Parlementaire enquête Fyra (2013-2016)
In juni 2013 besloot de Tweede Kamer een parlementaire enquête1 te houden over de Fyra-treinverbinding tussen Nederland en België. Op 28 oktober 2015 bracht de enquêtecommissie een vernietigend rapport ('De reiziger in de kou') uit over het vervoer over de HSL-Zuid. Er was sprake van een aaneenschakeling van fouten bij NS, kabinet en het toezicht. Ook de Tweede Kamer had steken laten vallen, terwijl achtereenvolgende bewindslieden de Kamer onjuist, onvolledig en soms ontijdig hadden geïnformeerd.
Na het besluit een parlementaire enquête te houden werd een tijdelijke commissie ingesteld onder het voorzitterschap van Madeleine van Toorenburg2. Doel van het onderzoek was het vaststellen van de politieke rol bij de aanbestedingen, het bouwproces en de toelating van de Fyra-treinstellen op het spoor.
Het rapport is in januari 2016 met de commissie besproken. Naar aanleiding van de uitkomst van de enquête trad staatssecretaris Wilma Mansveld3 af.
Inhoudsopgave
De Fyra verving de oude Beneluxtrein en moest, met een uiteindelijke snelheid van 250 kilometer per uur, de snelle verbinding tussen Nederland en België worden. Aanvankelijk ging de trein vanaf 2007 rijden, maar die datum werd niet gehaald wegens productieproblemen van fabrikant AnsaldoBreda en problemen met de beveiligingssystemen op het Nederlandse spoor. Uiteindelijk werd de trein op 9 december 2012 opgenomen in de nieuwe dienstregeling. Vanaf de eerste dag kampten de treinen echter al met technische problemen.
In januari 2013 werd duidelijk dat de treinen niet bestand zijn tegen winterse omstandigheden. Op een hoorzitting tussen het Nederlandse en Belgische parlement op 28 januari 2013 werd besloten om tijdelijk intercitytreinen in te zetten ter vervanging van de uitgevallen Fyra-treinen.
In februari 2013 lekte een onderzoeksrapport van een Tweede Kamercommissie uit, waaruit bleek dat er in 2005 al twijfels waren over Fyra-producent AnsaldoBreda. Het bedrijf had helemaal geen ervaring met de bouw van hogesnelheidstreinen. Daarnaast staat in het rapport dat er veel misging bij de aanbesteding van de hogesnelheidslijn aan High Speed Alliance B.V (HSA), een dochterbedrijf van de NS en KLM. Ook wordt duidelijk dat de problemen zich in de loop der jaren opstapelden.
Op 28 februari vroegen de oppositiepartijen CDA, D66 en GroenLinks om een onderzoek naar het stoppen met de Fyra. Een onafhankelijke instantie, bijvoorbeeld de Algemene Rekenkamer, moet onderzoeken wat de consequenties en kosten zijn van het openbreken van het recht voor de Fyra om over het spoor te rijden. Dit recht heeft HSA in handen. Begin juni gingen ook de regeringspartijen VVD en PvdA overstag voor een parlementair onderzoek.
De Belgische Spoorwegen kondigden eind mei aan om het contract met de producent van Fyra-treinen te verbreken. De Belgen hadden nog geen treinen afgenomen. De NS daarentegen had al negen treinen van AnsaldoBreda afgenomen.
De parlementaire enquête commissie deed onderzoek van 4 juni 2013 tot 28 oktober 2015. Het doel was om inzicht te verwerven in de ontwikkelingen die ertoe leidde dat het beoogde vervoer(de Fyra) over de HSL-Zuid niet tot stand was gekomen. Dit zou moeten leiden tot oordeelsvorming en het leren van lessen. Op 28 oktober 2015 werd het eindrapport 'De reiziger in de kou' gepresenteerd.
Onderzoeksvragen
De enquêtecommissie richtte zich onder andere op de volgende vragen:
-
-Hoe verliep het aanbestedingsproces voor het vervoer over de HSL-Zuid en welke eisen werden aan dat vervoer gesteld?
-
-Welke invloed had de relatie tussen de Staat als concessieverlener en aandeelhouder en de NS als concessiehouder op dit dossier?
-
-Hoe is de aanbesteding van de treinen verlopen en kwam de keuze voor de bouwer tot stand?
-
-Wat was de betrokkenheid en handelswijze van de verschillende partijen bij het ontwerp- en bouwproces van de Fyra?
-
-Welke partijen waren betrokken bij de toelating van de Fyra-treinen en hoe vulden zij die rol in?
-
-Hoe kwam het besluit om de Fyra-treinen uit dienst te halen tot stand?
-
-Is het alternatief vervoer een volwaardig en acceptabel alternatief?
De belangrijkste conclusie was dat het vervoer niet was verwezenlijkt omdat de verschillende partijen hun eigen belangen hoger achtten dan het gezamenlijke belang: het tot stand brengen van het reizigersvervoer(de Fyra). Vooral de verschillende belangen van de NS en de Staat botsten. Op basis van deze en andere conclusies uit het eindverslag werden aanbevelingen gedaan.
-
-NS richtte zich vooral op behoud van de (monopolie)positie op het Nederlandse spoor
-
-De Staat en NS stelden financiële en strategische belangen voorop
-
-Opvolgende bewindslieden zijn verantwoordelijk voor het echec
-
-De Tweede Kamer is door bewindslieden soms onjuist, onvolledig en ontijdig geïnformeerd
-
-De Tweede Kamer heeft onvoldoende invulling gegeven aan de rol als controleur
-
-Het besluit in 1996 om de HSL-Zuid aan te leggen werd genomen zonder duidelijkheid over het vervoer en zonder afspraken met België over aansluitingen
-
-De risico's bij het verlenen van de concessie aan NS en KLM in 2001 werden sterk onderschat
-
-Bij de aanbesteding van de treinen zijn grote fouten gemaakt en vonden onregelmatigheden plaats
-
-De treinen van AnsaldoBreda waren onvoldoende getest toen ze gingen proefrijden; bij de inspectie werd veiligheid verwaarloosd
-
-Het in 2013 overeengekomen alternatieve vervoersaanbod was onvoldoende
Aanbevelingen
-
-Er moet alsnog een snelle, goed betaalbare treinverbinding met België komen
-
-De belangen van de reizigers moeten weer centraal komen te staan
-
-De Inspectie Leefomgeving en Transport moet beter gaan functioneren
-
-De Tweede Kamer moet kritisch zijn op haar controlerende taak
Naar aanleiding van het eindverslag besloot staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu4 en verantwoordelijke voor de Fyra, Wilma Mansveld, op te stappen. Aanleiding hiervoor waren de bevindingen uit het rapport waaruit bleek dat Mansveld de Kamer onjuist en onvolledig had geïnformeerd.
Op 13 december 2012 reageerde Mansveld tegenover de Kamer verontwaardigd op dat de Fyra vanaf dag één niet goed reed. Hier hield ze aan vast tijdens haar verhoor. Dit klopte echter niet, omdat het ministerie op 13 december al tweeënhalve week over informatie beschikte die problemen met de Fyra voorspelde.
Mansveld schetste ook ten onrechte een positief beeld tegenover de Kamer over de Fyra, door te beweren dat uitvallende treinen steeds minder voorkwamen. De reden hiervan was echter dat er veel reserve treinen beschikbaar werden gesteld om uitgevallen treinen direct te kunnen compenseren..
In een Kamerbrief liet Mansveld weten dat de Inspectie Leefomgeving en Transport een vergunning moest verlenen aan Fyra nadat er enkel een papieren controle had plaatsgevonden. De inspectie had de treinen echter ook fysiek kunnen inspecteren, hierdoor werd de Kamer niet volledig geïnformeerd.
Op minister Schultz5 van Infrastructuur en Milieu, die tijdens het kabinet Rutte I6 nog verantwoordelijk was voor de Fyra, was ook kritiek. Zij schetste de Kamer een te positief beeld over de kosten van de Fyra en zette zich onvoldoende in om alternatieven te verkennen.
Eveneens kritisch was het rapport over minister Dijsselbloem7, die had nagelaten de Kamer te vertellen dat bij het verkopen van de mislukte Fyra-treinen de NS pas vanaf het zevende treintoestel geld zou ontvangen.
Leden |
---|
Madelein van Toorenburg (CDA), voorzitter |
Mei Li Vos (PvdA), ondervoorzitter |
Ard van der Steur (VVD)8, tot 20 maart 2015 |
Ton Elias (VVD), sinds 31 maart 2015 |
Griffier |
D.S. Nava |
indiener(s) |
n.v.t. |
---|---|
datum aanvaarding voorstel door TK |
4 juni 2013 |
periode openbare verhoren |
18 mei 2015-12 juni 2015 |
duur (van voorstel Tweede Kamer tot eindverslag enquête commissie) |
877 |
datum eindverslag |
28 oktober 2015 |
aantal gehoorde getuigen/deskundigen |
35 |
kamerdossier |
34.683 |
omvang eindrapport |
502 pagina's excl. bronnenlijst |
9 december 2012 |
Fyra trein wordt opgenomen in de dienstregeling |
---|---|
28 januari 2013 |
Er wordt besloten om tijdelijke intercity treinen in te zetten ter vervanging van de Fyra treinen |
februari 2013 |
Onderzoeksrapport van TK commissie lekt uit waaruit blijkt dat er in 2005 al twijfels waren over Fyra bouwer Ansaldo Breda |
28 februari 2013 |
CDA, D66 en Groenlinks vragen om onderzoek naar stoppen Fyra |
mei 2013 |
De Belgen kondigen aan geen Fyra treinen meer af te nemen |
4 juni 2013 |
Verzoek om onderzoek naar stoppen Fyra wordt aanvaard door Tweede Kamer |
18 mei tot 12 juni 2015 |
Openbare verhoren |
28 oktober 2015 |
Eindverslag commissie |
19 en 21 januari 2016 |
Debat met enquête commissie over eindverslag |
Rapport 'De reiziger in de kou'
Meer over
- 1.Het parlement heeft onder meer de taak de regering te controleren. De Eerste en Tweede Kamer hebben daarom het recht om een onderzoek naar een bepaalde zaak in te stellen. Dit kan sinds juli 2023 de vorm van een parlementair onderzoek, beknopte parlementaire enquete of een reguliere parlementaire enquête hebben.
- 2.Madeleine van Toorenburg (1968) is sinds 13 juni 2023 lid van de CDA-fractie in de Eerste Kamer. Zij was gedurende veertien jaar Tweede Kamerlid voor het CDA, waarin het voorzitterschap van de parlementaire enquêtecommissie Fyra het meest in het oog sprong. Hield zich verder vooral bezig met justitie en veiligheid, asielbeleid en terrorismebestrijding en was zij vicefractievoorzitter. Maakte ook deel uit van het Kamerpresidium. Voor zij Kamerlid werd, was zij werkzaam in het gevangeniswezen en locatiedirecteur van jeugdinrichting "De Leij" te Vught. Mevrouw Van Toorenburg was in 2021-2023 lid van Gedeputeerde Staten van Limburg. Sinds 2 februari 2024 is zij waarnemend burgemeester van Nuenen, Gerwen en Nederwetten. Als Kamerlid houdt zich vooral bezig met justitie en asielbeleid.
- 3.Zakelijk ingestelde PvdA-politica, die na een loopbaan als boekhouder en personeelsmanager secretaris werd van de sociaal-economische raad Noord-Nederland. Tien jaar later, in 2011, werd zij gedeputeerde van Groningen, belast met onder meer economische zaken, milieu en klimaat en jeugdzorg. Als staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu in het kabinet-Rutte II kreeg zij spoedig te maken met problemen bij ProRail en bij de treinverbinding HSL-Zuid. Na publicatie van het rapport van de enquêtecommissie Fyra nam zij de politieke verantwoordelijkheid voor falend beleid in dat langlopende project. Was daarna een half jaar waarnemend burgemeester van Tytsjerksteradiel en is nu directeur van de Veiligheidsregio Groningen.
- 4.Het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) droeg de zorg voor het ruimtelijke beleid, het vervoersbeleid en het water- en milieubeheer van ons land. Sinds mei 2015 was het ministerie ook belast met nucleaire veiligheid en stralingsbescherming. Het ministerie werd in 2010 ingesteld, grotendeels door samenvoeging van de ministeries van Verkeer en Waterstaat en van VROM.
- 5.VVD-politica, die na een succesvol driejarig wethouderschap in Leiden al op jonge leeftijd staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat werd in de kabinetten-Balkenende. Voerde in de Kamers met het gemak het woord zonder al te zeer op haar ambtenaren te hoeven steunen. Maakte verruiming van grote rivieren mogelijk om overstromingen te voorkomen en bracht met minister Zalm een wet om Schiphol te privatiseren tot stand. Werd in 2007 directeur zorginkoop bij Achmea, maar keerde in 2010 in het kabinet-Rutte I terug als minister voor Infrastructuur en Milieu en behield die post in Rutte II. Wist de verhoging van de maximumsnelheid naar 130 km/uur door te voeren en bracht de omvangrijke Omgevingswet tot stand. Hoewel zij als politiek talent te boek stond, voerde zij toch vooral op een zakelijke, wat a-politieke wijze beleid.
- 6.Dit minderheidskabinet van VVD en CDA werd gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen 2010 en trad op 14 oktober 2010 aan als opvolger van het kabinet-Balkenende IV. Voor een meerderheid in de Tweede Kamer sloten de regeringspartijen een gedoogakkoord met de PVV. VVD-leider Mark Rutte werd de eerste premier van VVD-huize.
- 7.Vooraanstaande PvdA-politicus, die in 2000 Tweede Kamerlid werd en in 2012 verrassend minister van Financiën. Wageningse ingenieur en voor hij Kamerlid werd plaatsvervangend hoofd van het stafbureau algemene leiding van het ministerie van LNV. In de Kamer spoedig een gewaardeeerd woordvoerder integratiebeleid en in 2007-2008 voorzitter van de onderzoekscommissie onderwijsvernieuwingen. Later woordvoerder asiel en vicefractievoorzitter. Pragmatisch en degelijk. Noemde zichzelf 'niet het meest opgewonden type'. Slaagde er in het oplopende overheidstekort onder het kabinet-Rutte II om te buigen naar een overschot. Kreeg ook in de EU gezag en zag zich in januari 2013 gekozen worden tot voorzitter van de eurogroep. Speelde daardoor een centrale rol bij het bedwingen van de financiële problemen van Griekenland en bij het voorkomen van een bankencrisis op Cyprus. Sinds 13 september 2022 is hij burgemeester van Eindhoven.
- 8.Spreekvaardige en flamboyante VVD'er, die zijn politieke loopbaan verrassend snel zag eindigen na een teleurstellend verlopen ministerschap. Na advocaat en eigenaar van een trainingsopleiding op juridisch gebied te zijn geweest, werd hij in 2010 Tweede Kamerlid. Eerder had hij in de lokale politiek ervaring opgedaan als lid van de gemeenteraden van Warmond en Teylingen. Als Kamerlid hield hij zich met name bezig met strafrecht en criminaliteitsbestrijding en was hij lid van de enquêtecommissie Fyra. Volgde in maart 2015 Opstelten op als minister van Veiligheid en Justitie in het kabinet-Rutte II. Raakte mede door onvoorzichte uitspraken spoedig betrokken bij enkele affaires. De nasleep van de Teevendeal, waarover ook zijn voorganger was gestruikeld, brak hem begin 2017 op.
- 9.De Tweede Kamer, de Eerste Kamer en de Verenigde Vergadering hebben een grondwettelijk recht van enquête. Het recht houdt in dat Kamers een onderzoek kunnen instellen naar een specifiek onderwerp, om op die manier de regering te controleren. In de praktijk wordt het recht vooral door de Tweede Kamer gebruikt. De Eerste Kamer en de Verenigde Vergadering hebben het middel nog nooit gebruikt, hoewel er in de Eerste Kamer wel eens pogingen toe zijn gedaan.