Voor de nederlaag

Met dank overgenomen van A.Th. (Adri) Duivesteijn i, gepubliceerd op dinsdag 8 april 2014, 20:11.

Soms kan je van verbazing van je stoel vallen. Dat overkwam mij tijdens de lezing van de column van Wouter Bos in De Volkskrant van 3 april jl. - titel: ‘Na de nederlaag’ - over de verkiezingsnederlaag van de sociaaldemocraten in Nederland en Frankrijk. Met een soepele pen kwam hij, met een paar groffe tussenstappen, tot de conclusie dat het onvermijdelijk is dat regeringen waar sociaaldemocraten deel van uitmaken en die zich geconfronteerd zien met forse begrotingstekorten en dus grootschalige bezuinigingen een verkiezingsnederlaag tegemoet kunnen zien. En wanneer critici daags na de verkiezingen klaarstaan om, op basis van een “lokale analyse , hun eigen gelijk te halen en vragen om maatregelen, hebben zij het duidelijk niet begrepen. “Falend leiderschap, mislukte campagnes en gebroken beloften  zijn slechts “goede verhalen , maar getuigen volgens Bos van weinig inzicht in de wérkelijke oorzaak. Nee, het gaat om een groter, internationaal verhaal: “sociaaldemocraten in allerlei landen zijn al jaren op zoek naar het nieuwe verhaal, dat midden- en lagere inkomens in splijtende tijden opnieuw met elkaar moet verbinden. 

De verbazing kwam toen ik mij realiseerde dat het hier niet een buitenstaander betrof die ons dit voorhield, maar één van de hoofdrolspelers van diezelfde sociaaldemocratie - voormalig politiek leider Wouter Bos; nota bene de persoon die de PvdA na de dramatische verkiezingsuitslag van 2002 haar “nieuwe verhaal  heeft gegeven. En was dat niet ook de periode waarin veel van onze ideologische verhalen vloeibaard zijn geworden, en steeds minder onderscheidend ten opzichte van een progressief liberaal gedachtegoed? Goed, de partij liet dat alles gebeuren, aanvankelijk verblind door het electorale succes van Bos en later door een afnemend gebrek aan tegenkracht binnen de partij zelf.

Maar juist Bos kreeg, als mede-architect van dit kabinet, een herkansing; in 2012 kon hij het verhaal schrijven waarmee de bewindspersonen en de VVD- en PvdA-fracties, al dan niet met een roos in de hand, de boer op konden. Hier had “het ontbreken van het verbindende verhaal  de kern van het regeerakkoord ‘Bruggen bouwen’ kunnen zijn.

Al lezende kwam het mij voor dat het in Bos’ geval toch echt passend zou zijn geweest wanneer hij zich, na deze nieuwe nederlaag publiekelijk, had afgevraagd of ‘zijn’ regeerakkoord wel het antwoord was op waar de samenleving behoefte aan had. Kan een regeerakkoord dat z’n basis vindt in, zoals Bos het zelf triomfantelijk vertelde, de uitruil van opvattingen - met een door hem ontworpen kaartspel - dat “verbindende verhaal  wel in zich dragen? Het regeerakkoord lijkt voorlopig vooral effectief als zakenovereenkomst tussen twee partijen met fundamenteel tegengestelde opvattingen over de inrichting van onze maatschappij. En het “verbindende verhaal  is lijkt hier dat standpunten tegen elkaar worden ingewisseld, in plaats van dat er wordt gezocht naar een inhoudelijke synthese tussen het liberale en het sociaaldemocratische gedachtegoed. Dat van ruilen huilen komt, blijkt ook hier. Nog geen week na de onderhandelingen brak in de achterban van de VVD een storm uit, die ervoor zorgde dat de ingeleverde kaart ‘inkomensafhankelijke zorgpremie’ moest worden teruggeruild voor iets anders. Schrijnend was het toen PvdA-voorzitter Hans Spekman, ten overstaan van een groot deel van de PvdA-leden, de strafbaarstelling van illegalen - in zijn woorden een “gruwelijke maatregel  - verdedigde met het argument dat de kaart van het ‘kinderpardon’ ervoor was binnengehaald. De lijdensweg is bekend en slechts een nieuwe uitruil kon hier voor de PvdA, en de illegalen, herstel brengen.

Toegegeven, het regeerakkoord bestaat uit tal van kordate en zeker ook moedige voorstellen, waarbij nu eens de VVD, dan weer de PvdA z’n gelijk haalt. Maar wat is, naast een sanering van de Rijksfinanciën, het echt leidende verhaal van dit kabinet naar de samenleving toe? En met het gevaar dat ook dit door Bos als “lokale analyse  terzijde wordt geschoven, durf ik te zeggen dat het ontbereken van een gezamenlijk gedragen verhaal zich wreekte bij de recente verkiezingen. De kiezers zien weliswaar een kabinet dat resoluut regeert - in de zin van dat er een veelvoud van separate besluiten wordt genomen, die niet allemaal zonder betekenis zijn - maar dat een werkelijke gemeenschappelijke visie, een gedeeld toekomstbeeld, ontbreekt. Het is deze leemte die maakt dat beide (!) regeringspartijen in de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen zijn afgerekend. En het feit dat deze rekening moest worden betaald door de lokale VVD- en PvdA-fracties, die hun invloed - met in totaal 539 raadszetels - aanzienlijk hebben zien afnemen, is ronduit schrijnend. Het is niet onwaarschijnlijk dat de PvdA straks in drie op de vier grote steden niet participeert in het college.

Nee, het gaat niet aan om- als voormalig PvdA-leider en (mede) informateur van dit kabinet - de verkiezingsuitslag met de afstandelijkheid van een buitenstaander ‘onvermijdelijk’ te noemen. “Politiek is een kwestie van willen, van iets willen , zei de Zweedse politicus Olof Palme ooit, en dat is mij altijd bijgebleven. In mijn ogen betekent dit dat een politicus persoonlijk verantwoordelijk is voor de creatie (of het ontbreken) van een verhaal. In de politiek komt niets uit het niets; verhalen zijn geen natuurverschijnselen, maar worden iedere dag opnieuw gemaakt. Wie aan het roer staat kan, met zijn of haar verhaal, het verschil maken. Het verschil tussen Al Gore en George Bush jr., bijvoorbeeld, is het verschil tussen wel of geen oorlog in Irak. En zonder de verhalen van Nelson Mandela was de strijd na afschaffing van de apartheid in Zuid-Afrika geëscaleerd tot een burgeroorlog.

Individuen in de politiek doen er, kortom, toe. Daarbij hebben voormannen een extra verantwoordelijkheid. Het is hun plicht om, langs de lijn van authentieke, betekenisvolle verhalen verbindingen te zoeken met andere, soms tegengestelde verhalen. Een regeerakkoord is een unieke kans om zo’n verhaal, eigenlijk een symbiose, te schrijven, en Wouter Bos had samen met Henk Kamp dus de mogelijkheid om zélf de contouren te schetsen van wat hij in zijn column omschrijft als een New Deal; een politiek waarbij de middenklassen vanuit een “welbegrepen eigen belang  weer solidair worden of zich verbonden voelen met de lagere inkomensgroepen. Dit had ruimschoots vóór de nederlaag kunnen gebeuren. Sterker nog: het had de nederlaag, de ergste in de geschiedenis van de PvdA, kunnen voorkomen, of op zijn minst kunnen verzachten. Maar het mocht niet zo zijn. Iets meer zelfreflectie had Bos niet misstaan.