Geweld

Met dank overgenomen van R.R. (Ruard) Ganzevoort i, gepubliceerd op dinsdag 29 juli 2014, 1:55.

Er is niets dat me zo boos en tegelijk zo machteloos maakt als geweld. Ik weet dat het er is, altijd geweest is en waarschijnlijk altijd zal zijn. Ik heb van alles gelezen over oorzaken, achtergronden, processen en gevolgen. Ik snap dat het complex is en te maken heeft met psychologische, sociale, culturele en soms religieuze factoren. Maar ik kan me er - wat ik ook probeer - helemaal niets bij voorstellen dat je drie Israëlische tieners kidnapt, gevangen houdt en vermoordt. Ik snap werkelijk niet dat je kunt denken dat het doden van een Palestijnse jongen daar het antwoord op is. Ik kan er niet bij dat je als priester een kind misbruikt. Ik ben verbijsterd dat het in je opkomt dat je Allah een dienst doet als je je geweer op iemand richt.

Begrijp me goed: ik kan me van alles voorstellen bij de motieven van mensen die geweld plegen. Frustratie over de leefomstandigheden. Woede en wraakgevoelens. Misplaatst verlangen naar overwicht of intimiteit. Radicaal dromen van een wereld die gezuiverd is van het kwaad. Dat snap ik allemaal wel. Sterker nog: dat ken ik allemaal op een bepaalde manier ook nog wel uit mijn eigen hart. Er blijft echter een groot verschil tussen droom en daad, tussen motief en geweld. Hoe komt het anders dat al die andere mensen met dezelfde gevoelens niet overgaan tot geweld?

Wat mij bezighoudt, is de vraag hoe het komt dat iemand die grens wel overgaat. Hoe worden de basale morele drempels afgebroken? Hoe kom je zo ver dat je niet meer ziet dat die ander een mens is net als jij met dezelfde gevoelens, ervaringen, angsten en verlangens? Wat moet je in jezelf doden voordat je een ander kunt doden? Ik snap namelijk het psychologische proces wel, maar dat is nooit een bevredigende verklaring. Het is altijd ook een keuze om de menselijke waardigheid achter je te laten.

Mijn promovenda Birgit Pfeifer doet onderzoek naar de overtuigingen, vragen en gedachten van school shooters, jonge mensen die op een dag naar hun school gaan en daar amok maken. Ze blijken fascinerend genoeg in hun eigen beleving logische redenen te hebben voor hun daden. Maar wat totaal ontbreekt, is oog voor de beleving van hun slachtoffers. Die worden niet langer als mensen gezien, maar als objecten of als gestalten van het kwaad dat moet worden gestraft of uitgeroeid. Met een soms schokkende vanzelfsprekendheid maken school shooters zichzelf en de wereld duidelijk dat zij hoog verheven zijn boven de ander.

Ik weet dat het zo werkt, maar ik begrijp dus gewoon niets van de keuze om een medemens op te offeren aan de eigen idealen, overtuigingen of belangen. Ik kan me niet voorstellen dat een idee belangrijker is dan een leven. En ik kan me niet voorstellen dat ik mijn eigen overtuigingen ooit zo belangrijk zou vinden dat het het leven van een ander zou mogen kosten. Ik vraag me zelfs af of ik het lef zou hebben om mijn eigen leven op het spel te zetten voor mijn idealen…

Er is niets dat me zo boos en tegelijk zo machteloos maakt als geweld. Misschien wel omdat het raakt aan het idealisme en radicalisme dat ik waardeer en dat tegelijkertijd zo ontzettend de mist in kan gaan. De grens tussen positieve idealen en extremisme is niet zo makkelijk te trekken als we misschien zouden willen. Mensen met oprechte dromen en idealen - van welke stroming ook - zijn in de praktijk te vaak vervallen tot onmenselijke daden. Precies daarom moeten we steeds de vragen blijven stellen: Om wie draait het hier? Wie is de ‘ander’? Waar schuurt het tussen mensen? Hoe kunnen we recht doen aan verschillende groepen? Dat zijn geen luxe-discussies, maar onmisbare vragen. Voor mij is de ultieme vraag: maken we ruimte voor verschil of proberen we elkaar de stem met geweld te ontnemen?

Column in CW, begin juli 2014, inmiddels aan te vullen met nieuwe voorbeelden van geweld