachten van lagere overheden
2.331
2.173
2.173
2.173
2.173
2.173
2.173
Ontvangsten:
2.840
2.189
2.189
2.189
2.189
2.189
2.189
E Toelichting artikelonderdeel
3.1 Reguliere klachten
De Nationale ombudsman beoordeelt op verzoek van burgers de behoorlijkheid van het optreden van de departementen, de zelfstandige bestuursorganen, Caribisch Nederland, en de politie in Nederland. De organisatie gebruikt bij zijn taakuitoefening diverse instrumenten, zoals het adviseren en informeren van burgers, het plegen van interventies, het schrijven van rapporten, het doen van aanbevelingen en het uitvoeren van bemiddelingen. Maar ook het schrijven van artikelen en het geven van lezingen en aandacht in de media zijn belangrijke instrumenten om de doelen te behalen.
Daarnaast voert de Nationale ombudsman uit eigen beweging onderzoek uit naar de behoorlijkheid van overheidsoptreden in individuele en structurele kwesties.
Dit is vaak gebaseerd op klachten of ontvangen signalen. Met dit onderzoek beschermt de ombudsman burgers tegen onbehoorlijk overheidsoptreden wanneer die burgers zelf niet of onvoldoende in staat zijn om klachten in te dienen, of als er door onderzoek structurele verbeteringen kunnen worden geïnitieerd. Jaarlijks worden een twintigtal onderzoeken uitgevoerd.
De Kinderombudsman bevordert dat de rechten van jeugdigen worden geëerbiedigd door overheidsinstanties en door privaatrechtelijke organisaties, door middel van het voorlichten en geven van informatie over de rechten van jeugdigen, het gevraagd en ongevraagd advies geven aan de regering en de Tweede Kamer over wetgeving en beleid dat rechten van jeugdigen raakt, het doen van onderzoek naar eerbiediging van de rechten van jeugdigen naar aanleiding van klachten of uit eigen beweging. Ook houdt de Kinderombudsman toezicht op de wijze waarop klachten van jeugdigen of hun wettelijke vertegenwoordigers door de daartoe bevoegde instanties worden behandeld. In 2014 wordt een evaluatie uitgevoerd naar de invulling van de taken van de Kinderombudsman. Mogelijk hebben de uitkomsten hiervan gevolgen voor de taakuitoefening in 2015.
De Veteranenombudsman bevordert dat de rechten van veteranen worden geëerbiedigd door overheidsinstanties en door privaatrechtelijke organisaties.
Vanaf 2012 heeft de Nationale ombudsman de mogelijkheid voor burgers verruimd om mondeling klachten in te dienen. Dit past binnen de ook door de ombudsman gepropageerde informele aanpak, waarbij de burger centraal staat. De Nationale ombudsman ontvangt zowel klachten over de rijksoverheid als klachten over de decentrale overheden zowel in Nederland als op Caribisch Nederland.
Tabel 1: Aantal klachten naar ontvangst
Klachten
2013
2014
2015
Per post
4.550
Digitaal
7.910
Totaal schriftelijk
12.460
Mondeling
25.570
Totaal
38.030
-
•Deze aantallen zijn exclusief de klachtbehandeling door de Kinderombudsman en Veteranenombudsman.
-
•Het aantal klachten is afgerond op tientallen
De Nationale ombudsman heeft een inspanningsverplichting op zich genomen om de aan de organisatie door het kabinet Rutte I opgelegde bezuiniging te realiseren. Dit wordt uitgevoerd door middel van digitalisering van het primair proces en het geleidelijk aanpassen van de organisatie van de klachtbehandeling. Daarnaast is efficiency bereikt en is gestart met een andere manier van werken. Wat betreft de inspanningsverplichtingen zoals opgenomen in het regeerakkoord Rutte II, onderzoekt de organisatie nog waar bezuinigingen mogelijk zijn.
3.2 Klachten van lagere overheden
Naast de provincies, de waterschappen en bijna alle gemeenschappelijke regelingen nemen ruim 70% van de gemeenten deel aan de Nationale ombudsman voor hun klachtbehandeling. Mede door deze hoge dekkingsgraad fungeert de Nationale ombudsman als kenniscentrum voor klachtbehandeling door decentrale overheden.
Ontvangsten
Betreft betalingen voor activiteiten van de Nationale ombudsman in opdracht van provincies, waterschappen en gemeenten.
ARTIKEL 4. KANSELARIJ DER NEDERLANDSE ORDEN
A Algemene doelstelling
De Kanselarij der Nederlandse Orden is bij Koninklijk Besluit (KB) van 3 juni 1844 ingesteld. De Kanselarij der Nederlandse Orden is de organisatie die:
-
-
-
•het Kapittel voor de Civiele Orden en het Kapittel der Militaire Willems-Orde huisvest en ambtelijk ondersteunt in hun advisering over de voorstellen tot decoratieverlening;
-
-
-
-
•zorg draagt voor het beheer van de versierselen van de onderscheidingen en voor de correcte verzending ervan aan de betrokken Ministeries;
-
-
-
-
•zorgt dat registers worden aangehouden van in het Koninkrijk der Nederlanden onderscheiden personen.
-
Kapittel der Militaire Willems-Orde
De taken van het Kapittel der Militaire Willems-Orde behelzen:
-
-
-
•het adviseren van het hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur over de voordrachten voor benoeming of bevordering in en ontslag uit de Orde dan wel over aanvragen om in de Orde te worden opgenomen of bevorderd;
-
-
-
-
•het verstrekken van inlichtingen aan het hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur alsmede het geven van inzage in alle zakelijke gegevens en bescheiden aan deze departementen;
-
-
-
-
•het aanhouden van registers voor elk der vier klassen van ridders;
-
-
-
-
•het houden van aantekening van verlening van het ordeteken aan onderdelen van de krijgsmacht.
-
Kapittel voor de Civiele Orden
Het Kapittel voor de Civiele Orden heeft als adviescollege op landelijk niveau tot taak Onze Minister wie het aangaat te adviseren over het verlenen van onderscheidingen in één van de Civiele Orden.
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie. 4
De Kanselarij der Nederlandse Orden valt onder het begrotingsartikel van de Hoge Colleges van Staat. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een financiële rol naar de Kanselarij der Nederlandse Orden toe. De werkzaamheden die binnen de Kanselarij worden uitgevoerd vloeien direct voort uit de taakomschrijving van de Kanselier der Nederlandse Orden, de taakopdracht aan het Kapittel der Militaire Willems-Orde en aan het Kapittel voor de Civiele Orden.
C Beleidswijzigingen
De Kanselarij der Nederlandse Orden verwacht in 2015 een aantal extra activiteiten te ontplooien met betrekking tot het 200-jarig bestaan van de Militaire Willems-orde en het 200-jarig bestaan van de Orde van de Nederlandse Leeuw. Daarnaast wordt onderzoek gedaan op welke manier het ICT-Decoratie Advies- en Informatie Systeem «Daisy» vervangen kan worden vanaf 2015 en het voorraadbeheer van de Koninklijke onderscheidingen gemoderniseerd kan worden.
D1 Budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 4 Kanselarij Nederlandse Orden
Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Verplichtingen:
4.791
4.113
3.975
3.909
3.871
3.864
3.864
Uitgaven:
4.845
4.113
3.975
3.909
3.871
3.864
3.864
Waarvan juridisch verplicht
4.1
Apparaat
2.389
2.506
2.368
2.303
2.265
2.258
2.258
4.2
Decoraties
2.454
1.602
1.602
1.601
1.601
1.601
1.601
4.3
Riddertoelagen
2
5
5
5
5
5
5
Ontvangsten:
130
29
29
29
29
29
29
E Toelichting artikelonderdeel
4.1 Apparaat
De afdeling Decoratie & Advies (D&A) van de Kanselarij der Nederlandse Orden is belast met de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden ontleend aan de taken van het Kapittel voor de Civiele Orden. In concreto worden alle voorstellen voor decoratie met betrekking tot de Civiele Orden voorzien van een inhoudelijk pré-advies.
De afdeling Bedrijfsvoering (BV) verricht ondersteunende werkzaamheden. Z.M. de Koning ondertekent het Koninklijk Besluit (KB) waarna de Minister die het aangaat dit contrasigneert. De ontvangst van een exemplaar van dit KB is voor de Kanselarij der Nederlandse Orden de legitimering (opdracht) om het versiersel met toebehoren uit te geven aan het betrokken Ministerie.
4.2 Decoraties
De Koninklijke onderscheidingen worden verstrekt aan personen waarvan aangetoond is dat ze voor de maatschappij waardevolle activiteiten ondernemen/verzet hebben. De Koninklijke onderscheidingen hebben tot doel personen de waardering te geven die ze verdienen.
De afdeling Bedrijfsvoering is onder andere belast met de aanschaf, beheer en verstrekking van de versierselen en oorkondes behorende bij de Orde van Oranje-Nassau, de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Militaire Willems-Orde. Daarnaast worden medailles en oorkondes van de Nationale Politie en Brandweerkorpsen, medailles ten behoeve van Buitenlandse staatsbezoeken en tevens een aantal dapperheidsonderscheidingen van het Ministerie van Defensie bij de Kanselarij der Nederlandse Orden beheerd en uitgegeven.
4.3 Riddertoelagen
Aan de in leven zijnde Ridders Militaire Willems-Orde, de weduwe/weduwnaar van Ridders Militaire Willems-Orde of de minderjarige kinderen van Ridders Militaire Willems-Orde wordt van rechtswege een jaarlijkse riddertoelage uitgekeerd.
ARTIKEL 6. KABINET VAN DE GOUVERNEUR VAN ARUBA
A Algemene doelstelling
De missie van het kabinet is het optimaal ondersteunen van de Gouverneur in de uitoefening van zijn taken. Gezien deze ondersteunende rol zijn de taken van het kabinet een afgeleide van de wettelijke taken en bevoegdheden van de Gouverneur. De belangrijkste taken en bevoegdheden zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Aruba en het Reglement van de Gouverneur. Verder is de regelgeving voor naturalisatie, optie, paspoorten en visa van belang (de rijkswet op het Nederlanderschap, de Paspoortwet, de Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba en de visuminstructies van de Minister van Buitenlandse zaken en de Staatssecretaris van Veiligheid & Justitie). Daarnaast zijn de taken en inrichting van het kabinet vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, alsmede een organisatie en formatieplan.
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie. 5
De bestuurlijke rol van de Gouverneur zowel binnen Aruba als landsorgaan, als in relatie tot het Koninkrijk als Koninkrijksorgaan brengt met zich mee dat op het hele werkveld van deze overheden contacten worden onderhouden, ook door het kabinet ten behoeve van de Gouverneur met de Staten van Aruba, met Ministers, andere bestuurders en instituties in het Koninkrijk, Aruba en Nederland. De relaties met de Gouverneurs van Sint Maarten en van Curaçao zijn geïnstitutionaliseerd en worden onderhouden.
Met name bij de uitvoering van rijkswetgeving werkt het kabinet samen met verschillende Ministeries, agentschappen en diensten. Dit zijn in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst, het agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Binnen het land Aruba heeft het Kabinet intensief contact met de Staten, de Raad van Ministers, de Hoge Colleges van Staat en met overige landsdiensten. De Gouverneur van Aruba heeft de procedure van de aanvraag en uitgifte van nationale paspoorten aan ingezetenen van Aruba deels gemandateerd aan de Dienst Bevolking en Burgerzaken (Censo).
C Beleidswijzigingen
Voor 2015 zijn geen beleidswijzigingen voorzien.
D1 Budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 6 Kabinet Gouverneur Aruba
Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Verplichtingen:
1.985
1.906
1.795
1.770
1.734
1.724
1.724
Uitgaven:
1.986
1.906
1.795
1.770
1.734
1.724
1.724
Waarvan juridisch verplicht
6.1
Apparaat
1.986
1.906
1.795
1.770
1.734
1.724
1.724
Ontvangsten:
148
60
60
60
60
60
60
E Toelichting artikelonderdeel
De activiteiten van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba bestaan uit:
Ondersteuning Gouverneur
Het kabinet informeert de Gouverneur inzake politieke, bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen, doch vormt geen beleid. Het draagt tevens zorg voor de doorgeleiding aan de Gouverneur gerichte correspondentie en handelt deze af. Voorts bereidt het kabinet de binnen- en buitenlandse bezoeken van de Gouverneur voor en begeleidt deze hierin.
Landsbesluiten en landsverordeningen
De Gouverneur stelt alle landsregelgeving en landsbesluiten vast. Het kabinet staat de Gouverneur bij in de uitoefening van deze taak met het oog op de kwaliteit van de besluitvorming.
Uitvoeringstaken
Het kabinet zorgt namens de Gouverneur voor afkondigingen van rijkswetten en algemene maatregelen van bestuur. Ingevolge rijkswetten en verdragen is vastgesteld dat de Gouverneur is belast met de afgifte van paspoorten, nooddocumenten en visa en met de registratie, beoordeling en indien nodig van doorgeleiding van naturalisatieverzoeken. Het kabinet draagt hier namens de Gouverneur de zorg voor. Ook beoordeelt het kabinet aanvragen voor toestemming aan vreemde (militaire) schepen en vliegtuigen, die Aruba willen aandoen of de Arubaanse wateren respectievelijk het Arubaanse luchtruim wensen te doorkruisen.
Paspoortafgifte aan ingezetenen van Aruba
De Gouverneur heeft de afgifte van paspoorten aan ingezetenen van Aruba gemandateerd aan de Directie Bevolking (Censo) van Aruba, echter het kabinet heeft (namens de Gouverneur) vooralsnog de eindverantwoordelijkheid voor de afgifte van reisdocumenten.
ARTIKEL 7. KABINET VAN DE GOUVERNEUR VAN CURAÇAO
A Algemene doelstelling
De missie van het kabinet is het optimaal ondersteunen van de Gouverneur in de uitoefening van zijn taken in zijn beide hoedanigheden: als het onschendbare hoofd van de regering van het land Curaçao en als orgaan van het Koninkrijk. De taken van het kabinet zijn afgeleid van de wettelijke taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Gouverneur. De belangrijkste taken en bevoegdheden van de Gouverneur van Curaçao zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Curaçao, verschillende (organieke) Curaçaose landsverordeningen, Koninkrijkswetgeving en het Reglement van de Gouverneur van Curaçao. Aan het feit dat de Gouverneur bevoegd orgaan is in de uitvoeringsregelingen van de rijkswet op het Nederlanderschap en van de rijkswet Paspoortwet ontleent het Kabinet van de Gouverneur veel dienstverlenende, uitvoerende werkzaamheden. Daarnaast zijn de taken en inrichting van het kabinet vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, evenals in een organisatie- en formatieplan.
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges en Kabinetten voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie. 6
De bestuurlijke rol van de Gouverneur zowel binnen Curaçao als landsorgaan, als in relatie tot het Koninkrijk als Koninkrijksorgaan brengt met zich mee dat op het gehele werkveld van deze overheden contacten worden onderhouden, ook door het kabinet ten behoeve van de Gouverneur met de Staten van Curaçao, met Ministers, andere bestuurders en instituties in het Koninkrijk, Curaçao en Nederland. De relaties met de collega Gouverneurs van Aruba en Sint Maarten zijn verder geïnstitutionaliseerd.
Met name bij de uitvoering van rijkswetgeving werkt het kabinet samen met verschillende Ministeries, agentschappen en diensten. Dit zijn in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst en het agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Binnen het land Curaçao werkt het kabinet intensief samen met de Staten, de Raad van Ministers, het Openbaar Ministerie en met overige landsdiensten. De Gouverneur van Curaçao heeft de procedure van de aanvraag en uitgifte van nationale paspoorten gemandateerd aan de landsdienst voor Burgerzaken (Kranchi).
C Beleidswijzigingen
Voor 2015 zijn geen beleidswijzigingen voorzien.
D1 Budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 7 Kabinet Gouverneur Curaçao
Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Verplichtingen:
2.491
3.171
2.735
2.698
2.644
2.628
2.628
Uitgaven:
2.550
3.171
2.735
2.698
2.644
2.628
2.628
Waarvan juridisch verplicht
7.1
Kabinet Gouverneur Curacao
2.550
3.171
2.735
2.698
2.644
2.628
2.628
Ontvangsten:
148
200
200
200
200
200
200
E Toelichting artikelonderdeel
De activiteiten van het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao bestaan uit:
Ondersteuning van de Gouverneur
Het kabinet analyseert maatschappelijke, politieke, juridische, bestuurlijke, economische, sociale en financiële ontwikkelingen en adviseert de Gouverneur hierover. Het gaat hierbij om een veelheid aan onderwerpen, van belastingwetgeving tot constitutionele verhoudingen, van armoedebeleid tot budgetdiscipline, van privatisering tot non-gouvernementele organisatie (NGO)-beleid. Het kabinet is geen beleidsvormend orgaan. De informatieverwerving en analyses zijn uitsluitend bedoeld ter advisering van de Gouverneur. De ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur is erop gericht dat de Gouverneur zijn taken als Lands- en Koninkrijksorgaan op adequate wijze kan vervullen.
Bekrachtiging Landsverordeningen en Landsbesluiten
De Gouverneur is belast met het toezicht op de naleving van rijkswetten, algemene maatregelen van rijksbestuur en verdragen. In verband hiermee bereidt het kabinet de toetsing voor van de aan de Gouverneur voorgelegde Curaçaose (concept-) regelgeving aan het hoger wettelijk kader, Koninkrijksbelangen en algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Aangeboden stukken worden tijdig en in correcte vorm aan de Gouverneur ter tekening of ter goedkeuring voorgelegd.
Uitvoeringstaken
Uit enkele verdragen en rijkswetten vloeit voort, dat de Gouverneur de uitvoering (van delen daarvan) daarvan verzorgt. Hierbij gaat het met name om de rijkswet op het Nederlanderschap, en de Paspoortwet en de vigerende visumregelgeving. Het kabinet bereidt de afkondiging van rijkswetten en algemene maatregelen van rijksbestuur voor, behandelt de aanvragen voor overvliegvergunningen en havenbezoeken, verzoekschriften en voorstellen voor Koninklijke onderscheidingen. Aanvragen voor naturalisatie en/of optie, paspoorten en visa worden volgens de geldende voorschriften behandeld. Op de -deels gemandateerde- uitgifte van paspoorten door het land Curaçao wordt actief toezicht gehouden.
Bedrijfsvoering
De zorg voor de medewerkers en het beheer van de huisvesting, het secretariaat, de (financiële) administratie, de receptie en het archief maken het gezamenlijk mogelijk dat het kabinet zijn inhoudelijke taken naar behoren kan uitoefenen. Het kabinet ondersteunt tevens de logistieke en facilitaire taken ten behoeve van het Paleis van de Gouverneur. Toezicht op doelmatigheid en rechtmatigheid van de ontvangsten en uitgaven vormen eveneens een belangrijk onderdeel van het bedrijfsvoeringsproces.
ARTIKEL 8. KABINET VAN DE GOUVERNEUR VAN SINT MAARTEN
A Algemene doelstelling
Het kabinet draagt zorg voor de ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de Koning als hoofd van de regering van het land Sint Maarten en als vertegenwoordiger van de regering van het Koninkrijk.
De taken en bevoegdheden van de Gouverneur van Sint Maarten zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Sint Maarten, verschillende (organieke) Sint Maartense landsverordeningen, Koninkrijkswetgeving en het Reglement voor de Gouverneur van Sint Maarten. Aan het feit dat de Gouverneur bevoegd orgaan is tot uitvoering van de rijkswet op het Nederlanderschap en van de rijkswet Paspoortwet ontleent het Kabinet van de Gouverneur veel dienstverlenende, uitvoerende werkzaamheden. De taken en inrichting van het kabinet zijn vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, evenals in een organisatie- en formatieplan.
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie. 7
De bestuurlijke rol van de Gouverneur zowel binnen Sint Maarten als landsorgaan, als in relatie tot het Koninkrijk als Koninkrijksorgaan brengt met zich mee dat op het gehele werkveld van deze overheden contacten worden onderhouden, ook door het kabinet ten behoeve van de Gouverneur met de Staten van Sint Maarten, met Ministers, andere bestuurders en instituties in het Koninkrijk, Sint Maarten en Nederland. De relaties met de Gouverneurs van Aruba en van Curaçao zijn geïnstitutionaliseerd en worden onderhouden.
Met name bij de uitvoering van rijkswetgeving werkt het kabinet samen met verschillende Ministeries, agentschappen en diensten. Dit zijn in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst, het agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Binnen het land Sint Maarten heeft het kabinet intensief contact met de Staten, de Raad van Ministers, de Hoge Colleges van Staat en met overige landsdiensten. De Gouverneur van Sint Maarten heeft de procedure van de aanvraag en uitgifte van nationale paspoorten aan ingezetenen van Sint Maarten deels gemandateerd aan de landsdienst voor Burgerzaken (Census Office).
C Beleidswijzigingen
Voor 2015 zijn geen beleidswijzigingen voorzien.
D1 Budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 8 Kabinet Gouverneur St. Maarten
Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Verplichtingen:
2.262
3.018
2.058
1.951
1.899
1.887
1.887
Uitgaven:
2.273
3.018
2.058
1.951
1.899
1.887
1.887
Waarvan juridisch verplicht
8.1
Kabinet Gouverneur St. Maarten
2.273
3.018
2.058
1.951
1.899
1.887
1.887
Ontvangsten:
289
50
50
50
50
50
50
E Toelichting artikelonderdeel
De activiteiten van het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten bestaan uit:
Ondersteunen van de Gouverneur
Het kabinet verzamelt informatie aangaande politieke, bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen en informeert de Gouverneur daarover. Het kabinet is geen beleidsvormend orgaan. Het kabinet voert de correspondentie namens de Gouverneur en begeleidt deze bij binnenlandse en buitenlandse bezoeken. Voorts behandelt en geleidt het kabinet de aan de Gouverneur verrichte verzoekschriften door.
Bekrachtigen landsverordeningen en Landsbesluiten
De Gouverneur stelt alle landsregelgeving en landsbesluiten vast. Het kabinet staat de Gouverneur bij in de uitoefening van deze taak met het oog op de kwaliteit van de besluitvorming.
Uitvoeringstaken
In enkele verdragen en rijkswetten is bepaald dat de Gouverneur belast is met de uitvoering daarvan. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de Paspoortwet, het Verdrag van Schengen en de rijkswet op het Nederlanderschap. Het kabinet zorgt voor afkondiging van rijkswetten en algemene maatregelen van rijksbestuur, geeft namens de Gouverneur paspoorten, laissez-passers en visa uit, beoordeelt en besluit op optieverklaringen, registreert naturalisatieverzoeken, neemt de leges in ontvangst en geleidt de naturalisatieverzoeken door, organiseert de naturalisatieceremonies en beoordeelt aanvragen voor toestemming voor vreemde militaire schepen en luchtvaartuigen die de Sint Maartense wateren respectievelijk het luchtruim willen bezoeken dan wel willen doorkruisen.
Paspoortuitgifte aan ingezetenen Sint Maarten
De Voortgangscommissie Sint Maarten heeft zich in haar rapporten opeenvolgend positief uitgelaten over de bereikte resultaten bij de Burgeradministratie. Dit heeft er toe geleid dat de Gouverneur de uitgifte van paspoorten aan ingezeten van Sint Maarten met ingang van 10 oktober 2011 heeft gemandateerd aan het Hoofd van de Burgeradministratie. Tegelijkertijd blijft het op 10-10-’10 gesloten convenant - en het daarin opgenomen toezichtsinstrument - onverkort van kracht. Op basis daarvan vindt, aan de hand van maandrapportages, maandelijks overleg plaats tussen het hoofd Burgeradministratie en de directeur van het Kabinet van de Gouverneur, die vervolgens de Gouverneur informeert.
-
3.HET NIET-BELEIDSARTIKEL
Artikel 10 Nominaal en onvoorzien Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Verplichtingen:
0
0
0
0
0
- 17
0
Uitgaven:
0
0
0
0
0
- 17
0
Waarvan juridisch verplicht
10.1
Loonbijstelling
0
0
0
0
0
0
0
10.2
Prijsbijstelling
0
0
0
0
0
0
0
10.3
Onvoorzien
0
0
0
0
0
- 17
0
-
4.VERDIEPINGSBIJLAGE
In de onderstaande tabellen is bij de nieuwe mutaties voor het jaar 2019 tevens de extrapolatiestand voor het artikelonderdeel meegenomen.
Artikel 1 Raad van State
Uitgaven (x € 1.000)
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Stand ontwerpbegroting 2014
59.650
57.411
56.268
55.361
55.322
0
1.3
Raad van State
59.650
57.411
56.268
55.361
55.322
0
Mutaties 1e suppletoire begroting 2014
1.445
1.225
100
100
100
100
1.3
Raad van State
1.445
1.225
100
100
100
100
Nieuwe mutaties
333
398
395
316
242
55.564
1.3
Raad van State
333
398
395
316
242
55.564
Stand ontwerpbegroting 2015
61.428
59.034
56.763
55.777
55.664
55.664
1.3
Raad van State
61.428
59.034
56.763
55.777
55.664
55.664
Ontvangsten (x € 1.000)
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Stand ontwerpbegroting 2014
2.002
1.950
1.950
1.950
1.950
0
Mutaties 1e suppletoire begroting 2014
150
0
0
0
0
0
Nieuwe mutaties
0
0
0
0
0
1.950
Stand ontwerpbegroting 2015
2.152
1.950
1.950
1.950
1.950
1.950
Artikel 2 Algemene Rekenkamer
Uitgaven (x € 1.000)
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Stand ontwerpbegroting 2014
29.841
28.311
27.701
27.144
26.985
0
2.1
Recht- en doelmatigheidsbevordering
29.841
28.311
27.701
27.144
26.985
0
Mutaties 1e suppletoire begroting 2014
289
300
0
0
0
0
2.1
Recht- en doelmatigheidsbevordering
289
300
0
0
0
0
Nieuwe mutaties
146
139
136
134
133
27.118
2.1
Recht- en doelmatigheidsbevordering
146
139
136
134
133
27.118
Stand ontwerpbegroting 2015
30.276
28.750
27.837
27.278
27.118
27.118
2.1
Recht- en doelmatigheidsbevordering
30.276
28.750
27.837
27.278
27.118
27.118
Ontvangsten (x € 1.000)
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Stand ontwerpbegroting 2014
1.217
1.217
1.217
1.217
1.217
0
Nieuwe mutaties
0
0
0
0
0
1.217
Stand ontwerpbegroting 2015
1.217
1.217
1.217
1.217
1.217
1.217
Artikel 3 De Nationale ombudsman
Uitgaven (x € 1.000)
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Stand ontwerpbegroting 2014
15.581
15.388
15.092
14.798
14.730
0
3.1
Reguliere klachten
13.408
13.215
12.919
12.625
12.557
0
3.2
Klachten van lagere overheden
2.173
2.173
2.173
2.173
2.173
0
Mutaties 1e suppletoire begroting 2014
650
0
0
0
0
0
3.1
Reguliere klachten
650
0
0
0
0
0
Nieuwe mutaties
73
73
71
70
69
14.799
3.1
Reguliere klachten
73
73
71
70
69
12.626
3.2
Klachten van lagere overheden
0
0
0
0
0
2.173
Stand ontwerpbegroting 2015
16.304
15.461
15.163
14.868
14.799
14.799
3.1
Reguliere klachten
14.131
13.288
12.990
12.695
12.626
12.626
3.2
Klachten van lagere overheden
2.173
2.173
2.173
2.173
2.173
2.173
Ontvangsten (x € 1.000)
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Stand ontwerpbegroting 2014
2.189
2.189
2.189
2.189
2.189
0
Nieuwe mutaties
0
0
0
0
0
2.189
Stand ontwerpbegroting 2015
2.189
2.189
2.189
2.189
2.189
2.189
Artikel 4 Kanselarij Nederlandse Orden
Uitgaven (x € 1.000)
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Stand ontwerpbegroting 2014
3.999
3.896
3.831
3.793
3.786
0
4.1
Apparaat
2.221
2.118
2.054
2.016
2.009
0
4.2
Decoraties
1.773
1.773
1.772
1.772
1.772
0
4.3
Riddertoelagen
5
5
5
5
5
0
Mutaties 1e suppletoire begroting 2014
73
39
39
39
39
39
4.1
Apparaat
273
239
239
239
239
239
4.2
Decoraties
-
-200
-
-200
-
-200
-
-200
-
-200
-
-200
Nieuwe mutaties
41
40
39
39
39
3.825
4.1
Apparaat
12
11
10
10
10
2.019
4.2
Decoraties
29
29
29
29
29
1.801
4.3
Riddertoelagen
0
0
0
0
0
5
Stand ontwerpbegroting 2015
4.113
3.975
3.909
3.871
3.864
3.864
4.1
Apparaat
2.506
2.368
2.303
2.265
2.258
2.258
4.2
Decoraties
1.602
1.602
1.601
1.601
1.601
1.601
4.3
Riddertoelagen
5
5
5
5
5
5
Ontvangsten (x € 1.000)
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Stand ontwerpbegroting 2014
29
29
29
29
29
0
Nieuwe mutaties
0
0
0
0
0
29
Stand ontwerpbegroting 2015
29
29
29
29
29
29
Artikel 6 Kabinet Gouverneur Aruba
Uitgaven (x € 1.000)
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Stand ontwerpbegroting 2014
1.784
1.784
1.760
1.724
1.714
0
6.1
Apparaat
1.784
1.784
1.760
1.724
1.714
0
Mutaties 1e suppletoire begroting 2014
111
0
0
0
0
0
6.1
Apparaat
111
0
0
0
0
0
Nieuwe mutaties
11
11
10
10
10
1.724
6.1
Apparaat
11
11
10
10
10
1.724
Stand ontwerpbegroting 2015
1.906
1.795
1.770
1.734
1.724
1.724
6.1
Apparaat
1.906
1.795
1.770
1.734
1.724
1.724
Ontvangsten (x € 1.000)
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Stand ontwerpbegroting 2014
60
60
60
60
60
0
Nieuwe mutaties
0
0
0
0
0
60
Stand ontwerpbegroting 2015
60
60
60
60
60
60
Artikel 7 Kabinet Gouverneur Curacao
Uitgaven (x € 1.000)
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Stand ontwerpbegroting 2014
2.815
2.714
2.677
2.624
2.608
0
7.1
Kabinet Gouverneur Curacao
2.815
2.714
2.677
2.624
2.608
0
Mutaties 1e suppletoire begroting 2014
328
0
0
0
0
0
7.1
Kabinet Gouverneur Curacao
328
0
0
0
0
0
Nieuwe mutaties
28
21
21
20
20
2.628
7.1
Kabinet Gouverneur Curacao
28
21
21
20
20
2.628
Stand ontwerpbegroting 2015
3.171
2.735
2.698
2.644
2.628
2.628
7.1
Kabinet Gouverneur Curacao
3.171
2.735
2.698
2.644
2.628
2.628
Ontvangsten (x € 1.000)
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Stand ontwerpbegroting 2014
200
200
200
200
200
0
Nieuwe mutaties
0
0
0
0
0
200
Stand ontwerpbegroting 2015
200
200
200
200
200
200
Artikel 8 Kabinet Gouverneur St. Maarten
Uitgaven (x € 1.000)
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Stand ontwerpbegroting 2014
2.043
2.042
1.936
1.885
1.873
0
8.1
Kabinet Gouverneur St. Maarten
2.043
2.042
1.936
1.885
1.873
0
Mutaties 1e suppletoire begroting 2014
959
0
0
0
0
0
8.1
Kabinet Gouverneur St. Maarten
959
0
0
0
0
0
Nieuwe mutaties
16
16
15
14
14
1.887
8.1
Kabinet Gouverneur St. Maarten
16
16
15
14
14
1.887
Stand ontwerpbegroting 2015
3.018
2.058
1.951
1.899
1.887
1.887
8.1
Kabinet Gouverneur St. Maarten
3.018
2.058
1.951
1.899
1.887
1.887
Ontvangsten (x € 1.000)
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Stand ontwerpbegroting 2014
50
50
50
50
50
0
Nieuwe mutaties
0
0
0
0
0
50
Stand ontwerpbegroting 2015
50
50
50
50
50
50
Niet beleidsartikel
Artikel 10 Nominaal en onvoorzien
Uitgaven (x € 1.000)
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Stand ontwerpbegroting 2014
0
0
0
0
-
-17
0
10.1
Loonbijstelling
0
0
0
0
0
0
10.2
Prijsbijstelling
0
0
0
0
0
0
10.3
Onvoorzien
0
0
0
0
-
-17
0
Mutaties 1e suppletoire begroting 2014
573
548
537
528
527
527
10.1
Loonbijstelling
189
182
178
175
175
175
10.2
Prijsbijstelling
379
366
359
353
352
352
10.3
Onvoorzien
5
0
0
0
0
0
Nieuwe mutaties
-
-573
-
-548
-
-537
-
-528
-
-527
-
-527
10.1
Loonbijstelling
-
-189
-
-182
-
-178
-
-175
-
-175
-
-175
10.2
Prijsbijstelling
-
-379
-
-366
-
-359
-
-353
-
-352
-
-352
10.3
Onvoorzien
-
-5
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2015
0
0
0
0
-
-17
0
10.1
Loonbijstelling
0
0
0
0
0
0
10.2
Prijsbijstelling
0
0
0
0
0
0
10.3
Onvoorzien
0
0
0
0
-
-17
0
Noot 1
Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.
Noot 2
Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.
Noot 3
Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.
Noot 4
Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.
Noot 5
Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.
Noot 6
Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.
Noot 7
Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.