Dertigledendebat over de toegenomen arbeidsmigratie uit Zuid- en Oost-Europa - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Officiële titel | Dertigledendebat over de toegenomen arbeidsmigratie uit Zuid- en Oost-Europa |
---|---|
Documentdatum | 30-05-2013 |
Publicatiedatum | 30-05-2013 |
Nummer | HTK20122013-89-9 |
Kenmerk | 29407;169 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Sprekers
9 Arbeidsmigratie uit Zuid- en Oost-Europa
Aan de orde is het dertigledendebat over de toegenomen arbeidsmigratie uit Zuid- en Oost-Europa.
©
Voorzitter. Ik heb het vorige debat mogen volgen, en o, o, wat valt dit kabinet toch door de mand. Bij het praten over de gestegen werkloosheid komt het met flutmaatregelen zoals het bouwen van enkele windmolens, die vast uit China zullen komen. Terwijl de Nederlandse werkloosheid torenhoog is en onder dit kabinet records bereikt, stroomt ons land vol met Oost-Europese gelukzoekers.
Als ik in Brielle, waar ik woon, in de LIDL loop, zie ik alleen maar Polen om me heen. Als ik op een bouwplaats kom en in gesprek ga met de bouwvakkers, blijken zij meestal Hongaren of Polen te zijn. Ik woon vlak bij de Maasvlakte, toch een bron van werkgelegenheid. Als je deze oprijdt, rijd je tegen een enorm gebouw aan. Dat blijkt een Polenhotel te zijn.
Er zijn inmiddels meer dan 600.000 Oost- en Zuid-Europeanen in Nederland aan het werk, terwijl de Nederlandse werklozen thuiszitten. Hoe komt het toch dat wij zo'n werkloosheid hebben? Dat lijkt me toch heel duidelijk. Met dit kabinetsbeleid worden Nederlandse mensen werkloos en in een uitkering gestort, terwijl de buitenlanders hier aan het werk zijn. Waar denkt u dat het geld wordt uitgegeven dat zij hier verdienen? Niet bij de LIDL, want dat pakje sigaretten zet geen zoden aan de dijk. Het geld gaat rechtstreeks terug naar de landen van herkomst. De Nederlandse economie wordt dus ook nog eens, naar schatting van de Nederlandsche Bank, beroofd van 8 miljard euro. Deze worden de economie uitgetrokken.
De Zuid-Europeanen worden met busladingen naar Nederland gehaald door allerlei constructies en door uitzendbureaus. Het gaat niet alleen om arbeidsverdringing, iets wat killing is voor de Nederlandse economie, maar het is ook enorm slecht voor onze samenleving. Het brengt namelijk enorm veel criminaliteit met zich mee. De Bulgaren en de Roemenen zijn befaamd om hun criminaliteit. Zo komt Nederland niet uit de crisis en wordt het ook geen betere plek om te wonen. Wat dit kabinet laat zien, is dweilen met de kraan open.
Zelfs twee partijgenoten van de heer Asscher zijn het met ons eens. Ik noem Aboutaleb. Ik moet even bekijken welk citaat van hem ik zal oplezen.
Nee, ik begin met een citaat uit een Belgische krant. Ik heb zelf een tijdje in Brussel mogen vertoeven. De Belgische arbeidsmarkt is opengesteld voor Roemenen en Bulgaren. Dat heeft dramatische gevolgen, ook voor de leefbaarheid. Ik citeer de Gentse professor Van Daele, die daar onderzoek naar heeft gedaan. Maar goed, de kranten staan er vol mee, dus ik heb citaten genoeg. Ik citeer: "Vanuit die achterstandsbuurten gaan de Oost-Europese criminelen op rooftocht (…) Naast bendes die telkens kort (enkele weken) in een regio toeslaan, onderscheidt Van Daele nog een ander type Oost-Europese criminelen. Dat zijn gelukszoekers die in West-Europa een beter leven willen opbouwen, met het doel hun gezin later ook over te laten komen."
De voorzitter:
U mag afronden, mijnheer Madlener.
De heer Madlener (PVV):
Maar voorzitter, ik kan nog uren zo doorgaan.
De voorzitter:
Maar u moet afronden.
De heer Madlener (PVV):
Ik wil afronden met de vraag: minister Asscher, waar bent u mee bezig? U dweilt met de kraan open. Nederlandse werklozen zitten thuis. Wij betalen die uitkeringen. Dat kost klauwen met geld, terwijl de Oost-Europeanen massaal naar Nederland stromen. Minister Asscher, weet u wel wat u aan het doen bent?
©
Voorzitter. Ik wil beginnen met de vraag: waar was u vorige week, mijnheer Madlener, toen wij hier een algemeen overleg over arbeidsmigratie hadden? Waar was u afgelopen dinsdag, mijnheer Madlener, toen wij een VAO over dit onderwerp hadden? Ik heb u node gemist, maar u bent er vandaag. We kunnen het dus vandaag nog een keer herhalen.
De voorzitter:
Ik merk dat de heer Madlener hierop graag wil reageren.
De heer Madlener (PVV):
Ik vind het een regelrechte schande dat de PvdA mij verwijt dat de PVV niet bij een AO aanwezig is geweest. Wij hebben dit punt keer op keer op de agenda gezet. Wij hebben tegen de openstelling van de arbeidsmarkt voor Oost-Europeanen gestemd. U was daar steeds voor. Wij hebben zelfs een Polenmeldpunt ingesteld om alle misstanden aan uw regering te kunnen overhandigen. En nu gaat u mij iets verwijten?
De voorzitter:
Mijnheer Madlener, u mag spreken via de voorzitter. Ik geef het woord aan mevrouw Hamer.
Mevrouw Hamer (PvdA):
Ik moet constateren dat u een beetje in de war bent, mijnheer Madlener. Voor zover ik weet, was het Polenmeldpunt opgericht ten tijde van het kabinet-Rutte I. Naar mijn overtuiging was de gedoogpartner van kabinet-Rutte I de PVV, maar ik kan het fout hebben. Nee, ik had het niet fout. De PVV was de gedoogpartner. U kunt mij dus niets verwijten. Wij hebben hier dinsdag een VAO gehouden. Er zijn moties ingediend. Het was een uitgebreid debat, maar u hebt daar niet aan meegedaan. Ik heb u gemist. Ik zeg alleen maar dat ik blij ben dat we het vandaag kunnen overdoen. Dat is dan ook precies wat ik wil doen. Ik verwijs naar mijn inbreng tijdens het algemeen overleg. Ik heb namelijk gezegd dat wij het ongelofelijk belangrijk vinden dat de minister …
Ik ben inmiddels verdergegaan met mijn betoog. Ik weet niet of …
De voorzitter:
Mijnheer Madlener, hebt u nog een vraag voor mevrouw Hamer? Ik wil u niet uitlokken.
De heer Madlener (PVV):
Ik wil natuurlijk graag reageren op dit flutverwijt van de PvdA. Nogmaals, de PVV heeft elke keer weer dit probleem geagendeerd. Mevrouw Hamer, het is uw partij die die grenzen openstelt. Het is uw partij die straks de Roemenen en Bulgaren massaal naar Nederland laat komen. U moet u diep schamen, mevrouw Hamer.
Mevrouw Hamer (PvdA):
Nee, als iemand zich moet schamen, wil ik graag de bal terugspelen. U hebt een grote mond, mijnheer Madlener. Uw partij was gedoogpartner van het vorige kabinet. Het beleid van dit kabinet is een scherper beleid als het gaat om het aanpakken van misstanden op de arbeidsmarkt met betrekking tot migranten uit Europese landen. Deze minister pakt die misstanden steviger, harder aan dan in het vorige kabinet werd gedaan. Ik moet constateren dat het feit dat u het vorige kabinet steunde, in ieder geval op dit punt geen effect had. Als u iemand verwijten maakt, verwijt u het dan vooral uzelf.
De voorzitter:
Nu gaan we beginnen met het debat. Ik geef het woord opnieuw aan mevrouw Hamer.
Mevrouw Hamer (PvdA):
Voorzitter. Ik wil de minister nogmaals complimenteren, zoals ik in het AO ook heb gedaan, met de aanpak die hij heeft gekozen. Voor ons is het van buitengewoon groot belang dat juist op Europees niveau wordt bekeken waar de misstanden aangepakt kunnen worden. Ik heb de minister in een van de vorige overleggen gewezen op folders die rondgingen, waarin werkgevers werden opgeroepen om mensen buiten de socialezekerheidswetten in Nederland om in dienst te nemen. Dat is absoluut niet de bedoeling. Ik ben blij dat de minister dat gaat aanpakken. Ik herhaal bij dezen de inbreng die ik eerder heb gegeven.
De voorzitter:
Hartelijk dank. De heer Heerma had zich ingeschreven voor nul minuten. Ik zie dat de heer Madlener nog wil interrumperen. Is het echt nodig?
De heer Madlener (PVV):
Het is zeker nodig, want we hebben hier een debat.
De voorzitter:
Het is echt nodig, dan heeft de heer Madlener nog een vraag aan mevrouw Hamer.
De heer Madlener (PVV):
We hebben hier een zeer belangrijk debat. Nederland ligt economisch in puin en mensen zitten werkloos thuis. Er is een recordwerkloosheid, terwijl de grenzen wagenwijd openstaan. Sterker nog, de grenzen gaan, als het aan het kabinet ligt, nog verder open voor Bulgaren en Roemenen. 30 miljoen arme Roemenen en Bulgaren kunnen straks ongebreideld naar Nederland komen. Dat heeft enorme gevolgen, niet alleen voor de werkloosheid, maar ook voor de leefbaarheid van Nederland. Nu hoor ik de PvdA, die net verwijtend naar mij toe kwam, met een flutinbreng van niets. Zij doet er niets aan. Zij had hier net zo goed niet hoeven staan. Ik vraag wat de PvdA gaat doen om Nederland leefbaar te houden en ervoor te zorgen dat die Roemenen en Bulgaren straks niet naar Nederland mogen komen.
Mevrouw Hamer (PvdA):
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft aan de Kamer een zeer uitgebreid plan gepresenteerd om verdringing en misstanden op de arbeidsmarkt tegen te gaan. Dat hebben we allemaal besproken. Ik geloof niet dat de voorzitter het mij in dank afneemt, als ik alle inbrengen bij de Kamerdebatten van de afgelopen weken ga herhalen. Dit is een 3 minutendebat, dus ik verwijs naar wat ik heb gezegd. Ik maakte de heer Madlener geen verwijt, maar hij maakt mij een verwijt. Ik zeg alleen maar dat hij zichzelf een verwijt kan maken, want in de vorige periode, waarin hij aan de touwtjes trok, heeft hij niets veranderd op dit beleid. Gelukkig doet een minister van PvdA-huize dat wel.
De heer Madlener (PVV):
We hebben alles gedaan om die grenzen dicht te gooien, dat kunt u teruglezen in de afspraken die wij destijds hebben gemaakt. Het is uw partij die nu de grenzen openzet. Per 1 januari 2014 gaan de grenzen open voor Roemenen en Bulgaren. Ooit hebt u gedacht dat er slechts 30.000 Polen naar Nederland zouden komen, maar het zijn er inmiddels 300.000. Er zijn 300.000 Polen hier aan het werk en dat zijn niet heel hoog opgeleide Polen, maar dat zijn over het algemeen Polen die normale banen doen van de Nederlandse mensen die nu werkloos thuis zitten, en dat zijn misschien zelfs mensen die per ongeluk op u gestemd hebben. Mijn vraag aan u is: als straks die grenzen opengaan voor Polen en Bulgaren, hoeveel denkt u dat er dan naar Nederland zullen komen?
Mevrouw Hamer (PvdA):
U zegt dat er niets wordt gedaan, maar er wordt van alles gedaan. Er is een heel nadrukkelijk actieplan ingediend om al die misstanden en die verdringing op de arbeidsmarkt tegen te gaan. Ik heb eerder nog geen kabinet gezien dat dit zo stevig aanpakt. Ik constateer dat het niet de Partij van de Arbeid is geweest die niets deed, maar dat de PVV in de vorige periode niets voor elkaar heeft gekregen.
De heer Madlener (PVV):
Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag: hoeveel Roemenen en Bulgaren mogen er wat u betreft naar Nederland komen, nadat die arbeidsmarkt is opengesteld? Wat vindt de PvdA acceptabel? 100.000 of 200.000? Zegt u het maar.
Mevrouw Hamer (PvdA):
Ik ga mij niet vastpinnen op een getal. Mensen mogen komen als dat binnen de regels past. In ieder geval moet worden voorkomen dat mensen op oneigenlijke gronden mensen verdringen die op de Nederlandse arbeidsmarkt functioneren. Dat is wat aangepakt moet worden. Dat is de kern van het probleem. Dat kan Nederland niet alleen, maar dat moet Nederland in samenwerking met Europa doen. Daar is deze minister als geen ander mee bezig.
De voorzitter:
Ik stel voor dat we interrupties in de rest van het debat in tweeën doen, om te beginnen met mevrouw Karabulut.
Mevrouw Karabulut (SP):
Mevrouw Hamer heeft natuurlijk gelijk wanneer zij stelt dat de PVV toen zij de mogelijkheid had, ook niet de arbeidsmarkt heeft gereguleerd noch bijvoorbeeld werkvergunningen heeft ingevoerd. Dat heeft de PVV weggegeven aan de VVD, maar dat is ter herinnering, want misschien is de heer Madlener dat vergeten. Tegen mevrouw Hamer zeg ik dat de PVV natuurlijk wel een punt heeft, wanneer zij zegt dat het keer op keer de Partij van de Arbeid is die zonder te kijken naar de omstandigheden, de grenzen openzet. Mijn vraag aan mevrouw Hamer is de volgende. U hebt een paar weken geleden tegen ons voorstel gestemd om te onderzoeken wat de gevolgen zullen zijn van de volgende openstelling van de grenzen. Daar hebt u tegengestemd! Bent u er nu wel voor dat we dat gezamenlijk aan de minister vragen?
Mevrouw Hamer (PvdA):
Nee, voorzitter. Daar ben ik niet voor, omdat de minister een duidelijk plan van aanpak heeft neergelegd. Met dat plan van aanpak kunnen we de misstanden op de arbeidsmarkt tegengaan en de problemen dus echt aanpakken. Daar ben ik voor en daar hoeven we niets voor te onderzoeken.
Mevrouw Karabulut (SP):
We kunnen zo door blijven gaan. Ik vind het verschrikkelijk jammer van de Partij van de Arbeid en van mevrouw Hamer dat zij denken dat dweilen met de kraan open alle problemen zou oplossen. Je kunt nog 1.000 inspecteurs erop zetten om malversaties aan te pakken, maar als je onder deze economische omstandigheden weer een nieuwe stroom gaat toelaten zonder dat je het huis op orde hebt, dan ben je gewoon dom bezig.
Mevrouw Hamer (PvdA):
Er is maar één oplossing, en wel het huis op orde krijgen. Dat is precies wat deze minister aan het doen is.
©
Voorzitter. Mijn fractie praat altijd met veel plezier over arbeidsmigratie, over hoe we de uitwassen kunnen voorkomen en vooral over hoe we mensen de kans kunnen geven om ook in andere landen te werken. We praten met plezier over hoe onze economie kan profiteren van een bijdrage van kenniswerkers aan wie wij hier een tekort hebben en over hoe wij ervoor kunnen zorgen dat het vrije verkeer van personen in Europa als groot goed wordt geborgd. Ik was enigszins verrast dat wij hierover vandaag debatteren, zeker gezien het feit dat de PVV niet meedeed aan het debat van enkele uren dat wij hierover drie weken geleden in een algemeen overleg hadden. Toen we hier afgelopen week dinsdag moties behandelden, schitterde de PVV eveneens door afwezigheid. Dat mag, maar ik vond het wel jammer, zeker gehoord de grote woorden die de PVV gebruikte toen zij dit dertigledendebat aanvroeg.
Ik ga mijn inbreng in het debat niet overdoen, maar ik heb twee punten. Eurocommissaris Andor maakt zich juist zorgen over de lage arbeidsmigratie in de EU. Hij constateert dat er veel minder migratie is in Europa dan bijvoorbeeld in de Verenigde Staten. Daar leiden misschien allerlei culturele barrières en taalbarrières toe, maar hij gaf tevens aan dat wij daarmee ook kansen missen en dat er mogelijk belemmeringen zijn voor de arbeidsmobiliteit in de EU. Graag hoor ik daarop een reactie van de minister.
Ten tweede is de minister bezig om schijnconstructies aan te pakken. Dat lijkt mij heel terecht. Ik heb hem bij eerdere gelegenheden gevraagd hoe de samenwerking tussen de inspectiediensten in Europa kan worden verbeterd en of er een businesscase kan komen. De Partij van de Arbeid heeft dat overigens ook gedaan, zodat schijnconstructies kunnen worden aangepakt als onderdeel van een bredere businesscase van de Inspectie van Sociale Zaken. Wat is de stand van de voorbereiding van die businesscase?
©
Voorzitter. Dank. Ook ik houd het kort, niet omdat het onderwerp niet belangrijk genoeg is, want dat is het zeker wel, maar ook vanwege het feit dat we vrij recent heel uitgebreid over arbeidsmigratie hebben gesproken in deze Kamer. We hebben toen met de minister uitgebreid het plan besproken om de arbeidsmigratie in betere banen te leiden. Daar ontbrak de PVV bij. Ik vind het moeilijk om nu de hele argumentatie te herhalen en om met deze minister opnieuw daarover in debat te gaan. Ik heb die behoefte niet en zal dat dan ook niet doen. Daarom heb ik op dit moment ook geen vragen hierover aan de minister.
De heer Madlener (PVV):
Het is toch werkelijk niet te geloven! We spreken over een van de grootste economische rampen die zich de laatste decennia hebben afgespeeld in Nederland. Er zijn 650.000 mensen werkloos, de arbeidsmarkt gaat straks open onder een kabinet waar de VVD in zit en dan komt de VVD hier met zo'n flutbetoog! Nee, ze komt nog niet eens met een betoog. De heer Azmani komt hier met niets. Ja: "we hebben erover gesproken". We hebben erover gesproken, zegt u, maar het gaat erom wat u doet! De arbeidsmarkt gaat straks open en wij vragen ook aan de collega van de VVD: wat vindt de VVD acceptabel? Hoeveel Roemenen en Bulgaren mogen hier de Nederlandse werknemers van hun baan beroven?
De heer Azmani (VVD):
De heer Madlener had dit met mij allemaal kunnen bespreken in het debat dat wij de afgelopen week met minister Asscher hebben gevoerd. Daarbij werden de honneurs waargenomen door de heer Ulenbelt van de SP, die nog menige interrupties op mijn betoog heeft mogen plegen. We kunnen die serie nu overnieuw doen en al de voorstellen van VVD bespreken om de negatieve aspecten van het vrije werknemersverkeer in kaart te brengen. Wij hebben daarover ook moties ingediend. Ik kan het ook opnieuw gaan hebben over de aandacht die ik heb besteed aan bijstandtoerisme. Ook daarover hebben wij dinsdag samen met mevrouw Hamer een motie ingediend. Ik had dat ook best met de heer Madlener willen doen, om zo perk en paal te stellen aan het bijstandtoerisme. Ik had dat allemaal kunnen bespreken. Ik meen dat de vraag ging over de concrete aantallen, maar daar gaat het niet over. Het gaat erover dat wij ervoor zorgen dat alle mensen die op dit moment in Nederland aan de zijkant van de arbeidsmarkt staan, er weer opkomen. Daarnaast blijft er arbeid bestaan voor die mensen die ingevuld kan worden binnen de regels van het vrije werknemersverkeer.
De heer Madlener (PVV):
De VVD spreekt liever in een zaaltje ergens in dit gebouw. We staan nu in de plenaire zaal. Dit onderwerp is zeer belangrijk en is daarom op de agenda gezet. U staat hier met een flutverhaal. U kunt mij van alles verwijten, maar de VVD komt nu met niets! We zijn hier in gesprek met de minister van Sociale Zaken. We hebben een gesprek gehad over de werkloosheid die torenhoog is. We hebben het gehad over de criminaliteit die gepaard gaat met die massale arbeidsmigratie en de VVD komt met een flutverhaal. Ik zou zeggen: schaam u diep!
De heer Azmani (VVD):
Er wordt nu niet eens een vraag gesteld, maar toch nog tot slot een opmerking. We hebben hier een debat met drie minuten spreektijd. We hebben uren en uren met deze minister kunnen spreken over arbeidsmigratie, over zijn plannen en zijn aanzet om arbeidsmigratie te begeleiden. U gaat nu mij verwijten dat ik geen verhaal heb? Nee, u wilt een showcase maken in deze plenaire zaal. Sorry, voorzitter, de heer Madlener wil een showcase maken, hier in de plenaire zaal. Het gaat mij erom dat we maatregelen gaan nemen om de arbeidsmigratie in banen te leiden. Ik zie dat de minister daar hard aan werkt en ik zal hem nauwlettend volgen, zodat dat ook gebeurt.
©
Voorzitter. Bij het debat in 2004 dat vooraf ging aan het openzetten van de grenzen beweerde VVD-staatssecretaris Van Hoof dat er maximaal 10.000 werknemers uit Oost-Europa naar Nederland zouden komen. Al in 2005 waren dat er ruim 50.000. Na de openstelling van de grenzen met Polen in 2007 werken hier nu tussen de 200.000 en 300.000 met name Poolse werknemers. Dat is voor dit kabinet nog niet genoeg: per 1 januari 2014 gaan de grenzen met Roemenië en Bulgarije wagenwijd open. Als je de wijken inloopt, kun je zien waartoe dat leidt: uitzendbedrijven die mensen uitmelken, hele dorpen in de landen van herkomst die er verlaten bij liggen, ouderen die niet meer verzorgd kunnen worden et cetera. Niemand weet hoeveel mensen er naar Nederland zullen komen, maar op basis van de signalen is het niet uit te sluiten dat de toestroom zo groot wordt dat niet alleen de Nederlandse arbeidsmarkt, die op dit moment toch al geen pretje is, maar ook de buurten ernstig ontwricht raken. Waarom dezelfde fout maken als met de Polen? Uitbuiting, mensonwaardige huisvesting en grote problemen in buurten en wijken. Waarom dan toch met oogkleppen op diezelfde fout maken?
Ik zei al dat mijn collega Ulenbelt kortgeleden nog voorstelde om in elk geval te laten onderzoeken wat het aantal Roemenen en Bulgaren kan zijn dat naar Nederland wil komen. De minister was ertegen en ook een meerderheid van de Kamer, waaronder de VVD en de PvdA, heeft tegen gestemd. Blijkbaar willen zij hun ogen sluiten voor de realiteit. Ik vraag mij af waarom wij dat onderzoek nu niet zouden doen om ellende te voorkomen en om te kijken of wij dat huis überhaupt wel op orde kunnen krijgen. Ik wil de minister dan ook vragen of hij bereid is om zijn standpunt van toen te heroverwegen en dat onderzoek uit te laten voeren. Of wil hij het gewoon weer aan het toeval overlaten en gaan wij ons zogenaamd weer laten verrassen door honderdduizenden nieuwe arbeidsmigranten?
Om de problemen bij de wortel aan te pakken, is het nodig dat de arbeidsmigratie weer gereguleerd wordt. Dit kabinet wil naar aanleiding van het onderzoeksrapport van de commissie LURA, van de Kamer zelf, terecht een aantal maatregelen nemen om problemen op te lossen. De problemen met de bestaande groepen arbeidsmigranten zijn echter nog niet opgelost. Bovendien is er een gigawerkloosheid in heel Europa. Nu al trekken er duizenden werknemers van vanuit het Zuiden naar het Noorden. Nu het besluit nemen om de grenzen open te stellen, is gewoon dom en dat moet je dus ook niet willen. Het is ook onverantwoord. Het is niet goed voor Europa en de degenen die het Europese ideaal willen uitdragen. Het maakt meer kapot dan ons lief is. De tewerkstellingsvergunningen voor werknemers uit Oost-Europese landen moeten weer worden ingevoerd en voor werknemers uit Roemenië en Bulgarije moeten ze blijven bestaan. De regering moet zich hiervoor wat de SP betreft in Europa hard maken. Met een tewerkstellingsvergunning kun je toetsen, kun je kijken of het nodig is om die werknemers toe te laten, en kun je de arbeidsmarkt dus reguleren. Wie kan of durft daar nu op tegen te zijn?
De voorzitter:
De minister heeft mij laten weten dat hij gelijk kan reageren. Ik geef hem het woord.
©
Voorzitter, dank u wel. Ik ben blij dat wij dit debat voeren, want een aantal van de aan de orde gestelde problemen houdt mij zeer bezig. In het debat hiervoor zei ik al dat ik gisteren nog in Groningen was, waar ik, onder andere met de vakbeweging, heb gepraat over wat er in het Eemshavengebied heeft gespeeld aan uitbuiting, misstanden en oneerlijke concurrentie. Dat is wat mij drijft bij dit onderwerp.
Laat ik één feitelijk punt even ophelderen, voor het geval daar misverstanden over bestaan. Als je zou willen dat per 1 januari de grenzen gesloten blijven of tewerkstellingsvergunningen voor Bulgaren en Roemenen blijven bestaan, is daarvoor een verdragswijziging nodig waar alle 27 Europese lidstaten mee moeten instemmen. Wij weten nu al dat ten minste twee van die lidstaten daar niet mee zullen instemmen. Dat kunt u vervelend vinden en dat vindt u ook vervelend, maar zo is het.
De voorzitter:
Ik meen dat mevrouw Karabulut als eerste bij de interruptiemicrofoon stond. Die is zo snel tegenwoordig.
Mevrouw Karabulut (SP):
Ja, dat is correct. Het kan zo zijn dat er twee lidstaten tegen zullen zijn of dat ik het leuk of niet leuk vind, maar dat is allemaal niet relevant.
Minister Asscher:
Oh.
Mevrouw Karabulut (SP):
Dat is niet relevant. Wat ik van de minister vraag, is om te kijken naar de huidige omstandigheden, om de crisis in ogenschouw te nemen, en zich daar hard voor te maken. Dan zullen wij wel zien of dat wel of niet lukt. De minister weet dat er wel vaker exercities worden ondernomen in het Europese waarvan je bij voorbaat kunt denken dat ze kansloos zijn. Maar gaan wij ons dan neerleggen bij dit soort zaken terwijl de arbeidsmarkt totaal ontwricht is, mensen worden uitgebuit en andere landen leegstromen? Gaan wij, wetende dat de problemen groter worden, Europa - wie dat ook mogen zijn, die mannen in pakken die dit soort besluiten nemen - lekker zijn gang laten laten gaan? Nee! Ik denk dat deze minister in staat zal zijn om zijn collega's te overtuigen. Is hij daartoe bereid?
Minister Asscher:
Ik wil graag gaan vertellen wat ik doe, want daar vroeg de heer Madlener naar. Daar kom ik zo op terug in mijn betoog. Ik begrijp dat mevrouw Karabulut zegt: "Het is niet relevant dat het kansloos is, dat maakt mij niets uit. Ik doe dit voor de bühne. Ik vraag u toch om dat te doen en ik vertel er in mijn betoog niet bij dat het zo werkt." Dat is wat ik heb gehoord.
Mevrouw Karabulut (SP):
Voorzitter, ik maak hier bezwaar tegen! Als ik zou vinden dat dit kansloos is, als ik hier niet in zou geloven, zou ik het niet voorstellen. Dan zou ik het echt niet voorstellen! De minister zegt bij voorbaat al dat de uitkomst bekend is. Als je deze exercitie niet onderneemt, weet je ook niet wat de uitkomst zal zijn. Mijn vraag aan de minister is: bent u daartoe bereid? Of legt u zich inderdaad neer bij de grote problemen, hoewel wij al drie keer hebben kunnen leren - eerst met de arbeidsmigranten uit de klassieke landen zoals Turkije en Marokko, nu met de nieuwe arbeidsmigranten - dat werkgevers per se goedkope arbeidskrachten willen? Zegt u het maar.
Minister Asscher:
Voorzitter, u zult mij helpen, want dat is uw taak. Heb ik nu goed verstaan dat mevrouw Karabulut bij die interruptie zei: we doen hier wel vaker dingen die kansloos zijn, het is niet relevant of het kans van slagen heeft, ik vraag de minister dat toch te doen? Heb ik dat nu goed verstaan?
De voorzitter:
Mevrouw Karabulut, ten slotte, de minister vraagt om een verhelderende toelichting.
Mevrouw Karabulut (SP):
Voorzitter, ik heb daarmee willen zeggen dat dat argument lariekoek is. Daarmee heb ik niet gezegd dat ik er niet in geloof.
Minister Asscher:
Het wordt steeds ingewikkelder, voorzitter. Ik ben begonnen uit te leggen dat die partijen die beweren "houd de grenzen maar dicht" daarbij vergeten te vermelden dat er dan een verdragswijziging nodig is waarmee alle lidstaten instemmen. Dat heeft mevrouw Karabulut in haar betoog niet gemeld, dat weet ik toch echt vrij zeker. Vervolgens wijs ik haar daarop en loopt zij geagiteerd naar de interruptiemicrofoon, waar zij zegt dat wij hier wel vaker kansloze dingen doen en dat zij het een lariekoekargument vindt, en waar zij mij vraagt om het toch te doen.
De voorzitter:
De minister doet aan uitlokking, dus ik geef opnieuw het woord aan mevrouw Karabulut.
Mevrouw Karabulut (SP):
Kan de minister dan nu gewoon mijn vraag beantwoorden? Bent u bereid om zich daarvoor hard te maken in Europa of niet? Daar gaat het in de kern over.
Minister Asscher:
Ik ga u vertellen wat ik wil gaan doen in Europa.
Mevrouw Karabulut (SP):
Ik wil gewoon een antwoord op mijn vraag.
De voorzitter:
Nee, mevrouw Karabulut, het woord is aan de minister.
Minister Asscher:
Ik ga u vertellen wat ik ga doen in Europa. Ik neem meteen het antwoord mee op de vraag van D66 over de heer Andor. Ik vind dat er in Europa veel meer aandacht moet zijn voor de nadelige gevolgen van het vrije verkeer van personen. Dat gaat echt niet alleen over Bulgarije en Roemenie maar juist ook over de lidstaten waarmee wij al vrije verkeer hebben, zoals Polen en andere Oost-Europese landen. Ik wil dat er meer aandacht komt voor de schijnconstructies die mogelijk worden als gevolg van dat vrije verkeer, de A1-constructies, waardoor bedrijven uit andere landen omdat zij geen premies afdragen een oneerlijk concurrentievoordeel hebben ten opzichte van Nederlandse bedrijven bij aanbesteding. Daar wil ik mij hard voor maken.
Ik ben op dit moment bezig een coalitie te vormen met landen die die zorg hebben, zoals het Verenigd Koninkrijk, België, Frankrijk en Duitsland. Ik ben bezig om juist Oost-Europese landen erop te wijzen dat dit een gemeenschappelijke zaak is, omdat als je dat vrije verkeer van personen niet beter reguleert het draagvlak voor die hele pijler verdwijnt. Dat is een operatie waarvoor ik mij hard maak. Dat is moeilijk maar niet kansloos.
Met de heer Andor, die dus klaarblijkelijk zich spiegelt aan de Verenigde Staten van Europa, heb ik ook dat gesprek gevoerd. Ik heb hem erop gewezen dat waar Europeanen nu op zitten te wachten niet een vergelijking is met Amerika maar een realistische benadering van het vrije verkeer van personen. Daarop spreek ik hem aan. Iedereen die zegt dat er nu te weinig arbeidsmigratie is vanuit Oost-Europa gaat uit van een wereldvreemde beschouwing. Het gaat er nu juist om de goede dingen van het vrije verkeer van personen te behouden en oneerlijke concurrentie te bestrijden. Dat doe ik. Dat doe ik in Europa. Dat doe ik bilateraal met andere landen. Dat doe ik op nationaal niveau. Ik ga straks in de richting van de heer Madlener nog even heel precies uitleggen wat wij daarin doen en hoe ver dat gaat.
De voorzitter:
Maar hij heeft eerst nog een vraag voor u.
De heer Madlener (PVV):
Ja, voorzitter, want dit horen wij natuurlijk steeds. "Het moet van Brussel". Dat is natuurlijk grote onzin, want je kunt een heleboel ondernemen. Ik denk dat u een heel braaf jongetje bent. Ik denk zelfs het braafste jongetje van de klas. Maar dat werkt niet. U moet een andere strategie kiezen in Europa. Laat ik eens het voorbeeld geven van de Britten. Zij gaan een actieve campagne voeren, een soort antireclamecampagne: "kom niet naar Engeland". Dat zou u kunnen doen. U zou kunnen zeggen: ik maak geen cent meer over naar Brussel zo lang dit beleid niet van tafel gaat. U hebt een vetorecht op tal van punten. U kunt dat ook inzetten. U moet dreigen. U moet nu naar Europa afreizen en zeggen: mijn land gaat kapot, ik kan dit niet toestaan, we leven in een andere tijd, we leven in een enorme crisis; ik ga dit niet toestaan. Bent u bereid om met die houding naar Brussel af te reizen in plaats van hier uit te leggen waarom het allemaal niet zou kunnen?
De voorzitter:
De minister gaat niet nu naar Brussel want hij gaat nu antwoord geven aan de heer Madlener.
Minister Asscher:
Ik wil de heer Madlener graag aangeven waar ik voor pleit in Brussel en de manier waarop ik dat doe. Dat is volgens mij het betoog dat ik nu wilde gaan houden. Dus als u het mij toestaat, ga ik dat ook houden.
De voorzitter:
Dan stel ik voor dat de minister verder gaat, behalve als de heer Van Weyenberg nog een vraag heeft op dit punt.
De heer Van Weyenberg (D66):
Zeker, voorzitter. Europa zijn wij, zeg ik tegen de collega's. Wij sturen het kabinet op pad met mandaten van dit parlement, dus iedereen die doet of wij daar geen onderdeel van uitmaken, heeft zijn huiswerk nog te doen.
Ik heb de minister, in reactie op alle retoriek over het dichtgooien van de grenzen, eigenlijk het volgende horen zeggen. Hij zegt dat het niet mogelijk is om de grenzen dicht te gooien, omdat daarvoor een verdragswijziging nodig is. Dat is een praktisch argument. Ik vraag hem of hij dat dichtgooien van de grenzen ook niet zou willen als het wel zou kunnen. Ik neem aan dat hij het dan ook niet zou willen.
Minister Asscher:
Nou, die aanname is te voorbarig. De zorgen die hierover bestaan, vind ik bijzonder groot. Niet voor niets heb ik voorgesteld om het vrije verkeer voor Kroatië uit te stellen. De mogelijkheid om dat te doen voor Bulgarije en Roemenië is er niet meer. Dat is een feit. Ik zou het misschien best willen. Ja, ik zou het misschien best willen. We zitten echter in een situatie waarin dat niet kan. Daarop wijs ik de partijen. Ik heb verder een aantal ideeën waarmee wij ervoor kunnen zorgen dat wij de misstanden, de uitbuiting en de oneerlijke concurrentie kunnen bestrijden. De heer Madlener zit er volgens mij met smart op te wachten dat we dat gaan doen. Dat is immers uiteraard het echte antwoord op zijn vraag.
De heer Van Weyenberg (D66):
Het is voor mij als Europeaan een beetje een trieste dag als de Partij van de Arbeid in deze mate meegaat in deze geluiden. Ik steun de minister in zijn aanpak van schijnconstructies. Ik vind het echter jammer dat hij dit nu zo ver doorvoert.
Ik heb ook gevraagd of de minister, behalve bij alle problemen, toch ook nog even wil stilstaan bij wat het vrije verkeer ons brengt. Bij arbeidsmobiliteit gaat het uiteraard niet alleen over de relatie tussen bijvoorbeeld Roemenië en Nederland, maar ook over de relatie tussen bijvoorbeeld Frankrijk en Nederland, en tussen Engeland en Nederland. In die relatie worden echt kansen gemist als er barrières zijn, bijvoorbeeld in de grensstreek.
De voorzitter:
De minister zal een antwoord geven op die vraag. Daarna zet hij zijn betoog voort.
Minister Asscher:
Ik zal verderop in mijn betoog uitleggen wat het vrije verkeer ons heeft gebracht en waarom ik er zo aan hecht. Dat is de reden dat ik de nadelige gevolgen van het vrije verkeer onder ogen wil zien. Er is immers wel wat veranderd sinds de tijd dat de Unie uit zes landen bestond. Nu bestaat zij uit 28 landen. Bovendien zijn de welvaartsverschillen tussen deze 28 landen groter dan tussen de landen die destijds betrokken waren bij de stap die de oprichters zetten om te komen tot een Unie.
Ik noem een aantal dingen die we doen om de problemen te bestrijden. Zojuist kwam de gemeente Rotterdam ter sprake. Ik ga juist met de gemeenten een top in september organiseren om alle lessen te trekken die er uit het verleden te trekken zijn. Ik wil bekijken of er nog extra maatregelen mogelijk zijn. Ik wil ook afspraken maken om bijvoorbeeld de gemeente Rotterdam te helpen voorkomen dat het daar misgaat. Er is een integratiebeleid gekomen waarbij ik werk aan een participatiecontract. Zo'n contract is er niet alleen voor mensen uit derde landen, maar ook voor immigranten uit de Europese Unie. Ik heb deze ochtend gesproken met de transportsector, om samen met werkgevers en werknemers in actie te komen om juist in deze sector de oneerlijke concurrentie te bestrijden. Daarbij gaat het over schijnzelfstandigheid, over het scherper handhaven, over cabotageregels en de regels die ervoor zorgen dat mensen op de terugweg uit Nederland spullen mee kunnen nemen. Ook dat vormt een bedreiging voor eerlijke concurrentie.
Het plan voor de aanpak van schijnconstructies is redelijk ongekend. Ik wil de heer Madlener daarover heel graag nog wat meer vertellen. Dit plan is naar de Kamer gestuurd op de dag dat het sociaal akkoord werd gesloten. Daarin gaan wij aan de slag met het aanpassen van het wettelijk kader, met het aanpakken van de schijnzelfstandigheid, met het aanpakken van het ontduiken van het wettelijk minimumloon. Ook via opdrachtgevers zijn inleners aansprakelijk, waardoor niemand zich meer kan verschuilen achter tussenschakels. Alle tussenschakels worden aansprakelijk voor wat er gebeurt op de werkvloer. Het plan gaat ook over extra inspecteurs en over de handhaving van de cao's. Het plan gaat over het aanpakken van de ontduiking van de bepaling voor vakantiegeld, en over het aanpakken van het ontduiken van de premieplicht en van de belastingplicht. Het plan gaat over afspraken om ervoor te zorgen dat mensen niet meer via Cyprusroutes Filippijnse chauffeurs aan het werk kunnen zetten. Voor het eerst gaan we die zaken doen. Het zal voor een deel worden gedaan via wetgeving, voor een deel via handhaving en voor een deel via betere samenwerking. Gisteren was ik in de Eemshaven, deze ochtend sprak ik met de transportsector. Daar ga ik voor, als nooit tevoren. Ik hoop op de steun van de Kamer. Dit is namelijk wat helpt. Als mensen niet meer onder het minimumloon en onder het cao-loon in Nederland komen werken, is er weer sprake van eerlijke concurrentie. Dan zullen bedrijven die netjes willen betalen voor geleverde arbeid, niet meer worden benadeeld ten opzichte van andere bedrijven. Dat is wat werkt.
Hierbij hoort dat wij afspraken maken met andere landen en dat wij informatie uitwisselen met bijvoorbeeld Roemenië en Polen. Ik ga binnenkort naar Warschau om over deze zaken een overeenkomst te tekenen. Wij moeten veel scherper alle illegale uitzendbureaus aanpakken. Hierbij hoort dat wij ervoor zorgen dat wij de regels opzijzetten die ons nu in de weg zitten bij het bestrijden van de misstanden. Dat moeten wij doen op het niveau van Europa, maar ook samen met de Britten. Dat is wat werkt en dat is wat nodig is. Dat is de enige manier waarop wij ervoor kunnen zorgen dat iedere werkzoekende een eerlijke kans krijgt. Dat is de enige manier waarop wij kunnen voorkomen dat wij in een soort race naar de bodem terechtkomen, waarbij er steeds wordt geconcurreerd op steeds slechtere arbeidsvoorwaarden.
De heer Madlener (PVV):
Ik denk dat de heer Asscher zijn eigen verhaal niet geloofd. Wij hebben dit immers al veel eerder gehoord in het geval van Polen. Wij zien het resultaat: 600.000 mensen uit Europa werken in Nederland. Vaak gaat het om normaal werk, dat Nederlanders kunnen doen die nu werkloos zijn. Uw maatregelen gaan niet werken, minister. Een Bulgaar onder het minimumloon is net zo'n groot probleem als een Bulgaar boven het minimumloon. Dat betekent namelijk dat er voor een Nederlander een uitkering betaald moet worden omdat hij werkloos thuis zit. Dat is slecht voor onze economie. Daarbij wijs ik op de hoge criminaliteitscijfers. Criminaliteit tast de leefbaarheid in Nederland natuurlijk ontzettend aan. Ik vraag de minister dan ook hoeveel Roemenen en Bulgaren hij acceptabel vindt. Hij zegt dat hij het probleem ziet. Hoeveel mogen er naar Nederland komen?
Minister Asscher:
Wij hebben nu een debat in de plenaire zaal. Wij praten over een serieus probleem. De heer Madlener sluit zijn betoog af met de vraag: minister, wat doe je? Ik neem de moeite om een serieus antwoord te formuleren en te vertellen wat ik doen. Dat zijn allemaal dingen die niet eerder zijn gedaan, dingen die gaan over de problemen op de werkvloer, of dat nu in Groningen is of in de kassen. Ik vind het jammer dat de heer Madlener niet even luistert en vervolgens reageert. Hij kan dan zeggen dat hij het er niet mee eens is of het niet ver genoeg vindt gaan. Hij zegt: ik hoor niets. Op deze manier zijn wij toch niet met elkaar in gesprek? Ik geef antwoord op uw vraag, mijnheer Madlener. Ik vertel u wat ik doe. Dan verwacht ik van de PVV, de grootste oppositiepartij in dit land, dat zij aangeeft of zij mij steunt in deze strijd, zowel in Europa als nationaal, of niet. Maar dat doet u niet. U herhaalt de riedel. Ik probeer u in het debat serieus te nemen. Ik leg uit wat ik doe aan het probleem van die oneerlijke concurrentie, van die uitbuiting, van die misstanden op de werkvloer in Nederland. Ik neem vergaande maatregelen. Ik verwacht duidelijkheid van u: steunt u mij nu wel of niet?
De heer Madlener (PVV):
Ik constateer dat de maatregelen die u nu voorstelt, volstrekt onvoldoende zullen blijken om die talloze Roemenen en Bulgaren tegen te houden. Dat gaat niet werken! Als u zegt dat het wel gaat werken, vraag ik u wat dan het resultaat is. Hoeveel komen er dan naar Nederland? Ik reken u af op resultaten. U zegt immers: geloof mij maar, het werkt. Dan vraag ik u om aan de Nederlanders uit te leggen wat u acceptabel vindt. Welk resultaat gaat u waarmaken met uw beleid?
Minister Asscher:
Ik zeg de heer Madlener dank voor het feit dat hij nu wel ingaat op mijn betoog. Hij zegt echter: ik constateer dat het niet werkt. Dat is merkwaardig. Het gaat immers om nieuwe maatregelen. Ik heb ze op 11 april aangekondigd. Ik heb daar steun voor nodig. Een en ander vergt wetswijziging, extra capaciteit, handhaving en samenwerking met andere landen in Europa. U constateert dat het niet werkt. U kunt echter helpen om ervoor te zorgen dat het werkt. U kunt mij steunen in Europa. U hebt daar ook mensen zitten. U hebt er verstand van, volgens mij. Zorg er samen met mij voor dat het werkt. Dit is wat mensen nodig hebben: een einde aan de oneerlijke concurrentie op de vrachtwagen, op de bouwplaats en in de kassen.
De voorzitter:
De heer Madlener kan een vraag stellen of een conclusie trekken, maar geen betoog houden.
De heer Madlener (PVV):
Ik vraag nogmaals: wat is voor de minister acceptabel? Ik neem toch aan dat, gezien de massawerkloosheid in Nederland, er op zijn minst is nagedacht over de vraag wat de Nederlandse arbeidsmarkt volgens dit kabinet aankan. Dat is toch een normale vraag? Wij willen weten hoeveel mensen er naar verwachting naar Nederland zullen komen. Wij hebben gezien dat het in geval van Polen helemaal is misgelopen. De regering verwachtte er 10.000, maar het werden er 300.000. Dat zal ook zo gaan bij de Roemenen en Bulgaren. Een Roemeen verdient € 200 per maand. Denkt u niet dat zij massaal hierheen zullen komen? Ik wil weten - ik vind dat wij daar recht op hebben - wat het resultaat zal zijn van het beleid dat de minister hier schetst.
Minister Asscher:
Ik ben blij dat de heer Madlener nog even aangeeft dat men in Roemenië en Bulgarije werkt voor veel lagere minimumlonen dan hier. Dat maakt het gevaar op ontduiking juist zo groot. Dat maakt het cruciaal dat je niet alleen het wettelijk minimumloon maar ook de cao handhaaft. Als het cao-loon betaald wordt in de Eemshaven - geen werknemer die daar beton staat te vlechten en aan het werk is bij de energiecentrale, ontvangt het cao-loon - heb je weer een eerlijke kans voor Nederlandse werkzoekenden. Dan zijn de omstandigheden weer gelijk. Dat is ook een eis die Europa stelt. Ik ben heel blij dat ik, zij het niet expliciet, in uw woorden beluister dat u het feit steunt dat wij daar achteraan gaan, dat u het met mij eens bent dat schijnconstructies moeten worden aangepakt.
U vraagt of er bij de beoordeling van arbeidsmigratie niet gekeken wordt naar de Nederlandse arbeidsmarkt. Jazeker. U hebt mijn brief kunnen lezen. Daarin beargumenteer ik waarom het naar onze mening nu te vroeg is om de tewerkstellingsvergunning voor Kroaten op te heffen. Dat doe ik met verwijzingen uit de Nederlandse arbeidsmarkt. Wij houden daar rekening mee. Als wij over twee jaar opnieuw voor die vraag staan, zullen wij opnieuw kijken hoe de arbeidsmarkt ervoor staat. Dat is het werk dat wij doen. De vorige regering deed dat ook. Wij zitten nu aan het einde van die mogelijkheid voor de Bulgaren en de Roemenen. Daarom zet ik maximaal in - ik hoop op steun van de hele Kamer - op het bestrijden van de misstanden die uiteindelijk zorgen voor het oneerlijk concurreren en het verpesten van de Nederlandse arbeidsmarkt.
Ten slotte, want dat had ik de heer Van Weyenberg beloofd: wij moeten zeker ervoor zorgen dat met het aanpakken van de problemen niet de goede dingen van het vrije verkeer worden opgegeven. Dat is de reden dat ik daarover met anderen in gesprek ben. Het is tevens de reden dat ik ook de Oost-Europese landen uitnodig met mij mee te doen met het opnieuw kijken naar het vrije verkeer van personen. Ik noem het voorbeeld van de A1-verklaring, die ervoor zorgt dat bedrijven in een aanbesteding een oneerlijk voordeel behalen, omdat ze in Portugal premies afdragen. Om het goede te behouden van het vrije verkeer van personen, de welvaart die dat naar Nederland heeft gebracht en de welvaart in heel Europa, moeten wij juist ook oog hebben voor de nadelen. Overigens, daarin mag geen enkel verwijt worden gehoord, heb ik daarin tot nu toe zeker de steun van de Kamer gekregen.
De voorzitter:
Daarmee komen wij aan het einde van de eerste termijn van dit debat.
Voor de tweede termijn is het woord aan de heer Madlener.
©
Voorzitter. Dit debat stemt natuurlijk uitermate droevig. De recordwerkloosheid en straks de komst van misschien wel honderdduizenden Roemenen en Bulgaren maken de leefbaarheid van Nederland niet beter. Ik weet uit mijn ervaring in Brussel hoe het gaat. Straks zit er op iedere hoek van de straat een doedelzak- of trekzakspeler te bedelen. Ik zie de criminaliteit de pan uitrijzen, ook door de komst van de Roemenen en Bulgaren, en ik zie het aantal Nederlanders dat straks in de uitkering belandt. De bouwvakker en de vrachtwagenchauffeur zitten straks werkloos thuis. Wij kunnen de uitkeringen betalen en de belastingen verder verhogen, als het aan dit kabinet ligt, en het geld verdwijnt naar Roemenië en Bulgarije. Nederland blijft op deze manier altijd in de crisis. Zo komen we er niet uit. Je kunt windmolens bouwen tot je een ons weegt, ik denk dat dat niet gaat werken.
Ik krijg geen antwoord op de vraag wat het kabinet acceptabel vindt: tienduizend, honderdduizend of tweehonderdduizend. Ik vind dat ernstig. Ik vind dat beleidsmakers horen te weten waar beleid toe leidt. De minister geeft geen antwoord op deze vraag. Wij hebben alternatieven voorgesteld in lijn met andere landen in Europa: niet het braafste jongetje in de klas zijn, dreigen met veto's, dreigen met het terugtrekken van geld, noem maar op. Dit wordt allemaal niet gedaan. Ik constateer dat dit kabinet weer het hoofd buigt voor Brussel. Ik leg de Kamer de volgende motie voor.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Nederlandse arbeidsmarkt per 1 januari 2014 zal worden opengesteld voor Roemenen en Bulgaren;
van mening dat dit funest is voor onze arbeidsmarkt en de werkgelegenheid in Nederland;
verzoekt de regering, de Nederlandse arbeidsmarkt niet open te stellen voor Roemenen en Bulgaren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 169 (29407).
©
Gezien al het getoeter in mijn richting van de PvdA, verwacht ik in ieder geval steun van de partij van mevrouw Hamer.
De heer Heerma (CDA):
In eerste termijn is gewisseld dat de PVV niet aanwezig was bij het AO over arbeidsmigratie. Tijdens dat AO en ook in het VAO is uitvoerig gesproken over het fenomeen uitkeringstoerisme. De PVV vond met onder andere de VVD en het CDA dat er snel een oplossing voor dit probleem moest komen en heeft het kabinet daar om gevraagd. In het VAO van afgelopen dinsdag heeft de heer Azmani een motie ingediend om het uitkeringstoerisme tegen te gaan. Steunt de PVV die motie?
De heer Madlener (PVV):
Ik ken de tekst van de motie niet. Ik zal de motie in mijn fractie bespreken. Ik stel dat de PVV de partij is die deze problemen met de openstelling van de arbeidsmarkt keer op keer geagendeerd heeft, tot het instellen van meldpunten aan toe. Ik vind het verwijt dat wij niet bij een AO'tje in een achterkamertje aanwezig waren nergens op slaan.
De heer Heerma (CDA):
Ik maakte de heer Madlener geen verwijt. Als hij dat zo opvat, dan maak ik mijn excuses. Ik zal het anders formuleren. Het was geenszins mijn bedoeling om een verwijt te maken. Het is wel een feit dat dit onderwerp mede op verzoek van de PVV op de agenda van het AO stond. Ook VVD en CDA hebben hierom gevraagd. Vervolgens is er een VAO geweest waarin de heer Azmani een motie heeft ingediend. Ik heb de heer Madlener echter in dit debat ook niet gehoord over uitkeringstoerisme, terwijl de PVV dit punt met zo veel nadruk heeft geagendeerd. Vandaar mijn vraag of de heer Madlener de motie steunt die ziet op een punt dat de PVV zelf mede geagendeerd heeft. Hij heeft aangegeven, die motie nog niet bekeken te hebben. Mijn verzoek is om dat alsnog te doen en deze motie te steunen. Daarmee wordt een poging gedaan om daadwerkelijk een probleem op te lossen dat de PVV in ieder geval in de media ook heeft aangekaart.
De heer Madlener (PVV):
Uiteraard nemen wij deel aan de stemming over de motie. Wij stemmen ervoor als wij vinden dat die motie een verbetering is ten opzichte van de huidige situatie. Wij stemmen ertegen als wij dat niet geloven.
De voorzitter:
Ik wil eigenlijk stoppen met de discussie over de vraag wie waar nu wel of niet aanwezig was. Als de heer Van Weyenberg een andere vraag heeft, dan kan hij die stellen.
De heer Van Weyenberg (D66):
Voor de Handelingen wijs ik erop dat wij afgelopen dinsdag in de plenaire zaal een debat hebben gevoerd over moties over het onderwerp dat wij vandaag bespreken. Dat is niet alleen in een AO besproken; ook in de plenaire zaal hebben wij een debat daarover gevoerd. Daarbij moesten wij helaas de heer Madlener missen.
De voorzitter:
Nu staat het in de Handelingen.
Ik constateer dat verder geen leden behoefte hebben aan een tweede termijn. Dan zijn wij hiermee gekomen aan het eind van dit debat. O excuses, ik loop veel te ver op de zaken vooruit. Het woord is natuurlijk aan de minister. Wij zijn reuze benieuwd naar zijn reactie.
©
Voorzitter. Ik wil niet het verwijt krijgen dat ik niet aanwezig was toen het erom ging in tweede termijn. Ik vind het een bijzonder belangrijk debat. Ik vind het mooi dat de heer Madlener in tweede termijn is ingegaan op de concrete voorstellen om dit probleem aan te pakken.
Het is goed om te vermelden dat het probleem van het uitkeringstoerisme, ook een onderwerp waarbij wij samen optrekken met het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk en nog een aantal landen, veelvuldig aan de orde is gesteld. In de richting van de heer Azmani heb ik toegezegd om in de wet de mogelijkheid vast te leggen om mensen die geen verblijfsrecht hebben ook geen bijstandsuitkering te verstrekken. Dat is een onderdeel van dit globale probleem. Daar had ik nog niet eerder op gereageerd, dus bij dezen.
Hoe moet je dit debat kwalificeren? Ik denk aan het gesprek dat ik had met ongeveer 50 vrachtwagenchauffeurs bij Albert Keijzer in Zaandam. De vraag is waar zij nu meer aan hebben. Is dat het aanpakken van de oneerlijke concurrentie in het vrachtvervoer, het actieplan voor de transportsector, strenge regels en veel meer handhaving op die bedrijven die hun het werken onmogelijk maken, eindelijk aanpakken van de schijnzelfstandigheid, streng zijn met de Wegenverkeerswet, ervoor zorgen dat de cabotageregels niet worden overtreden zodat zij op een goede manier hun brood kunnen verdienen en ervoor zorgen dat jonge mensen nog voor dat prachtige vak kiezen waarin 140.000 mensen werk vinden? Dit is antwoord A. Of is dat luisteren naar steeds harder getoonzette oproepen dat dit schande is en dat dit niet kan? Dat is antwoord B. Ik denk dat het antwoord A is. Ik denk dat de heer Madlener er niet komt door steeds te zeggen: wij van WC-EEND agenderen het eerst WC-EEND; wij waren er het eerste mee. Laten we het hebben over wat werkt. Ik ben blij met de steun van de heer Madlener voor de aanpak van het echte probleem, de schijnconstructies. Dat is in het belang van de Nederlanders en de Europeanen.
De heer Madlener (PVV):
Wat beter werkt? Als je dweilt, doe je eerst de kraan dicht. U neemt tal van maatregelen. Als het gaat om misstanden kunnen wij die natuurlijk steunen. Natuurlijk doen wij dat. Maar het heeft geen enkele zin als er honderdduizenden Oost-Europese gelukszoekers naar Nederland toe stromen. Dan los je de problemen natuurlijk niet op. Het resultaat telt. U wordt afgerekend op resultaat. U weigert mij te vertellen welke aantallen Roemenen en Bulgaren u acceptabel vindt. Dat maakt het al lastiger. Daarnaast zijn de resultaten van het werkgelegenheidsbeleid van dit kabinet te droevig om hier te noemen. Er is een recordwerkloosheid. Die neemt niet af, maar neemt verder toe onder uw beleid, mijnheer Asscher.
Minister Asscher:
Aan het begin van zijn interruptie gaf de heer Madlener aan dat hij bereid is, steun te verlenen aan de aanpak van schijnconstructies. Dat vind ik de winst van dit debat. Ik ben blij dat we dit debat in de plenaire zaal hebben gevoerd. Ik ga die maatregelen uitvoeren. Ik ga erachteraan. Ik heb die vrachtwagenchauffeurs beloofd een jaar later terug te komen en te laten zien dat er wat veranderd is. Als mij dat bij die mannen lukt, krijg ik misschien ook wel de steun van de heer Madlener.
Ik ben nog een reactie schuldig op de motie-Madlener op stuk nr. 169. Ik heb in mijn allereerste reactie al gezegd dat deze motie niet uitvoerbaar is. Ik ontraad haar.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Nogmaals excuses voor wat er zojuist gebeurde. Hartelijk dank aan de minister voor zijn aanwezigheid.
De vergadering wordt van 19.17 uur tot 19.25 uur geschorst.