Vragen over de cultuurbezuinigingen - Hoofdinhoud
Bij het beleidsdebat over cultuur van 24 september vroeg GroenLinks - met andere partijen - om een duidelijk beeld van de gevolgen van de bezuinigingen op kunst en cultuur. Minister Bussemaker antwoordde dat ze in het najaar die informatie zou hebben en stuurde op 24 december een brief. De informatie in die brief is echter zo summier dat we via de vaste commissie OCW de volgende nadere vragen aan de minister hebben gesteld:
De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennis genomen van het rapport Cultuur in Beeld 2013 en de bijlage Cultuur in Cijfers 2013. De aanleiding voor de brief van de minister was het debat over cultuurbeleid dd 24 september 2013 waarin gevraagd werd om een totaalbeeld van de effecten van bezuinigingen op de gezelschappen, theaters en concertzalen en op onder meer de diversiteit in het aanbod. In haar brief meldt de minister met welke percentages de subsidies van de rijksoverheid (20%), provincies (23%) en gemeenten (4-14%) zijn afgenomen. Vervolgens meldt de minister dat de basisinfrastructuur verkleind is van 172 naar 84 instellingen. Van de 81 instellingen die geen subsidie in het kader van BIS meer ontvangen, zijn er 13 die hun activiteiten definitief beëindigd hebben en 16 die zonder structurele overheidssubsidie hun werk voortzetten. Bij de uit rijkscultuurfondsen gesubsidieerde instellingen zijn er opgeteld ten minste 28 die hun activiteiten definitief beëindigd hebben en 43 die hun activiteiten zonder structurele subsidie voortzetten. De minister concludeert dat “tot op heden veel instellingen die geen structurele subsidie meer ontvangen van de overheid hun activiteiten vooralsnog weten te continueren.” Deze leden hebben daarbij nog enkele vragen ter precisering omdat de “effecten van bezuinigingen” waarnaar gevraagd was, niet alleen doelde op het aantal instellingen, maar vooral op het door die instellingen gerealiseerde cultuuraanbod. Bovendien betreffen de gegevens uit Cultuur in Cijfers grotendeels de periode vóór de recente bezuinigingen. Voor een scherper beeld van de effecten van de bezuinigingen ontvangen zij daarom graag antwoord van de regering op de volgende vragen:
-
-In welke mate zijn instellingen in staat buiten overheidssubsidies om eigen inkomsten te verwerven? Zijn dit inkomsten van bezoekers of nieuwe sponsoren? Hoe ligt dit voor de onderscheiden disciplines? In welke mate hebben instellingen hiermee subsidiekortingen kunnen compenseren?
-
-Wat zijn de effecten van het verminderen van de instellingssubsidies voor de verstrekkingen van projectsubsidies? In welke mate is de aanvraagdruk toegenomen en wat is het effect van verstrekkingen voor het financiële beeld van de disciplines? In welke mate komt het voor dat instellingen van een toegekende projectsubsidie afzien omdat ze te weinig overige subsidies weten te verwerven en daardoor het project niet kunnen realiseren?
-
-Hoeveel / welke instellingen (onderscheiden naar disciplines) zijn in staat bij verminderde of beëindigde subsidiëring hun activiteiten op hetzelfde niveau voort te zetten en hoeveel / welke instellingen hebben hun activiteiten significant beperkt of bijgesteld in een andere richting?
-
-In welke mate hebben instellingen die hun activiteiten in aantal gelijk houden deze drastisch aangepast aan een soms ingrijpend gekrompen budget? Kloppen de signalen dat gezelschappen het aantal (nieuwe) producties terugbrengen of de salarissen van uitvoerenden halveren? Wat is hiervan het gevolg voor stageplaatsen en de mogelijkheden voor beginnende artiesten?
-
-Wat zijn de effecten van nieuwe criteria voor de verdeling van de gelden, zoals bij het Fonds Podiumkunsten? Is het nieuwe systeem waarbij het aantal speelbeurten een grote rol speelt succesvol en in welke mate stimuleert dit tot vergroting van de eigen inkomsten? In hoeverre speelt hierbij mee dat onder druk van gemeentelijke bezuinigingen kleine theaters sluiten en grote theaters meer kiezen voor ongesubsidieerd aanbod? Is, kortom, het opgelegde aantal speelbeurten wel haalbaar?
-
-Wat zijn de effecten van de bezuinigen voor talentontwikkeling bij de uitvoerende kunsten? Klopt het dat de resterende productiehuizen hun activiteiten verlegd hebben van faciliteren van beginnende theatermakers naar het verzorgen van producties van meer gevestigde makers? Wat is hiervan het te verwachten gevolg voor de langere termijn? Wat zijn de effecten van de bezuinigingen en het basisinfrastructuurbeleid voor onderscheidenlijk grote en kleine zalen? Is er nog sprake van een samenhangend beleid voor talentontwikkeling en zo ja, waaruit bestaat dat beleid? Vindt de minister dat de BIS-instellingen op dit moment genoeg aan talentontwikkeling doen en is de minister ervan op de hoogte dat alle makers die nu in het kader van talentontwikkeling bij een groot gezelschap werken daarvoor eerste een traject bij een (toen nog bestaand) productiehuis hebben gevolgd?
-
-Wat zijn de effecten voor collectievorming bij de musea? Welke nadelige gevolgen zijn op langere termijn te verwachten van de huidige bezuinigingen?
-
-Welke patronen tekenen zich af in de financiële posities van de instellingen en hun langetermijnvooruitzichten? Hoeveel (welke) instellingen zijn bij ongewijzigd beleid van de instelling zelf en/of de overheid in hun voortbestaan bedreigd? In hoeverre zijn de bij de subsidieaanvraag ingediende begrotingen gerealiseerd (kostenreductie en toename eigen inkomsten)? Zijn de aannames in die begrotingen robuust gebleken? Zijn instellingen nog in staat begrotingen te maken die hen in staat stellen op de lange termijn projecten op te starten?
-
-Hoeveel banen zijn er verloren gegaan in de sector? Hoe groot is de werkloosheid onder kunstenaars en kunstvakdocenten vergeleken met 2008. Wat is de prognose voor krimp voor de komende jaren? Hoeveel werk is verloren gegaan bij zzp-ers in de cultuursector?
-
-Is de minister bereid op deze en andere indicatoren jaarlijks te monitoren in deze bijzonder kwetsbare fase van ingrijpende veranderingen in de financiering van het cultuurbeleid?
-
-Herkent de minister het bericht in NRC Handelsblad van 29 januari 2014 dat de gemeenten vanaf 2015 ongeveer 250 miljoen euro zullen bezuinigen op hun cultuurbeleid? Welk extra effect is daarvan te verwachten op het gehele stelsel van culturele voorzieningen?