Inbreng GroenLinks in debat over koopzondagen - Hoofdinhoud
Lees hier de inbreng van Eerste Kamerlid Marijke Vos in het debat over de winkeltijdenwet. De wet, die gemeenten de vrijheid geeft om zelf te laten bepalen hoeveel koopzondagen zij willen toestaan, is een initiatief van GroenLinks en D66.
Zie ook: Senaat steunt gemeentelijke vrijheid koopzondagen
Marijke Vos: "Voorzitter. Allereerst sluit ik mij graag aan bij de complimenten aan de initiatiefnemers, niet alleen aan de heer Verhoeven en mevrouw Van Tongeren, maar ook aan de oorspronkelijke initiatiefnemers, de heer Van der Ham, hier aanwezig, en mevrouw Van Gent. Het is altijd een prestatie van formaat om naast de zeer drukke taak van medewetgever en controleur van de regering een initiatiefwetsvoorstel te schrijven. Het is fantastisch dat u dit hebt gedaan en dat u het voorstel hier vandaag kunt verdedigen.
Dit initiatief spreekt de fractie van GroenLinks zeer aan. Wij vinden dat de huidige maatschappelijke en bestuurlijke verhoudingen vragen om maatwerk, waarin alle betrokken belangen zorgvuldig tegen elkaar kunnen worden afgewogen. Het lokale niveau, de lokale democratie biedt de mogelijkheid voor dat maatwerk. Per gemeente kunnen belangen en het gewicht daarvan verschillen. Door de besluitvorming op lokaal niveau te leggen, hebben burgers de mogelijkheid om rechtstreeks invloed uit te oefenen op het lokale beleid rond de zondagsopening en -sluiting. Zo kunnen opvattingen die heel divers zijn in Nederland en die soms per regio verschillen, beter uit de verf komen dan wanneer het beleid landelijk wordt vastgesteld. Zo kan ook meer recht worden gedaan aan die verschillen en aan praktische, religieuze of ideologische bezwaren of voorkeuren. Kortom: GroenLinks vindt het winst dat die afweging met dit wetsvoorstel lokaal gemaakt zal worden.
Ook kan op deze wijze de huidige onduidelijkheid van de regeling rond zondagssluiting en ontheffingen daarop worden opgelost: geen ingewikkelde discussies meer over de interpretatie van de toerismebepaling. Ik herinner mij nog de discussies in Amsterdam in de periode rond de aanscherping van de zondagsopenstelling onder het kabinet-Balkenende IV. Enkele winkels buiten het centrum van Amsterdam, onder andere een aantal meubelzaken in Amsterdam Oud-West, zouden waarschijnlijk niet meer aan de wettelijke regeling voldoen, al waren ze nu tot ieders tevredenheid elke zondag open. Dat was bijzonder vervelend voor de winkeliers in kwestie. Ook de mensen uit de lokale politiek en de bevolking begrepen er helemaal niets van. Waarom deze ingreep vanuit Den Haag? Vervolgens hebben wij de hele discussie gekregen over de toerismebepaling, de interpretaties daarvan en de oprekking van die interpretaties. Wij hebben veel onduidelijkheid gekregen.
Een zekere flexibiliteit van winkeltijden past bij de moderne samenleving, waarin ook de arbeidstijden niet meer vastliggen, zoals vroeger. Het combineren van werk en privéleven vraagt om meer flexibiliteit. Voor mensen die een flinke werkweek combineren met het zorgen voor anderen en het draaiend houden van een huishouden, kan het erg prettig zijn om een extra dag, een zondag, te hebben voor het doen van boodschappen, het zoeken van kleding of schoenen, het uitzoeken van een cadeau, een boek. Dat geeft lucht en ruimte in de week. Wij weten allemaal dat de zaterdagen vaak razend druk zijn. Voor wie er behoefte aan heeft, kan een zondag buitengewoon prettig zijn.
Anderen hebben daar natuurlijk geen behoefte aan en vinden het zelfs onplezierig, onrustig of niet passend om op zondag winkels binnen te stappen. Zij zoeken naar andere oplossingen, en dat is ook uitstekend.
Naast het "nieuwe werken" is het tijd voor het "nieuwe consumeren". Daarbij denk ik aan het zoeken naar meer momenten waarop mensen kunnen consumeren, dingen kunnen kopen, boodschappen kunnen doen. Er zijn natuurlijk nieuwe methodieken die je gebruikt om te winkelen, zoals het internet. Koopzondagen kunnen wat dat betreft een instrument zijn om daar waar het gewenst is, álle betrokkenen, dus niet alleen de consumenten, te helpen bij het vinden van goede oplossingen voor het combineren van werk- en privéleven.
De regeling van koopzondagen vraagt om een goede, op maat gesneden regeling waarbij alle betrokken lokale belangen zorgvuldig kunnen worden afgewogen. De zondagsrust is allang niet meer iets wat als generieke, van bovenaf afgedwongen vanzelfsprekendheid bescherming geniet, maar moet, afhankelijk van de lokale wensen en omstandigheden kunnen worden ingevuld, uiteraard binnen de kaders van de landelijke wet- en regelgeving, zoals de werknemersbescherming die in het Burgerlijk Wetboek en de Arbeidstijdenwet is geregeld en waarover in cao's afspraken worden gemaakt.
Werknemers mogen niet ontslagen worden als ze niet op zondag willen werken. De Algemene wet bestuursrecht regelt dat bestuurlijke besluiten, zoals ook het besluit over aantallen koopzondagen, zorgvuldig moeten worden voorbereid, dat betrokken belangen moeten worden afgewogen, en dat het besluit moet berusten op een deugdelijke motivering.
Die zorgvuldige afweging op lokaal niveau, van al die belangen, is een cruciaal punt. De vraag is hoe dit in de praktijk uitpakt. Ik vraag de indieners dan ook hun licht te laten schijnen over de vraag hoe je voorkomt dat koopzondagen een dictaat van de markt worden, en hoe je zorgt dat er wel degelijk een brede afweging van lokale belangen plaatsvindt, waarbij de keuzevrijheid om niet of juist wel open te zijn op zondag blijft bestaan. Verhuurders van winkelcentra verplichten winkeliers regelmatig om open te zijn op koopzondagen. Het zou niet zo mogen zij dat grote winkelketens door machtsoverwicht een allesbepalende invloed uitoefenen op de invoering of juist de uitsluiting van koopzondagen. Ik krijg graag een reactie van de indieners hierop. Hoe kijken zij hiertegen aan? Een veelgehoord argument tegen de zondagsopenstelling is de druk op de kleine winkeliers en de verslechtering van de hun positie; ook vandaag heb ik dat argument vaak gehoord. Snijdt dit argument hout, zo vraag ik de indieners. Wat is hun visie op dit vraagstuk?
Een punt dat eigenlijk buiten het beslag van dit wetsvoorstel valt, maar dat mijn fractie wel bezighoudt, is de keuzevrijheid van het winkelpersoneel. In hoeverre hebben werknemers in winkels feitelijk de keuzevrijheid om al dan niet op zondag te werken? Zij mogen natuurlijk niet ontslagen worden wanneer ze dat niet willen. Bestaat die keuzevrijheid in de praktijk? Wij zien een tendens dat winkelpersoneel veel beschikbaar moet zijn. Dat mag niet tenderen naar altijd beschikbaar zijn wanneer de baas dat vraagt. Zou het geen idee zijn -- dat vraag ik ook aan de minister -- om te regelen dat iedere werknemer in ieder geval, wanneer hij of zij dat wenst, één vaste vrije dag kan hebben? Dat kan de zondag zijn, maar ook een andere dag, waarop je bijvoorbeeld voor de kinderen of voor anderen wilt zorgen of waarop je scholing wilt volgen. Daarbij is het wel van belang dat je de zekerheid hebt van één vaste dag waarop je dat zou kunnen doen. Het CNV-rapport uit 2012, dat met name ingaat op de vraag wat het winkelpersoneel van een en ander vindt, is in dat licht interessant. Zien de indieners mogelijkheden om naast dit wetsvoorstel meer vorm te geven aan de bescherming van de belangen van de werknemers? Welke mogelijkheden zien de indieners om bij inwerkingtreding van deze wet ervoor te zorgen dat er geïnvesteerd wordt in de zorgvuldigheid van de belangenafweging, waarbij alle winkeliers, niet alleen de grote ketens, en andere belanghebbenden betrokken worden? Kan de leidraad van de VNG, waarover de indieners zelf hebben gesproken, hierin een rol spelen? Wat is overigens de stand van zaken met betrekking tot deze leidraad?
Ik sluit af. GroenLinks staat voor een ontspannen samenleving. Dit wetsvoorstel kan wat ons betreft bijdragen aan een ontspannen samenleving voor iedereen. Daarvoor is het nodig dat belanghebbenden betrokken zijn bij het besluitvormingsproces, en de betrokken belangen daadwerkelijk worden afgewogen. Wat ons betreft is daarbij een belangrijke taak weggelegd voor de lokale democratie.