Initiatiefnota van het lid Van der Linde over afschaffing van de terugkeerregeling - Initiatiefnota van het lid Van der Linde over afschaffing van de terugkeerregeling - Hoofdinhoud
Deze initiatiefnota i is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 33767 - Initiatiefnota over afschaffing van de terugkeerregeling (voor politici).
Inhoudsopgave
Officiële titel | Initiatiefnota van het lid Van der Linde over afschaffing van de terugkeerregeling; Initiatiefnota; Initiatiefnota van het lid Van der Linde over afschaffing van de terugkeerregeling |
---|---|
Documentdatum | 08-10-2013 |
Publicatiedatum | 08-10-2013 |
Nummer | KST337672 |
Kenmerk | 33767, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2013–2014
33 767
Initiatiefnota van het lid Van der Linde over afschaffing van de terugkeerregeling
Nr. 2
INITIATIEFNOTA
Huidige situatie
Ambtenaren die een politiek ambt aanvaarden hebben in veel gevallen het recht terug te keren op hun oude werkplek. De wettelijke basis van deze terugkeerregeling verschilt per overheidslaag waaruit de betrokkene afkomstig is en per orgaan waarin betrokkene is benoemd.
De situatie die de meeste publieke aandacht krijgt, namelijk Tweede Kamerleden afkomstig uit de Rijksdienst, dateert uit de tijd dat het Kamerlidmaatschap een parttime functie was. Omdat het lidmaatschap niet kon worden gecombineerd met een aanstelling in Rijksdienst, kregen ambtenaren vanaf 1923 een non-activiteitswedde én een terugkeermoge-lijkheid.
Inmiddels heeft versobering plaatsgevonden, maar nog steeds bestaat er een terugkeerregeling die op verzoek van de betrokkene wordt toegekend en na een of anderhalve termijn van vier jaar verloopt. Vergelijkbare regelingen zijn van kracht voor functies in andere publiekrechtelijke colleges. Daarnaast bestaat er een non-activiteitswedde, die vooral relevant is voor de Eerste Kamer en andere parttimefuncties.
Hoewel de huidige regeling niet uitsluit dat de betrokkene bij terugkeer alsnog boventallig wordt verklaard en ontslag krijgt – in welk geval hij of zij rechtsbescherming en ontslagvergoeding geniet als ware er een onafgebroken aanstelling – wordt ingevolge een beleidslijn uit 2010 vrijwel altijd een functie aangeboden als de ambtenaar tijdig terugkeert.
Probleem
De indiener van de nota is van mening dat de terugkeerregeling een onterecht voordeel biedt aan ambtenaren en niet past in de huidige arbeidsmarkt. Politieke ambtsdragers hebben bij vertrek aanspraak op een redelijk wachtgeld, min of meer vergelijkbaar met een WW-uitkering. Het is niet redelijk (oud-)ambtenaren daarenboven een generieke baanze-kerheid te bieden, noch tegenover politici die zo’n regeling niet hebben,
noch tegenover anderen die in een dynamische arbeidsmarkt van baan naar baan gaan.
De terugkeerregeling past evenmin bij de harmonisatie van ambtelijke arbeidsvoorwaarden zoals die wordt nagestreefd in het initiatiefwetsvoorstel van de Kamerleden Van Weyenberg en Van Hijum (Kamerstukken 32 550), waarmee wordt beoogd een zo groot mogelijke eenvormigheid tussen de rechtspositie van ambtenaren en werknemers in de private sector tot stand te brengen. Uitgangspunt daarbij is dat de arbeidsverhoudingen bij de overheid uiteindelijk gelijk moeten zijn aan de verhoudingen in het private bedrijfsleven, met uitzondering van die gevallen waarin er zwaarwegende argumenten zijn om dit niet te doen.
Oplossing
De indiener wil een initiatiefwet opstellen waarin de generieke terugkeerregelingen voor alle ambtenaren en alle politieke ambtsdragers worden afgeschaft. Nader onderzocht dient te worden in welke behoefte de non-activiteitswedde daarna nog voorziet, maar in beginsel zou die ook moeten worden afgeschaft.
Met het oog op rechtszekerheid en praktische uitvoerbaarheid zal de initiatiefwet geen terugwerkende kracht kennen. Beoogd wordt de terugkeerregeling af te schaffen voor degenen die na inwerkingtreding voor het eerst een politiek ambt aanvaarden, en bestaande gevallen te respecteren.
Noodzakelijke wetswijzigingen
In de huidige regelingen worden de betrokkenen, afhankelijk van het politieke ambt en de overheidslaag waaruit ze afkomstig zijn, op non-actief gesteld dan wel ontheven van de waarneming van het ambt.
Dit zou moeten worden omgezet in eervol ontslag, al dan niet van rechtswege. Hiertoe zijn in ieder geval wijzigingen noodzakelijk van:
– de Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement;
– de Ambtenarenwet;
– de Militaire Ambtenarenwet 1931;
– het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR);
– het Ambtenarenreglement Staten-Generaal (ARSG);
– het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken (RDBZ).
Het initiatiefwetsvoorstel zal zien op de eerste drie wijzigingspunten, terwijl de wijzigingen van het ARAR, het ARSG en de RDBZ bij algemene maatregel van bestuur dienen plaats te vinden.
Financiële consequenties
Grote financiële gevolgen worden bij het uitvoeren van het voorstel voorshands niet voorzien. Tegenover een mogelijke toename van gebruik van wachtgeld staat een mogelijke besparing op vermijdbare loonkosten.
Beslispunten
De indiener geeft de Kamer – in het bijzonder (de leden van) de Commissie Wonen en Rijksdienst – in overweging zich uit te spreken over het bovenomschreven voorstel, met name over de wenselijkheid van het afschaffen van de non-activiteitswedde en van de terugkeerregeling op alle overheidslagen. De indiener is voornemens aan de hand van de behandeling van de initiatiefnota een initiatiefwetsvoorstel op te stellen en aanhangig te maken bij de Tweede Kamer.
Van der Linde