Veel discussie over wijziging Europese spoorwetgeving - Hoofdinhoud
Lidstaten moeten hun kernnetwerk van het spoor in zijn geheel moeten kunnen blijven aanbesteden. Ik ben dan ook kritisch op het besluit van de Transportcommissie over verdergaande marktopening van het Europese spoor. Ik begrijp dat de Europese aanbestedingsregels voor het spoor moeten worden verbeterd. Maar het voorstel om het spoornetwerk zoals het Nederlandse vergaand op te knippen, dreigt de dienstverlening aan de reiziger te schaden.
Het voorstel voor verdergaande marktopening is onderdeel van een pakket aan hervormingsvoorstellen voor het Europese spoornet. Het overgrote gedeelte van het pakket aan maatregelen betekent een verbetering voor de spoordienstverlening. Het pakket focust zich vooral op veiliger spoorvervoer, meer interoperabiliteit en betere doorstroming van personen - en goederen over het Europese spoor. Spoorbedrijven zullen bijvoorbeeld niet meer in elk EU-land apart een veiligheidscertificaat en toegang hoeven aanvragen. Dit is veel efficiënter en zal hopelijk een einde maken aan de dagenlange vertragingen van goederentreinen bij de grens wegens het ontbreken van de juiste certificaten.
De transportcommissie dreigt echter door te schieten en wil dat het nationale spoornetwerken met een vergelijkbare grote als die van Nederland in minimaal drie publieke aanbestedingscontracten worden opgedeeld. Dit is niet het grootste probleem. In Nederland doen we dit al met de regionale lijnen van bijvoorbeeld Arriva en Connexion. Het probleem is vooral dat het grootste aanbestedingscontract maximaal 65 procent van het totale nationale spoornetwerk zal mogen bevatten. Dit betekent dat het goed functionerende Nederlandse spoornetwerk flink op de schop moet en dat de NS een flink aandeel zal moeten inleveren. Reizigers zullen hierdoor meer moeten overstappen en langer onderweg zijn.
De plenaire vergadering van het Europees Parlement moet nog instemmen met deze voorstellen. Ik zet me in om met onze fractie wijzigingsvoorstellen in te dienen, zodat een kernnetwerk zoals bij ons in Nederland in tact kan blijven. Ook de Raad van Transportministers moet nog instemmen met deze voorstellen en ik hoop dat Nederland daar steun weet te krijgen voor haar standpunt. Dan bereiken we uiteindelijk hopelijk toch een goed resultaat.