We hebben behoefte aan een nieuw groot verhaal - Hoofdinhoud
Terwijl de wereld steeds meer geregeerd wordt door technologie (‘kunnen’) en economie (‘hebben’), lijken steeds meer mensen op zoek naar de zinvolheid van het ‘zijn’. Uiteindelijk draait het bijvoorbeeld in de zorg en het onderwijs om de vraag naar wat zinvol is. Het ontdekken daarvan - zingeving dus - is niet in de eerste plaats een bewust en actief betekenis toekennen aan gebeurtenissen. Het draait in het leven van mensen om wat er zin geeft aan hun leven: liefde, gezondheid of werk bijvoorbeeld.
De vijf lagen van zingeving
In deze zingeving zijn vijf verschillende lagen te onderscheiden. Het meest basale niveau is dat van het zintuiglijke (the sense and the senses): een geur of de hand op je schouder bijvoorbeeld waardoor je je ineens ergens geborgen voelt of juist niet. Een tweede laag is die van de vitaliteit: zin hebben in leven, in seks, bezig zijn en presteren. De derde laag is die van de samenhang: zoals een ‘zin’ meer is dan een rijtje woorden, zo is ons levensverhaal meer dan een rijtje gebeurtenissen. In die samenhang blijken we deel uit te maken van een gemeenschap van mensen met een gezamenlijk verhaal.
De vierde laag gaat over zin als betekenis, de eigen waarde die dingen, mensen en gebeurtenissen hebben. Voor sommigen is werk alleen maar dagvulling, voor anderen heeft het een waarde van levensvervulling.
De vijfde laag van zingeving ten slotte gaat over het niveau van levensbeschouwing, van transcenderende verhalen en ook van religieuze tradities. Deze grote verhalen zijn dus wel een belangrijk onderdeel van zingeving, in elk geval voor sommigen, maar zeker niet het enige. We kunnen ervaren dat ons leven zinvol is op al deze lagen - vanaf de zorgzame aanraking tot het ontdekken van samenhang tot de religieuze rituelen.
De-institutionalisering van religie
Ondertussen is er wel veel veranderd in hoe we met deze zingeving omgaan en vooral in de invloed van onze omgeving en tradities. Was de individualiteit in het pre-moderne tijdperk een afgeleide van de socialiteit; nu is dat omgekeerd en is socialiteit meer een keuze geworden: we bepalen zelf bij welke groepen we willen horen. In de afgelopen eeuwen heeft de modernisering van de samenleving de verhouding tussen individu en samenleving fundamenteel veranderd. Daarbij hebben de traditionele bronnen voor zingeving gaandeweg aan betekenis ingeboet.
De traditioneel belangrijkste bron voor zingeving is religie, ofwel het spirituele repertoire van verhalen die zin geven aan het bestaan op het niveau van het ultieme (de vijfde betekenislaag), maar doorwerkend in de andere lagen. Eeuwenlang domineerde de geïnstitutionaliseerde kerk het denken over het goede leven en dus over zingeving. Vooral in de afgelopen 50 jaar is er echter sprake van een de-institutionalisering. Niet alleen van religie maar van het hele maatschappelijk middenveld, dus ook van de politieke partijen, de omroepen en de vakbonden. De-institutionalisering heeft alles te maken met de gewijzigde verhoudingen tussen individualiteit en socialiteit en veel minder, als we ons tot religie beperken, met een afgenomen religiositeit of met een verminderde betekenis van zingeving. Mensen schikken zich niet langer naar de traditionele voorschriften van de kerkgemeenschap. Ze willen bepaalde maar niet alle religieuze leerstellingen onderschrijven, en ze spelen zonder enige moeite leentjebuur bij andere geloven. Dat de moderne gelovige zich heeft losgeweekt van de totaalstructuur, die religie tot voor kort nog was, heeft zijn uitwerking op de zingeving: mensen ervaren die minder dan voorheen in de grote verhalen en meer in de andere lagen: het zintuiglijke, de vitaliteit, en de verbondenheid.
Twijfels over het klassieke grote verhaal
Dat mensen zich minder aangetrokken voelen door het grote verhaal (in de zin van de vijfde betekenislaag), komt ook doordat de pretenties nooit ergens zijn verwerkelijkt. De claim dat er een eerlijke, rechtvaardige en vrije wereld komt als je maar deze of gene religieuze of politieke traditie volgt, blijkt simpelweg niet waar te maken. Religies hebben door de eeuwen heen prachtige cultuur opgeleverd en mensen geïnspireerd om voor elkaar te zorgen, maar ze hebben even zo vaak aangezet tot exclusivisme, uitsluiting, discriminatie en oorlog. Ook de politieke ideologieën hebben hun pretenties nooit waargemaakt. De Tweede Wereldoorlog en de ineenstorting van het communistische en het kapitalistische systeem zijn daarbij onmiskenbare kantelmomenten.
Door het afnemend geloof in het grote verhaal is er tegelijkertijd twijfel ontstaan over de daaraan verbonden machts- en waarheidsaanspraken. Klassieke instituten als kerk en politiek maken steeds meer ruimte voor bijvoorbeeld zorg, media en commercie met een eigen verhaal over de zintuigelijke prikkeling, vitaliteit en gezond leven. Die nieuwe spelers op het veld van de zingeving hebben vaak geen spirituele intenties. Misschien zijn het maatschappelijk verantwoorde ondernemers, zorgverleners enzovoorts, maar hun primaire doel is vaak bijvoorbeeld economisch, zorgtechnisch, pedagogisch of artistiek. Het is maar de vraag of zingeving of spiritualiteit, vooral als die weerbarstig en tegendraads is, in zo’n omgeving altijd voldoende tot haar recht komt.
De Belgische psychoanalyticus Paul Verhaeghe heeft er in elk geval ernstige bedenkingen bij. Hij stelt in zijn boek Identiteit dat ons denken onder het neoliberalisme tot een economisch cq financieel denken is gereduceerd. Dat reductionisme vindt hij problematisch omdat het alles verplat. Verhaeghe’s stelling is geen onzin. Vooral in de politiek, juist daar waar het meer om visie dan om cijfertjes zou moeten gaan, is het financiële argument te vaak leidend voor de discussie over de toekomst.
Ecologische filosofie als uitgangspunt
Het nieuwe grote verhaal van het goede leven, wellicht onmeetbaar maar daarom niet minder belangrijk, zou moeten uitgaan van een ecologische filosofie, dat wil zeggen dat alles draait om samenhang. De aarde en de samenleving functioneren als een organisch geheel. Wat wij met bodemschatten en dieren doen, doen we uiteindelijk onszelf aan, want we zijn deel van een ecosysteem waarin alles met alles samenhangt. Als we dat idee kwijtraken, als we onszelf als atomen gaan beschouwen, dan ontstaat er een situatie van totale uitbuiting waarin we elkaar en de flora en fauna omwille van de winst voortdurend en systematisch exploiteren. En ontstaat er een samenleving waarin samenhang, compassie en verbondenheid vergeefs te zoeken zijn.
Dat nieuwe grote verhaal vraagt van ons dat we anders leren denken en dat is geen eenvoudige opgave. Het enige antwoord op de economische crisis van veel politieke partijen is nieuwe groei. Bij die gedachte zijn niet alleen praktische vraagtekens te plaatsen - is groei nog wel haalbaar en is ze altijd en overal het juiste medicijn? -, maar ook principiële: moet groei ten koste van alles gaan? De echte vraag is of we wel zo eenzijdig een op groei gebaseerd economisch beleid moeten blijven volgen. Mogen we wel doorgaan met een beleid dat een steeds grotere hypotheek legt op de toekomst van de wereld en onszelf? Of moeten we radicaal anders omgaan met energie, grondstoffen en met elkaar? Oog voor samenhang en voor wat ons bestaan de moeite waard maakt, draait ook om het beantwoorden van die vraag.
Verschenen in Sociale Vraagstukken, 29.09.2013