Kriebels van “Schoon, Heel en Veilig” - Hoofdinhoud
Blog in Straatbeeld juni 2014
Kriebels van Schoon, Heel en Veilig - kindvriendelijke steden zijn mensvriendelijk”
Schoon, heel en veilig. Ik voel de kriebels komen. En bij de tweede keer “Schoon. Heel. Veilig”, moet ik krabben. En echt ik heb het vaak geprobeerd. Het voelt gewoon te kaal om het bij het beheer van de openbare ruimte alleen over schoon, heel en veilig te hebben.
Waarom gaan we niet voor “vrolijk, groen en mensvriendelijk”? Juist in een tijd waar er veel wordt bezuinigd op de publieke ruimte, moeten wij als professionals meer ambitie hebben. Anders laten we het toch ook gewoon gebeuren?
Ik vind de uitdrukking “schoon, heel en veilig” ook heel erg zwart-wit geformuleerd. Het is schoon of vies; veilig of onveilig. Maar zo simpel is niet. Het leven is volgens mij zelden zo digitaal. Dan moet je het oordeel over de buitenruimte ook niet versimpelen.
Neem een tunnel, muur of schutting met graffiti. Ik denk zelf maar even aan de Irenetunnel in Delft, midden in het spoortunnelgebied. Dat is voor de één uiting van jongerenkunst en voor een ander aanstootgevend en vies. Is de tunnel “schoon” te noemen? Misschien wel in de Vlaamse betekening van het woord “schoon”, namelijk ‘mooi’
Of neem het spelen met natuur. Steeds meer steden krijgen, gelukkig, natuurspeelplekken. En dan bedoel ik niet houten speeltoestellen, maar plekken waar je in de bomen mag klimmen. Plekken waar je kan spelen met los materiaal. Juist het leren omgaan met risico’s leert kinderen over veiligheid. En is dus uiteindelijk veiliger.
Nee, ik pleit niet voor ruimtes waar je kinderen enorme risico’s op dodelijke ongelukken lopen. Maar wel voor een openbare ruimte waar een beetje onveiligheid juist mag en moet. En dan is leren fietsen tussen autoverkeer niet genoeg. Oké, brandnetels bij een waterspeeltuin dat gaat ook mij te ver. Maar verder: klimbomen of brandnetels geven misschien wat risico, maar ze zijn daarmee niet gelijk allemaal ‘onveilig’.
Als laatste nog over het streven naar “Heel” voor de publieke ruimte. Op het eerste gezicht heb ik met dit begrip de minste moeite. Wie wil er nou kapot straatmeubilair, kapotte tegels, losliggende rommel etc? Toch mogen we niet vergeten hoe leuk het is om wat rommelruimte te hebben.
Denk aan een erf van een boerderij met wat oude banden, stro en planken. Of denk aan de lol van in de plassen stampen, wat losse bakstenen “om te leren metselen” of natuurlijk de bouwspeelplaats. Volgens mij moeten we meer van dat soort plekken regelen.
Daarom kriebelt het bij mij als ik denk aan “schoon, heel en veilig”. In een volgende blog kom ik graag terug op een alternatief. Heb je tips voor een alternatief of wil je reageren? - Graag.
Anne Koning
“kindvriendelijke steden zijn mensvriendelijk”
27 juni 2014