Geef vrede een kans, stop illegale nederzettingen - Hoofdinhoud
Foto Flickr / World Economic Forum
Komende week brengt de Israëlische president Shimon Peres een bezoek aan Nederland. Tijd om een duidelijke boodschap af te geven: Nederland steunt de vredesbesprekingen, maar acties die dat proces ondermijnen, zoals de bouw van nieuwe nederzettingen, kunnen niet zonder consequenties blijven.
Het was een zeldzaam lichtpuntje in het Midden Oosten deze zomer. Terwijl het Egyptische leger de macht greep en de Syrische burgeroorlog een nieuw dieptepunt bereikte, zaten Israëliërs en Palestijnen eindelijk weer met elkaar om de tafel. Een diplomatiek succes voor John Kerry die sinds zijn aantreden als Secretary of State veelvuldig naar de regio afreisde. Kerry’s ambitie om binnen negen maanden tot een vredesakkoord te komen verdient steun. Want hoeveel pogingen er al stukgelopen zijn, iedere kans om ‘de moeder alle conflicten’ te beslechten moet met beide handen aangegrepen worden.
Voor het slagen van de onderhandelingen zullen beide partijen hun nek moeten uitsteken. De status van Jeruzalem, de vrees voor nieuwe aanslagen, het lot van de vluchtelingen en de kloof binnen het Palestijnse kamp tussen Fatah en Hamas zijn ieder op zich al geweldig complexe uitdagingen. Het laatste wat de onderhandelaars daarbij kunnen gebruiken zijn eenzijdige acties die het vredesproces ondermijnen en daarmee de kans op een vredesakkoord verkleinen.
Juist daarom was het teleurstellend dat Israël slechts vijf dagen na de start van de besprekingen 91 nederzettingen in Palestijns gebied aanwees als 'nationale prioriteitsgebieden'. In de daarop volgende week werden ruim 3000 nieuwe nederzettingenwoningen aangekondigd. Vorige week verscheen in de New York Times een stuk van de Israëlische vice-minister van Defensie Danny Danon. Zijn stelling: Israël kan de Oslo-akkoorden maar beter opzeggen en moet het gezag over de Westelijke Jordaanoever weer op zich nemen. De uitspraken van Danon zijn veelzeggend; het feit dat premier Netanyahu hem niet publiekelijk tot de orde riep of hem ontslag aanzegde des te meer.
Hoewel het natuurlijk te vroeg is om Kerry’s initiatief al af te schrijven, is het duidelijk dat de acties van Israël voor een valse start van de besprekingen heeft gezorgd. De bouw van nederzettingen is in strijd met het internationaal recht en een van de grootste obstakels om tot een twee-statenoplossing te komen. Met iedere steen die in een nederzetting op een andere wordt gezet, worden Palestijnse gebieden afgesneden, raken families ontwricht en wordt de opbouw van economische activiteiten gefrustreerd. Bovendien wordt de toch al zo lastige puzzel van het vredesproces iedere keer weer moeilijker.
Nederland en Europa moeten duidelijk maken dat zij een dergelijke sabotage niet accepteren. Wat kunnen we doen?
In de eerste plaats moet vaart gemaakt worden met de uitvoering van een tweetal Europese beleidsvoorstellen. Het gaat om een richtlijn die etikettering van producten uit de bezette gebieden mogelijk maakt (in plaats van het niet-correcte “Made in Israël”), zodat consumenten weten waar ze aan toe zijn. Een andere richtlijn regelt dat EU-financiering voor projecten waar Israël op basis van het associatieverdrag aan deel kan nemen, niet ten gunste mag komen van organisaties uit de illegale nederzettingen. Beide richtlijnen vloeien voort uit het Europese beleid dat bilaterale overeenkomsten met Israël niet gelden voor gebieden buiten de grenzen van voor 1967.
Daarnaast zou het ontmoedigen van bedrijven die zaken doen met de nederzettingen op EU-niveau verankerd moeten worden. Nederland kent al een dergelijk ontmoedigingsbeleid dat recent bijvoorbeeld leidde tot het terugtrekken van Royal Haskoning uit een groot bouwproject in Oost-Jeruzalem. De regels zijn overigens niet waterdicht want ook Nederlandse bedrijven hebben geprofiteerd, via dochterondernemingen of door mee te bouwen aan de scheidingsmuur. Wat duidelijkheid kan scheppen en tegelijkertijd bij zou dragen aan een gelijk speelveld is de totstandkoming van een stevige Europese richtlijn. In het Britse Lagerhuis werd onlangs een vergelijkbaar voorstel gedaan.
Mocht Israël stoïcijns doorgaan met het bouwen van illegale nederzettingen en daarmee de besprekingen onmogelijk maken, dan moet Europa de betrekkingen met Israël serieus tegen het licht houden. Het associatieverdrag, dat Israël onder meer veel handelsvoordelen oplevert, werd getekend in 1995 na het sluiten van de Oslo-akkoorden. Een beloning voor goed gedrag dus. Als Israël twintig jaar later “de laatste kans op vrede” blokkeert, dan kan dat niet zonder gevolgen blijven. Opschorten of heroverwegen van het associatieverdrag ligt in dat geval voor de hand.
Volgens sommigen zou de Europese rol in het vredesproces beperkt moeten blijven tot het in stilte afwachten van het resultaat. Een broedende kip moet je niet storen, zo is het devies. Ik geloof daar niet in. De onderhandelingen zijn juist gebaat bij betrokken internationale partners, die het beste voor hebben met beide partijen en hen waar nodig een duwtje in de juiste richting geven. Om ervoor te zorgen dat er niet slechts gepraat wordt, maar er ook zaken worden gedaan. Een heldere Europese koers, ondersteunend aan de Amerikaanse inspanningen en gebaseerd op de regels van het internationaal recht, kan vrede in het Midden Oosten een beetje dichterbij brengen.