Congres Huurdersfederatie: een pleidooi voor een dynamischer woonstelsel - Hoofdinhoud
Vandaag, 28 maart 2014, viert de Huurdersfederatie Zuidoost Drenthe - een overkoepeling van 33 huurdersorganisaties, die opkomt voor de belangen van huurders uit de gemeenten Emmen, Borger-Odoorn en Coevorden - haar 40-jarig bestaan. Ook neemt voorzitter Ab Haak, met wie ik in de Woonbond samen mocht werken, afscheid van de Huurdersfederatie. Dat gebeurt met een congres, waar ik - op afstand - een bijdrage aan mocht leveren.
In mijn bijdrage ga ik in op de (nog altijd) onevenwichtige relatie tussen huurders en verhuurders. Het lijkt wel alsof we, volstrekt tegen de heersende tijdsgeest in, denken dat huurders niet in staat zijn om verantwoordelijkheid te nemen voor de eigen woon- en leefomgeving. De huurder wordt ‘verzorgd’, en dat maakt het verschil tussen huur en koop - waarbij alle risico’s voor de koper zijn - bijna onoverbrugbaar.
Zelf pleit ik voor een tussenvorm. Naar mijn idee is de regeling die ten grondslag ligt aan IkbouwbetaalbaarinAlmere, die meer dan 500 huishoudens met een inkomen tot maximaal €36.500 per jaar de mogelijkheid heeft gegeven een eigen huis te bouwen, ook toepasbaar op de bestaande voorraad. Om woningen op een verantwoorde manier te kunnen overdragen is een wettelijk kader, een beschermde structuur nodig; ik noem dat de wooncoöperatie. Eind 2013 heeft de minister voor Wonen en Rijksdienst, Stef Blok, toegezegd voor eind 2014 uitwerking te zullen geven aan het principe van de wooncoöperatie, “een vorm van zelforganisatie van kopers en huurders gericht op gezamenlijke doelen .
Op het moment dat bezit wordt overgedragen aan de zittende huurders, maakt dat ontzettend veel geld vrij. Met dat geld, eigenlijk de voormalige subsidies, kan opnieuw worden geïnvesteerd in de stad. Maar belangrijker vind ik dat zelforganisatie leidt tot een wezenlijk andere dynamiek. Tot een grote betrokkenheid van de bewoners en een veelvoud van activiteiten, passend bij de wensen van de bewoners.