Religie is nu een zorg voor iedereen - Hoofdinhoud
Deze week publiceerde het SCP haar meest recente onderzoek naar de staat van religie in Nederland. Het beeld is genuanceerd: religie speelt een kleinere maar niet onbelangrijke rol in de samenleving; het zijn vooral de kerkelijke instituten die invloed verliezen. Dat roept de vraag op hoe in de toekomst het veld van religie en spiritualiteit georganiseerd wordt.
In de media werd vooral gereageerd op de bevinding dat de kerkjeugd toenemend ‘neofundamentalistisch’ zou zijn. Meer dan vroeger neigen zij ertoe in te stemmen met klassieke dogma’s en kerkelijke voorschriften. Dat is een interessante ontwikkeling, maar de term ‘neofundamentalistisch’ is overdreven, zoals het SCP-rapport zelf al zegt. Het roept ten onrechte het beeld op van radicaliserende jongeren (GeenStijl schreef smalend over ‘Gristenjügend’ en ‘SGP-taliban’), terwijl het juister zou zijn gewoon te constateren dat kerkelijke jongeren geleidelijk aan wat orthodoxer worden. Dat is ook niet zo vreemd: veel jongeren zijn buitenkerkelijk opgevoed of hebben de kerk verlaten zodat alleen de meer overtuigde jongeren overblijven.
Maar eigenlijk is het meest interessante van dit onderzoek de bevestiging dat de religieuze structuren verder afbrokkelen. Dat is niet het einde van religie en spiritualiteit of de opkomst van een seculier-atheïstische samenleving. Integendeel. Een op de tien wereldbewoners is atheïst of (vaker) agnost en dat aantal neemt de laatste decennia af. En met een ruime meerderheid voor wie religie of spiritualiteit van belang is, is Nederland een Europese middenmoter. De wereld en ook ons eigen land zijn niet seculier aan het worden. Ze worden wel steeds veelkleuriger en steeds minder bepaald door religieuze instituten zoals kerken.
Zo ontstaat er een genuanceerd beeld. Religie anno 2014 stroomt niet langer per definitie in de bedding van kerk of moskee maar meandert in talloze varianten door de samenleving. Van toenemende orthodoxie in de niche van de kerkjeugd tot allerlei vormen van spiritualiteit die meer gericht zijn op persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke betrokkenheid. Daarin spelen kerken nog steeds een rol. Ze zijn goed in staat de religieus geïnteresseerde doelgroep aan zich te binden, hebben wekelijks meer bezoekers dan Eredivisie en Jupiler-league bij elkaar (al hebben die misschien meer TV-kijkers) en hun achterban is bovenmatig actief in maatschappelijk vrijwilligerswerk.
Die religieuze of spirituele groep is echter steeds verdeelder in hun religieuze opvattingen, gedrag en de vorm waarin ze zich al dan niet willen aansluiten bij een geloofsgemeenschap. Waar dat vroeger een package deal was - als je gelooft, dan neem je de dogma’s, morele voorschriften, lidmaatschap en activiteiten allemaal over - daar is het vandaag de dag een modulair keuzemenu waarbij men een eigen collage maakt uit de vele levensbeschouwelijke, spirituele of religieuze bronnen die voorhanden zijn.
Die ontwikkeling geeft het individu veel vrijheid om eigen levensbeschouwelijke keuzes te maken. Al is dat soms misschien lastiger dan het volgen van een voorgegeven pad, die vrijheid lijkt mij positief. Het heeft echter wel twee schaduwkanten die meer aandacht vragen. In de eerste plaats roept dit afbrokkelen van religieuze instituten de vraag op wie ervoor zorgt dat de levensbeschouwelijke tradities beschikbaar blijven voor toekomstige generaties. Als mensen meer en meer zelf kunnen kiezen uit welke bronnen ze voor hun spirituele leven willen putten, dan moeten die bronnen wel toegankelijk zijn. In mijn opvatting zijn deze spirituele bronnen een onmisbaar deel van de culturele bagage van een samenleving en van de wijsheidstradities die we ook in de toekomst nodig hebben om ons te oriënteren. Misschien hebben we de orthodoxe jongeren wel nodig om het verhaal levend te houden zodat anderen daar later ook weer vrijelijk gebruik van kunnen maken.
In de tweede plaats roept het afbrokkelen de vraag op wie de maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt voor de religieuze veelkleurigheid. Dat konden we vroeger misschien aan de kerkgenootschappen overlaten, maar nu is er meer nodig. Scholen moeten verantwoordelijkheid nemen om jongeren voor te bereiden op het leven in een veelkleurige samenleving. Zorginstellingen moeten spirituele zorg aanbieden. Media moeten religieuze informatie verschaffen. Religie is niet meer het exclusieve domein is van de religieuze organisaties maar onze gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Alleen zo kan religie in onze veelkleurige samenleving vitaal, samenbindend en inspirerend blijven.
Verschenen als opiniebijdrage in Het Parool, 02.05.2014