Voedselzekerheid als wapen tegen seksueel geweld - Hoofdinhoud
Vluchtelingen hebben recht op noodhulp: voedsel, medicijnen, onderwijs en bescherming. Met name kinderen die slachtoffer zijn van oorlog en rampen verdienen onze aandacht. Zij lopen grote kans op onderwijs- en ontwikkelachterstanden, maken traumatische dingen mee en kunnen makkelijker ontvoerd en verkocht worden. Daarom ben ik blij dat minister Lilianne Ploumen er bij vluchtelingenorganisaties stevig op aan blijft dringen kinderen alle zorg en hulp te bieden die ze nodig hebben. Ik heb de minister ook gevraagd of zij de strijd tegen seksueel geweld wil intensiveren door binnen programma’s als water, voedselzekerheid en rechtsorde te kijken of middelen zo ingezet kunnen worden dat seksueel geweld verminderd wordt.
Dit kan bijvoorbeeld door de politie specifiek te trainen met het oog op de strijd tegen kinderprostitutie, door de toegang tot het recht van vrouwen die mishandeld zijn te vergroten, of door de voedselzekerheid te verbeteren in een regio die erom bekend staat dat mensenhandelaren daar hun slachtoffers zoeken. Hier zal ik een motie over indienen, omdat de minister nog geen toezegging deed.
Verder heb ik gepleit voor meer aandacht voor schoon water, een versterking van het maatschappelijk middenveld in partnerlanden (zeker waar hun positie onder druk staat) en een betere uitleg over hoe handel en investeringen armoede verminderen.
Daarnaast heb ik het belang van een goede exit-strategie benadrukt bij het beëindigen van het partnerschap met een land. De behaalde resultaten mogen immers niet verloren gaan doordat we ons terugtrekken. Mede om die reden is het een goede zaak dat het fonds voor organisaties in partnerlanden nog enkele jaren beschikbaar blijft als een land geen partnerland meer is. Dat betekent dat na afloop van de hulp, deze organisaties in de gaten kunnen blijven houden of de behaalde resultaten wel behouden blijven en of de dienstverlening van de overheid bijvoorbeeld op peil blijft.