Wereldburgers

Met dank overgenomen van R.R. (Ruard) Ganzevoort i, gepubliceerd op donderdag 6 maart 2014, 2:03.

Zwitserland is een mooi land en dat willen ze daar graag zo houden. Met een minarettenverbod en quota voor immigranten proberen ze vreemde invloeden buiten de deur te houden. Niet alleen Oost-Europeanen moeten worden geweerd; ook het aantal Nederlanders en Duitsers zijn maar beperkt welkom. Alleen zo kan men de eigen identiteit, cultuur en economie van het land beschermen. Zwitserland is een mooi land en een groot voorbeeld voor de PVV. Die zouden ook wel een boerka- en minarettenverbod willen, uit de Euro willen stappen, buitenlanders na een vergrijp(je) het land uitzetten, en Brussel en de rest van de wereld de rug toekeren. Alles om onze cultuur en samenleving te beschermen.

Het lijken me treffende voorbeelden bij wat Dominique Moïsi noemt de Geopolitiek van de emoties. Hij beschrijft hoe de Verenigde Staten en Europa gedomineerd worden door de emotie angst, de Arabische landen door vernedering en Azië door hoop. Natuurlijk is dat te generaliserend, maar een kern van waarheid heeft het wel. De angst voor de ander speelt in de oude Westerse landen op omdat hun economische en militaire overmacht tanende is en daarmee de zekerheden afbrokkelen. De financiële en economische crisis verergert dat alleen maar. Als de werkloosheid toeneemt, mensen hun huis niet meer kunnen betalen en de verzorgingsstaat afbrokkelt…

De angst is reëel, maar niet behulpzaam. Als mensen zich bedreigd voelen, vertonen ze dezelfde natuurlijke reacties als dieren: vluchten, vechten, of bevriezen. We kunnen vluchten in de cocon van onze privé-sfeer, in een wellness-spiritualiteit, of in al het plezier dat de consumptie-maatschappij ons aanbiedt. We kunnen ook vechten: economisch, militair of politiek de strijd aangaan met al dan niet vermeende tegenstanders binnen of buiten ons land. Of we kunnen bevriezen, de muren hoog optrekken en doen alsof we met die boze buitenwereld niets te maken hebben. “En dat is allemaal angst, allemaal angst. De allergrootste schreeuwers, zijn dikwijls ’t bangst”, zo zong Robert Long.

Die angst voor de ander begint met de gedachte dat er een verschil is tussen wij en zij. Wij zijn hier en zij zijn daar. Wij hebben het recht om hier te zijn en zij hebben dat recht niet, tenzij wij zo goed zijn om hen hier toe te laten. Wij hebben het recht dingen te doen zoals wij dat willen en zij hebben dat recht niet. Zij zijn anders en daarom moeten ze zich maar aan ons aanpassen.

Als kind woonde ik een aantal jaren in Suriname en sindsdien begrijp ik weinig van dit scheidingsdenken. Buren en schoolvriendjes waren blank, zwart of bruin en moslim, hindoe of christen. Natuurlijk was iedereen anders. En, zo ontdekte ik in elk geval later, schuurde dat natuurlijk ook wel eens. In elke samenleving - of het nu een gezin is, een land of een wereld - botsen soms de idealen, belevingen en belangen. Maar hoe anders ook, we leven met elkaar op deze ene plek en zullen het met elkaar moeten rooien.

Dat hele denken vanuit het verschil tussen groepen en vanuit de verschillende rechten die mensen hebben, miskent één fundamenteel gegeven: dat het volstrekt toevallig is op welke plek we ter wereld komen. Mijn wieg stond in Haarlem, maar het had ook Addis Abeba of Homs kunnen zijn. Mijn ouders gaven me de kans om veel te lezen, te studeren te ontdekken, maar dat had ook anders kunnen zijn. Ik ben gezond en ongehandicapt, maar dat had ook anders kunnen zijn. Puur toeval is het dat ik in dit land allerlei voorrechten geniet die anderen moeten missen. Maar het had anders kunnen zijn.

Wie dat tot zich door laat dringen, die beseft hoe onzinnig het is te spreken over rechten die we al dan niet toekennen aan de ander. Het maakt de toevalligheid van onze geboorte tot basis van onze macht over anderen en het maakt een toevallig voorrecht tot een recht dat we anderen kunnen ontzeggen.

Wat zou er gebeuren als we gaan leven vanuit het besef dat we wereldburgers zijn? We zouden ophouden met kunstmatige grenzen en onderscheidingen. We zouden ruimte maken voor het feit dat we allemaal anders zijn, maar zonder daar direct waardeoordelen aan te verbinden. We zouden heel kritisch zijn op structuren die mensen bevoordelen of uitsluiten op basis van toevalligheid. We zouden ons ervoor inzetten dat anderen het net zo goed hebben als wijzelf. Hoe jij wilt dat mensen met jou zouden omgaan, doe zo ook met hen…

We zouden asielbeleid ontwikkelen alsof wijzelf asielzoekers waren. We zouden bijstand en werkloosheidsregelingen bedenken alsof wij er zelf een beroep op moesten doen. We zouden ontwikkelingshulp geven alsof wij zelf in de Centraal-Afrikaanse Republiek woonden. En we zouden niet rusten voor iedereen dezelfde kansen en mogelijkheden heeft. Geen angst voor de wereld, geen rug naar de wereld. Een geopolitiek van geloof, hoop en liefde die de angst verjaagt.

(Column in De Linker Wang, Maart 2014