Homoseksualiteit als morele paniek - Hoofdinhoud
Religieus gedreven angst voor homoseksualiteit verdwijnt als blijkt dat ‘volksduivels’ gewone medemensen zijn , stelt hoogleraar Ruard Ganzevoort op de opiniepagina van Trouw.
De nieuwe antihomowetten in Oeganda roepen veel verontwaardiging op. Terecht, want ze zijn een rechtstreekse ondermijning van mensenrechten en een directe bedreiging van de levens van kwetsbare mensen. De gelegitimeerde heksenjacht begint met het publiceren van naam en adres van mensen van wie bekend is dat ze homo zijn en eindigt met lynchpartijen. Oeganda staat niet op zichzelf. Vorige maand nog waren we verontwaardigd over de Russische wet tegen homopropaganda.
De conflicten over homoseksualiteit gaan echter niet alleen over mensenrechten. Ze gaan ook over westerse dominantie en verzet tegen een nieuw soort kolonialisme. Ze gaan over de makkelijke beeldvorming van barbaarse intolerantie enerzijds en losgeslagen decadentie anderzijds. Ze gaan over nationale trots en internationale afhankelijkheid.
En ze gaan over religie. De patriarch van Moskou ziet het homohuwelijk als teken van het einde der tijden en is een drijvende kracht achter de nieuwe wetten. In Oeganda is het een sterke evangelicale lobby die moraliteit, Afrikaans zelfbewustzijn en religieus nationalisme koppelt aan de strijd tegen homoseksualiteit - gevoed overigens door Amerikaanse evangelisten die zien dat ze aan het thuisfront de strijd tegen homo-emancipatie verliezen en daarom hun werkterrein verleggen.
Lang niet alle kerken scharen zich achter de strijd tegen homoseksualiteit. In Nederland hoorden sommige kerken en voorgangers juist bij de vroegste verdedigers van homo-emancipatie en in Afrika klinkt de bevrijdende stem van bisschop Tutu. Maar Tutu bekritiseert niet alleen het religieuze verzet tegen homoseksualiteit, maar vooral de religieuze obsessie daarmee.
Fanatisme
De theologische argumenten zijn bekend: een paar bijbelteksten over seks tussen mannen, een bepaalde visie op seksuele moraal, de scheppingsorde en het verschil tussen man en vrouw. Maar dat verklaart nog niet waarom men zich juist tegen homoseksualiteit zo fel verzet; er zijn tal van zaken te vinden die zowel maatschappelijk als theologisch meer dringende aandacht vragen.
Wie het fanatisme van de strijd wil begrijpen, kan niet om het begrip moral panic heen. Die term beschrijft heftige collectieve gevoelens over een kwestie die de sociale orde lijkt aan te tasten. Ze wordt aangewakkerd door zelfverklaarde beschermers van de samenleving die opkomen voor de eigen cultuur en identiteit. Ze krijgt massa en energie door brede media-aandacht. En ze definieert de zogenaamd bedreigende tegenstander als ‘volksduivel’, compleet met monsterlijke trekken en bizarre gedragingen.
Moral panics ontstaan als gevolg van nationale en internationale spanningen die worden geprojecteerd op een kwetsbare of slecht georganiseerde groep. Jodenvervolging, homohaat en heksenjachten zijn duidelijke historische voorbeelden, maar er zijn er veel meer.
Beschermer van de samenleving
En het is niet voor niets dat in veel van deze moral panics religie een rol speelt. Meer nog: dat religieuze leiders soms graag het voortouw nemen. Ze kapitaliseren op de angst voor het vreemde en sluiten daarmee een bondgenootschap van kerk, staat en Gesundes Volksemfinden. Daarbij kunnen ze gemakkelijk putten uit de rijke traditie van de religieuze verboden op immoraliteit en de kosmische strijd van goed en kwaad. Zo positioneren religieuze groepen zichzelf dankbaar als beschermer van de samenleving. De aanjagers van de moral panic gebruiken de religieuze stem die sterker is dan cultuur en nationalisme.
Voordat we doen alsof dat alleen een achterlijke barbaarse strijd is van Oost-Europeanen en Afrikanen, moral panics zijn overal. Het heeft weinig zin ze te bestrijden met opgeheven vingers of subsidiekortingen. Want ook al moet de kritiek klinken, vaak roept die alleen maar meer verzet op. Het enige wat (op termijn) helpt, is dat mensen gaan ontdekken dat hun zogenaamde volksduivels gewone medemensen zijn en dat de sociale orde aan het veranderen is.
Ook in die beweging kunnen kerken een rol spelen, maar dat zal dan wel een profetische moeten zijn. Profeten hielden zich niet bezig met het bewaken van de status quo. Ze kwamen op voor kwetsbaren in de samenleving en stelden de status quo juist voortdurend ter discussie. De Bekennende Kirche in Nazi-Duitsland en de Kairos-beweging tijdens de Apartheid laten zien dat dat mogelijk is, maar ook een pijnlijke bekering vraagt.