Brief regering; Brief van de aanbevelingscommissie over een aanbeveling voor de commissie van Toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (CTivd) - Voordracht ter vervulling van een vacature in de Commissie van Toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 33545 - Voordracht ter vervulling van een vacature in de Commissie van Toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en dossier 33596 - Voordracht ter vervulling van een vacature in de Commissie van Toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Voordracht ter vervulling van een vacature in de Commissie van Toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten; Brief regering; Brief van de aanbevelingscommissie over een aanbeveling voor de commissie van Toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (CTivd) |
---|---|
Documentdatum | 30-09-2013 |
Publicatiedatum | 02-10-2013 |
Nummer | KST335453 |
Kenmerk | 33545; 33596, nr. 3 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
33 545 Voordracht ter vervulling van een vacature in de Commissie van Toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 33 596 Voordracht ter vervulling van een vacature in de Commissie van Toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (CTivd)
Nr. 3 BRIEF VAN DE VICEPRESIDENT VAN DE RAAD VAN STATE NAMENS DE AANBEVELINGSCOMMISSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 augustus 2013
-
1)Ingevolge artikel 64, eerste lid, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) is er een commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (CTIVD). Deze commissie bestaat uit drie leden, onder wie de voorzitter. Artikel 65, tweede lid, van de Wiv bepaalt dat voor de benoeming van de leden door de Tweede Kamer der Staten-Generaal per vacature een voordracht van drie personen wordt gedaan waaruit de betrokken Ministers (van Algemene Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en Defensie) een keuze maken. Bij haar voordracht slaat de Tweede Kamer zodanig acht als haar dienstig voorkomt op een door de vicepresident van de Raad van State, de president van de Hoge Raad der Nederlanden en de Nationale ombuds man (verder te noemen: de aanbevelingscommissie) gezamenlijk opgemaakte aanbevelingslijst van ten minste drie kandidaten per vacature.
Bij brief van 13 februari 2013 heeft de Minister-President, Minister van Algemene Zaken (AZ), de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal1 en mij in kennis gesteld van het aanstaande vertrek van de heer E.T. van Hoorn per 1 september 2013 en de Tweede Kamer en de aanbevelingscommissie verzocht de benoemingsprocedure te starten, teneinde per 1 september 2013, of zo spoedig na 1 september 2013 als mogelijk een nieuw lid van de CTIVD te kunnen benoemen. Bij brief van 29 maart 2013 hebben de Voorzitter van de Tweede Kamer2 en ondergetekende een afschrift ontvangen van het Koninklijk Besluit houdende ontheffing van de heer E.T. van Hoorn op zijn verzoek uit de functie van lid van de CTIVD met ingang van 1 september 2013.
De aanbevelingscommissie heeft zich in een eerste fase georiënteerd op de samenstelling en werkwijze van de CTIVD, en de met het oog daarop gezochte kwaliteiten van een nieuw lid. Daarbij werd duidelijk dat door het vertrek van de heer Van Hoorn in het bijzonder de deskundigheid op het punt van opsporing en recherche binnen de commissie zou wegvallen. In het kader van de gesprekken bleek echter ook dat de benoemingstermijn van de voorzitter van de commissie per eind 2013 zou aflopen. Aangezien de mogelijkheid van twee vacatures, daaronder die van voorzitter, de werving van een nieuw lid in een geheel andere context zou plaatsen heeft de commissie de Minister-President verzocht eerst duidelijkheid te scheppen over de vraag of de zittende voorzitter opnieuw benoemd zal worden of dat er praktisch sprake was van twee vacatures in plaats van een.
Bij brief van 27 maart 2013 heeft de Minister-President, de Minister van AZ, de Voorzitter van de Tweede Kamer en de aanbevelingscommissie in kennis gesteld van het feit dat ook de plaats van de voorzitter vacant zou worden, omdat de heer mr. A.H. van Delden, voorzitter van de CTIVD, heeft verzocht te bevorderen dat aan hem met ingang van 1 januari 2014 eervol ontslag wordt verleend als lid van de CTIVD (Kamerstuk 33 596, nr. 1). Bij brief van 26 april 2013 heeft mw. drs. K.H. Ollongren, coördinator Inlichtingen- en veiligheidsdiensten, namens de Minister-President, Minister van AZ, aan de leden van de aanbevelingscommissie, de voorzitter van de Tweede Kamer en de Ministers van BZK en Defensie een afschrift doen toekomen van het Koninklijk Besluit houdende ontheffing op verzoek van mr. A.H. van Delden uit de functie van voorzitter, tevens lid CTIVD, met ingang van 1 januari 2014 (Kamerstuk 33 596, nr. 2).
Uit artikel 65, eerste en tweede lid, van de Wiv kan worden afgeleid dat er geen zelfstandige procedure gevoerd dient te worden voor de benoeming van een voorzitter, maar dat uit de drie leden een voorzitter wordt benoemd. Ingevolge artikel 65, vierde lid, van de WIV moeten ten minste twee van de drie leden, onder wie de voorzitter, (kort gezegd) jurist zijn. In het licht hiervan heeft de aanbevelingscommissie zich gezet aan de werving van twee nieuwe leden van de CTIVD, waarvan ten minste één over de kwaliteiten zou moeten beschikken om de rol van voorzitter te kunnen vervullen.
-
2)De aanbevelingscommissie heeft zich ter uitvoering van haar taak in de eerste plaats door navraag georiënteerd op personen die in aanmerking zouden kunnen komen als lid van de CTIVD, teneinde te verzekeren dat in het kader van de procedure iedereen die geschikt wordt geacht ook bekend zou zijn met de werving van nieuwe leden. De commissie heeft daarbij overigens geen van de door zegslieden genoemde potentiële kandidaten zelf benaderd. Na de plaatsing van de advertentie over de vacature is er slechts voor gezorgd dat personen die genoemd waren en die voldeden aan het beeld van toekomstige leden dat de commissie voor ogen stond, via de verschillende zegslieden gewezen zijn op de advertentie.
Op basis van een beeld van het functioneren van de CTIVD heeft de aanbevelingscommissie een eerste ruw profiel ontwikkeld van mogelijke kandidaten. Functie van de CTIVD is om vertrouwen in het rechtmatig functioneren van de inlichtingen en veiligheidsdiensten (AIVD en MIVD) mogelijk te maken hoewel kennis en inzicht in de operaties noodzakelijkerwijze geheim moet blijven. Dit betekent dat leden van de CTIVD enerzijds moeten beschikken over inzicht en ervaring die vertrouwen bieden dat zij een beeld kunnen verwerven omtrent het functioneren van de diensten, dat zij bekend moeten zijn met de afweging van de dilemma’s die zich daarbij voor kunnen doen en dat zij door hun professionele en integere statuur naar buiten vertrouwen kunnen bieden. Kandidaten moeten om die reden beschikken over kennis met het functioneren van grote organisaties, toetsing en bewaken van het juridisch functioneren daarvan en inzicht in de problematiek van opsporing en onderzoek. Het is de aanbevelingscommissie voorts gebleken dat de werkzaamheden van de CTIVD geen volle dagtaak omvatten, maar zich tegelijk minder lenen voor een geconcentreerde uitoefening. De omvang van de werklast bedraagt twee of drie dagen per week, maar tegelijk verdient het de voorkeur dat deze in dagdelen gespreid over de hele week worden uitgeoefend. Bovendien hebben de werkzaamheden een zodanig karakter dat zij moeilijk verenigbaar zijn met nevenwerkzaamheden op strafrechtelijk, politieel of bestuurlijk terrein.3 Implicatie van deze beperkingen gevoegd bij de professionele eisen is dat de leden van de CTIVD veelal aan het einde van een carrière staan en op een leeftijd zijn dat zij geen volle dagtaak meer zoeken. De termijn van het lidmaatschap (benoeming voor een tijdvak van zes jaar) en de mogelijke wenselijkheid om bij omme komst daarvan een lid, bij gebleken geschiktheid, te herbenoemen4 om de ervaring te behouden, maken dat de leden bij eerste benoeming ook weer niet zo oud mogen zijn dat een eventuele herbenoeming onwaarschijnlijk is.
-
3)De aanbevelingscommissie heeft op 7 juni 2013 een advertentie doen plaatsen in het NJB, de SC en op de site van Binnenlands Bestuur5 waarin beide vacatures bekend werden gemaakt en mogelijke kandidaten werd gevraagd voor 22 juni 2013 te solliciteren. Ook op de site van de CTIVD zijn de vacatures geplaatst. In totaal hebben veertig kandidaten gereageerd.
Op basis van de bij de sollicitaties verstrekte informatie, het voorlopig profiel dat de aanbevelingscommissie zich gevormd had omtrent de te vervullen functie en hetgeen overigens bekend was omtrent de persoon van de sollicitanten heeft de aanbevelingscommissie een aantal sollicitanten, onder dankzegging voor hun sollicitatie, onmiddellijk te kennen gegeven dat zij niet zouden worden voorgedragen. Met tien kandidaten is een sollicitatiegesprek gevoerd. Op basis van deze gesprekken heeft de aanbevelingscommissie geconcludeerd dat zij daaruit tot een goede voordracht zou kunnen komen, waarna de andere sollicitanten, onder dankzegging voor hun sollicitatie, is meegedeeld dat zij niet zouden worden voorgedragen.
-
4)Op basis van de verstrekte informatie en de gevoerde gesprekken komt de aanbevelingscommissie uw Kamer in een vertrouwelijke bijlage tot de voordracht van vijf kandidaten in alfabetische volgorde. Onder voorbehoud van nader veiligheidsonderzoek door de AIVD zijn deze kandidaten naar het oordeel van de aanbevelingscommissie geschikt voor benoeming tot lid van de CTIVD behoudens mogelijke incompatibiliteit van hun huidige functie(s) met het lidmaatschap van de CTIVD. Twee kandidaten voldoen evenwel niet aan de wettelijke voorwaarden om in aanmerking te komen voor benoeming als voorzitter van de CTIVD, omdat zij geen jurist zijn.
Uw Kamer zal nu de aanbeveling aan de betrokken Ministers doen en daarbij een prioriteitsvolgorde moeten aanbrengen in de lijst van de voorgedragen kandidaten. Dat de aanbevelingscommissie de kandidaten in alfabetische volgorde voordraagt, wil niet zeggen dat de commissie van oordeel is dat alle kandidaten geheel gelijkwaardig zijn naar ervaring en kwaliteiten die bij hun benoeming een rol dienen te spelen. Er zal door de Kamer een volgorde moeten worden aangebracht en door de Kroon uiteindelijk een selectie moeten worden gemaakt bij de benoeming op basis van factoren als ervaring, inzicht in de aspecten van rechtmatigheid die bij het functioneren van de diensten in het geding zijn, de ervaring met de handhaving van rechtmatigheidseisen bij het functioneren van omvangrijke diensten, inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van moderne technieken die bij het verwerven van informatie worden ingezet. De commissie is zich bewust dat de kandidaten, met betrekking tot de aspecten die bij de uiteindelijke voordracht en benoeming de doorslag zullen geven, onderling verschillen en dat wellicht sommige kandidaten meer in aanmerking komen voor benoeming in de CTIVD dan andere. De commissie heeft echter gemeend in deze schriftelijke rapportage over haar werkzaamheden geen volgorde te moeten aanbrengen. Zij heeft haar weging en keuze bij de volgorde van deze kandidaten mondeling toegelicht in een overleg met (een delegatie van) de vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken van de Tweede Kamer op maandag 26 augustus 2013.
De vicepresident van de Raad van State, J.P.H. Donner
Bijlage:
De aanbevelingscommissie heeft de volgende aanbevelingslijst in alfabetische volgorde opgesteld:
Voorzitter/jurist
Lid CTIVD
Mr. H.N. Brouwer
A.J. Meijboom
Mr. R.S. Croll
Mr. D. Pijl
Mr. D. Pijl
G.J.C.M. Verbeek
Noot 1
Kamerstuk 33 545, nr. 1.
Noot 2
Kamerstuk 33 545, nr. 2
Noot 3
Ingevolge artikel 65, zevende lid, van de Wiv vervullen de leden geen betrekkingen waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van hun functie of op de handhaving van hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.
Noot 4
Zie artikel 65, tweede lid, van de Wiv.
Noot 5
Op 14 juni 2013 is de advertentie ook nog in het blad zelf verschenen.