De euro is dood, leve Europa

Met dank overgenomen van C.A. (Kees) de Lange i, gepubliceerd op woensdag 17 april 2013, 2:41.

Column van de senator op ftm.nl, dinsdag 16 april 2013

Volgens senator Kees de Lange is de euro dood, maar heeft de politiek dat nog niet in de gaten. 'Hoog tijd om na te denken over een Europa ná de euro'.

Het debat over de financieel-economische problematiek in Europa zit al jaren muurvast, met eenmaal ingenomen standpunten die door de aanhangers elk vanuit hun eigen loopgraven verdedigd worden met een vasthoudendheid een betere zaak waardig. Dat dit leidt tot een vruchtbare gedachtewisseling waarop ideeën die buiten de gangbare patronen vallen ook serieus onderwerp van discussie zijn, ik heb het helaas nog niet mogen aanschouwen. Voor een natuurwetenschapper is het erg moeilijk daar ook begrip voor op te brengen. Het is juist een belangrijk ervaringsfeit dat uit de confrontatie van ideeën werkelijke oplossingen geboren worden. Het is zorgelijk dat de vrees voor prestigeverlies een werkelijke discussie, ook in de Eerste Kamer waar men beter zou moeten weten, al jaren blokkeert. Echter, naar mijn overtuiging is de financiële problematiek in de eurozone nu zodanig groot, dat waarschijnlijk alleen de wal het schip nog kan keren. Met rampzalige gevolgen voor de gemiddelde burger in Europa, en met nog verder prestigeverlies voor de politiek in Europa.

De burger gelooft er niet meer in

Waar gaat het om? Op 1 januari 2002 werd de euro in 12 landen van de Europese Unie ingevoerd nadat hier in 1992 bij het Verdrag van Maastricht over besloten was. Later is nog een hele reeks andere landen tot de eurozone toegetreden. Hiermee was een Europese muntunie (EMU) onder het motto ‘one size fits all’ als politiek project een feit, zonder dat aan de economische voorwaarden voor een succesvolle muntunie voldaan was. Immers, de economieën van de betrokken landen liepen ernstig uit de pas, vrije arbeidsmobiliteit en vrije kapitaalstromen in de hele eurozone waren afwezig, en ook van een fiscale transferunie was geen sprake. Het belangrijkste probleem was, en is, dat de economieën van Noord- en Zuid-Europa sindsdien alleen maar verder uit elkaar zijn gaan lopen. De euro was bedoeld om als politiek bindmiddel te dienen, als katalysator voor een toekomstige economische samenwerking en wellicht op termijn een politieke unie. Helaas kan nu niet anders geconstateerd worden dat er een definitief kantelpunt gepasseerd is, en dat diezelfde euro verworden is tot de grootste splijtzwam die Europa in vele jaren gekend heeft. De politieke elite houdt weliswaar nog steeds hardnekkig vol dat alles op koers is, al wordt er al lang niet meer bij gezegd waarheen, maar de burger gelooft er niet meer in. Hoe heeft het zo ver kunnen komen?

Een uiterst onaangenaam dossier

Als er al consensus bestaat over dit uiterst onaangename dossier, dan is het toch wel dat de banken een sleutelrol hebben gehad bij het veroorzaken van de crisis. Plastisch uitgedrukt heeft de financiële sector de samenleving bij de ballen en is niet van plan los te laten. Dit doet pijn in de meest letterlijke zin van het woord. Deels zijn de jacht op excessieve rendementen, zelfoverschatting, plat eigenbelang en incompetentie oorzaak van de crisis, maar er is ook een sterke morele component. Waar in het verleden banken voorbeelden waren van zorgvuldigheid en betrouwbaarheid, als ondernemingen waar de beloningen fatsoenlijk maar niet excessief waren, waar een bankdirecteur tot de notabelen van het dorp werd gerekend, momenteel heeft dat beeld uit het verleden niets meer met de werkelijkheden van vandaag van doen. Nu iedere bank zich graag als systeembank vermomt - ‘too big to fail’, u kent het allemaal - kan men bonussen oogsten en de daaruit voortkomende problemen bij de belastingbetaler deponeren. Privatiseren van de winsten, socialiseren van de problemen. Op die manier wordt de samenleving gegijzeld, en de politiek ziet vol wanhoop geen andere oplossing dan kostbare reddingsacties op kosten van de burger.

Grote betrokkenheid van politici

Laten we de situatie in eigen land maar eens onder de loep nemen. De recente geschiedenis van de bankensector in Nederland is geen onderwerp dat tot vreugde stemt. Waar men nog kon hopen dat de DSB affaire - met grote betrokkenheid van politici vooral van VVD huize - en het Icesave debacle betreurenswaardige uitzonderingen zouden zijn, de waarheid bleek al snel een andere. Ook ABN-AMRO en ING bleken niet te kunnen overleven zonder miljarden aan staatssteun. En aan de recente ondergang van SNS Reaal hoef ik hier niemand te herinneren. Natuurlijk is elk geval anders, maar er zijn parallellen, en laten we ons daar op richten. Dat geeft immers inzicht in de grote lijn, en is wellicht richtinggevend voor het vinden van oplossingen. Wat zijn die parallellen? In alle gevallen leek het alsof de overheid volkomen onverwacht geconfronteerd werd met onoverkomelijke problemen. Dat werpt ernstige vragen op over de rol van de toezichthouders, waarbij men niet aan de indruk ontkomt dat men af en toe heeft zitten slapen en dat in een aantal gevallen banklicenties onoordeelkundig en dus ten onrechte verstrekt zijn. Doordat de regering in vrijwel alle gevallen onder onaanvaardbare tijdsdruk moest handelen, kwam de kwaliteit van de besluitvorming onder enorme druk te staan. En in situaties waar de belastingbetaler als achtervang fungeert, is dit uitermate zorgwekkend. Wat zeker zo zorgwekkend is, is dat de regering machteloos of niet bereid is gebleken om de verwerpelijke bonuscultuur significant in te dammen.

Bonuscultuur onveranderd

Wat buitengewoon verontrustend is, is dat zelfs bij banken die alleen kunnen overleven door staatssteun, het bonus jagen nauwelijks aan banden is gelegd. Een bonuscultuur overigens die zich als een absolute pest verspreid heeft bij woningcorporaties, onderwijsbestuurders, en bij sectoren als energie en telefonie die eerder in overheidshanden waren maar sindsdien verzelfstandigd of geprivatiseerd zijn. Oh, en daar vergeet ik bijna de publieke omroep in dezelfde adem te noemen. Het is stuitend te zien hoe bij ING - gewoon maar een voorbeeld - CEO Jan Hommen met een salaris van 1,35 miljoen euro zich durft te beklagen over de hoogte ervan. Zijn beoogde opvolger Ralph Hamers zal het met een schamele 1,27 miljoen moeten doen. Dat deze steunpilaren van onze samenleving een redelijk salaris verdienen, niemand die hen dat zal betwisten. Toch blijft het curieus te constateren dat rechters, hoogleraren, ziekenverzorgers, ambtenaren, ministers, staatssecretarissen, toch stuk voor stuk categorieën mensen waar de samenleving onmogelijk buiten kan, niet de samenleving chanteren, niet besmet zijn met het bonusvirus, en niettemin op hoog niveau gewoon hun werk doen. Ik vraag de minister dan ook nadrukkelijk: kan hij ons uitleggen wat de werkers in de financiële sector nu eigenlijk principieel onderscheidt van andere steunpilaren van onze samenleving? Of is het enige onderscheid gelegen in hun hebzucht? Wanneer gaat de regering optreden tegen deze excessen?

Risico's liggen bij de belastingbetaler

Er is echter meer. Laten we in enig detail ingaan op de depositogarantieregeling, een heet hangijzer in de context van het Europese project. Ik hoef maar het woord Cyprus te noemen en we zijn allemaal weer bij de les. Daartoe allereerst een korte beschouwing over de situatie in ons eigen land. Tot oktober 2008 was effectief een tegoed van 40.000 euro voor een bedrag van 38.000 euro gegarandeerd. Onder druk van de eurocrisis werd met ingang van oktober 2008 de eerste 100.000 euro per bank en per rekeninghouder volledig gegarandeerd. Deze tijdelijke regeling werd eerst verlengd tot 31 december 2010 en vervolgens tot 1 juli 2013. Mocht op het deposito garantiestelsel een beroep worden gedaan omdat een bank in problemen komt, dan worden de andere banken in Nederland geacht bij te springen vanuit hun reserves. Werkt dat eigenlijk wel? Nou nee, bij het SNS debacle bezaten de resterende banken ABN-AMRO, ING en Rabo onvoldoende buffers om de kosten volledig te dragen, niet in het minst doordat ABN-AMRO en ING aan het staatsinfuus hangen. Met moeite is toen bij de banken 1 miljard bij elkaar geschraapt, terwijl de resterende 3,7 miljard die onmiddellijk nodig was bij de belastingbetaler gehaald werd. Over toekomstige problemen bij de SNS vastgoedtak praten we dan maar even niet. Eén ding moge duidelijk zijn: de financiering van het deposito garantiestelsel is in grote problemen, zelfs in een land als Nederland.

Onder de huidige omstandigheden geldt het garantiestelsel per spaarder en voor elke bank die van de toezichthouder vergunning heeft op de Nederlandse markt te opereren. Zoals betoogd liggen de risico’s momenteel vrijwel geheel bij de belastingbetaler. De volgende vragen dringen zich dan ook op. Kan de regering een redelijke schatting geven van het totaal aan garanties waar het hier om gaat? Heeft de regering het voornemen de kwaliteit van alle banken die op de Nederlandse markt opereren opnieuw te evalueren? Denkt de regering dat het deposito garantiestelsel in Nederland überhaupt houdbaar is?

Depositobezitters vogelvrij

Niet alleen is Jeroen Dijsselbloem Minister van Financiën, hij is ook nog eens voorzitter van de Eurogroep. Dat deze constructie de belangen van Nederland niet optimaal dient - ik zeg het maar voorzichtig - , het is eerder betoogd. Bij Cyprus kwam de echte aap uit de mouw. Er moest tot elke prijs geld gevonden worden, en waar het vandaan kwam deed er minder toe. Eerst moesten ook de kleine spaarders op voorstel van Dijsselbloem bloeden, maar kort daarop werden alleen depositobezitters boven de 100 000 euro vogelvrij verklaard. Voor het gemak werden ze collectief zonder enige onderbouwing weggezet als belastingontduikers en dan mag kennelijk alles. Zijn de kleine spaarders nu veilig? Natuurlijk niet, want voor de ‘redding’ van Cyprus zijn alsnog vele extra miljarden nodig. De problemen die nu over Cyprus naar buiten komen, waren natuurlijk al hoog en breed bekend. De situatie was nauwelijks anders dan nu toen Cyprus in 2004 tot de eurozone toetrad en in 2008 daadwerkelijk de euro introduceerde. Is er meer bewijs nodig dat verstandig economisch beleid in de eurozone al jaren opgeofferd wordt aan politiek opportunisme? De inkt van de overeenkomst die met Cyprus gesloten is, is nog niet droog, of het is al duidelijk dat er opnieuw vele miljarden nodig zijn. De kans dat bij die nieuwe operatie kleine spaarders buiten schot blijven is gering. Iedere spaarder in de eurozone die nog gelooft dat zijn belangen beschermd zijn, is toe aan langdurige en liefdevolle behandeling in een zorgcentrum dat bij voorkeur buiten de eurozone gelegen is.

Astronomische afmetingen

Nu de hoogste prioriteit bij Europese bestuurders niet langer een realistisch monetair beleid is, maar het er vooral om gaat bevolkingen te sussen, is er ook voor eurocommissaris Olli Rehn een rol weg gelegd. Hij heeft onlangs verklaard dat in de eurozone deposito’s tot 100 000 euro altijd veilig zijn. Gaat meneer Rehn daar dan over? Natuurlijk niet, en in die zin kan van bewuste misleiding gesproken worden. Momenteel zijn er in Europa vele honderden banken, grote en kleine, waar spaargeld gedeponeerd is. Om zonder enig inzicht in de kwaliteit van al die banken beloftes te doen over garanties van onbekende maar in elk geval astronomische afmetingen op kosten van, ja natuurlijk, de belastingbetalers in Europa, is welhaast misdadig. Maar de Eurogroep en de Europese Commissie dromen voort.

Hoe nu verder? Als we kijken naar de geschiedenis van muntunies, dan is het mislukken daarvan geen uitzondering maar eerder regel. Het voortbestaan van de euro is op zowel financieel-economische als ook op politieke gronden erg onwaarschijnlijk geworden. Om te beginnen wordt de met zoveel kracht bepleite 3% norm vrijwel nergens meer serieus genomen. In landen als Cyprus, Slovenië, Frankrijk, Spanje, Italië wordt deze illusie zelfs al niet meer genoemd. Portugal en Ierland zijn niet in staat hun bail-out gelden op tijd terug te betalen. In Nederland is Mark Rutte nu schaduwpremier in zijn eigen kabinet, terwijl ene meneer Wientjes de toon zet voor het financieel-economisch beleid. De euro is dood, maar de politiek weet het nog niet.

Van bindmiddel tot splijtzwam

De euro is van potentieel bindmiddel verworden tot de splijtzwam in Europa. In steeds meer landen in de eurozone neemt de politieke onrust toe. In landen als Spanje en Griekenland heeft de werkloosheid, met name die onder de jeugd, ongekende proporties aangenomen. Massademonstraties, de groei van partijen als de ‘Gouden Dageraad’ die bijna fascistisch genoemd kunnen worden en politieke instabiliteit zijn aan de orde van de dag. Ook de oprichting van de nieuwe anti-euro beweging ‘Alternative für Deutschland’ is een zoveelste teken aan de wand. De roep om referenda klinkt alom, maar wordt door de politieke elites bewust niet gehoord. Democratische controle? Over het ontbreken daarvan in Europa valt zo langzamerhand een boek te schrijven. Geen wonder dat het vertrouwen van de burger in Europa, eens de hoeksteen van het Europese beleid, niet meer bestaat. Verstandige scenario’s van internationale economen van naam om de huidige problematiek effectief aan te pakken worden door de politiek genegeerd. Zelfs in Nederland heeft de VVD goeroe en oud eurocommissaris Frits Bolkestein verklaard dat de euro in zijn huidige vorm niet te handhaven is. De remedie die hij voorstelt is echter te beperkt en een voorbeeld van ‘too little too late’. Als de noordelijke landen een muntunie gaan vormen, is een muntunie voor alleen de zuidelijke landen simpelweg niet levensvatbaar. De problemen van noord- en zuid-Europa kunnen alleen in samenhang opgelost worden. De conclusie is opnieuw duidelijk: de euro is dood, maar de politiek weet het nog niet.

Het zijn zoals bekend de goede voornemens die de weg naar de hel plaveien. De euro zal helaas de boeken ingaan als een triest schoolvoorbeeld van deze volkswijsheid. Het is dan ook de hoogste tijd om na te gaan denken en effectieve scenario’s te ontwikkelen over een Europa ná de euro. Voordat het ook daarvoor te laat is.

Kees de Lange

Senator OSF