Associatie-overeenkomst EU-Oekraïne
De Europese Unie1 en Oekraïne sloten in juni 2014 een associatieovereenkomst2 (ook wel 'associatieverdrag' genoemd). Het verdrag zorgt voor verregaande politieke en economische samenwerking tussen de EU en Oekraïne. Het verdrag is op 1 september 2017 volledig in werking getreden.
In Nederland leidde controverse omtrent de overeenkomst tot een referendum, geïnitieerd door actiecomité GeenPeil. Bij het referendum dat op 6 april 2016 werd gehouden stemde 62 procent van de stemmers tegen. Aangezien het een raadgevend referendum betrof, hoefde het kabinet de uitslag niet over te nemen. Premier Rutte heeft in Brussel gelobbyd voor een aanvullende verklaring, om de Nederlandse bezwaren tegemoet te komen. Als reactie op de Nederlandse lobby namen de 28 EU-leiders3 een bindende verklaring aan waarin duidelijk gemaakt werd dat het associatieverdrag niet automatisch zou leiden tot EU-lidmaatschap. Ook zou er geen extra geld naar Oekraïne gaan, en het land moest actie ondernemen om corruptie te bestrijden. Op 23 februari 2017 stemde een ruime meerderheid van de Tweede Kamer (89 stemmen voor, 55 tegen) vóór de inwerkingtreding van de associatie-overeenkomst. Ook de Eerste Kamer ging op 30 mei 2017 met ruime meerderheid akkoord.
Voorstanders van de associatieovereenkomst wezen vooral op de economische voordelen. Volgens hen wordt het eenvoudiger om te handelen omdat import- en exporttarieven worden afgebouwd. Ook zou het verdrag de rechtsstaat en democratie in het land bevorderen en stabiliteit aan de Europese buitengrenzen handhaven. Tegenstanders waren kritisch over de politieke en economische situatie in Oekraïne. Ook was er angst dat het verdrag zou leiden tot een slechtere relatie tussen de EU en Rusland.
Inhoudsopgave
Begin jaren '90 is Oekraïne een onafhankelijk land geworden. Daarvoor maakte het onderdeel uit van de Sovjet-Unie. Het westelijke deel van Oekraïne vaart een meer pro-Europese koers, terwijl het oostelijke deel goede banden heeft met Rusland. Het sluiten van het associatieverdrag leidt in Oekraïne dus tot veel discussie. Het verdrag zou oorspronkelijk in november 2013 worden getekend, maar de toenmalige president Janoekovitsj van Oekraïne zag daarvan af. De Oekraïense oppositie stelt dat Janoekovitsj onder druk van Rusland de onderhandelingen had stopgezet. Een jaar later tekende een nieuwe, meer pro-Europese regering het verdrag alsnog.
De Europese Unie heeft de afgelopen jaren veel werk gemaakt van het samenwerken met Oost-Europese landen. Het doel van deze partnerschappen is om politieke stabiliteit aan de buitengrenzen van de EU te bevorderen en de economische samenwerking met buurlanden te stimuleren. De voornaamste doelstelling van dit associatieverdrag is het verdiepen van de politieke en economische banden tussen de Europese Unie en Oekraïne. Belangrijke onderdelen van het verdrag zijn:
-
-het bevorderen van vrede en stabiliteit op regionaal en internationaal niveau.
-
-het versterken van economische en handelsrelaties zodat Oekraïne beter integreert in de Europese markt. Beide partijen moeten daardoor import- en exporttarieven afbouwen.
-
-het intensiveren van de samenwerking op het gebied van justitie en veiligheid ter versterking van rechtsstaat, democratie en respect voor fundamentele rechten en vrijheden.
In het akkoord zijn onder meer bepalingen opgenomen over meer samenwerking op het gebied van buitenlands en veiligheidsbeleid, het tegengaan van de verspreiding van massavernietigingswapens, duurzame ontwikkeling, het bevorderen van goed bestuur en het bestrijden van corruptie.
Inwerkingtreding
Het associatieverdrag met Oekraïne is op 1 september 2017 volledig in werking getreden. Nederland was het laatste land dat het verdrag heeft geratificeerd. Voor de ratificatie van alle lidstaten, en dus de officiële inwerkingtredingsdatum, werden grote delen van het verdrag echter al voorlopig toegepast. Deze procedure is vastgelegd in de EU-verdragen en het associatieverdrag.
Bindende verklaring
In reactie op de uitkomst van het referendum hebben de 28 EU-leiders3 een bindende verklaring afgesproken waarin het associatieverdrag wordt verduidelijkt. In deze verklaring werd afgesproken dat de associatieovereenkomst Oekraïne geen recht zou geven op (kandidaat-)lidmaatschap van de EU.
Daarnaast staat in de verklaring dat het verdrag de EU niet verplicht tot extra veiligheidsgaranties of financiële verplichtingen. Verder wordt benadrukt dat het verdrag Oekraïeners niet het recht geeft in Europa te werken of te wonen.
Het verdrag is op 23 februari 2017 door de Tweede Kamer goedgekeurd. Ook de Eerste Kamer heeft op 30 mei 2017 met een ruime meerderheid vóór het verdrag gestemd. Met 50 tegen 25 is het verdrag aangenomen. Uiteindelijk hebben drie CDA'ers tegen gestemd.
-
-Meer invloed van de Europese Unie in het oplossen van conflicten tussen Oekraïne en andere landen, met als voordeel stabielere buitengrenzen en veiligheid van de EU-lidstaten.
-
-Een sterkere economie voor Oekraïne vanwege de eisen die het associatieverdrag stelt aan de modernisering van de economie. Naar verwachting zou dit leiden tot een verbetering van het investeringsklimaat en uiteindelijk tot een machtiger Europees economisch blok. Bovendien kan de EU Oekraïne financiële steun en technische assistentie verlenen, mocht dit nodig zijn.
-
-Het vereenvoudigen van handel dankzij de afbouw van import- en exporttarieven
-
-Strengere standaarden wat betreft mensenrechten, de democratie en het bestrijden van corruptie
-
-Uitbreiding van de geopolitieke invloed van de EU in het oostelijke deel van Europa.
Argumenten tegen het associatieverdrag
-
-De politieke situatie in Oekraïne was in de aanloop naar het associatieverdrag niet rooskleurig. Er was sprake van een burgeroorlo waarbij duizenden mensen zijn omgekomen en Rusland had het schiereiland de Krim geannexeerd. Veel Nederlanders waren van mening dat het land te instabiel was, en dat daarom vergaande samenwerking tussen de EU en Oekraïne ongewenst was.
-
-De economische situatie in Oekraïne was niet stabiel. Tijdens de annexatie van de Krim steeg de Oekraïense staatsschuld tot 110 procent van het BBP. Het associatieverdrag houdt ook een belofte in voor EU-steun, en veel tegenstanders zagen dat niet zitten.
-
-Het associatieverdrag zou een aanzet geven tot het afschaffen van visumverplichtingen. Tegenstanders waren bang dat criminelen naar de EU zouden verhuizen.
-
-Relatie EU-Rusland: Ook waren tegenstanders bang voor mogelijke represailles van Rusland, aangezien het land lang deel heeft uitgemaakt van de Sovjet-Unie. Het verdrag zou import- en exporttarieven afbouwen, waardoor Oekraïne zou integreren in de Europese interne markt. Dit zou Russische producten duurder maken. Sommigen waren bang dat dit de handelsrelaties tussen de EU en Rusland op het spel zou zetten. Ook zou er door de overeenkomst meer defensiesamenwerking komen, hetgeen volgens tegenstanders zou kunnen leiden tot een killere relatie met Rusland.
-
-Wellicht voor tegenstanders het belangrijkste argument: het geloof dat het associatieverdrag de laatste stap zou zijn naar EU-toetreding van Oekraïne. Het verdrag sprak echter niet over EU-toetreding.
Op 2 maart 2016 gingen Han ten Broeke (Tweede Kamerlid VVD), Kees Verhoeven (Tweede Kamerlid D66), Thierry Baudet (initiatiefnemer GeenPeil en publicist) en Wytze van der Woude (universitair docent staats- en bestuursrecht) met elkaar in debat over het referendum.
In Nederland was het tussen juli 2015 en juli 2018 mogelijk om een raadgevend referendum4 aan te vragen over goedgekeurde wetten of verdragen. Het actiecomité GeenPeil voerde in september 2015 een grote campagne om het referendum aan te vragen, hetgeen uiteindelijk lukte.
Uitslag
Op 6 april 2016 bracht 32,28 procent van de kiesgerechtigden een stem uit. 61 procent van hen stemde tegen en 38,28 procent voor. In een eerste reactie gaf minister-president Rutte5 aan dat het kabinet zich zal beraden op de te nemen stappen. Dat zal worden besproken met de Tweede Kamer en de andere lidstaten van de Europese Unie.
Wel of niet bindend?
Het raadgevend referendum is geldig bij een opkomstpercentage van ten minste 30 procent van het totale aantal kiesgerechtigden. Formeel waren de Tweede en Eerste Kamer ook bij een geldig referendum niet verplicht om de uitslag te volgen. Aan de vooravond van het referendum had een meerderheid van de politieke kopstukken uit de Tweede Kamer echter aangegeven dat Nederland het associatieverdrag niet zonder meer kan ratificeren bij een 'nee'. Het kabinet liet weten de uitslag "heel serieus" te nemen.
Het gevolg van de uitslag
Indien het kabinet had besloten om de uitslag van het referendum over te nemen, was het vraagstuk verschoven naar Europees niveau. Nederland had dan moeten onderhandelen met de overige Europese lidstaten. Zo zou Nederland een opt-out kunnen krijgen. Hiermee zou Nederland een uitzonderingspositie krijgen voor het associatieverdrag met Oekraïne en op sommige punten van het verdrag, bijvoorbeeld militaire samenwerking met Oekraïne, niet meedoen.
Op 22 september werd een Kamerbrede motie aangenomen waarin de Kamer het kabinet verzocht om voor 1 november met een antwoord op de uitslag van het referendum te komen. Vervolgens heeft op 8 oktober een meerderheid in de Kamer premier Rutte de tijd gegund om steun te verwerven voor een bindende verklaring bij het associatieverdrag. Voorwaarden waarover Rutte moet onderhandelen waren, onder andere:
-
-het associatieverdrag is geen opmaat voor Oekraïens EU-lidmaatschap;
-
-geen verplichting tot militaire samenwerking;
-
-geen extra geld naar Oekraïne;
-
-geen vrij verkeer van Oekraïense werknemers.
Rutte heeft op 15 december 2016 met de andere EU-leiders een bindende verklaring afgelegd waarin aan de vier bovenstaande eisen is voldaan. De Kamer heeft vervolgens de behandeling van de goedkeuring van het associatieverdrag wederom opgepakt.
In de Tweede Kamer was er een meerderheid die het aangepaste Oekraïneverdrag steunde. Daar is op 23 februari 2017 met een ruime meerderheid vóór de inwerkingtreding van de associatie-overeenkomst gestemd: 89 voor, 55 tegen. De Eerste Kamer heeft op 30 mei 2017 voor het verdrag gestemd. Met 50 tegen 25 is het verdrag ruimschoots aangenomen. De PvdD, SP, PVV, 50PLUS en drie CDA-senatoren hebben tegen gestemd.
associatie-overeenkomst
- Informatie Rijksoverheid over associatieakkoord Oekraïne
- EU-forum over Associatieverdrag EU-Oekraïne (Clingendael)
- welke delen van de associatie-overeenkomst zijn in werking getreden? (antwoord op Kamervragen)
- Oekraïne: tijdlijn van gebeurtenissen 2004-2016 (Europees Parlement)
- Nederlands memorie van toelichting bij goedkeuringswet associatie-overeenkomst
- Volledige tekst Associatieovereenkomst (pdf)
referendum
-
Het eerste raadgevend referendum
Op 1 juli 2015 trad de nieuwe referendumwetgeving in werking wat al snel werd opgevolgd met het eerste nationale referendum. Op 6 april 2016 kon Nederland naar de stembus voor het eerste nationale raadgevende referendum. Nederland mocht zicht uitspreken over de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne.
- Kieskompas voor Referendum over de associatieovereenkomst EU-Oekraïne
- NRC: alles wat je moet weten over het Oekraïne-referendum
- Oekraïnereferendum: 10 vragen en antwoorden door juristen (Universiteit Utrecht)
meer informatie op Europa Nu
- 1.De Europese Unie (EU) is het belangrijkste samenwerkingsverband in Europa. De deelnemende landen hebben voor deze Unie een aantal organisaties opgericht waaraan zij een deel van hun eigen bevoegdheden hebben overgedragen. Dit zijn onder meer het Europees Parlement, de Europese Commissie, de Raad en het Europese Hof van Justitie.
- 2.Associatieovereenkomsten (ook wel 'associatieverdragen' of 'associatie-akkoorden' genoemd) zijn bindende afspraken die de Europese Unie met derde landen sluit. Het is een specifiek soort internationale overeenkomst, gericht op verregaande samenwerking tussen de EU en het betreffende land. De overeenkomsten zijn met name gericht op economische samenwerking en handel, maar raken vaak aan veel andere onderwerpen, zoals versterking van de rechtsstaat en bescherming van de mensenrechten.
- 3.De Europese Raad bestaat uit de regeringsleiders of staatshoofden van de 27 lidstaten van de Europese Unie, de vaste voorzitter en de voorzitter van de Europese Commissie. Alleen de regeringsleiders of staatshoofden hebben stemrecht tijdens de vergaderingen. De Europese Raad heeft geen wetgevingstaak, maar stelt wel de politieke richting van de EU vast.
- 4.Tussen 1 juli 2015 en 10 juli 2018 maakte de Wet raadgevend referendum (Wrr) het voor Nederlandse burgers mogelijk om een raadgevend referendum aan te vragen over wetten die waren aangenomen. Dit betrof tevens wetten ter goedkeuring van verdragen. Als uiteindelijk ten minste 300.000 kiesgerechtigden een geldig verzoek hadden ingediend, werd een raadgevend referendum uitgeschreven. Het Kabinet-Rutte III besloot de wet in te trekken, omdat het vond dat het raadgevend referendum niet aan de verwachtingen had voldaan. De Eerste Kamer stemde op 10 juli 2018 in met de intrekkingswet.
- 5.Mark Rutte (1967) is sinds 1 oktober 2024 secretaris-generaal van de NAVO. Hij was van 14 oktober 2010 tot 2 juli 2024 minister-president en minister van Algemene Zaken. Sinds 2006 was hij politiek leider van de VVD. In 2006-2010 was de heer Rutte fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer. Hij was van 17 juni 2004 tot 28 juni 2006 staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap belast met wetenschapsbeleid, beroepsonderwijs en studiefinanciering. Daarvoor was hij bijna twee jaar staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid belast met onder andere volksverzekeringen, bijstand en arbeidsomstandigheden. De heer Rutte was eerder voorzitter van de JOVD en manager bij een werkmaatschappij van Unilever.
- 6.Het Oostelijk Partnerschap is een samenwerkingsverband van de Europese Unie met Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Moldavië, Oekraïne en Belarus. Onderwerpen die aan de orde komen zijn onder meer vrijhandelsakkoorden, financiële hulp, garanties over de energievoorziening en visumvrij reizen. Het Oostelijk Partnerschap, opgericht in Praag op 7 mei 2009, is ook bedoeld om het controversiële onderwerp van toetreding tot de EU te vermijden. Op 28 juni 2021 heeft president Loekasjenko van Belarus aangekondigd de deelname van Belarus aan het Oostelijk Partnerschap te willen opschorten.