Debatten in het EP - Hoofdinhoud
Afgelopen week heb ik in het Plenaire debat het woord gevoerd over een Israelische ontwerpwet inzake NGOs en richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten. Lees verder voor de volledige teksten!
Ontwerpwet Israelische NGOs
Voorzitter, ik heb, met verbazing eigenlijk, kennis genomen van de pogingen die er van Israëlische zijde zijn geweest om maar vooral dit onderwerp van de Europese agenda af te houden. Ik ga er altijd vanuit dat je, als je in je eigen wetgeving gelooft, niet bang bent voor een debat, en dat het debat ook een klimaat kan scheppen waarin de NGO's - want daar ging het toch om - op gelijke wijze in Israël kunnen floreren en het debat hìer alleen maar ongerustheid kan wegnemen.
Voorzitter, ik stel vast, met genoegen overigens, dat er in de periode tussen het indienen van de mondelinge vraag van Heidi Hautala, op 27 april, en het debat dat we vandaag voeren, nogal wat gebeurd is. Uit de brief van de ambassadeur en uit de vertaling van het wetsvoorstel, constateer ik dat er belangrijke wijzigingen zijn aangebracht. Daar ben ik blij om. Waar ik me wel zorgen over maak, is de handhaving van de nieuwe wetgeving en de vraag of er niet een selectieve handhaving van die wetgeving kan zijn. Transparante NGO's zijn wat mij betreft een essentieel onderdeel van elke democratie, en het moet daarom ook belangrijk zijn, ook voor Israël, dat dergelijke organisaties niet op onredelijke manier in hun activiteiten gehinderd worden. Zijn er, vraag ik aan mijnheer Füle, garanties dat alle NGO's in Israël gelijk worden behandeld en dat deze nieuwe wetgeving niet zal leiden tot restrictieve maatregelen voor NGO's die volledig of gedeeltelijk vanuit het buitenland gefinancierd worden?
Derde punt, over transparantie, dat als argument wordt gebruikt - absoluut een goede zaak - maar wat ik dan niet begrijp is waarom particuliere donaties buiten deze wetgeving vallen. Ik denk dat dat een hele belangrijke omissie is.
Voorzitter, voor de rest sluit ik me aan bij de opmerking die door collega Pöttering zijn gemaakt over de nederzettingenpolitiek.
Richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten
Voorzitter, geachte rapporteur, beste collega's, ik wil in de allereerste plaats de rapporteur bedanken en ook complimenteren met het verslag dat er nu ligt. We hebben nu eindelijk concrete doelen en daar moeten we de komende jaren ook voor gaan. De problemen waarvoor we staan zijn niet makkelijk. Alles moet in het werk gesteld worden voor duurzaam herstel. Daarbij moeten we rekening houden met demografische veranderingen. Om sterker uit de crisis te komen en de Europese arbeidsmarkten weerbaar te maken, zullen er nieuwe uitdagingen aangepakt moeten worden. Ik vind dan ook dat de aandacht die we besteden aan het onderwijs van uitermate groot belang is omdat we alleen daardoor de kansen voor iedereen kunnen verbreden.
Voorzitter, ook de nadruk die gelegd wordt op de bestrijding van armoede en met name kinderarmoede, is van groot belang. We hebben met dit verslag in de Commissie sociale zaken in een goede consensus concrete aanbevelingen geformuleerd en ik vind dat zeer belangrijk. Ook omdat we elkaar op die aanbevelingen zullen moeten gaan afrekenen. Dat betekent niet alleen dat we op Europees niveau aan de slag gaan, maar ook dat de overheden in de lidstaten samen met de sociale partners aan die doelen moeten gaan werken.
Voorzitter, een oud idee van mezelf ooit, heel lang geleden, was dat we zouden moeten voorkomen dat jongeren, als ze de arbeidsmarkt op gaan, geen plek vinden. Dat kan gewoonweg niet. Wat nu goed is in dit verslag, is dat het bepleit dat elke jongere die niet naar school gaat, binnen vier maanden een studie moet hebben, een trainingsplaats of iets anders.