De taak van de wetenschap - Hoofdinhoud
Het is traditie dat bij de opening van het academisch jaar sprekers van buiten een woordje komen doen. Zo klinkt de stem van de samenleving in het heilige bastion van de wetenschap. Zo worden onderzoekers, docenten, studenten, ondersteuners en bestuurders herinnerd aan hun roeping en hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. En zo kunnen die stemmen van buiten prestigieus lobbyen voor hun eigen zaak. Een aula vol intellectuelen waarvan een paar rijen in toga en goede kans op een journalist.
Niet zo vreemd dus dat ik bij de opening op mijn eigen VU ook zo’n verhaal te horen kreeg. In dit geval van Hans de Boer, de nieuwe voorzitter van VNO-NCW. Uiteraard kwam hij op voor de belangen van het bedrijfsleven, want dat is zijn taak. Ik was dus ook niet verbaasd over zijn visie op de wetenschap. Sterker nog: ik vrees dat die visie momenteel het dominante verhaal is.
Kort gezegd (de aantekeningen van zijn verhaal staan hier; de gesproken tekst miste een paar nuanceringen en was daardoor eenzijdiger): de wetenschap heeft een belangrijke taak te vervullen voor BV Nederland: ze moet jongeren opleiden voor de arbeidsmarkt, kennis produceren en die kennis implementeren om zo welvaart en welzijn te vergroten.En daarnaast werken aan burgerschap. Het vertrouwen in (onder andere) de wetenschap staat onder druk en daarom “is er dus de dure taak om onze kerntaken zo goed mogelijk te vervullen en om daarover transparant te zijn. Dat geeft vertrouwen en komt zowel de welvaart als het welzijn van een samenleving ten goede.” Tot zover ben ik het er wel mee eens, al is het taalgebruik mij te economisch. Een samenleving is geen BV en geld verdienen is geen doel maar een middel.
Het venijn zit hem echter in de concretiseringen die volgen. De Boer vindt bijvoorbeeld dat er te veel alfa- en gamma-studenten zijn, dat het ‘businessmodel’ van de universiteit moet worden aangepast en dat we de internationale concurrentie steviger moeten aangaan. Daarvoor hebben we meer prestatiebekostiging van universiteiten nodig, strengere selectie van studenten die ook zelf meer moeten gaan betalen. En de universiteit moet meer doen wat de samenleving vraagt (publiek geld immers). Dat wordt concreet in zijn ideeën dat er niet te veel geld naar fundamenteel onderzoek moet en dat het geld voor onderzoek naar maatschappelijke vraagstukken en onderzoek “ter versterking van de concurrentiekracht” beter kan worden samengevoegd. Lees: breidt het topsectorenbeleid uit en geef het bedrijfsleven een sterkere stem in de wetenschap.
Nu is er niks mis met transparantie en evenmin met het nadenken over de relevantie van de wetenschap. Wetenschappelijk onderzoek en onderwijs zijn bijzonder nuttig voor de samenleving, waaronder ook het bedrijfsleven. En het is goed dat wetenschappers zich daar meer dan vroeger rekenschap van geven. Maar als je maatschappelijk of economisch nut tot eerste en hoogste doel maakt, ondergraaf je de essentie ervan, hoeveel mooie woorden je in de marge van dat betoog ook uitspreekt.
ik zie in de afgelopen decennia een vergaande vermarkting van de universiteit, zowel in een enorme verhoging van studentenaantallen (productie en redement) als in een zware nadruk op valorisatie en economisch nut als in de neoliberale besturingsmodellen als in de ‘analyse’ van wat wetenschappelijke kwaliteit is (output en rankings). Tot op zekere hoogte is die beweging gezond geweest en heeft ze universiteiten uitgedaagd om zich veel meer naar de samenleving te richten en bovendien veel meer te verantwoorden wat ze doen (ik ben ondernemer genoeg om dat te waarderen en ik ben praktisch theoloog en politicus genoeg om altijd te vragen naar de maatschappelijke relevantie van onderzoek).
Inmiddels zijn we het tipping point echter voorbij en moeten we weer meer benadrukken dat de universiteit - zoals elke organisatie - alleen effectief kan zijn als ze dat doet wat intrinsiek bij haar hoort en daarop wordt beoordeeld. Dat mag je wetenschappelijke vrijheid noemen, maar dat is geen luxe-kreet. De samenleving heeft er belang bij als de wetenschap (net als de journalistiek, de kunst en nog wat sectoren) vanuit haar eigen vrijheid en verantwoordelijkheid opereert en als ze dus niet te makkelijk aan te sturen is door overheid en bedrijfsleven.
De uitdaging voor de universiteit is om haar relevantie voor de samenleving inzichtelijk te maken vanuit haar eigen kernwaarden. De voorstellen van VNO-NCW en veel van het huidige kabinetsbeleid stimuleren dat niet maar leiden er juist toe dat die kernwaarden in het gedrang komen.